Skip to main content
All Posts By

admin

Voorlopige percentages box 3-inkomen bekend

By nieuws

De voorlopige percentages die ten grondslag liggen aan de vaststelling van het fictieve rendement van uw vermogen voor de berekening van uw voorlopige belastingaanslag 2024 zijn bekendgemaakt. Ook zijn de cijfers inzake de arbeidskorting en het eigenwoningforfait gepubliceerd.

Box 3: de percentages

Euro

Het box-3-vermogen wordt onderverdeeld in drie categorieën met ieder een eigen fictief forfaitair rendement te weten banktegoeden, schulden en overige bezittingen.

Voor de overige bezittingen, zoals aandelen en een tweede woning, is voor 2024 al een definitief percentage bekend, namelijk 6,04%.

Voor de andere twee categorieën zijn voorlopige percentages vastgesteld om het fictieve rendement voor 2024 te bepalen, te weten:

  • voor banktegoeden 1,03%; 
  • voor schulden 2,47%. 

Bovengenoemde percentages zullen worden toegepast bij het opleggen van de voorlopige aanslagen inkomstenbelasting voor 2024.

Let op! Voor het opleggen van de definitieve aanslagen wordt uitgegaan van de definitieve percentages. Deze zijn dus voor banktegoeden en schulden nog niet bekend.

Arbeidskorting

De bedragen met betrekking tot de arbeidskorting zijn gebaseerd op de zogenaamde tabelcorrectiefactor en de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. 

  • De tabelcorrectiefactor is vastgesteld op 9,4941%. Deze zou oorspronkelijk 9,9% bedragen, maar is verminderd om geld vrij te maken voor het extra verhogen van de kinderbijslag. 
  • De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van de hoogte van het arbeidsinkomen en verschilt dus per belastingplichtige. Het maximum stijgt in 2024 van € 5.052 naar € 5.532.

Eigenwoningforfait

Eigenaren van een woning moeten jaarlijks een bedrag bij het inkomen optellen, het zogenaamde eigenwoningforfait. Dit forfait kan jaarlijks worden aangepast op basis van de gestegen huurprijzen en prijzen van koopwoningen. Voor 2024 leidt dit tot een ongewijzigd forfait van 0,35%.

 

Beschikking Whk 2024 controleren

By nieuws

De Belastingdienst stuurde vanaf eind november de beschikkingen Werhervattingskas 2024. Controleer deze goed!

Whk

Kantoor

De Werkhervattingskas (Whk) is een werknemersverzekering. Als werkgever moet u hiervoor een premie afdragen. Alle middelgrote en grote werkgevers hebben vanaf eind november de beschikking gedifferentieerde premie Whk 2024 ontvangen.

Controle

Wij raden u aan deze beschikking Whk goed te controleren. Als er fouten in de beschikking zitten, dan heeft dit invloed op de hoogte van het premiepercentage dat u moet toepassen.
Zo kan het zijn dat in de beschikking niet de juiste loonsommen zijn gebruikt. Ook is het goed om te controleren of de uitkeringslasten terecht aan u zijn toegerekend en of de bedragen van de uitkeringslasten kloppen. Was er sprake van een overname van een onderneming, dan is het belangrijk om te controleren of dat goed verwerkt is.

Tip! Uiteraard kunnen onze adviseurs u van dienst zijn bij het controleren van de beschikking Whk. Neem hiervoor contact met ons op. 

Instroomgegevens

Voor het controleren van de uitkeringslasten kan het nodig zijn om bij de Belastingdienst de zogenoemde instroomgegevens op te vragen. 

Let op! Als u wilt dat wij de instroomgegevens voor u opvragen, dan moet u ons daarvoor wel eerst machtigen.

Bezwaar

Klopt de beschikking Whk niet, dan kunt u bezwaar maken. Dit moet wel tijdig gebeuren, namelijk binnen zes weken na dagtekening die op de beschikking staat. Mochten de instroomgegevens dan nog niet van de Belastingdienst ontvangen zijn, dan kunt u ook een voorlopig (pro forma) bezwaarschrift indienen. De motivatie kan dan later, na ontvangst van de instroomgegevens, ingediend worden.

Let op! Een kleine werkgever ontvangt geen beschikking Whk, maar een mededeling gedifferentieerde premie Whk. Deze mededelingen bevatten vaste percentages waar geen bezwaar tegen mogelijk is.

 

Landbouwnormen eigen gebruik en privégebruik 2023 bekend

By nieuws

De Belastingdienst heeft de landbouwnormen voor de onttrekkingen voor eigen gebruik bekendgemaakt. Ook is bekendgemaakt hoe het privégebruik voor het jaar 2023 berekend moet worden met betrekking tot de kosten van energie, water en hobbydieren.

Eigen gebruik

Agrarisch

Bij de normen voor eigen gebruik moet onder meer gedacht worden aan melk, fruit en kippen. Aangegeven wordt wanneer men moet uitgaan van een gemiddeld gebruik en wanneer men zijn eigen gebruik zelf moet bijhouden. Bij vee dient men uit te gaan van de slachtafrekening.

Eerder bekend

De cijfers zijn nodig voor de laatste btw-aangifte over 2023. Ze zijn daarom eerder bekend dan de rest van de landbouwnormen. Die volgen later.

Energie en water

Het verbruik van energie en water is onder meer afhankelijk van de gezinsgrootte. Aan de hand van richtbedragen kan men dan zelf berekenen wat de waarde van het privégebruik in de individuele situatie is.

 

Eindejaarsborrel veranderen in Nieuwjaarsreceptie?

By nieuws

Nog even en het jaar 2023 zit er weer op. Veel werkgevers vieren dit meestal vóór kerst met een oudjaarsborrel. Even napraten over het afgelopen jaar, zakelijk en privé, en alvast toasten op 2024. Best gezellig, maar wellicht is het te overwegen de oudjaarsborrel te vervangen door een nieuwjaarsreceptie in 2024….

Een kerstborrel op de zaak?

Kerst

Als u uw personeel trakteert op een drankje, houdt u dit natuurlijk het liefst onbelast. Daarom is het aan te bevelen een borrel bij u op de werkplek te houden, want dan is deze voor u en uw personeel belastingvrij. Denk bijvoorbeeld aan uw kantine, vergaderlocatie of magazijn. 

Of juist buiten de deur?

Een borrel buiten de deur is een stuk minder gezellig als de werknemer er belasting over moet betalen omdat deze in principe als loon wordt gezien. U kunt dit voorkomen door de borrel buiten de deur onder te brengen in de werkkostenregeling, de WKR. Voor de werknemer is dit belastingvrij, maar spendeert u in een jaar meer aan vergoedingen en verstrekkingen en terbeschikkingstellingen dan de vrije ruimte, dan betaalt u als werkgever 80% belasting via de eindheffing.

Borrel in 2023 of 2024?

De vrije ruimte bedraagt in 2023 nog 3% van uw loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Volgend jaar, in 2024, wordt de vrije ruimte beperkt tot 1,92% van uw loonsom tot € 400.000 en blijft deze 1,18% over het meerdere. 

De vrije ruimte is in 2023 dus groter.  Heeft u deze echter al volledig benut, dan kunt u de eindejaarsborrel buiten de deur wellicht beter verschuiven en in 2024 een nieuwjaarsreceptie buiten de deur organiseren. Uiteraard moet u ook dat jaar weer opletten dat u de vrije ruimte niet overstijgt.

 

Advieswijzer Bestelauto 2023

By nieuws

Een bestelauto is voor veel ondernemers een onmisbaar bedrijfsmiddel. Voor een bestelauto geldt een flink aantal specifieke (fiscale) regelingen. Deze zijn er veelal op gericht het zakelijk gebruik van een bestelauto slechts beperkt te belasten. Daarbij geldt wel een aantal voorwaarden. Ook zijn er al tal van specifieke regelingen voor de elektrische bestelauto.

In deze advieswijzer:

  • Wat valt onder de definitie bestelauto?
  • Aanschaf: welke regelingen zijn er?
  • Bijtelling: wat zijn de voorwaarden?
  • Belasting voor Personenauto’s en Motorrijwielen (bpm)
  • Motorrijtuigenbelasting (mrb)

Wat valt onder de definitie bestelauto?

Auto

Niet elke auto die gebruikt wordt voor vervoer van goederen wordt fiscaal als een bestelauto aangemerkt. Er zijn verschillende soorten bestelauto’s, zoals met open laadbak, een verhoogd dak of dubbele cabine. Voor iedere soort bestelauto gelden andere inrichtingseisen. Zo mogen in het ene geval wel zijruiten aanwezig zijn, maar in het andere weer niet.

Let op! Bestelauto’s mogen soms voorzien zijn van één zijruit rechts in de laadruimte. Het komt echter regelmatig voor dat bestelauto’s van fabriekswege voorzien zijn van meerdere zijruiten. Om fiscaal dan toch als bestelauto te kunnen worden aangemerkt, moeten deze zijruiten worden verwijderd en vervangen door niet uit glas bestaande panelen uit één stuk van ondoorzichtig en vormvast materiaal. Deze moeten zoveel mogelijk rondom en op onverbrekelijke wijze rechtstreeks met de carrosserie zijn verbonden. De Belastingdienst heeft bekendgemaakt dat ook aan deze blinderingseis kan worden voldaan als de zijruit aan de buitenkant van de laadruimte niet verwijderd wordt. In dat geval moet er wel ondoorzichtig en vormvast materiaal aan de binnenkant van de carrosserie zijn bevestigd. Op deze manier kunnen onnodige kosten worden voorkomen, terwijl het resultaat qua blindering hetzelfde blijft.

Tip!Voor een gedetailleerd overzicht van alle inrichtingseisen per soort bestelauto, check deze site van de Belastingdienst.

Let op! Voldoet uw bestelauto niet aan deze eisen, dan zijn ook de fiscale faciliteiten voor een bestelauto niet van toepassing.

Aanschaf: welke regelingen zijn er?

Bij de aanschaf van een nieuwe (elektrische) bestelauto en voor het oplaadstation van de elektrische of waterstofvariant kunt u mogelijk gebruikmaken van diverse (fiscale) regelingen. Dit zijn de KIA, MIA en de SEBA.

KIA

Voor een bestelauto die tot het ondernemingsvermogen behoort, heeft u bij aanschaf recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Het bedrag van de KIA kunt u in mindering op de winst brengen. De KIA is zowel op nieuwe als op gebruikte bestelauto’s van toepassing. De omvang van de KIA is afhankelijk van uw totale bedrag aan investeringen in een jaar en bedraagt maximaal 28% van het investeringsbedrag. Investeert u € 2.600 of minder of meer dan € 353.973 (2023), dan heeft u geen recht op de KIA.

MIA

Voor een nieuwe elektrische bestelauto heeft u in 2023 bovendien recht op 45% milieu-investeringsaftrek (MIA). Het bedrag van de MIA kunt u in mindering brengen op de winst. Het bedrijfsmiddel komt echter voor ten hoogste het investeringsbedrag minus € 11.000 in aanmerking voor de MIA. Voor een elektrische bestelauto van bijvoorbeeld € 50.000 krijgt u dus MIA over € 39.000. Voor een bestelauto op waterstof heeft u ook recht op 45% MIA. U hoeft hierbij geen rekening te houden met een drempel, maar krijgt u de MIA over een investeringsbedrag van maximaal € 125.000.

Oplaadstation

Ook voor het oplaadstation van uw elektrische of door waterstof aangedreven bestelauto die op uw eigen bedrijfsterrein staat, geldt in 2023 de MIA. Het aftrekpercentage voor het oplaadstation bedraagt 45%. Laadpalen waarvan de investeringskosten minder dan € 2.500 bedragen, komen niet in aanmerking voor de MIA, tenzij deze samen met de elektrische of door waterstof aangedreven bestelauto worden aangemeld. De laadpalen moeten voor eigen voertuigen worden gebruikt, of voor voertuigen die voor eigen gebruik worden ingezet. Dit kunnen ook gehuurde voertuigen zijn.

Let op! Een laadpaal bij de woning kwalificeert niet, omdat dit geen bedrijfsterrein is.

SEBA

Voor een nieuwe elektrische bestelauto kunt u ook nog gebruikmaken van de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA). Het budget voor de subsidie bedraagt in 2023 €33 miljoen maar is al volledig verbruikt. In 2024 kunt u de SEBA echter wel weer aanvragen. Het budget is nog niet bekend. De regeling geldt alleen voor bedrijfsauto’s in de voertuigcategorie N1 (met maximumgewicht van 3.500 kg) of N2 (met een maximumgewicht van 4.250 kg) die zijn gemaakt voor het vervoer van goederen. De subsidie bedraagt 10% van de netto catalogusprijs bij de voertuigcategorie N1. Dat is de prijs exclusief btw, inclusief bpm en opties die zijn aangebracht voor afgifte van het kenteken. Bij voertuigcategorie N2 ontvangt u 10% van de verkoopprijs zonder btw. Als kleine onderneming of non-profitinstelling is het subsidiepercentage 12. De subsidie bedraagt maximaal € 5.000 voor iedere bedrijfsauto. De netto catalogusprijs bij voertuigcategorie N1 of de verkoopprijs zonder btw bij voertuigcategorie N2 moet € 20.000 of hoger zijn. Verder geldt alleen voor elektrische bedrijfsauto’s N1 met een typegoedkeuring voor lichte voertuigen een actieradius van minimaal 100 km. U vraagt de subsidie aan via de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Hiervoor is eHerkenning vereist niveau 2+.

Let op! Op het moment dat u de aanvraag voor deze subsidie indient, mag de bestelauto nog niet op uw naam staan. Sterker nog, de koop- of leaseovereenkomst mag nog niet definitief zijn op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Dien de aanvraag dus in zolang het koopproces zich nog in de offertefase bevindt.

Bijtelling: wat zijn de regels?

Wanneer geen bijtelling?

Als een bestelauto ter beschikking wordt gesteld, krijgt men in beginsel met de bijtelling te maken. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting vindt die bijtelling plaats via de aangifte inkomstenbelasting. Voor werknemers, waaronder dga’s, vindt dit plaats via de loonadministratie en aangifte loonheffing. Voor bestelauto’s is de bijtelling in onderstaande situaties echter niet van toepassing:

– Privégebruik maximaal 500 km
De bijtelling blijft achterwege als bewezen kan worden dat met de bestelauto in het jaar niet meer dan 500 km privé is gereden. Een rittenregistratie is niet verplicht, maar omdat bewezen moet worden dat de bestelauto niet meer dan 500 km privé is gebruikt, is hieraan vrijwel niet te ontkomen.

Voor werknemers is het mogelijk hiervoor een ‘verklaring geen privégebruik’ aan te vragen. Als u als werkgever deze verklaring heeft en er geen indicaties zijn dat de werknemer zich er niet aan houdt, hoeft u in de loonadministratie geen rekening te houden met de bijtelling. Eventuele controles vinden plaats bij de werknemer. Ook een eventuele correctie wordt bij de werknemer neergelegd.

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting is het niet mogelijk een dergelijke verklaring aan te vragen.

– Uitsluitend geschikt voor goederenvervoer
Voor de bestelauto die uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer, is de standaardbijtelling ook niet van toepassing. Hiervan is onder andere sprake als de bestelauto te smerig is om privé te worden gebruikt, zoals de klusjesauto van een garage waarbij de bekleding besmeurd is met olie. Ook de bestelauto die beschikt over slechts één zitplaats en waarbij de eventuele bevestigingspunten voor de overige zitplaatsen zijn verwijderd of dichtgelast, wordt geacht uitsluitend geschikt te zijn voor goederenvervoer. Bezit de bestelauto wel een tweede zitplaats, dan is deze toch uitsluitend geschikt voor goederenvervoer als de bijrijder nodig is voor het laden en lossen van de bestelauto. Onder omstandigheden kunnen ook andere bestelauto’s als uitsluitend geschikt voor goederenvervoer worden aangemerkt. Zo is door de rechter in het verleden een bestelauto als zodanig aangemerkt die in de laadruimte was voorzien van stellages voor het vervoer van planten. Overleg bij twijfel met uw inspecteur. Als bestelauto’s die uitsluitend geschikt zijn voor goederenvervoer privé worden gebruikt, moet het privévoordeel tot het loon worden gerekend. U kunt hiervoor uitgaan van de kilometerkostprijs vermenigvuldigd met het aantal privékilometers.

– Uitsluitend zakelijk gebruik
Als een bestelauto uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, blijft de bijtelling achterwege. Er moet dan een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ worden aangevraagd bij de Belastingdienst. U hoeft geen rittenregistratie bij te houden. De Belastingdienst controleert fysiek of u de bestelauto inderdaad in het geheel niet privé gebruikt. Vermoedt de Belastingdienst tijdens een controle dat u de bestelauto toch privé gebruikt, dan kan men u vragen waar u de bestelauto op dat moment zakelijk voor gebruikte. Kunt u niet aannemelijk maken dat u de bestelauto zakelijk gebruikte, dan kan men u een naheffing of navordering met boete opleggen.

Let op! Bij gebruik van een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ mag u de bestelauto helemaal niet privé gebruiken. Dus ook niet om bijvoorbeeld op de terugweg van uw werk naar huis uw kind bij de kinderopvang op te halen. De grens van 500 km is hierbij dus niet van toepassing.

Deze verklaring kan zowel door werknemers als door de ondernemer in de inkomstenbelasting worden aangevraagd.

Ook in onderstaande situaties is de bijtelling voor een bestelauto niet van toepassing. Deze situaties zijn in principe niet van toepassing op de ondernemer in de inkomstenbelasting en de dga.

– Privégebruik verboden
Is privégebruik van de bestelauto verboden, dan blijft de bijtelling achterwege op voorwaarde dat u als werkgever controleert dat de bestelauto daadwerkelijk niet privé wordt gebruikt. Gebeurt dit toch, dan moet er – naast het alsnog betalen van de bijtelling – een aanzienlijke sanctie voor de werknemer volgen. De afspraak dat de bestelauto niet privé mag worden gebruikt en de sancties wanneer dit toch gebeurt, moeten schriftelijk worden vastgelegd. Voor de dga geldt de optie alleen als er sprake is van een reëel verbod. Hiervan is bijvoorbeeld geen sprake als de dga zelf de controle uitoefent. 

– Privégebruik onmogelijk
Als privégebruik van de bestelauto onmogelijk is, blijft de bijtelling eveneens achterwege. Dit is bijvoorbeeld het geval als de sleutels van de auto’s avonds moeten worden ingeleverd of als de bestelauto’s ’s avonds op een afgesloten terrein worden gestald. 

– Doorlopend afwisselend gebruik
Als een bestelauto doorlopend afwisselend door verschillende personeelsleden wordt gebruikt, is de bijtelling niet van toepassing als hierdoor het privégebruik moeilijk kan worden vastgesteld. Dit is niet het geval als een bestelauto bijvoorbeeld door twee werknemers om de week privé wordt gebruikt. Het privégebruik is dan immers niet moeilijk vast te stellen. Bij doorlopend afwisselend gebruik moet de werkgever in plaats van de bijtelling per bestelauto een bedrag van € 300 aan belasting betalen via de eindheffing. Het doorlopend afwisselende gebruik moet dan wel door de aard van het werk worden opgeroepen.

Let op! De rechter heeft beslist dat de eindheffing van €300 niet wegneemt dat de bijtelling voor de ondernemer zelf nog geldt als de bestelauto ook aan hem ter beschikking staat. Dit geldt dus voor de ondernemer in de inkomstenbelasting.

Toch bijtelling?

Is een van hiervoor genoemde voorwaarden niet van toepassing op uw situatie? Dan valt uw bestelauto onder de bijtellingsregeling.

De IB-ondernemer

Heeft u als ondernemer een bestelauto tot uw beschikking die tot uw ondernemingsvermogen behoort, dan valt deze bestelauto onder de bijtellingsregeling.

De bijtelling is het bedrag dat vanwege het privégebruik niet aftrekbaar is van de winst. Dit bedrag kan niet negatief worden, oftewel: de bijtelling kan nooit meer zijn dan de werkelijke autokosten (inclusief afschrijving).

Werknemers en de dga

Bij werknemers en dga’s aan wie een bestelauto ter beschikking is gesteld, wordt de bijtelling als loon aangemerkt. De werkgever is verplicht hierover loonheffing in te houden. 

Hoeveel bijtelling?

De bijtelling bedraagt een percentage van de cataloguswaarde dat afhankelijk is van het jaar waarin de auto voor het eerst op kenteken is gesteld. Dit percentage blijft 60 maanden van kracht. Daarna wordt het percentage bepaald op basis van de dan geldende wetgeving. De bijtelling bedraagt 22% voor auto’s die in 2024voor het eerst op kenteken zijn gezet en voor bestelauto’s die niet volledig elektrisch zijn of op waterstof rijden. Voor volledig elektrische bestelauto’s bedraagt de bijtelling in 2024 16% van de cataloguswaarde tot maximaal € 30.000 en 22% over het meerdere van de cataloguswaarde. Voor bestelauto’s op waterstof geldt de bijtelling van 16% in 2024 over de gehele cataloguswaarde.

Voorbeeld
Aan werknemer A is een niet-elektrische bestelauto met een cataloguswaarde van € 50.000 ter beschikking gesteld die in 2024 voor het eerst op kenteken is gezet. Aan werknemer B is een elektrische bestelauto met een cataloguswaarde van € 50.000 ter beschikking gesteld die ook in 2024 voor het eerst op kenteken is gezet.

Bijtelling werknemer A: € 50.000 x 22% = € 11.000
Bijtelling werknemer B: € 30.000 x 16% + € 20.000 x 22% = € 4.800 + € 4.400 = € 9.200.

Vereenvoudigde rittenregistratie

Als de werknemer door de aard van de werkzaamheden (vaak) veel ritten op een dag heeft met de bestelauto van de zaak, kan het bijhouden van een rittenregistratie een grote administratieve last zijn voor werkgever en werknemer. In dit geval mag de werknemer om praktische redenen het bewijs voor het aantal gereden privékilometers leveren met een combinatie van een vereenvoudigde rittenregistratie en de zakelijke adressen in de (project)administratie van de werkgever. De werkgever moet dan wel schriftelijk met de werknemer hebben afgesproken dat de werknemer een vereenvoudigde rittenregistratie bijhoudt, dat privégebruik tijdens werk- en lunchtijd niet is toegestaan en dat de werkgever de zakelijke adressen in zijn administratie bewaart. U kunt voor een vereenvoudigde rittenregistratie desgewenst gebruikmaken van bijgevoegde voorbeeldafspraak.

Belasting voor Personenauto’s en Motorrijwielen (bpm)

Bij aanschaf van een nieuwe auto, bestelauto of motorfiets betaalt u bpm. U betaalt ook bpm als u een dergelijk voertuig importeert. De bpm wordt berekend op basis van de CO2-uitstoot en de netto catalogusprijs. Voor voertuigen zonder CO2-uitstoot betaalt u geen bpm. Als ondernemer kunt u onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vrijstelling van bpm bij aanschaf van een bestelauto. De belangrijkste voorwaarde voor de vrijstelling is dat u de bestelauto voor meer dan 10% gebruikt in het kader van uw onderneming. U moet dit desgevraagd aannemelijk kunnen maken. Een rittenregistratie is daarvoor niet vereist.

Let op! De vrijstelling van bpm op (niet volledig emissieloze) bestelauto’s voor ondernemers wordt per 2025 afgeschaft. Het tarief van de bpm gaat vanaf 2025 € 66,91 (prijspeil 2022) per gram CO2-uitstoot bedragen. Bestelauto’s zonder CO2-uitstoot betalen dus ook vanaf 2025 nog steeds geen bpm.

Tip! Was u van plan op korte termijn een bestelauto aan te schaffen die CO2 uitstoot, doe dit dan bij voorkeur nog vóór 2025.

Motorrijtuigenbelasting (mrb)

Als u in Nederland met een voertuig gebruikmaakt van de openbare weg, bent u in beginsel motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Hoeveel mrb u voor een bestelauto moet betalen, hangt af van het gewicht, de brandstof en hoe milieuvervuilend het motorrijtuig is. Voor ondernemers geldt onder voorwaarden een lager mrb-tarief. De belangrijkste voorwaarde is dat u de bestelauto meer dan 10% in het kader van uw onderneming gebruikt. U moet dit desgevraagd aannemelijk kunnen maken. Een rittenregistratie is daarvoor niet vereist.

Daarnaast geldt voor elektrische auto’s en voor plug-in hybride auto’s een korting op de mrb. Elektrische auto’s betalen tot 2025 geen mrb, in 2025 is er een korting van 25% op het normale tarief en vanaf 2026 geldt voor elektrische auto’s het normale tarief. Voor plug-in hybride auto’s geldt tot 2025 een korting van 50% op het normale tarief, in 2025 daalt de korting naar 25% en vanaf 2026 geldt ook voor plug-in hybride auto’s het normale mrb-tarief.

Let op!Omdat de verkopen van elektrische auto’s dalen, kan een en ander nog gewijzigd worden.

Wat scheelt dat nu?

Stel dat u in een bestelauto rijdt met dieselmotor, met een gewicht van 1.300 kilo. Bent u particulier, dan betaalt u € 308 mrb per kwartaal. Bent u ondernemer, dan betaalt u slechts € 106 per kwartaal.

Vragen?

Heeft u vragen over deze advieswijzer? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Nog steeds vertraging bij deblokkeren G-rekening

By nieuws

De Belastingdienst meldt dat het deblokkeren van een G-rekening nog steeds ongeveer twintig werkdagen duurt. Dat is langer dan de gebruikelijke afhandeling in tien werkdagen.

G-rekening

Overheid

Een uitlener van personeel of een onderaannemer beschikt vaak over een G-rekening. Inleners en aannemers kunnen door betaling van het deel van de factuur dat overeenkomt met de loonheffingen en btw op de G-rekening van aansprakelijkheid gevrijwaard worden.

Let op! Voor vrijwaring van aansprakelijkheid gelden nog meer voorwaarden! Laat u daarover goed informeren door onze adviseurs.

Geblokkeerd

Geld dat op een G-rekening staat is geblokkeerd. Dit betekent dat u dit geld alleen kunt gebruiken om loonheffingen en btw te betalen aan de Belastingdienst of om een betaling te doen op een andere G-rekening.

Deblokkeren

Als een inlener of aannemer een hoger bedrag op uw G-rekening stort dan u moet afdragen aan loonheffingen en btw, blijft er een geblokkeerd bedrag staan op uw G-rekening. Als u daarover wilt beschikken, moet u de Belastingdienst verzoeken om dit bedrag te deblokkeren.

Let op! Een verzoek tot deblokkeren doet u met een daarvoor ontwikkeld formulier op de website van de Belastingdienst.

Vertraging in afhandeling van toegewezen verzoeken

De Belastingdienst streeft ernaar om binnen vier weken op uw verzoek om deblokkeren te beslissen. Wijst de Belastingdienst het verzoek (gedeeltelijk of geheel) toe, dan deblokkeert de Belastingdienst het bedrag normaal gesproken binnen tien werkdagen na toewijzing van het verzoek.

Begin juli 2023 meldde de Belastingdienst echter dat deze termijn van tien werkdagen op dat moment niet gehaald werd. Deblokkeren zou, vanwege achterstanden, ongeveer twintig werkdagen na toewijzen van het verzoek duren. Eind november 2023 heeft de Belastingdienst laten weten dat de achterstanden nog steeds niet zijn weggewerkt. Deblokkeren duurt daarom nog steeds ongeveer twintig werkdagen.

 

Uitkering levensverzekering valt buiten de nalatenschap

By nieuws

De Hoge Raad heeft beslist dat een uitkering uit een levensverzekering geen onderdeel uitmaakt van de nalatenschap. Wat was er aan de hand en wat was het gevolg voor de erfenis van de (stief)kinderen van de overledene?

Levensverzekering

Huwelijk

Het betreft een zaak waarbij de erflater is overleden. Hij was getrouwd en was samen met zijn echtgenote eigenaar van een koopwoning. Naar aanleiding van zijn overlijden, heeft de echtgenote een uitkering ontvangen van een levensverzekering van € 400.000. Die uitkering was gekoppeld aan de hypothecaire schuld om deze daarmee af te lossen. Dit bedrag is door de echtgenote daar ook voor gebruikt. 

Testament

In dit geval had de erflater in zijn testament de wettelijke verdeling van toepassing verklaard, waarbij hij zijn eigen kinderen en zijn stiefkinderen tot erfgenaam benoemt. Volgens het testament ontving de echtgenote 1% van de nalatenschap en de (stief)kinderen samen 99%.

Wettelijke verdeling

De wettelijke verdeling houdt in dat de echtgenoot van de erflater de goederen van de nalatenschap verkrijgt en dat de voldoening van de schulden van de nalatenschap voor rekening komt van de echtgenoot. De kinderen van de erflater verkrijgen een geldvordering op de echtgenoot. 

Omvang geldvorderingen

Over de omvang van de vorderingen van de (stief)kinderen werden partijen het niet eens. 
In de procedure bij de rechtbank, werd geoordeeld dat de uitkering van de levensverzekering helemaal aan (stief)moeder toekomt. De kinderen hadden ieder recht op € 4.450. 

Volgens de (stief)kinderen moest echter ook met de helft van de uitkering van € 400.000 rekening worden gehouden bij het vaststellen van de omvang van hun geldvorderingen op hun (stief)moeder.

De (stief)kinderen gingen in beroep, en het Gerechtshof gaf hen gelijk. Het Gerechtshof oordeelde dat de uitkering van de levensverzekering wel onderdeel uitmaakt van de gemeenschap van goederen en dat daarom de helft daarvan moet worden meegenomen bij het vaststellen van de geldvorderingen van de (stief)kinderen. Het Gerechtshof vond het van belang dat de verzekering was afgesloten om de hypotheekschuld bij overlijden af te lossen en dat dat ook was gebeurd. Het Gerechtshof verhoogde het saldo van de nalatenschap met de helft van de uitkering, dus met € 200.000. De (stief)kinderen hadden daardoor recht op € 59.454,20 per persoon.

De (stief)moeder stelde vervolgens cassatie in, en met succes. Volgens de Hoge Raad maakt het niet uit dat de uitkering van de levensverzekering is gebruikt om de hypotheekschuld af te lossen. De (stief)moeder was de begunstigde van de levensverzekering en de uitkering komt daarom aan haar toe. Het is onderdeel van haar privévermogen, valt niet in de nalatenschap en is dus ook niet van invloed op de omvang van de geldvorderingen van de (stief)kinderen. 

Hoe nu verder?

De zaak is nu verwezen naar een ander Gerechtshof voor de verdere behandeling en beslissing. Het Gerechtshof zal de vorderingen van de kinderen vaststellen, zonder rekening te houden met de uitkering. Die uitkering is en blijft van de (stief)moeder.  

Vijf aandachtspunten voor deze decembermaand

By nieuws

Het jaar 2023 zit er weer bijna op en dus doet u er goed aan nog even na te denken over zaken die u onder meer fiscaal nog dit jaar kunt regelen. De belangrijkste zaken op een rij.

Schenk belastingvrij

Sparen

Ook dit jaar kunt u belastingvrij schenken tot een bepaald vrijgesteld bedrag. De vrijstelling voor uw kinderen bedraagt voor 2023 € 6.035, voor uw kleinkinderen is dat € 2.418. Dit laatste bedrag geldt ook voor schenkingen aan derden, zoals een vriend of neef. 
Een bijkomend voordeel voor u is dat het bedrag van de schenking niet meer meetelt in box 3 op 1 januari 2024 en dat dit u wellicht nog een belastingbesparing oplevert.

Benut de vrije ruimte maximaal

Via de werkkostenregeling (WKR) kunt u uw personeel zaken onbelast vergoeden en verstrekken. De vrije ruimte bedraagt dit jaar 3% van uw loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Benut deze vrije ruimte in de WKR maximaal als u iets extra’s voor uw werknemers wilt doen. Bedenk dat de vrije ruimte volgend jaar een stuk minder is, namelijk over de eerste € 400.000 van uw loonsom nog slechts 1,92%. De vrije ruimte over het meerdere blijft ook in 2024 1,18%. U mag een restant van uw vrije ruimte van 2023 niet meenemen naar 2024. 

Koop een lijfrente en betaal op tijd!

Heeft u een pensioentekort, dan kunt u een lijfrente kopen en deze in aftrek brengen op uw inkomen. De mogelijkheden hiertoe zijn dit jaar sterk verruimd als gevolg van de invoering van de nieuwe Pensioenwet. Vereist is wel dat u de lijfrente dan ook nog dit jaar betaald, dus vóór 1 januari 2024. 
Een bijkomend voordeel is dat de betaalde premies uw vermogen verminderen en zodoende wellicht een voordeel opleveren ten aanzien van de te betalen belasting in box 3 in 2024.

Bereid u voor op wijziging minimumloon

Per 1 januari 2024 gaat het minimumloon met 3,75% omhoog. Bovendien wordt het minimumuurloon ingevoerd. Vanaf 2024 bestaat geen wettelijk dag-, week- of maandloon meer. Dit betekent waarschijnlijk een aanpassing in uw salarisadministratie als u minimumloners in dienst heeft. Er moet daarvoor ook nog een en ander worden doorgerekend en aangepast, want het minimumuurloon is gebaseerd op een werkweek van 36 uur. Voor werknemers met een minimumloon die meer dan 36 uur per week werken, gaan de loonkosten daardoor extra omhoog.

Deel dividend uit, of wacht juist nog even!

Het tarief van box 2 gaat in 2024 veranderen. Nu bedraagt het tarief nog 26,9%, vanaf volgend jaar bedraagt het tarief 24,5% over de eerste € 67.000 aan inkomen (bij aanwezigheid van een fiscale partner € 134.000 voor de fiscale partners gezamenlijk) en in ieder geval 31%, maar waarschijnlijk zelfs 33% over het meerdere. Met dit laatste percentage moet de Eerste Kamer nog instemmen, maar het opnemen van fors dividend wordt volgend jaar in ieder geval duurder. U heeft daarom nu nog tijd om na te denken over het uitkeren van dividend: nog in 2023 of wachten tot 2024? Omdat het maatwerk is, adviseren wij u hier graag bij.

UWV moet dagloon voor WIA -uitkering verhogen na uitspraak CRvB

By nieuws

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in een dagloonzaak getoetst aan het evenredigheidsbeginsel. Als gevolg hiervan zijn de dwingendrechtelijke regels van het Dagloonbesluit Werknemersverzekeringen buiten toepassing gelaten. Dit is opmerkelijk, omdat tot dusverre de CRvB een strikte leer hanteerde.

Wat was de situatie?

Strategie

Het ging in de aan de CRvB voorgelegde zaak om een vrouw die als accountant werkzaam was en wegens ziekte uitviel.  Ze werd in 2017 ziek op het moment dat ze een uitkering ontving op grond van de WW. Het UWV kende haar daarna een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe op grond van de Wet WIA. Het ging in casu om een IVA-uitkering omdat ze volledig en duurzaam arbeidsongeschikt werd bevonden. 

Dagloon viel lager uit

Het UWV stelde het dagloon van de vrouw vast op basis van de dwingendrechtelijke regels als neergelegd in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Daarvoor wordt altijd gekeken naar het refertejaar, het jaar voorafgaande aan de eerste ziektedag. Dit had tot gevolg dat er één maand WW-uitkering niet meetelde, omdat deze wordt uitbetaald in de maand volgend op de maand waarop de WW-uitkering betrekking heeft. Dit betekende dat het dagloon werd berekend over elf  in plaats van twaalf maanden, waardoor de IVA-uitkering lager uitviel. Het Dagloonbesluit Werknemersverzekering is van dwingend recht, wat betekent dat afwijking niet mogelijk is. De werkneemster vond dat deze toepassing in haar geval onevenredig uitpakte en vroeg om maatwerk. 

Centrale Raad wijzigt vaste jurisprudentie

De CRvB die tot dusverre heel strikt in de leer was en afwijking van de dagloonregels niet toestond, is nu om en heeft haar verzoek gehonoreerd. Het dagloon in deze zaak vormt geen redelijke afspiegeling van het loon in de referteperiode van twaalf maanden voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid, aldus de CRvB. De CRvB heeft in zijn oordeel het gewijzigde politieke standpunt van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in dit soort gevallen van groot belang geacht. De minister wil namelijk de wetgeving op dit punt aanpassen, omdat werknemers als gevolg van de vertraagde uitbetaling van de WW-uitkering een loonloze periode hebben waardoor hun dagloon lager uitvalt.

Uitkomst

Het UWV moet op basis van deze uitspraak een nieuwe berekening maken en het loon over de maand WW-uitkering daarin meenemen.

Let op! Deze casus kan gevolgen hebben voor vergelijkbare gevallen.

 

Eerste Kamer voor grootste deel akkoord met Belastingplan 2024

By nieuws

Ook de Eerste Kamer heeft voor het grootste gedeelte ingestemd met de belastingwijzigingen voor 2024, die onder andere zijn opgenomen in het Belastingplan 2024. De Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit is echter verworpen. Hiernaast is ook een aantal moties aangenomen.

Ook akkoord met wijzigingen Tweede Kamer

Binnenhof

Door akkoord te gaan gaf de Eerste Kamer ook goedkeuring aan de wijzigingen die eerder door de Tweede Kamer waren aangebracht. Dit betreft onder meer de verhoging van de tweede belastingschijf van box 2 van 31 naar 33% en de verhoging van het belastingtarief van box 3 van 32 naar 36%.

Moties

De Eerste Kamer nam ook een aantal moties aan. Een ervan is erop gericht om voorstellen tot belastingwijzigingen voortaan eerder in te dienen en daarbij de inflatiecorrectie volledig toe te passen. In een andere motie wordt gevraagd het effect van de verhoging van de tarieven van box 2 en box 3 mee te nemen in het Belastingplan 2025, daarbij het evenwicht tussen de dga en de IB-ondernemer te herstellen en ook rekening te houden met de ondernemersrisico’s. 

Alcohol- en suikervrije dranken

De Eerste Kamer nam ook twee moties aan met betrekking tot alcoholvrije respectievelijk suikervrije dranken. In de moties wordt verzocht de nieuwe verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken uit te stellen tot 1 januari 2025. In de andere motie wordt zo mogelijk al per 1 januari 2024 een nultarief in de verbruiksbelastingen bepleit voor dranken zonder toegevoegde suikers.