Skip to main content
All Posts By

admin

Mag u de chauffeurskaart voor uw werknemer vergoeden?

By nieuws

Voor een bestuurder van een taxi is een chauffeurskaart verplicht. Kan een werkgever zonder meer de kosten voor zo’n kaart voor zijn werknemers betalen of onbelast aan hen vergoeden?

Chauffeurskaart

Taxi

Een chauffeurskaart is een kaart waarmee een boordcomputer de identiteit van de bestuurder van een taxi kan vaststellen. Op de kaart kunnen ook gegevens opgeslagen worden. U kunt denken aan gegevens als het kenteken en de kilometerstand van de auto, de arbeids- en rusttijden van de bestuurder, gegevens met betrekking tot de taxivergunning en allerlei gegevens met betrekking tot de taxiritten. Voor iedere bestuurder van een auto die wordt ingezet voor taxivervoer, is zo’n chauffeurskaart verplicht.

Aanvragen chauffeurskaart

De chauffeurskaart kan alleen door de bestuurder worden aangevraagd bij het Kiwa Register. De bestuurder moet bij de aanvraag onder meer de volgende documenten overleggen:

  • een verklaring omtrent het gedrag voor het besturen van een taxi (hierna VOG), en
  • een geneeskundige verklaring voor het besturen van een taxi.

VOG gericht vrijgesteld

Aan het aanvragen van een VOG zijn kosten verbonden. Voor de vergoeding van het aanvragen van een VOG geldt een gerichte vrijstelling. U kunt deze kosten daarom onbelast aan uw werknemer vergoeden. Hiervoor hoeft dus niet de vrije ruimte te worden gebruikt.

Geneeskundige verklaring niet gericht vrijgesteld

Aan een geneeskundige verklaring zijn ook kosten verbonden. De Belastingdienst is van oordeel dat voor de vergoeding van deze kosten geen gerichte vrijstelling kan worden toegepast. U kunt deze kosten daarom niet zonder meer onbelast vergoeden aan uw werknemer.

Geneeskundige verklaring in vrije ruimte

U kunt er wel voor kiezen om de vergoeding aan te wijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte. Voor de werknemer is de vergoeding dan onbelast. U betaalt hierover ook geen belasting als uw totaal aan aangewezen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen in een jaar binnen de vrije ruimte blijven. Wordt de vrije ruimte overschreden, dan bedraagt de belasting ten laste van u als werkgever 80% van deze overschrijding.

Let op! De vrije ruimte bedraagt in 2024 1,92% tot een fiscale loonsom van € 400.000 en 1,18% over het meerdere.

Kwalificeert opstarttijd als werktijd?

By nieuws

Onder werktijd vallen de uren die de werknemer werkt in opdracht van de werkgever. Het opstarten en inloggen vindt voor elke werknemer dagelijks plaats. De vraag is of deze tijd ook als werktijd moet worden beschouwd? Inmiddels zijn hierover diverse procedures gevoerd.

Wel arbeidstijd

Typen

Geoordeeld is dat inloggen vaak niet in één keer lukt en daarom beschouwd moet worden als ‘voorbereidende werkzaamheden’ die nodig zijn om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. De loonvordering van de werknemer over deze opstarttijd (tien minuten per keer) werd derhalve toegewezen. 

In een andere zaak oordeelde de kantonrechter dat verplichte aanwezigheid voorafgaand aan de start van de normale werktijd kwalificeert als arbeidstijd, en dat de werknemer recht heeft op loon en vakantietoeslag over die tijd. Van belang is dat de werknemer in dat kwartier in opdracht van de werkgever beschikbaar was als arbeidskracht.

Ook een werknemer die loon vorderde op grond van deze zogenaamde tien minuten-regel over de periode vanaf 5 september 2018 tot en met december 2020 kreeg gelijk. Hij had recht op loon over de extra werktijd, vermeerderd met 8% vakantiebijslag, de vakantie-uren en de wettelijke verhoging gematigd tot 10%.

Geen arbeidstijd

Bij een werknemer die thuiswerkte en 15 minuten voorafgaand aan de dienst ingelogd moest zijn en zich 10 minuten voor aanvang van de dienst online moest melden bij de supervisor, werd deze tijd echter niet als werktijd aangemerkt. Haar situatie was anders omdat ze de mogelijkheid had om thuis haar tijd tot aan het aanvangstijdstip van haar dienst vrij in te richten.  

Tot slot

Als het gaat om werken onder instructie van de werkgever waarbij er voorbereidende werkzaamheden nodig zijn om feitelijk te starten en deze tijd dus niet vrij te besteding is door de werknemer, dient de tijd als werktijd aangemerkt te worden en ook als zodanig te worden uitbetaald.

Verplichte rapportage zakelijk en woon-werkverkeer werknemers vanaf 1 juli 2024

By nieuws

Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn vanaf 1 juli 2024 verplicht om te rapporteren over het zakelijke verkeer en het woon-werkverkeer van hun werknemers. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de Omgevingswet van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM)

Auto

De verplichting staat bekend onder de naam ‘Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit’, afgekort WPM. Alleen werkgevers met 100 of meer werknemers in dienst moeten aan deze rapportageverplichting voldoen. Deze werkgevers moeten straks naast alle zakelijke reizen, ook het woon-werkverkeer van hun werknemers gaan bijhouden.

Let op! Voor de grens van 100 of meer werknemers moeten de werknemers van alle vestigingen (van een onderneming of rechtspersoon) bij elkaar worden opgeteld. Hierbij tellen alleen werknemers mee die een arbeidsovereenkomst hebben en minimaal 20 uren betaald werk per maand verrichten. Ingehuurde gedetacheerden en uitzendkrachten tellen niet mee.

Ingangsdatum 1 juli 2024?

In eerste instantie zou de verplichting vanaf 1 januari 2024 gelden, maar de ministerraad besloot in november om dit uit te stellen naar 1 juli 2024. Zo heeft u iets meer tijd om u voor te bereiden.

Zorg dat uw administratie op orde is

Heeft u meer dan 100 werknemers in dienst? Dan bent u dus vanaf 1 juli 2024 verplicht om diverse gegevens bij te houden en te rapporteren. Zorg daarom dat u uw administratie hier klaar voor is!

Welke gegevens?

In een handreiking van RVO staat welke gegevens u moet bijhouden. Dit zijn bijvoorbeeld het totaal aantal kilometers dat uw werknemers heeft afgelegd voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer, maar ook het jaartotaal aan kilometers, verdeeld in soort vervoermiddel en brandstoftype.

Tip! Voor de uitzendbranche is een aparte handreiking beschikbaar.

Deadline 30 juni 2025

De gegevens over de tweede helft van 2024 moet u uiterlijk 30 juni 2025 insturen. U mag er overigens ook voor kiezen om wel over heel 2024 al te rapporteren. Vanaf 2025 bent u verplicht om over het hele jaar te rapporteren. De gegevens over heel 2025 moet u uiterlijk 30 juni 2026 insturen.

Tip! Aanwijzingen over de wijze waarop u moet rapporteren vindt u in de handleiding ‘Aan de slag met het online formulier WPM’.

Telt schuld ondernemerswoning mee voor excessief lenen bij bv?

By nieuws

Als dga mag u vanaf 2024 nog maar schulden tot een bedrag van maximaal € 500.000 hebben bij uw eigen bv’s. Zijn uw schulden hoger, dan betaalt u hierover belasting in box 2. Leningen ten behoeve van de eigen woning tellen niet mee als schuld. Maar geldt dat ook als met deze lening een ondernemerswoning is gefinancierd?

Wet excessief lenen

Bedrijfspand

Sinds 2023 mag een dga, zonder belastingheffing, nog maar een beperkt bedrag lenen bij de eigen bv’s. In 2024 bedraagt dit beperkte bedrag € 500.000, in 2023 was dit nog € 700.000. Naast dit bedrag mag wel een schuld voor een eigen woning bestaan. Deze schuld telt dus niet mee ter bepaling van de maximale schulden bij de eigen bv’s.

Schuld ondernemerswoning

Onlangs kwam de vraag aan de orde of een schuld voor een ondernemerswoning ook is uitgezonderd ter bepaling van de maximale schulden. In de praktijk komt het voor dat een ondernemer in de inkomstenbelasting ook dga is in een bv. Wat nu als de ondernemer bij zijn eigen bv een schuld aangaat voor de aankoop van een ondernemerswoning voor zijn onderneming in de inkomstenbelasting?

Voorwaarden

Volgens een standpunt van de Belastingdienst is ook een dergelijke schuld uitgezonderd, mits die schuld voldoet aan de voorwaarden die gelden voor de aftrek van hypotheekrente voor een eigen woning. Hoewel de woning en de schuld aangemerkt dienen te worden als ondernemersvermogen, moet dus wel aan de eisen worden voldaan die gelden voor de aftrek van hypotheekrente inzake de eigen woning. Ook geldt de voorwaarde dat in beginsel een recht van hypotheek op de eigen woning moet zijn verstrekt aan de eigen bv.

Let op! De bepaling of de schulden het maximum overschrijden vindt voor het jaar 2024 pas plaats op 31 december 2024. Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden die gelden voor aftrek van hypotheekrente ten behoeve van een eigen woning, kunnen de voorwaarden nog voor die datum worden aangepast. Op deze manier kan voorkomen worden dat door de schuld het maximum van € 500.000 wordt overschreden.

Normen verpachte landbouwgrond voor 2023 bekendgemaakt

By nieuws

Personen die landbouwgrond verpachten, moeten de waarde van deze grond aangeven in box 3. De Belastingdienst publiceert jaarlijks de cijfers inzake de waardering van landbouwgrond. Deze cijfers liggen ook ten grondslag aan de waarde van verpachte grond.

Niet voor alle grondsoorten

Tractor

De cijfers hebben betrekking op verpacht grasland en akkerland, die ten behoeve van de landbouw worden gebruikt. De cijfers kunnen dus niet voor andere grondsoorten gebruikt worden, zoals grond bestemd voor glastuinbouw, boomgaarden en grond bestemd voor wegen.

Verpachte grond

De waarde van verpachte grond is een percentage van de waarde van onverpachte grond. Het percentage is weer afhankelijk van de nog resterende looptijd van de pacht. Hoe korter de resterende looptijd, hoe hoger het percentage. Dit is minimaal 60 en maximaal 98% van de waarde in onverpachte staat.

Uiteenlopende waardes

De waarde van de grond verschilt per regio enorm. Zo bedraagt de normwaarde van een hectare grond op de Waddeneilanden € 38.500, terwijl deze in de Zuidelijke IJsselmeerpolders € 175.500 is. Voor de meeste gronden varieert de waarde rond de € 70.000 à € 80.000 per hectare.

Heffing box 3

Verpachte gronden moet voor de belastingheffing in box 3 aangemerkt worden als beleggingen/andere bezittingen. Hiervoor wordt een rendement verondersteld dat voor 2024 6,04% bedraagt. Over dit veronderstelde rendement betaalt u 36% belasting.

Lagere waarde?

Bent u van mening dat de waarde van uw grond lager is, dan kunt u hiervan afwijken. U dient dan wel te onderbouwen waarom naar uw mening de standaardwaardering op uw grond niet van toepassing is.

 

Gebruik auto van de zaak door meerdere werknemers, wat nu?

By nieuws

Als aan een werknemer een auto van de zaak ter beschikking wordt gesteld, geldt de bekende bijtellingsregeling. Maar wat nu als één auto aan meerdere werknemers ter beschikking wordt gesteld? Hoe zit het dan met de bijtelling?

Bijtellingsregeling

Auto

De bijtellingsregeling komt er in het kort op neer dat jaarlijks een percentage van de catalogusprijs van de auto als inkomen moet worden aangemerkt. Hierover betaalt de werknemer belasting. Het percentage wordt bepaald in het jaar van aankoop en geldt voor 60 maanden. Daarna geldt het dan geldende percentage. 

Gebruik door meerdere werknemers

De bijtellingsregeling geldt voor het privégebruik dat een werknemer van de auto kan maken. De vraag is wat de regels zijn als de auto aan meerdere werknemers ter beschikking staat voor privégebruik. De Belastingdienst heeft onlangs aangegeven dat de bijtelling dan gebaseerd moet worden op de mate waarin de auto aan de werknemers ter beschikking is gesteld.

Voorbeeld 
Een auto staat ter beschikking aan twee werknemers die de auto ieder ook privé gebruiken. Staat de auto aan beide werknemers in gelijke mate ter beschikking, dan bedraagt de bijtelling bij beide werknemers 50% van de normale bijtelling. Betreft het een auto met een cataloguswaarde van bijvoorbeeld € 40.000 en een bijtelling van 22%, dan bedraagt de totale bijtelling € 8.800 per jaar. Per werknemer bedraagt de jaarlijkse bijtelling dan 50% x € 8.800 = € 4.400.

Controle plastictaks voorlopig opgeschort

By nieuws

De controle op de heffing op wegwerpplastic wordt per 1 januari 2024 opgeschort. Staatssecretaris Heijnen heeft de handhavende Inspectie Leefomgeving en Transport opgedragen de heffing vanaf 1 januari 2024 niet meer te handhaven. De heffing wordt voorlopig nog niet afgeschaft.

Ondernemer mag zelf beslissen

Snackbar

Het besluit van de staatssecretaris is het gevolg van een motie van de Tweede Kamer waarin werd opgeroepen de heffing op wegwerpplastic af te schaffen. Dat gebeurt nog niet, dat laat de staatssecretaris over aan een nieuw kabinet. In de praktijk kunnen winkeliers nu zelf beslissen of ze al dan niet een heffing in rekening brengen aan de klant.

Alternatieven

Ondernemers zijn sinds 1 juli 2023 wel verplicht een herbruikbaar alternatief aan de klant aan te bieden. Die verplichting blijft gewoon bestaan, net als de mogelijkheid voor de klant om zelf bekers of bakjes mee te nemen.

Europese doelstelling

De verplichte heffing was gegrond op de Europese doelstelling op basis waarvan Nederland in 2026 40% minder plastic wil weggooien ten opzichte van 2022. Ook die verplichting blijft bestaan.

Evaluatie

Ook de mogelijkheid om klanten wegwerkbekers en -bakjes te geven bij consumpties ter plaatse, wordt verruimd. Dit betreft verpakkingen met maximaal 5% plastic die bovendien ingezameld worden en gerecycled kunnen worden.

Let op! De heffingen op plastic worden in de loop van 2024 geëvalueerd.

 

Belastingaftrek weekenduitgaven gehandicapten in 2024 omhoog

By nieuws

Verzorgt u in het weekend of een ander moment een ernstig gehandicapt kind, broer of zus die meestal in een Wlz-instelling verblijft? Dan kunt u onder voorwaarden recht hebben op belastingaftrek in de inkomstenbelasting van de extra kosten die u maakt. Deze aftrek, ook wel de aftrek weekenduitgaven genoemd, gaat in 2024 omhoog.

Voorwaarden aftrek

Invalide

U kunt recht op belastingaftrek in de inkomstenbelasting hebben van extra kosten als het gaat om uw ernstig gehandicapte kind, broer of zus. Daarnaast kunt u dat recht ook hebben voor een ernstig gehandicapt persoon voor wie u door de kantonrechter als mentor benoemd bent, of voor wie u tot curator benoemd bent en de persoonlijke belangen behartigt.

Iemand is voor deze aftrekbepaling ernstig gehandicapt, als hij of zij door zijn of haar beperkingen aanspraak maakt op opname in een intramurale Wlz-instelling.

Om voor aftrek van de extra kosten in uw aangifte inkomstenbelasting in aanmerking te komen, moet de hiervoor genoemde ernstig gehandicapte persoon 21 jaar of ouder zijn en meestal in een Wlz-instelling verblijven. U verzorgt deze persoon in het weekend of op andere momenten zoals tijdens vakanties.

Let op! Als de extra kosten vergoed worden door bijvoorbeeld de zorgverzekering, heeft u geen recht op aftrek.

Aftrek haal- en brengkilometers

Voldoet u aan de voorwaarden voor aftrek zoals hiervoor beschreven, dan mag u de kosten voor het brengen en halen van uw huis naar de Wlz-instelling en terug in aftrek brengen. In 2023 kan dit tegen € 0,21 per kilometer. In 2024 mag u de aftrek berekenen tegen € 0,23 per kilometer.

Aftrek voor kosten verblijf

Voor de extra kosten van verblijf bij u in huis gelden vaste bedragen per dag. In 2023 bedraagt dit bedrag € 12 per dag, in 2024 € 13 per dag.

Tip! De dagen waarop u de ernstig gehandicapte persoon haalt en brengt, tellen ook mee als dag van verblijf in uw huis.

Niet alleen weekenddagen

Hoewel de naam van de aftrekpost lijkt aan te geven dat aftrek alleen mogelijk is voor een verblijf tijdens weekenddagen, heeft de Belastingdienst bevestigd dat het woord ‘weekend’ geen formele betekenis heeft. Ook als de ernstig gehandicapte persoon tijdens weekdagen of buiten de vakanties bij u verblijft, kunt u dus recht hebben op de aftrekpost.

Betalingen aan natuurlijke personen in januari 2024 opgeven aan Belastingdienst

By nieuws

Betaalde u in 2023 bedragen aan natuurlijke personen die niet bij u in dienstbetrekking waren of een factuur zonder btw aan u uitreikten? En bent u inhoudingsplichtige voor de loonheffingen? Dan moet u deze bedragen uiterlijk deze maand, dus uiterlijk 31 januari 2024, aan de Belastingdienst doorgeven.

Opgaaf Uitbetaling bedragen aan derden

Dienstbetrekking

Het verplicht doorgeven aan de Belastingdienst van aan natuurlijke personen betaalde bedragen wordt ook wel de opgaaf Uitbetaling bedragen aan derden ofwel opgaaf UBD genoemd. Tot en met 2021 hoefde u deze opgaaf UBD alleen te doen als de Belastingdienst daarom vroeg.

Vanaf het jaar 2022 moet u dit echter verplicht uit eigen beweging doen. Deze verplichting geldt voor:

  • inhoudingsplichtigen, ofwel (rechts)personen met een loonheffingennummer, en
  • bepaalde collectieve beheersorganisaties (cbo’s).

Geen opgaaf UBD

De opgaaf UBD geldt voor betalingen aan natuurlijke personen voor door hen verrichte werkzaamheden en diensten. Bepaalde betalingen hoeft u echter niet door te geven. Dit geldt bijvoorbeeld voor betalingen die u doet aan een natuurlijke persoon die werknemer is bij u of voor u werkzaamheden verricht als vrijwilliger. Ook voor betalingen aan een natuurlijke persoon die daarvoor een factuur met btw heeft uitgereikt, zijn uitgezonderd van de opgaaf UBD.

Let op! Een ondernemer, een natuurlijke persoon, die btw-vrijgestelde werkzaamheden verricht voor u, is niet uitgezonderd van uw opgaaf UBD. Hoewel deze ondernemer misschien een factuur uitreikt, is op deze factuur geen btw vermeldt. Hetzelfde geldt voor een natuurlijke persoon die de KOR toepast of de btw naar u verlegt. Ook voor betalingen aan deze natuurlijke personen moet u een opgaaf UBD doen.

Welke gegevens?

U doet de opgaaf UBD digitaal. Hierbij moet u de volgende gegevens opgeven:

  • naam, adres, bsn en geboortedatum van de natuurlijke persoon,
  • de in 2023 betaalde bedragen inclusief eventuele kostenvergoedingen aan de natuurlijke persoon, en
  • de datum waarop u de betaling deed.

Let op! Deed u een betaling in natura aan een natuurlijk persoon voor verrichte werkzaamheden of diensten? Dan moet u deze betaling in natura ook doorgeven.

Uiterlijk 31 januari 2024!

De betalingen aan natuurlijke personen die u in 2023 deed, moet u uiterlijk 31 januari 2024 doorgeven aan de Belastingdienst. Bent u inhoudingsplichtige voor de loonheffingen of een collectieve beheersorganisatie, dan moet u dit uit eigen beweging doen. In alle andere gevallen hoeft u dit alleen te doen als de Belastingdienst daarom vraagt.

Zakelijke boeterente hypothecaire lening bij eigen bv ook aftrekbaar?

By nieuws

Bij een daling van het rentepercentage bieden de meeste banken de kans om een bestaande hypothecaire lening te vervangen door een nieuwe lening tegen het lagere percentage. Er wordt dan wel zogenaamde boeterente in rekening gebracht. De Hoge Raad heeft onlangs bepaald dat deze boeterente ook aftrekbaar is als de lening is afgesloten bij de eigen bv, mits deze zakelijk is.

Boeterente

Juridisch

Boeterente wordt in rekening gebracht als een bestaande lening, voordat deze is afgelopen, wordt omgezet tegen een nieuwe lening met een lager rentepercentage. Boeterente is het nadeel dat de bank leidt omdat men over de resterende looptijd van de lening een lagere rente ontvangt. Ondanks de boeterente kan het oversluiten van een lening, meestal een hypothecaire lening, interessant zijn. Hiermee kan men voorkomen dat bij het aflopen van de eerdere lening er sprake is van een hogere rente en er dan tegen deze hogere rente een nieuwe lening afgesloten moet worden.

Ook bij eigen bv?

Onlangs moest de Hoge Raad oordelen over een situatie waarin een dga bij zijn eigen bv een hypothecaire lening had afgesloten ter financiering van zijn woning. De rente op de lening bedroeg 7,9%. De dga besloot na enige jaren de lening over te sluiten tegen een lager rentepercentage. De bv bracht daarop € 34.000 aan boeterente in rekening.

Boeterente zakelijk?

De Belastingdienst was van mening dat de boeterente niet aftrekbaar was en schrapte de aftrek. Hof Den Haag was het hiermee eens omdat de dga zelf over de leningsvoorwaarden kon beslissen. De Hoge Raad besliste echter anders. Volgens de Hoge Raad is ook boeterente die door de eigen bv in rekening is gebracht aftrekbaar, voor zover deze boeterente zakelijk is en dus niet teveel afwijkt van een vergelijkbare lening bij een bank.

Fiscaal voordeel irrelevant

De Hoge Raad oordeelde ook dat het behalen van een fiscaal voordeel in dit kader niet van belang is. De dga verwachtte een fiscaal voordeel te behalen omdat zijn inkomen zou dalen, zodat de aftrek van de rente in de toekomst netto minder zou opleveren. Ook speelde mee dat bekend werd dat de aftrek van hypotheekrente de erop volgende jaren zou worden beperkt.

Herfinanciering?

Deze zaak wordt verwezen, zodat een ander Hof kan onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is geweest van herfinanciering van de lening ten behoeve van een eigen woning. Dit was namelijk onduidelijk. Mocht dit zo zijn, aldus de Hoge Raad, dan is de boeterente aftrekbaar.