Skip to main content
All Posts By

admin

Formele inschrijvingseis IACK voor bepaalde situaties vervallen

By nieuws

Door een besluit van de staatssecretaris is de formele inschrijvingseis in de IACK voor bepaalde situaties met ingang van 21 september 2023 vervallen. Per 2025 wordt de formele inschrijvingseis in de wet vervangen door een materiële toets.

Formele inschrijvingseis

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een korting op te betalen belasting voor ouders met jonge kinderen. Het kind moet in ieder geval jonger zijn dan 12 jaar en ten minste zes maanden staan ingeschreven op hetzelfde woonadres (de formele inschrijvingseis).

Er zijn situaties waarin de belastingplichtige en het kind wel tot hetzelfde huishouden behoren, maar niet kan worden voldaan aan de formele inschrijvingseis. Bijvoorbeeld omdat inschrijving op het woonadres niet mogelijk is (zoals bij een recreatiewoning of op een boot) of omdat inschrijving vanwege veiligheidsredenen van ouder en kind niet kan.

Vervallen voor bepaalde situaties

De staatssecretaris vindt het ongewenst dat in zulke situaties geen recht bestaat op IACK omdat niet voldaan wordt aan de formele inschrijvingseis. Daarom keurt hij voor alle belastingaanslagen tot en met het belastingjaar 2024 goed dat zonder inschrijving op hetzelfde woonadres toch recht bestaat op IACK onder de volgende voorwaarden:

  • de belastingplichtige voert met het kind in het kalenderjaar tenminste zes maanden een gezamenlijk huishouding, én
  • het kind staat niet voor tenminste zes maanden ingeschreven op een woonadres bij een ander dan de belastingplichtige, én
  • aan de overige voorwaarden van de IACK wordt voldaan. Welke voorwaarden voor de IACK gelden, vindt u hier.

Let op! Verblijft u tenminste zes maanden op hetzelfde woonadres met iemand anders en wordt diegene alleen niet als uw fiscale partner aangemerkt door het ontbreken van een inschrijving op hetzelfde woonadres? Dan is diegene voor bovenstaande goedkeuring toch uw fiscale partner.

Overigens was het voor bepaalde gevallen al goedgekeurd dat recht bestond op IACK als niet voldaan was aan de formele inschrijvingseis. Dit was bijvoorbeeld onder voorwaarden al het geval als inschrijving op hetzelfde woonadres om veiligheidsredenen niet mogelijk was.

Vanaf 21 september 2023

De goedkeuring geldt voor alle belastingaanslagen tot en met 2024 die op 21 september 2023 nog niet onherroepelijk vaststonden. Dat betekent dat de goedkeuring in ieder geval geldt voor de aanslagen 2023 en 2024 en afhankelijk van uw persoonlijke situatie mogelijk ook voor eerdere jaren.

Tip! Kunt u door de goedkeuring alsnog de IACK toepassen? Heeft u onlangs een definitieve aanslag ontvangen en zijn sinds de dagtekening van die aanslag nog geen zes weken verstreken? Maak dan zo spoedig mogelijk bezwaar!

Materiële toets vanaf 2025 in de wet

Op Prinsjesdag 2023 is voorgesteld om vanaf 2025 de formele inschrijvingseis wettelijk te vervangen door een materiële toets. Vanaf 2025 moet daarom aan de hand van de feitelijke situatie beoordeeld worden of een kind in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden tot hetzelfde huishouden behoort als de belastingplichtige.

Let op! Vanaf 2025 wordt de IACK voor nieuwe gevallen afgeschaft. Mogelijk komt de Tweede Kamer echter nog met een voorstel om de afschaffing met twee jaar uit te stellen tot 2027.

Let op! Het voorstel met betrekking tot de materiële toets vanaf 2025 moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen en is dus nog niet definitief. Dat geldt niet voor de afschaffing van de IACK voor nieuwe gevallen vanaf 2025. Dit voorstel is vorig jaar al aangenomen en in principe definitief (tenzij de Tweede Kamer nog een ander voorstel doet).

Wetsvoorstel aanpak schijnzelfstandigheid

By nieuws

Met de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden wil het kabinet de balans in het werken met en als zelfstandige(n) herstellen. Er ligt nu een wetsvoorstel ter consultatie inzake de richtlijnen en maatregelen wanneer er als werknemer gewerkt wordt en wanneer er als zelfstandige gewerkt kan worden.

Drie wetsvoorstellen

Handen

Het inmiddels demissionaire kabinet werkt nog wel verder aan diverse wetsvoorstellen op het terrein van werk en arbeid. Het wetsvoorstel dat nu ter consultatie ligt, is onderdeel van het in april 2023 gepresenteerde arbeidsmarktpakket met samenhangende maatregelen voor meer zekerheid voor werkenden en meer wendbaarheid voor ondernemers.

Een onderdeel van het pakket is het herstellen van de balans in het werken met en als zelfstandige(n). In dat kader worden in totaal drie wetsvoorstellen ter internetconsultatie aangeboden om tot een hervorming van de arbeidsmarkt te komen. Die hervorming wordt langs drie parallelle lijnen vormgegeven:

  1. Het creëren van een gelijker speelveld voor contractvormen van werknemers en zelfstandigen.
  2. Het verduidelijken van de regels over wanneer als werknemer gewerkt wordt en wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden.
  3. Het versterken en verbeteren van de handhaving in voorbereiding op het afschaffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025.

Het wetsvoorstel dat nu in consultatie is gegaan, is onderdeel van de tweede lijn. 

Doel wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel beoogt bij te dragen aan het herstellen van de balans tussen het werken met zelfstandigen en als zelfstandige(n) aan de ene kant, en het werken met en als werknemer(s) aan de andere kant. Het voorstel verduidelijkt wanneer er als werknemer gewerkt moet worden en wanneer er als zelfstandige gewerkt kan worden. Daarnaast worden werkenden met beperkte onderhandelingsmacht ondersteund bij het opeisen van hun arbeidsovereenkomst. 

De maatregelen

De internetconsultatie over het wetsvoorstel, dat op 6 oktober 2023 van start is gegaan, bevat de volgende maatregelen:

1. Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie

Het wetsvoorstel geeft aan wanneer er wordt gewerkt onder gezag van een leidinggevende. Er worden in dat kader drie hoofdelementen geïntroduceerd om duidelijkheid te geven aan werkenden, werkgevers, opdrachtgevers, uitvoeringsorganisaties en de rechtspraak:

  • werkinhoudelijke ondergeschiktheid, 
  • organisatorische inbedding en 
  • werken voor eigen rekening en risico.

Deze criteria moeten ervoor zorgen dat het beoordelen van arbeidsrelaties consistent is. 

2. Rechtsvermoeden uurtarief

Dit voorstel introduceert het rechtsvermoeden dat bij een uurtarief onder € 32,24 (peildatum 1 juli 2023) een arbeidsovereenkomst bestaat. De werkgever dient het tegendeel aan te tonen.

Eenvoudig een arbeidsovereenkomst

Hierdoor moet het voor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt eenvoudiger worden om bij de werkgever dan wel bij de rechter een arbeidsovereenkomst te claimen. Bijkomend voordeel is dat er een preventief effect uitgaat van het rechtsvermoeden doordat bij werken tegen een lager tarief beter beoordeeld wordt of de klus door een zelfstandige gedaan kan worden of dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst.

Let op! De internetconsultatie loopt tot en met 10 november 2023. Iedereen die wil, kan tot en met die datum op de internetconsultatie reageren.

Minimumloon omhoog en invoering uniform uurloon per 1 januari 2024

By nieuws

Het wettelijk minimumloon wordt twee keer per jaar geïndexeerd, namelijk per 1 januari en per 1 juli. Inmiddels is bekendgemaakt dat het wettelijk minimumloon op 1 januari 2024 omhooggaat met 3,75%. Per 1 januari 2024 bedraagt het wettelijk bruto minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder € 13,27 per uur. Bovendien geldt vanaf die datum een uniform uurloon.

Van maandloon naar wettelijk minimumuurloon

Geld

Naast de verhoging vindt per 1 januari 2024 de introductie plaats van het wettelijk minimumuurloon. Dit betekent dat er geen vaste minimumdag-, -week- en -maandlonen meer voorgeschreven worden door de wet. Wel kan per sector de omvang van een voltijds dienstverband verschillen (bijvoorbeeld 36, 38 of 40 uur per week). In al die gevallen is in 2023 nu nog eenzelfde minimummaandbedrag van toepassing. Dat betekent dat er bij een dienstverband van 40 uur per week in 2023 feitelijk een lager uurloon geldt dan bij een dienstverband van bijvoorbeeld 36 uur per week. Deze ongelijkheid behoort per 1 januari 2024 tot het verleden. 

Tip! De brutobedragen van het minimumuurloon met ingang van 1 januari 2024 voor alle leeftijdscategorieën vindt u hier.

Praktisch

  • De invoering van een wettelijk minimumuurloon betekent dat in veel cao’s de salarisschalen moeten worden aangepast. Voor de salarisschalen op minimumloonniveau geldt dat deze opnieuw moeten worden berekend omdat er geen vaste maand-, week- of dagbedragen meer bestaan. 
  • Het minimumloon per periode (week, vier weken of maand) kan berekend worden door het aantal gewerkte uren in die periode te vermenigvuldigen met het wettelijk minimumuurloon.
  • Voor werknemers tussen de 15 en 20 jaar gelden minimumjeugduurlonen die zijn afgeleid van het wettelijk minimumuurloon. 
  • Op de loonstrook moet het geldende wettelijk minimumuurloon worden vermeld voor de betreffende leeftijd van de werknemer en de periode waar de loonstrook betrekking op heeft.

LIV

Er bestaat recht op een lage inkomensvoordeel (LIV) voor werknemers die in een kalenderjaar minimaal 1.248 uur bij een werkgever hebben gewerkt en een gemiddeld uurloon hebben tussen de 100 en 125% van het wettelijk minimumuurloon. Vanaf 1 januari 2024 wordt de bovengrens van het uurlooncriterium  verlaagd van 125 naar 104% van het wettelijk minimumuurloon. Het kabinet is overigens van plan het LIV per 1 januari 2025 af te schaffen.

Tip! De invoering van het minimumuurloon kan vragen om aanpassingen van salarisadministraties, arbeidscontracten en cao’s. Het door het Ministerie van SZW ontwikkelde kennisdocument helpt daarbij.

Aanpassing groottecriteria van uw onderneming

By nieuws

De groottecriteria die bepalen of uw onderneming als een grote, middelgrote, kleine of micro-onderneming wordt bestempeld, zijn in verband met de inflatietrend in de eurozone door de Europese Commissie aangepast.

Drempelbedragen

Kantoor

De drempelbedragen worden bepaald door drie criteria: omzet, balanstotaal en gemiddeld aantal medewerkers. Brussel verhoogt nu, conform eerdere voorstellen, de bedragen van de criteria balanstotaal en omzet met zo’n 25 procent.

De huidige en bijgestelde drempels (voor 25% inflatie en afgerond naar boven) worden: 

    Balans  Netto-omzet 
Micro  Huidig  350 000  700 000 
  Bijgesteld  450 000  900 000 
  Toename  28,6%  28,6% 
       
Klein (onderkant)  Huidig  4 000 000  8 000 000 
  Bijgesteld  5 000 000  10 000 000 
  Toename  25,0%  25,0% 
       
Klein (bovenkant)  Huidig  6 000 000  12 000 000 
  Bijgesteld  7 500 000  15 000 000 
  Toename  25,0%  25,0% 
       
Middelgroot/Groot  Huidig  20 000 000  40 000 000 
  Bijgesteld  25 000 000  50 000 000 
  Toename  25,0%  25,0% 

Bron: Europese Commissie (DG FISMA)

Bent u controleplichtig?

De drempelbedragen bepalen onder andere of uw onderneming controleplichtig is. Op dit moment krijgen ondernemingen te maken met de controleplicht van de jaarrekening als zij op twee opeenvolgende balansdata voldoen aan minimaal twee van de drie criteria:

  • het balanstotaal kent een waarde van minimaal € 6.000.000;
  • de omzet bedraagt minimaal € 12.000.000;
  • er zijn minimaal 50 werknemers in dienst.

Door de verhoging van de eerste twee criteria zullen minder ondernemingen controleplichtig worden. Tevens hoeven minder ondernemingen te voldoen aan de vereisten op het gebied van duurzaamheidsrapportage (CSRD). Volgens de Europese Commissie wordt hierdoor een deel van de regeldruk bij mkb-ondernemingen weggenomen.

Ingangsdatum boekjaar 2024 of 2023?

Alle lidstaten van de EU moeten de nieuwe drempelwaarden uiterlijk vanaf boekjaar 2024 toepassen. De Nederlandse overheid heeft de mogelijkheid om deze nieuwe drempelbedragen met een vervroegde toepassing voor boekjaar 2023 al in te laten gaan. Het is nog niet duidelijk of de overheid hiervoor kiest.

Subsidie elektrische auto voor 2024 blijft toch gelijk

By nieuws

Particulieren die in 2024 een nieuwe elektrische auto aanschaffen, hebben recht op hetzelfde bedrag aan subsidie als dit jaar. De subsidie op een nieuwe elektrische auto bedraagt dit jaar en volgend jaar € 2.950. De voorgenomen verlaging van het bedrag naar € 2.550 is van de baan.

Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP)

Auto

De Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP) bestaat sinds 2020 en loopt nog tot en met 2024. Tot nu toe werd de subsidie op nieuwe elektrische auto’s vanaf 2022 jaarlijks minder, maar de voorgenomen verlaging per 2024 gaat dus niet door. 

Minder animo

De reden voor het instandhouden van het huidige subsidiebedrag is dat de animo voor aanschaf van een nieuwe elektrische auto afneemt. Van het huidige budget voor nieuwe elektrische auto’s is momenteel nog bijna de helft beschikbaar. Voor gebruikte elektrische auto’s echter, waarvoor de SEPP gedurende de hele looptijd € 2.000 bedraagt, is voor dit jaar nog maar 14% van het subsidiebudget beschikbaar.

Lastenverzwaringen

Dat er voor de aanschaf van een elektrische auto minder animo is, heeft wellicht te maken met tal van lastenverzwaringen rond de elektrische auto. Zo is er tot en met 2024 een vrijstelling van wegenbelasting, maar deze verdwijnt vanaf 2026. In het overgangsjaar 2025 moet 25% van het normale tarief aan wegenbelasting betaald worden. Verder is ook elektriciteit de laatste jaren fors duurder geworden.

Voorwaarden

Voor de subsidie SEPP gelden tal van voorwaarden. Zo moet de catalogusprijs van de auto tussen de € 12.000 en € 45.000 liggen. Ook moet de auto een actieradius hebben van minstens 120 kilometer. Verder is de subsidie alleen beschikbaar voor particulieren. Ondernemers kunnen de subsidie wel aanvragen, maar kunnen de auto dan niet tot het ondernemingsvermogen rekenen.

Meer voorwaarden aftrek giften in natura

By nieuws

Giften in geld, maar ook giften in natura zijn, onder voorwaarden, fiscaal aftrekbaar in de inkomstenbelasting. Voor grotere giften in natura geldt vanaf 2024 een extra voorwaarde.

Taxatierapport of factuur

Bouw

U doet een gift in natura als u bijvoorbeeld een duur schilderij schenkt aan een museum. Doet u in een kalenderjaar voor in totaal meer dan € 10.000 giften in natura? Of als u een fiscale partner heeft voor in totaal meer dan € 20.000 giften in natura met uw fiscale partner gezamenlijk? Dan komen deze giften vanaf 2024 alleen nog voor aftrek in aanmerking als een objectieve waardebepaling heeft plaatsgevonden. Deze objectieve waardebepaling moet volgen uit een onafhankelijk taxatierapport.

Tip! Als u over een recente factuur beschikt waaruit de waarde blijkt, is dat ook voldoende. Een taxatierapport is dan dus niet nodig.

Verkoop en kwijtschelding vordering

U kunt er ook voor kiezen om het dure schilderij uit het vorige voorbeeld niet te schenken maar te verkopen aan het museum. Als het museum dit niet (meteen) aan u betaalt, krijgt u een vordering op het museum. Deze vordering kunt u in een keer of in gedeelten kwijtschelden. De kwijtschelding van de vordering vormt, onder voorwaarden, voor u een aftrekbare gift. In feite bereikt u hiermee hetzelfde doel als bij directe schenking van het schilderij.

Let op! Ook in deze situatie heeft u bij bedragen van meer dan € 10.000 (en samen met een fiscale partner meer dan € 20.000) vanaf 2024 echter een onafhankelijk taxatierapport of een recente factuur nodig.

Aannemelijk maken

Het voorstel voor giften in natura van in totaal meer dan € 10.000 (en samen met een fiscale partner meer dan € 20.000) betekent niet dat giften in natura onder deze bedragen zonder meer aftrekbaar zijn. Voor deze giften blijft, net als nu, gelden dat u deze aannemelijk moet maken met schriftelijke stukken.

Let op! Deze wijziging moet nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer en is dus nog niet definitief.

 

Inkomensafhankelijke combinatiekorting bij opvang Oekraïense vluchtelingen

By nieuws

Heeft u vluchtelingen uit de Oekraïne in uw huis opgevangen en/of biedt u hen nog steeds opvang? Mogelijk wordt dan een vluchteling aangemerkt als uw fiscale partner. Dit kan gevolgen hebben voor uw recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting.
De staatssecretaris biedt daar met terugwerkende kracht vanaf 2022 een oplossing voor.

Fiscale partner

Bouw

Fiscaal partnerschap kan ontstaan door het samenwonen met iemand waarbij ook een minderjarig kind van één van beiden op hetzelfde adres woont. Door deze regel kan een vluchteling die u in uw huis opvangt, uw fiscale partner worden als uw minderjarig kind ook bij u in huis woont.

Let op! Dit kan zich alleen voordoen als u geen andere fiscale partner heeft. U kunt namelijk altijd maar één fiscale partner hebben.

Minstverdienende fiscale partner

Als de Oekraïense vluchteling door voorgaande regel uw fiscale partner is, kan dit betekenen dat u geen recht heeft op inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Bij fiscale partners heeft namelijk alleen de minstverdienende partner hier recht op.

Goedkeuring

De overheid wil niet dat u fiscaal nadelige gevolgen heeft van het opvangen van Oekraïense vluchtelingen. Daarom keurt de staatssecretaris met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 het goed dat u toch recht heeft op IACK als uw arbeidsinkomen hoger is dan het dat van de Oekraïense vluchteling. Een belangrijke voorwaarde voor de goedkeuring is dat u voldoet aan alle andere voorwaarden voor de IACK. Welke dat zijn, leest u hier.

Een andere voorwaarde voor de goedkeuring is dat de Oekraïense vluchteling onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55/EG) valt. Iedereen die onder de richtlijn valt mag in ieder geval tot 4 maart 2024 in Nederland blijven. Diegene heeft recht op opvang, medische zorg en onderwijs voor minderjarige kinderen. Werken in Nederland is ook toegestaan. Wie wel en wie niet onder de Richtlijn vallen, leest u hier.

Let op! De goedkeuring is van toepassing zolang Richtlijn 2001/55/EG geldt.

Tip! Onze adviseurs kunnen de fiscale gevolgen van de opvang van een Oekraïense vluchteling voor u beoordelen. Neem hiervoor contact met ons op.

 

Balkenendenorm 2024 naar € 233.000

By nieuws

Topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector mogen in 2024 maximaal € 233.000 per jaar verdienen. Dit maximum, ook wel de balkenendenorm genoemd, wordt geregeld in de Wet Normering Topinkomens (WNT).

Jaarlijkse aanpassing

Portemonnee

Via de WNT wordt het maximum jaarlijks aangepast op basis van de loonontwikkeling bij de overheid in het voorafgaande jaar. Dit levert voor 2024 een stijging op met € 10.000, van € 223.000 naar € 233.000.

Maxima zonder dienstbetrekking

Voor volgend jaar zijn ook de maxima vastgesteld voor functionarissen zonder dienstbetrekking. Over de eerste zes maanden van 2024 bedraagt dit maximum € 30.800 per maand en voor de volgende zes maanden € 23.400. In totaal bedraagt dit dus € 325.200 per jaar. Het maximumuurtarief is vastgesteld op € 221.

Inclusief extra’s

Het maximum geldt voor het totaal aan salaris inclusief diverse extra’s. Dit betreft het vakantiegeld, een eindejaarsuitkering, de pensioenbijdrage en belaste onkosten. Een eventuele ontslagvergoeding staat hier los van, maar mag niet meer bedragen dan één jaarsalaris met een maximum van € 75.000.

Afwijkende normen

Er geldt een afwijkende, hogere norm voor zorgverzekeraars. Een lagere norm geldt juist voor zorg- en onderwijsinstellingen, cultuurfondsen, woningcorporaties en instellingen in de sector ontwikkelingssamenwerking.

30%-regeling wordt gekoppeld aan balkenendenorm

De balkenendenorm gaat vanaf 2024 ook gelden voor de zogenaamde 30%-regeling voor werknemers die uit het buitenland worden aangetrokken om in Nederland te komen werken. De 30%-regeling is een fiscale tegemoetkoming in verband met de (te maken) extra kosten, de zogenaamde extraterritoriale kosten, die deze werknemers maken. De regeling houdt in dat, onder een aantal strikte voorwaarden, in beginsel 30% van het salaris inclusief vergoedingen, onbelast kan worden uitbetaald.

Koppeling

De koppeling betekent dat in 2024 nog maximaal 30% van de balkenendenorm onbelast als kostenvergoeding mag worden uitbetaald.

Let op! De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het Belastingplan 2024 een amendement aangenomen om de 30%-regeling nog verder te versoberen door het voordeel stapsgewijs in een aantal jaren af te bouwen naar 0%. Het is nog niet bekend of dit amendement ook zal worden uitgevoerd, de Eerste Kamer moet hiermee ook nog instemmen.

Tip! In 2024 kunnen werkgevers er nog steeds voor kiezen de werkelijke extra kosten te vergoeden, ook als dit meer is dan 30% van de balkenendenorm.

 

Extra versobering van 30%-regeling per 2024

By nieuws

Als u buitenlandse werknemers aanneemt, mag u onder strikte voorwaarden een deel van het salaris belastingvrij uitbetalen als compensatie voor de extra te maken kosten. Deze regeling, bekend als de 30%-regeling, wordt vanaf 2024 versoberd.

Wat is de 30%-regeling?

Handen schudden

De 30%-regeling is een fiscale regeling waarbij, onder strikte voorwaarden, maximaal 30% van het salaris belastingvrij mag worden uitbetaald aan personeel dat uit het buitenland is aangetrokken. Dit personeel kampt nogal eens met extra kosten, de zogenoemde extraterritoriale kosten. 

Voorwaarden

Om gebruik te kunnen maken van de 30%-regeling moet er worden voldaan aan alle onderstaande vier voorwaarden: 

  1. de werknemer werkt in loondienst bij u als werkgever;
  2. de werknemer heeft een specifieke deskundigheid die niet of nauwelijks te vinden is op de Nederlandse arbeidsmarkt;
  3. de werknemer is buiten Nederland geworven; en
  4. de werknemer heeft een geldige beschikking.

Specifieke deskundigheid

De specifieke deskundigheid van de werknemer moet in de meeste gevallen blijken uit de hoogte van het salaris. Dit moet in 2023 minimaal € 41.954 bedragen, voor jongeren tot 30 jaar met een wetenschappelijke titel is dit minimaal € 31.891; in beide gevallen exclusief de belastingvrije vergoeding. Voor wetenschappelijke onderzoekers geldt in een aantal gevallen geen inkomensnorm. Is in een bepaalde branche het genoemde salaris meer regel dan uitzondering, dan moet u ook aan kunnen tonen dat de deskundigheid van de betreffende werknemer schaars is op de arbeidsmarkt.

Uitzondering werknemers uit grensstreek

U mag de 30%-regeling alleen toepassen als de werknemer in de 24 maanden voor zijn eerste werkdag in Nederland meer dan 16 maanden verder dan 150 kilometer van de Nederlandse grens woonde. Vanwege deze eis zijn bijvoorbeeld werknemers uit België en Luxemburg sowieso van de regeling uitgesloten.

Beschikking nodig

Wilt u de 30%-regeling toepassen, dan moet u voor de betreffende werknemer een beschikking aanvragen bij de Belastingdienst. Uit deze beschikking blijkt onder andere hoe lang u de 30%-regeling maximaal mag toepassen. Wilt u de regeling al vanaf de eerste werkdag toepassen, zorg dan dat het verzoek om de regeling toe te mogen passen binnen vier maanden na de eerste werkdag bij de Belastingdienst binnen is. De Belastingdienst heeft een speciaal formulier voor indiening van dit verzoek.

Wijzigingen per 1 januari 2024

Vanaf 2024 gaat er een maximum gelden voor de 30%-regeling in de vorm van de zogenaamde balkenendenorm. Dit betekent dat vanaf dan er ‘slechts’ over een salaris tot maximaal € 233.000 de 30%-regeling mag worden toegepast.

Tip! Als u ervoor kiest om de werkelijke kosten te vergoeden en dus geen gebruik wilt maken van de 30%-regeling, geldt de grens van de balkenendenorm niet.

Tevens heeft de Tweede Kamer onlangs de 30%-regeling in het Belastingplan 2024 op twee punten verder versoberd:

  • Afbouw 30%-regeling: deze afbouw houdt in dat de regeling vanaf 1 januari 2024 de eerste 20 maanden ongewijzigd mag worden toegepast, dus dat u 30% van het salaris onbelast als kostenvergoeding mag uitbetalen. De daaropvolgende 20 maanden mag u nog maar 20% van het salaris onbelast uitbetalen en de daaropvolgende 20 maanden nog maar 10%. 
  • Vervallen partiële belastingplicht: werknemers die van de 30%-regeling gebruikmaken, hoeven nu geen belasting in box 2 en box 3 te betalen over buitenlands kapitaalinkomen. Ook deze faciliteit komt per 2024 te vervallen. Voor bestaande gevallen komt er wel overgangsrecht.

Let op! Bovenstaande twee voorstellen moeten nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd en zijn dus nog niet definitief. De introductie van de balkenendenorm in de 30%-regeling is daarentegen al wel definitief.

 

Laatste keer STAP-subsidie aanvragen op 15 november

By nieuws

Op 15 november 2023 gaat om 10.00 uur voor de laatste keer het UWV-loket open om een STAP-subsidie aan te vragen. Vanaf 2024 verdwijnt deze tegemoetkoming voor het volgen van een opleiding.

Voorwaarden opleiding

Boeken

De voorwaarden voor de STAP-subsidie, STimulering Arbeidsmarkt Positie, zijn dit jaar gewijzigd. Er kan alleen nog subsidie worden aangevraagd voor opleidingen die erkend zijn door het ministerie van OCW. Deze staan vermeld in het STAP-scholingsregister.
De subsidie is nu met name gericht op sectoren waar krapte is op de arbeidsmarkt, zoals de zorg en techniek. 

Overige voorwaarden

Voor de subsidie moet u 18 jaar of ouder zijn, maar mag u nog geen AOW ontvangen. U mag dit jaar ook nog niet eerder de STAP-subsidie hebben gekregen. De opleiding of cursus mag tevens niet eerder starten dan vier weken na uw aanvraag. 

Aanvragen STAP-subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 1.000 per persoon per jaar. U dient de subsidie digitaal aan te vragen via de site van het UWV. Daarvoor heeft u DigiD nodig. Heeft u nog geen DigiD, vraag dit dan nu direct aan, want het afhandelen hiervan kan enkele dagen duren.

Let op! De ervaring leert dat het raadzaam is de subsidie zo snel mogelijk aan te vragen, anders vist u waarschijnlijk achter het net. De animo voor de subsidie was steeds enorm.