Skip to main content
All Posts By

admin

Profiteer nog dit jaar van vrijstelling bpm bestelauto

By nieuws

Ondernemers die een nieuwe bestelauto willen aanschaffen, kunnen alleen in 2024 nog profiteren van de vrijstelling voor de bpm. Deze vrijstelling wordt namelijk per 1 januari 2025 afgeschaft.

Bpm (Belasting van personenauto’s en motorrijwielen)

Bedrijfswagen

De bpm is een belasting op personenauto’s, en motorrijwielen en, maar geldt – onder voorwaarden – ook voor bestelauto’s.  De bpm wordt onder meer  geheven bij de inschrijving aankoop van zo’n een nieuw voertuig in het kentekenregister.

Ondernemersvrijstelling BPM bestelauto

Degenen die ondernemer zijn voor de btw én Ondernemers die aannemelijk kunnen maken dat ze de bestelauto minstens 10% zakelijk gebruiken, hebben, onder voorwaarden, een vrijstelling voor de bpm.

Afschaffen per 2025

De overheid heeft besloten dat de vrijstelling van bpm op de aanschaf van nieuwe bestelauto’s per 1 januari 2025 wordt afgeschaft. Deze bestelauto’s worden daardoor voor ondernemers vanaf 2025 een stuk duurder. Zo rust bijvoorbeeld op een bestelauto op diesel met een catalogusprijs excl. btw van € 55.000 ruim € 15.000 bpm. Hoeveel de bpm volgend jaar wordt, is afhankelijk van de CO2-uitstoot.

Elektrisch alternatief?

Ondernemers kunnen nog in 2024 een bestelauto kopen zonder bpm. Als alternatief kan er ook een elektrische bestelauto aangeschaft worden. Daarvoor betaalt men in 2024 ook geen bpm en vanaf 2025 een vast bedrag van € 360. Dit bedrag stijgt jaarlijks mee met de inflatie. 

Subsidies elektrische bestelauto

Besluit u nog dit jaar een nieuwe elektrische bestelauto te kopen, dan heeft u onder voorwaarden ook nog recht op de milieu-investeringsaftrek (MIA) en op de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA). De MIA bedraagt dit jaar nog 27% van het investeringsbedrag minus € 20.000. Vorig jaar was dit nog 45% minus € 11.000. De MIA is dus al flink verminderd en het is de vraag of deze in 2025 voor elektrische bestelauto’s nog zal bestaan. De SEBA bedraagt 7%, 10% maar maximaal 12% van de catalogusprijs met een maximum van € 5.000. Het subsidiepercentage is afhankelijk van de grootte van de onderneming (12% voor kleine ondernemingen, 10% voor middelgrote ondernemingen en 7% voor grote ondernemingen). 

Let op! Laat u vooraf goed informeren over de voorwaarden voor de MIA en de SEBA. Daarmee voorkomt u dat u mogelijk geen recht hierop heeft vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden.

Tip! U bent waarschijnlijk niet de enige ondernemer die in 2024 nog een bestelauto zonder bpm wil aanschaffen. Wacht hier dus niet te lang mee.

Wel of geen btw over servicekosten? Nieuw beleid vanaf 2024!

By nieuws

Bij verhuur van een onroerende zaak berekent de verhuurder soms ook servicekosten. Over de vraag of over deze servicekosten wel of geen btw berekend moet worden, heeft de staatssecretaris nieuw beleid bekendgemaakt.

Servicekosten

Bedrijfspand

Bij servicekosten gaat het bijvoorbeeld om kosten van schoonmaak en reparaties en huisvuilverwijdering, maar ook bijvoorbeeld om het ter beschikking stellen van een alarmsysteem.

Naast servicekosten berekent een verhuurder soms ook kosten door nutsvoorzieningen zoals de levering van gas, water, elektriciteit, warmte en koude (bijvoorbeeld via een WKO, een Warmte Koude Opslaginstallatie).

Afzonderlijke prestatie of opgaan in verhuur

Om te beoordelen of over de servicekosten wel of geen btw berekend moet worden, moet eerst vastgesteld worden of de servicekosten een afzonderlijke prestatie vormen of opgaan in de verhuur van de onroerende zaak. Bij een afzonderlijke prestatie zal over het algemeen btw berekend moeten worden. Gaan de servicekosten op in de verhuur, dan zal de btw afhangen van de vraag of de verhuur btw-belast of btw-vrijgesteld is.

Beleid tot en met 2023

In het beleid van de staatssecretaris dat in 2013 bekendgemaakt werd en dat gold tot en met 2023, was opgenomen dat servicekosten in de zakelijke vastgoedbranche en bij commerciële verhuuractiviteiten van woningbouwcoöperaties (niet zijnde de verhuur van woningen) meestal afzonderlijke prestaties zijn en daarom veelal belast zijn met btw.

Over servicekosten die aan huurders van woningen in rekening worden gebracht was opgenomen dat deze meestal opgaan in de verhuur en daarom veelal vrijgesteld zijn van btw. Alleen servicekosten voor klein onderhoud dat voor rekening en risico van de huurder komt (bijvoorbeeld onderhoud deurbel, brievenbus, deurkrukken en dergelijke) gaan niet in de verhuur op en zijn daarom btw-belast.

Beleid vanaf 2024

In het beleid vanaf 2024 is jurisprudentie verwerkt die na 2013 verschenen is. Uit deze jurisprudentie volgt dat de prestaties waarvoor de servicekosten berekend worden, afzonderlijke prestaties zijn als de huurder zelf kan kiezen wie de dienst verricht en/of als de huurder zelf kan beslissen in welke mate hij de goederen en diensten afneemt.

Nutsvoorzieningen vanaf 2024

Zo is in het nieuwe beleid opgenomen dat bij levering van een nutsvoorziening in ieder geval sprake is van een afzonderlijke prestatie als de huurder vrij zijn gebruik van de nutsvoorziening kan bepalen. Belangrijke aanwijzingen daarvoor zijn een individuele meter en de facturatie aan de hand van werkelijk gebruik. Dit nieuwe beleid geldt overigens niet alleen voor de zakelijke vastgoedbranche maar ook voor de verhuur van woningen.

Servicekosten vanaf 2024

Met betrekking tot servicekosten is in het nieuwe beleid opgenomen dat sprake is van een afzonderlijke prestatie als elke huurder afzonderlijk of de huurders gezamenlijk kunnen kiezen wie de dienst aan hen verricht en als deze dienst als een afzonderlijke post op de factuur is vermeld.

En nu?

De regels zijn niet eenvoudig. Wij kunnen ons voorstellen dat u twijfelt wat in uw eigen situatie van toepassing is. Neem daarvoor contact met onze adviseurs op zodat we samen uw situatie kunnen beoordelen. Gelukkig staat de staatssecretaris toe dat u nog tot 1 januari 2025 het oude beleid toepast. Berekent u nu dus wel of geen btw op grond van het oude beleid, dan mag u dat in 2024 continueren.

Europa scherpt anti-witwasregels aan

By nieuws

Het Europees parlement en de EU-landen zijn het eens geworden over een aanscherping van de anti-witwasregels. Nu al gelden er anti-witwasregels voor onder meer banken, makelaars en notarissen. Deze regels gaan voor meer bedrijven en organisaties gelden. Ook het aantal ongebruikelijke transacties wordt uitgebreid.

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)

Juridisch

Anti-witwasregelingen liggen vast in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Deze wet probeert te voorkomen dat criminelen het geld witwassen dat ze met illegale activiteiten hebben verdiend.

Ongebruikelijke transacties

Onder ongebruikelijke transacties wordt nu nog verstaan: ongewone geldopnames, stortingen en betalingen met contant geld, geldwisseltransacties van ongewone bedragen, transacties die niet passen bij de gewone bedrijfsvoering van een klant en betalingen naar landen met een hoog risico of landen waar sancties tegen zijn ingesteld. In de toekomst zullen meer transacties als ‘ongebruikelijk’ worden aangemerkt, wat tot meer meldingen moet leiden. 

Voetbalclubs

De anti-witwasregels gaan onder meer ook gelden voor voetbalclubs. Deze zullen moeten bijhouden en doorgeven wie hun sponsors zijn. Zo werd onlangs bekend dat Ajax en PSV gelden ontvingen zonder te weten van wie deze verkregen waren.

Grote transacties

Ook bijzonder grote transacties moeten binnenkort bij de overheid gemeld worden. Daarbij moet gedacht worden aan de aanschaf van auto’s van meer dan € 250.000 en privéjachten en -vliegtuigen die duurder zijn dan € 7,5 miljoen.

 

Doe vóór 1 maart aangifte schenkbelasting van schenking uit 2023

By nieuws

Als u in 2023 een schenking kreeg, moet u in principe vóór 1 maart 2024 aangifte schenkbelasting 2023 doen.

Aangifte schenkbelasting

Schenken

U moet aangifte schenkbelasting 2023 doen als u in 2023:

  • een of meer schenkingen van uw ouder(s) kreeg met een totale waarde hoger dan € 6.035, en/of
  • een of meer schenkingen van dezelfde schenker (niet uw ouders) kreeg met een totale waarde hoger dan € 2.418.

Ook bij beroep op verhoogde vrijstelling

Doet u een beroep op een eenmalig verhoogde vrijstelling, dan moet u ook aangifte schenkbelasting 2023 doen. Dit moet ook als u door toepassing van de vrijstelling geen schenkbelasting hoeft te betalen.

Let op! De eenmalig verhoogde vrijstelling voor een schenking van een ouder aan een kind en voor een eigen woning bedroeg in 2023 € 28.947. Schonk een ouder aan een kind voor een dure studie, dan bedroeg deze vrijstelling in 2023 € 60.298. Controleer wel goed of aan alle voorwaarden van de eenmalig verhoogde vrijstellingen is voldaan.

Deadline

Aangifte schenkbelasting kunt u al doen als u een schenking heeft ontvangen. U hoeft dus niet te wachten tot het jaar voorbij is. Houd echter wel rekening met de deadline. De aangifte schenkbelasting 2023 moet namelijk vóór 1 maart 2024 door de Belastingdienst ontvangen zijn.

Let op! U kunt uw aangifte schenkbelasting digitaal doen op mijn.belastingdienst.nl (hiervoor heeft u DigiD nodig) of op papier.

Uitstel

Als het niet lukt om op tijd aangifte schenkbelasting 2023 te doen, dan kunt u uitstel aanvragen. U krijgt dan vijf maanden uitstel.
Uiteraard kunnen wij u helpen bij het indienen van uw aangifte schenkbelasting. Neem hiervoor contact met ons op.

Vervolg box 3: Advies AG over rechtsherstel en invulling werkelijk rendement

By nieuws

Advocaat-generaal (AG) Pauwels heeft een advies uitgebracht aan de Hoge Raad over de invulling van het begrip ‘werkelijk behaald rendement’. Hij adviseert ook over de vraag of dit begrip nog van belang is na inwerkingtreding van de Wet rechtsherstel box 3.

Box 3-procedures

Euro

In het zogenaamde kerstarrest uit 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het box 3-stelsel vanaf 2017 in strijd was met het Europese recht. Daarna is voor nog niet onherroepelijk vaststaande belastingaanslagen rechtsherstel geboden door in eerste instantie een beleidsbesluit en later de Wet rechtsherstel box 3.

De vraag is of door de Wet rechtsherstel box 3 voldoende rechtsherstel wordt geboden als het werkelijke rendement lager is dan het rendement berekend volgens die wet. Daarbij speelt dan ook de vraag hoe het begrip ‘werkelijk behaald rendement’ moet worden ingevuld. AG Pauwels adviseert de Hoge Raad hierover.

Voldoende rechtsherstel?

De AG oordeelt, na een uitgebreide analyse van de Wet rechtsherstel box 3 en het begrip ‘werkelijk behaald rendement’, als volgt. De belastingrechter biedt terecht (aanvullend) rechtsherstel als het rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3 nog steeds hoger is dan het werkelijk behaalde rendement. Eerder oordeelde een andere AG, AG Wattel, op vergelijkbare wijze.

Let op! Als de Hoge Raad deze adviezen overneemt, kan uw box 3-heffing verlaagd worden als uw werkelijk behaalde rendement lager is dan het rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3. Daarvoor moet u wel tijdig bezwaar maken tegen uw definitieve aanslag inkomstenbelasting.

Begrip werkelijk behaald rendement

De AG adviseert de Hoge Raad voor de invulling van het begrip ‘werkelijk behaald rendement’ een leidende rol te nemen. Het advies aan de Hoge Raad is om daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij het inkomen dat de wetgever in box 3 wilde treffen met de box 3-wetgeving. De AG komt daarbij tot de volgende bevindingen:

  1. Het werkelijk behaalde rendement wordt nominaal vastgesteld, er word dus geen correctie toegepast voor de inflatie.
  2. De bepaling of het werkelijk behaalde rendement lager is dan het rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3 moet plaatsvinden voor alle vermogensbestanddelen gezamenlijk. Dit vindt dus niet plaats per vermogensbestanddeel.
  3. Deze bepaling vindt per jaar plaats en dus niet over meerdere jaren.
  4. Bij de bepaling van het werkelijk behaalde rendement in een jaar wordt geen rekening gehouden met een eventueel negatief werkelijk behaalde rendement in een ander jaar. Er vindt dus geen verliesverrekening plaats.
  5. Ongerealiseerde waardemutaties van de vermogensbestanddelen behoren ook tot het werkelijk behaald rendement in een jaar.
  6. Kosten die het te behalen rendement van het vermogen beïnvloeden , waaronder kosten ter verwerving, inning en behoud van inkomsten, zijn aftrekbaar van het werkelijk behaalde rendement.
  7. Bij de vaststelling van het werkelijk behaalde rendement wordt geen rekening gehouden met het heffingsvrij vermogen.

Oordeel Hoge Raad

Houd er rekening mee dat dit een onafhankelijk advies is aan de Hoge Raad. Het is aan de Hoge Raad of dit advies ook opgevolgd wordt of niet. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

80%-eindheffing werkkostenregeling tijdig aangeven en betalen

By nieuws

Werkgevers die de werkkostenregeling toepassen en de vrije ruimte in 2023 hebben overschreden, moeten in 2024 80% belasting betalen via de eindheffing. Dit moet uiterlijk aangegeven en betaald worden in het tweede loontijdvak van 2024.

Werkkostenregeling

Geld

Via de werkkostenregeling kunnen werkgevers allerlei zaken, zoals een kerstpakket, belastingvrij aan hun personeel vergoeden, verstrekken of ter beschikkingstellen. Voorwaarde is dat de werkgever deze zaken aanwijst in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. De werkgever hoeft hierover dan ook geen belasting te betalen, zolang alle vergoedingen en verstrekkingen de vrije ruimte niet overschrijden. Gebeurt dit wel, dan moet de werkgever 80% eindheffing betalen over het meerdere boven de vrije ruimte.

Let op! Voor sommige zaken gelden zogenaamde gerichte vrijstellingen of nihilwaarderingen. Denk aan de vergoeding van zakelijke reiskosten, in 2023 tot maximaal € 0,21 per kilometer, of aan consumpties op de werkplek die geen maaltijd zijn. Vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen van deze zaken tellen niet mee voor de vrije ruimte.

Vrije ruimte

De vrije ruimte bedroeg in 2023 3% van de loonsom tot € 400.000 en 1,18% van het meerdere van de loonsom boven € 400.000. Een werkgever met een loonsom van bijvoorbeeld € 600.000 had in 2023 dus een vrije ruimte van 3% x €400.000 + 1,18% x € 200.000 = € 12.000 + € 2.360 = € 14.360. Heeft deze werkgever in 2023 bijvoorbeeld € 18.000 aan vergoedingen en verstrekkingen aangewezen in de vrije ruimte, dan betaalt hij over € 18.000 -/- € 14.360 = € 3.640 80% belasting, ofwel € 2.912.

Tijdig aangeven

U dient het bedrag van de eindheffing, in bovenstaand voorbeeld € 2.912, uiterlijk in de aangifte van het tweede loontijdvak van 2024 aan te geven. Voor werkgevers die maandaangifte doen is dit uiterlijk 31 maart 2024. Voor werkgevers die per vier weken aangifte doen, is dit uiterlijk 25 maart 2024. Genoemde data zijn tevens de uiterste betaaldata.

Ook Hof Amsterdam vindt laag btw-tarief op pauzedrankje terecht

By nieuws

Exploitanten van theaters bieden soms een all-in ticket aan voor toegang tot het theater, gebruik van de garderobe en een drankje in de pauze. Evenals het Hof Den Bosch vindt ook het gerechtshof Amsterdam dat hierop het lage btw-tarief van toepassing is. Dit is ook het geval als een alcoholhoudend drankje wordt genuttigd.

Iedere prestatie eigen btw-tarief

Horeca

Hoofdregel is dat wanneer verschillende prestaties worden aangeboden, iedere prestatie zijn eigen btw-tarief kent. Volgens het Hof is dit alleen anders als er sprake is van één ondeelbare prestatie, of wanneer er sprake is van een hoofdprestatie en een bijkomende prestatie. In het laatste geval volgt de bijkomende prestatie het tarief van de hoofdprestatie.

Drankje bijkomende prestatie?

Volgens het Hof is er bij het drankje inderdaad sprake van een bijkomende prestatie. Bezoekers komen namelijk niet naar een voorstelling vanwege het drankje in de pauze. Daarbij is mede van belang dat voor het drankje geen aparte prijs in rekening wordt gebracht. Dat het drankje wordt genuttigd wanneer de voorstelling is onderbroken, is verder niet relevant, aldus het Hof. 

Lage btw-tarief

Alles overwegende is voor het Hof duidelijk dat het drankje in de pauze slechts bedoeld is om de hoofdprestatie, toegang tot de voorstelling, te veraangenamen. Het btw-tarief van het pauzedrankje dient daarom het lage btw-tarief van het theaterbezoek te volgen. Dat is niet anders als het pauzedrankje alcohol bevat, aldus het Hof, dat de naheffingsaanslagen vernietigde.

 

Werkgever aansprakelijk voor schade vanwege niet afsluiten verkeersongevallenverzekering

By nieuws

Een werkgever werd aansprakelijk geacht voor de schade van een maaltijdbezorger. Deze schade was het gevolg van een hem overkomen verkeersongeval met zijn scooter tijdens werktijd. Wat zijn de verplichtingen voor u als werkgever?

Goed werkgeverschap

Bestelbus

Op grond van goed werkgeverschap en de op dat punt ontwikkelde rechtspraak heeft een werkgever de verplichting een verzekering af te sluiten voor verkeersongevallen tijdens de uitoefening van werkzaamheden. Komt de werkgever zijn verzekeringsplicht niet na omdat hij het sluiten van een behoorlijk verzekering achterwege laat, en overkomt  zijn werknemer in de uitoefening van diens werkzaamheden een verkeersongeval? Dan is de werkgever aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt als gevolg van het ongeval die anders zou zijn gedekt door een behoorlijke verzekering. 

Is het mogelijk een verzekering af te sluiten?

Een werknemer die  zich op het standpunt stelt en kan aantonen  dat ten tijde van het verkeersongeval de mogelijkheid bestond dit risico tegen een behoorlijke verzekering tegen een aanvaardbare premie te dekken, staat erg sterk in een procedure waarin de werkgever aansprakelijk wordt gesteld. 

Zorgplicht veiligheid

Op de werkgever rust namelijk een zorgplicht om te zorgen voor de veiligheid van de werknemer. Dit betreft een verbijzondering van zijn verplichting zich als goed werkgever te gedragen. Als de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld op grond van schending van het goed werkgeverschap, dan hoeft er niet nog een beroep te worden gedaan op schending van de zorgplicht. 

Conclusie

Het is voor verkeersongevallen tijdens werktijd mogelijk een behoorlijk verzekering tegen een aanvaardbare premie af te sluiten.

Tip! Check of u een verzekering hebt afgesloten voor uw medewerkers die aan het verkeer deelnemen.

Btw bij verhuur congres-, vergader- en tentoonstellingsruimte

By nieuws

Verhuur van congres-, vergader- en tentoonstellingsruimten kan onder voorwaarden btw-belast, zonder dat de verhuurder en huurder hiervoor uitdrukkelijk kiezen. De staatssecretaris heeft een van de voorwaarden hiervoor verduidelijkt.

Btw-vrijgesteld of btw-belast?

Horeca

De verhuur van een (deel van een) onroerende zaak is in beginsel btw-vrijgesteld. In bepaalde situaties kunnen verhuurder en huurder, onder voorwaarden, echter samen uitdrukkelijk kiezen voor btw-belaste verhuur. Dit is, zeker voor de verhuurder, vaak gewenst omdat de verhuurder dan de btw over aankoop en onderhoud van de onroerende zaak in aftrek kan brengen.

Congres-, vergader- en tentoonstellingsruimte

Kiezen voor btw-belaste verhuur is alleen mogelijk als de huurder de onroerende zaak voor minimaal 90% (of 70% in bepaalde situaties) gebruikt voor btw-belaste handelingen. Bij verhuur van congres-, vergader- en tentoonstellingsruimte is vaak sprake van kortdurende verhuur aan veel, en telkens andere huurders. Voor de verhuurder is het dan praktisch niet goed werkbaar om voor elke huurder na te gaan of die wel voldoet aan de voorwaarden om te kiezen voor btw-belaste verhuur.

Goedkeuring btw-belast verhuren zonder keuze

Om die reden is er al langer een goedkeuring van de staatssecretaris om congres-, vergader- en tentoonstellingsruimten te verhuren met btw, zonder dat verhuurder en huurder hier samen expliciet voor kiezen.

Let op! Als gebruik wordt gemaakt van de goedkeuring hoeft de verhuurder dus niet na te gaan of de huurder het gehuurde gebruikt voor minimaal 90% (of 70%) voor btw-belaste handelingen. De goedkeuring kan dus ook worden toegepast als de huurder het gehuurde voor minder dan 90% (of 70%) voor btw-belaste handelingen gebruikt.

Voorwaarden goedkeuring

Voorwaarde voor de goedkeuring is dat de huurder de gehuurde ruimte alleen als congres-, vergader- en/of tentoonstellingsruimte gebruikt. Een ander gebruik is dus niet toegestaan. Verder moet de verhuurder expliciet aan de huurder kenbaar maken dat de verhuur met btw belast is. Dit kan bijvoorbeeld door dit te melden op de prijslijst of in de huurovereenkomst. Tot slot geldt als voorwaarde dat de huurder de ruimte voor maximaal één maand huurt.

Let op! De staatssecretaris heeft onlangs verduidelijkt dat het bij maximaal één maand niet gaat om de looptijd van de huurovereenkomst, maar om de daadwerkelijk duur van de huur.

Huurt een huurder bijvoorbeeld drie jaar lang ieder week voor één dag een vergaderruimte, dan duurt de huurovereenkomst wel langer dan één maand, maar de daadwerkelijke huur niet. De goedkeuring kan dan dus worden toegepast.

Niet voldaan aan voorwaarden?

Wordt niet voldaan aan de voorwaarden, dan kan de goedkeuring niet worden toegepast. Huurder en verhuurder kunnen dan wel gebruikmaken van de wettelijke mogelijkheid om uitdrukkelijk te kiezen voor btw-belaste verhuur. Uiteraard moet dan wel aan de voorwaarden worden voldaan.

Tip! De ruimte die verhuurd wordt, hoeft niet uitsluitend een congres-, vergader- en/of tentoonstellingsruimte te zijn. Het gaat erom dat de huurder de betreffende ruimte uitsluitend als congres-, vergader- en/of tentoonstellingsruimte gebruikt. Zo kan een hotel, café of restaurant ook van de goedkeuring gebruikmaken als zij een ruimte verhuren aan een huurder die deze alleen als bijvoorbeeld vergaderruimte gebruikt. Uiteraard moet dan wel ook aan de andere voorwaarden van de goedkeuring voldaan worden.

Belastingaangifte C en M 2 maanden eerder indienen

By nieuws

Buitenlands belastingplichtigen moeten dit jaar eerder hun aangifte indienen. Hetzelfde geldt voor belastingplichtigen die zijn geïmmigreerd of geëmigreerd. Het betreft de aangifte C voor buitenlands belastingplichtigen en de aangifte M voor emigranten en immigranten.

Voor 1 mei indienen

Geld

Buitenlands belastingplichtigen en emigranten en immigranten moeten hun aangifte over 2023 in principe vóór 1 mei 2024 indienen. Dit is twee maanden eerder dan de termijn die tot nu toe gold. De termijn is verkort omdat een langere termijn vanwege de digitalisering van de aangifte niet meer nodig is.

Tip! Net als voor andere belastingplichtigen geldt kan uitstel aangevraagd worden als het tijdig inleveren van de aangifte niet lukt.