Skip to main content
All Posts By

admin

Check Modelovereenkomst gebaseerd op vrije vervanging

By nieuws

De Belastingdienst trekt de goedkeuring in van Modelovereenkomsten waarin staat opgenomen dat de opdrachtnemer zich vrij mag laten vervangen. De goedkeuring wordt per 1 januari 2024 ingetrokken. Het intrekken is het gevolg van het zogenaamde Deliveroo-arrest.

Modelovereenkomst

Rekenen

Als opdrachtgever en -nemer zekerheid willen hebben over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking, kunnen ze de afspraken vastleggen in een Modelovereenkomst. Als de opdracht conform de Modelovereenkomst wordt uitgevoerd, hebben partijen gedurende de looptijd van deze overeenkomst zekerheid over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking. Zo kunnen ze naheffingen voorkomen.

Deliveroo-arrest

In het zogenaamde Deliveroo-arrest bepaalde de Hoge Raad dat er sprake kan zijn van een dienstbetrekking, ook als de opdrachtnemer zich voor zijn werkzaamheden kan laten vervangen door een derde. Of er sprake is van een dienstbetrekking, hangt af van alle omstandigheden van het betreffende geval. Het persoonlijk uitvoeren van de opdracht is daarbij medebepalend, maar niet doorslaggevend. Er vindt een weging plaats van alle feiten en omstandigheden.

Fiscus trekt goedkeuring in

Naar aanleiding van het arrest heeft de Belastingdienst besloten de goedkeuring in te trekken van de Modelovereenkomsten waarin staat opgenomen dat de opdrachtnemer zich vrij kan laten vervangen. Op basis van het arrest kan er in dergelijke situaties namelijk tóch sprake zijn van een dienstbetrekking, afhankelijk van het geval. Vanaf 1 januari 2024 biedt het werken conform de Modelovereenkomst vrije vervanging geen zekerheid meer over de arbeidsrelatie. Brancheorganisaties en individuele opdrachtgevers met een eigen goedgekeurde Modelovereenkomst vrije vervanging ontvangen uiterlijk 1 oktober 2023 een brief van de Belastingdienst over de intrekking.

Check arbeidsrelatie

Zijn er in uw bedrijf arbeidsrelaties met een Modelovereenkomst gebaseerd op vrije vervanging, check deze dan. Houd daarbij in uw achterhoofd dat alleen het feit dat er sprake is van vrije vervanging, nog niet betekent dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Of hiervan sprake is, wordt gebaseerd op alle relevante aspecten. U kunt dit onder andere checken op de site van de Belastingdienst (belastingdienst.nl zoekterm ondernemerscheck) of op de site van de KVK.

Let op! Deze checks geven een indicatie, maar geen zekerheid. Wilt u zekerheid, dan moet u uw Modelovereenkomst voorleggen aan de Belastingdienst.

Geen sancties

Bent u er ten onrechte vanuit gegaan dat er geen sprake is van een arbeidsrelatie, dan legt de Belastingdienst voorlopig nog geen sancties op. Dit is alleen anders bij kwaadwillendheid. U krijgt bij een controle wel aanwijzingen hoe u de arbeidsrelatie dient aan te passen.

Advieswijzer Vakantiewoning en fiscus 2023

By nieuws

Als u een vakantiewoning op het oog heeft in Nederland, zijn er fiscale regels over de aankoop en het gebruik hiervan. Denk aan inkomstenbelasting, onroerendezaakbelasting en mogelijk ook overdrachtsbelasting, omzetbelasting en forensenbelasting.

Óf u met belastingen te maken krijgt, is afhankelijk van uw (persoonlijke) omstandigheden en de wijze van gebruik van de vakantiewoning. Deze advieswijzer bevat algemene informatie en kan niet zonder meer uitsluitsel geven over uw eigen specifieke situatie. Laat u voor uw persoonlijke situatie daarom nader informeren door een van onze adviseurs.

Omzetbelasting

Woning

Omzetbelasting bij aankoop

Koopt u een nieuwe – nog niet eerder gebruikte – vakantiewoning, dan zal hierover 21% omzetbelasting (btw) berekend worden. Koopt u een vakantiewoning die al meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, dan zal hierover geen btw berekend worden. Op verzoek van zowel koper als verkoper kan in een dergelijk geval toch btw berekend worden als u de vakantiewoning voor 90% of meer gaat gebruiken voor met btw belaste activiteiten. U moet hiervoor toestemming vragen aan uw belastingkantoor of uw keuze vastleggen in de notariële akte van levering.

Let op! De hiervoor beschreven gevolgen voor de btw gelden als de vakantiewoning als ‘onroerend’ wordt aangemerkt. De vakantiewoning is onroerend als deze duurzaam met de grond verenigd is of in ieder geval naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. In sommige situaties zal een vakantiewoning roerend zijn en kunnen andere gevolgen voor de btw gelden.

De btw die bij de aankoop berekend wordt, kunt u in sommige gevallen terugvragen bij de Belastingdienst. Dit is afhankelijk van de wijze van gebruik van de vakantiewoning. Koopt u de vakantiewoning alleen voor eigen gebruik of verhuurt u deze ook (gedeeltelijk)?

Eigen gebruik vakantiewoning

Indien u de vakantiewoning alleen zelf gebruikt en niet verhuurt aan anderen, kunt u de btw die bij de aankoop berekend is niet terugvragen bij de Belastingdienst.

Verhuur vakantiewoning

Verhuurt u de vakantiewoning aan anderen, dan kunt u mogelijk de btw die bij de aankoop berekend is (gedeeltelijk) terugvragen bij de Belastingdienst. De verhuur van de vakantiewoning moet dan zodanig zijn dat sprake is van exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengsten uit te verkrijgen. Hiervan is volgens beleid van de Belastingdienst in ieder geval sprake als de vakantiewoning minimaal 140 dagen per jaar wordt verhuurd.

Tip! Verhuurt u de vakantiewoning minder dan 140 dagen per jaar, dan kan er nog steeds sprake zijn van exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengsten uit te verkrijgen. Neem voor uw persoonlijke situatie contact op met een van onze adviseurs.

Of u de btw geheel dan wel gedeeltelijk terug kunt vragen, is afhankelijk van uw eigen gebruik van de vakantiewoning. Gebruikt u de vakantiewoning zelf niet, maar wordt deze alleen verhuurd, dan kunt u de volledige btw over de aankoop terugvragen. Gebruikt u de vakantiewoning ook voor eigen gebruik, dan kunt u slechts het deel dat betrekking heeft op de verhuur terugvragen.

Voorbeeld

U koopt in 2023 een vakantiewoning voor € 121.000 (inclusief btw). De vakantiewoning wordt in 2023 voor 70% verhuurd en voor 30% door u zelf gebruikt. Van de btw bij aankoop (€ 21.000) kunt u dan in 2023 € 14.700 (70%) terugvragen bij de Belastingdienst.

Let op! Om btw te kunnen terugvragen, dient u zich als ondernemer voor de omzetbelasting aan te melden bij de Belastingdienst. Inschrijven als ondernemer bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel is niet nodig.

Indien de Belastingdienst van mening is dat u voor de verhuur van de vakantiewoning ondernemer bent voor de btw en u dus uw btw kunt terugvragen, dient u 9% btw over de huur te berekenen en af te dragen aan de Belastingdienst. Dit lijkt financieel nadelig, maar hier staat tegenover dat u de btw bij aankoop alsmede de btw met betrekking tot de bij u in rekening gebrachte kosten voor de vakantiewoning in aftrek kunt brengen (na toepassing van een correctie voor het eigen gebruik van de vakantiewoning).

Voorbeeld

In 2023 ontvangt u € 5.450 (inclusief 9% btw) uit de verhuur van de vakantiewoning. U betaalt € 1.210 (inclusief 21% btw) aan kosten voor de vakantiewoning. In 2023 draagt u € 450 btw af. Van de € 210 btw over de kosten die u heeft gemaakt, kunt u 70% (€ 147) terugvragen, omdat de woning voor 70% wordt verhuurd. Per saldo bedraagt uw teruggaaf in 2023 € 14.397 (€ 14.700 btw + € 147 btw – € 450 btw).

Tip! Moet u in een jaar per saldo btw betalen, dan kunt u mogelijk gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (de KOR).

De kleineondernemersregeling is in 2020 gewijzigd. U kunt er tot een omzet van € 20.000 voor kiezen geen btw in rekening te brengen. In dat geval kunt u ook geen btw terugvragen.
Ondernemers die de nieuwe regeling willen toepassen, dienen dit te melden bij de inspecteur. U vindt een aanmeldformulier op de website van de Belastingdienst (zoekterm ‘aanmelden KOR’). Het aanmeldformulier moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan door de Belastingdienst zijn ontvangen. Kiest u voor de KOR, dan moet u er drie jaar gebruik van maken.

Let op! U moet wellicht een deel van de afgetrokken btw op de vakantiewoning terugbetalen als u er in 2023 voor kiest om deel te nemen aan de kleineondernemersregeling. Dit is het geval als er na het jaar van aankoop van de vakantiewoning minder dan negen jaar zijn verstreken. Neem dit mee bij uw keuze of neem hierover contact met ons op.

Wanneer u een jaaromzet van maximaal € 1.800 heeft, dan kunt u de kleineondernemersregeling voor de btw toepassen zonder dit te melden bij de Belastingdienst. Ook de minimale termijn van drie jaar voor toepassing van de KOR wordt losgelaten. Deze regeling geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.

Ontvangen of terugbetalen btw bij gewijzigd gebruik of verkoop

Als het eigen gebruik van de vakantiewoning wijzigt, wordt de btw die u in aftrek heeft gebracht, herzien. Wordt het eigen gebruik groter, dan zult u mogelijk btw terug moeten betalen. Daalt het eigen gebruik, dan krijgt u mogelijk (extra) btw terug. Deze herziening moet u gedurende de negen jaar volgend op het jaar van aanschaf jaarlijks uitvoeren. De herziening vindt plaats op 1/10 deel van de aankoop-btw. Herziening blijft achterwege als deze minder dan 10% bedraagt van de aan het jaar toe te rekenen reeds in aftrek gebrachte btw.

Voorbeeld

In 2023 wordt de vakantiewoning voor 60% verhuurd en voor 40% door u zelf gebruikt. U moet een herziening toepassen op 1/10 van € 21.000 = € 2.100. Van deze € 2.100 heeft u 70% (= € 1.470) terugontvangen. In 2023 heeft u echter maar recht op 60% (= € 1.260). Het verschil bedraagt € 210. Dit is hoger dan 10% van de aan 2023 toe te rekenen al in aftrek gebrachte btw (10% van € 1.470 = € 147). De herziening blijft daarom niet achterwege en u moet in 2023 € 210 aan btw terugbetalen.

Let op! Als u de aankoop-btw heeft teruggevraagd, wordt uw vakantiewoning in het jaar van aankoop en de negen jaren daaropvolgend voor de btw gevolgd. Herziening van btw vindt niet alleen plaats bij wijziging in het gebruik zoals in het voorbeeld hiervoor, maar ook als u bijvoorbeeld de woning alleen nog maar zelf gebruikt (en dus niet meer verhuurt) of als u de woning verkoopt zonder btw. In de laatste twee gevallen zult u de volledige btw over de nog resterende jaren in één keer moeten terugbetalen.

Voorbeeld

Op 1 januari 2024 verkoopt u de vakantiewoning aan een particulier, die deze gaat gebruiken voor eigen gebruik. Volgens de wettelijke regels kunt u geen btw berekenen over deze verkoop. Heeft u de vakantiewoning in 2018 gekocht, dan moet u wel de in 2018 in aftrek gebrachte btw over de nog resterende periode herzien. Op 1 januari 2024 zijn vijf van de negen herzieningsjaren verlopen. Dit betekent dat u nog voor vier jaren 1/10 van € 14.700 moet terugbetalen aan de Belastingdienst, tezamen € 5.880 (= viermaal € 1.470).

Tip! Verkoopt u de vakantiewoning uit het voorbeeld na 31 december 2027, dan heeft dit geen gevolgen meer voor de in 2018 in aftrek gebrachte btw bij aankoop.

Daarnaast zijn er nog andere mogelijkheden waardoor u de btw die u bij aankoop heeft teruggekregen, niet hoeft terug te betalen. Gaat de koper de woning bijvoorbeeld voor meer dan 90% voor met btw belaste activiteiten gebruiken, dan kunt u mogelijk op verzoek de vakantiewoning toch met btw verkopen. Het voordeel hiervan is dat u dan niet de aankoop-btw hoeft te herzien. Ook bij verkoop binnen twee jaar na de eerste ingebruikname van de vakantiewoning wordt de verkoop met btw belast en treedt hetzelfde effect op. Zet de koper van uw vakantiewoning uw activiteiten van verhuur ongewijzigd voort, dan is het misschien zelfs mogelijk om de woning zonder btw te verkopen en hetzelfde effect te bereiken. Hiervoor moet de verkoop van de woning kunnen worden aangemerkt als overdracht van een algemeenheid van goederen.

Tip! De verkoop van uw vakantiewoning kan diverse btw-gevolgen hebben. Laat u daarom, voordat tot verkoop wordt overgegaan, altijd eerst adviseren.

Overdrachtsbelasting

Bij verkoop van een onroerende zaak is overdrachtsbelasting verschuldigd. Koopt u een nieuwe, nog niet eerder gebruikte vakantiewoning, dan zal hierover 21% omzetbelasting (btw) berekend worden en geldt een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. In alle overige gevallen is sinds 1 januari 2023 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd.

Koopt u een vakantiewoning inclusief inventaris, dan wordt over het aandeel van de inventaris in de koopsom geen overdrachtsbelasting berekend.

Let op! Het tarief van 2% overdrachtsbelasting geldt alleen voor de woning waarin u zélf voor langere tijd gaat wonen en dus niet voor een tweede woning. Voor jongeren tussen 18 en 35 jaar die zélf voor langere tijd in een woning gaan wonen, geldt onder voorwaarden een vrijstelling voor woningen met een waarde t/m € 440.000.

Inkomstenbelasting

De vakantiewoning zal over het algemeen belast zijn in box 3. In box 3 betaalt u geen belasting over de ontvangen huur, maar over de WOZ-waarde van de vakantiewoning. De te betalen belasting in box 3 wordt tegenwoordig berekend over de werkelijke verdeling van uw vermogen in spaargeld, beleggingen en schulden. Een vakantiewoning wordt gerekend tot de beleggingen. Hierover wordt in 2023 een fictief rendement verondersteld van 6,17%. Hierover betaalt u 32% belasting. Dit percentage wordt in verhoogd naar 33% en in 2025 naar 34%. 
Let op! Als de exploitatie van uw vakantiewoning dusdanige vormen aanneemt dat deze het normale actieve vermogensbeheer te buiten gaat, wordt de vakantiewoning niet belast in box 3, maar worden de inkomsten belast in box 1.

Onroerendezaakbelasting (OZB)

Voor de heffing van de onroerendezaakbelasting (OZB) is bij vakantiewoningen de vraag van belang of ze ook als woning kunnen worden aangemerkt. De rechter heeft beslist dat niet van belang is of een vakantiewoning al dan niet permanent bewoond mag worden en als dit niet is toegestaan, of dit bewonen al dan niet gedoogd wordt. Wel van belang is of de woning beschikt over eigen voorzieningen, zoals een badkamer, sanitair en kookgelegenheid. Zo ja, dan is de woning bestemd om daarin te verblijven, te slapen en de overige woonfaciliteiten en voorzieningen te gebruiken. De vakantiewoning is dan naar aard en inrichting bestemd en geschikt om enigszins duurzaam voor bewoning te dienen en wordt dan als woning aangemerkt.
Kan een vakantiewoning als woning worden aangemerkt, dan betekent dit dat voor de OZB alleen een aanslag eigenarenheffing kan worden opgelegd. Een aanslag gebruikersheffing kan de gemeente niet opleggen. Bovendien geldt voor woningen meestal een lager OZB-tarief dan voor niet-woningen. Bij een vakantiewoning die aan bovengenoemde eisen voldoet, krijgt u dus slechts één heffing opgelegd en is op deze heffing veelal een lager tarief van toepassing.

Verbod op permanente bewoning

Is permanente bewoning verboden, dan drukt dit wel de WOZ-waarde, zo besliste de rechter in het verleden. Ga dus na of een eventueel verbod op permanente bewoning in de WOZ-waarde is meegenomen.

Forensenbelasting

Een gemeente heeft de mogelijkheid forensenbelasting te heffen. Dit kan als u in een andere plaats dan uw woonplaats een woning voor minstens 90 dagen per jaar ter beschikking heeft. Het is niet van belang of u ook daadwerkelijk 90 dagen of meer in de woning verblijft. Verblijft u permanent in uw vakantiewoning, dan is forensenbelasting niet van toepassing.

Dagen dat u de woning verhuurt dan wel de woning gebruikt om de woning beschikbaar te maken of te houden voor verhuur, tellen dus niet mee. Bij het beschikbaar maken of houden voor verhuur kunt u bijvoorbeeld denken aan het plegen van onderhoud, zoals het verven van het houtwerk. Verhuurt u de woning voor een bepaalde periode via een derde, maar kunt u zelf gebruikmaken van de woning als deze in de betreffende periode niet verhuurd wordt, dan tellen deze dagen wel mee. De woning staat u dan immers ter beschikking.

Tot slot

Met betrekking tot de aankoop en het gebruik van een vakantiewoning kunt u met verschillende belastingen te maken krijgen. In deze advieswijzer hebben wij geprobeerd een algemeen beeld te schetsen. Neem voor de fiscale gevolgen in uw specifieke situatie contact op met een van onze adviseurs.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Advieswijzer Eigen woning 2023

By nieuws

Voor de eigen woning gelden duidelijke en strenge fiscale regels. Een lening voor de eigen woning moet bijvoorbeeld aan aflossingseisen voldoen om voor renteaftrek in aanmerking te komen. En die renteaftrek is inmiddels afgebouwd. Wellicht wilt u extra aflossen, maar is dat wel verstandig? Deze en meer zaken die u moet weten bij de aanschaf en het bezit van een eigen woning vindt u hier in een notendop.

Welke regels van toepassing zijn, is afhankelijk van uw individuele situatie. In deze advieswijzer komen verschillende situaties aan bod.

Eigenwoninglening, aflossing en renteaftrek

Woning

Voor een eigenwoninglening geldt dat de rente alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost. Dit betekent dat de maandelijkse som van rente plus aflossing tijdens de rentevaste periode hetzelfde blijft. Naast de aflossingseis geldt de voorwaarde dat de lening is aangegaan ter verwerving, onderhoud of verbetering van de eigen woning.
Deze regels gelden in principe voor elke lening die vanaf 1 januari 2013 is afgesloten. Het kan echter zijn dat een op of na 1 januari 2013 afgesloten lening onder overgangsregels valt. Er gelden dan geen aflossingseisen. Onze adviseurs kunnen u informeren over uw eigen, specifieke situatie.

Gevolgen niet-nakomen aflossingsverplichtingen

De aflossingsverplichtingen moeten bij het aangaan van de lening in de leenovereenkomst zijn overeengekomen en ook worden nageleefd. Als op een lening te weinig wordt afgelost, is de rente op die lening in principe niet meer aftrekbaar. Gelukkig is het mogelijk om, onder voorwaarden, een tijdelijke achterstand in aflossingen te herstellen of een nieuw aflossingsschema af te spreken. Als tijdig aan deze herstelmogelijkheden wordt voldaan, blijft de renteaftrek behouden. Wordt niet tijdig aan deze herstelmogelijkheden voldaan, dan gaat de renteaftrek op dat moment verloren.

Tip! Het verlies aan renteaftrek is niet definitief. Als u de aflossingsachterstand die aanwezig was op het moment van verlies van de renteaftrek weer inhaalt, is de rente vanaf dat moment weer aftrekbaar.

Informatieverplichtingen

Heeft u een eigenwoninglening waarvoor een aflossingseis geldt en is deze lening niet afgesloten bij een in Nederland gevestigde bank, verzekeraar of andere financiële instelling, dan heeft u een informatieplicht. Deze informatieplicht loopt via uw aangifte inkomstenbelasting voor alle schulden die zijn aangegaan na 31 december 2015 en voor alle wijzigingen in uw eerder afgesloten lening die zich voordoen vanaf 1 januari 2016. Onder de informatieplicht vallen onder andere de NAW-gegevens van de leningverstrekker, de hoogte van de lening, de looptijd en het rentepercentage. Voldoet u niet (tijdig) aan uw informatieplicht, dan is de rente niet aftrekbaar. Indien u in een later jaar alsnog de informatie verstrekt, is de rente vanaf het daaropvolgende jaar (weer) aftrekbaar.

Let op! Dit geldt dus ook voor de dga die een lening voor zijn eigen woning heeft afgesloten bij zijn eigen bv.

Beperking renteaftrek in de hoogste schijf

Vanaf 2014 is de maximale renteaftrek van de hypothecaire lening jaarlijks verlaagd. Voor het jaar 2023 betekent dit dat de rente die aftrekbaar is in de hoogste belastingschijf (49,5%) niet meer tegen 49,5%, maar tegen maximaal 36,93% aftrekbaar is. Deze aftrekbeperking geldt zowel voor leningen die afgesloten zijn na 1 januari 2013 als voor leningen die voor die datum zijn afgesloten.

Overgangsrecht: bestaande eigenwoninglening

Voor een oude eigenwoninglening hoeft u niet aan de aflossingseis te voldoen. Een oude eigenwoninglening is een lening die u op 31 december 2012 voor uw eigen woning had (hoofdregel). In een aantal uitzonderingsgevallen wordt ook een na 31 december 2012 afgesloten lening (gedeeltelijk) aangemerkt als een oude eigenwoninglening. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien in de periode tot eind 2013 sprake is geweest van tijdelijke huur tussen twee eigen woningen in, de aankoop van een andere woning of van het verrichten van onderhoud of verbetering aan de eigen woning. Daarnaast is er een regeling voor expats.

Oversluiten lening

Uw lening blijft aangemerkt als een oude eigenwoninglening als u deze (gedeeltelijk) oversluit, bijvoorbeeld bij het aflopen van uw rentevaste periode of bij de aankoop van een nieuwe woning. Leent u echter een hoger bedrag, dan wordt het extra bedrag aangemerkt als nieuwe eigenwoninglening en is de rente hierover alleen aftrekbaar als aan de aflossingseisen wordt voldaan.

Verzekeringen eigen woning

Vanaf 1 januari 2013 is het niet meer mogelijk om een nieuw spaar-, verzekerings- of beleggingsproduct gekoppeld aan de eigen woning af te sluiten. Heeft u een bestaand spaar-, verzekerings- of beleggingsproduct gekoppeld aan de oude eigenwoninglening, dan wijzigt er niets.

Deze blijft vrijgesteld in box 1. Een gekoppeld spaar-, verzekerings- of beleggingsproduct volgt het overgangsrecht dat geldt voor de oude eigenwoninglening: is uw in 2013 afgesloten lening aan te merken als een oude eigenwoninglening, dan was het ook nog mogelijk om hier in 2013 een spaar-, verzekerings- of beleggingsproduct aan te koppelen.

Tip! In beginsel kunt u vanaf 1 april 2017 vrij gebruikmaken van de vrijstelling voor uw spaar-, verzekerings- of beleggingsproduct. Afkoop is over het algemeen financieel niet aantrekkelijk. Overleg daarom vooraf met onze adviseurs over uw eigen situatie.

(Extra) aflossen of niet?

Nu de rente op een spaarrekening nagenoeg nihil is, is de vraag of extra aflossen misschien raadzaam is. Aflossen heeft verschillende fiscale en financiële gevolgen. We zetten er een aantal op een rij:

  • U hoeft na aflossing geen hypotheekrente meer te betalen.
  • U kunt na aflossing die rente niet meer in aftrek brengen in box 1.
  • Houd er rekening mee dat u mogelijk boeterente moet betalen vanwege de extra aflossing.
  • De rente op uw spaarrekening zult u waarschijnlijk nauwelijks missen gezien de lage rentestand.
  • Mogelijk bespaart u belasting in box 3 vanwege het voor de aflossing gebruikte spaargeld.
  • Heeft u uw hypotheek afgelost, dan heeft u ook geen bijtelling (meer) vanwege het eigenwoningforfait. Deze faciliteit wordt echter vanaf 2019 in dertig jaar geleidelijk afgebouwd. Dit betekent dat u in 2023 nog maar 83,33% van het verschil tussen uw eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten voor uw eigen woning als aftrek krijgt. Het percentage neemt ieder jaar af met 3,33%. Vanaf 1 januari 2048 vervalt de aftrek helemaal.

Let op! Of het raadzaam is om af te lossen op uw hypothecaire lening, is volledig afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Mogelijk heeft u uw spaargeld op een later moment voor andere doeleinden nodig. Gebruikt u uw spaargeld om af te lossen, dan zit dit geld echter ‘vast’ in uw woning en kunt u dit alleen weer vrij besteedbaar krijgen door verkoop van de woning of het afsluiten van een nieuwe lening. Bedenk daarbij dat het niet altijd zal meevallen om een nieuwe lening af te sluiten en dat bovendien de rente die u op deze lening betaalt dan niet meer aftrekbaar is in box 1. Laat u zich daarom goed adviseren over uw persoonlijke situatie.

Restschulden

Als de verkoopopbrengst van uw eigen woning onvoldoende is om uw eigenwoningschuld en de verkoopkosten te dekken, blijft u zitten met een restschuld. Als deze restschuld is ontstaan in de periode tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017, dan mag u de rente over deze restschuld gedurende vijftien jaar na het ontstaan ervan in aftrek brengen in box 1.

Verhuisregelingen

U kunt onder voorwaarden ook uw te koop staande lege of gekochte lege eigen woning onder de eigenwoningregeling houden en de rente op de bijbehorende leningen in aftrek blijven brengen; de termijn voor deze verhuisregelingen bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u de oude woning heeft verlaten. Voor uw woning die vanaf 2020 leeg te koop staat of voor uw woning die u vanaf 2020 kocht en die in 2023 nog leegstaat of in aanbouw is, heeft u daarom tot en met 31 december 2023 nog renteaftrek.

Rentemiddeling

Rentemiddeling biedt een mogelijkheid om tegen een lagere hypotheekrente te lenen zonder dat ineens de boeterente vanwege vervroegd aflossen betaald hoeft te worden. Bij rentemiddeling is de boeterente namelijk niet ineens verschuldigd, maar wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevaste periode. Hiermee wordt een lagere hypotheekrente ineens bereikbaar voor een veel grotere groep.

De boeterente bij rentemiddeling is eveneens aftrekbaar. Naast de boeterente kan het rentepercentage ook verhoogd worden met andere opslagen die geen verband houden met de boeterente. Bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig aflossen van de hypotheekschuld. Deze andere opslagen, boven op de hypotheekrente en de boeterente, mogen in totaal niet hoger zijn dan 0,2%. In dat geval is er ook sprake van renteaftrek voor de andere opslagen.

Tip! Onderzoek of in uw situatie rentemiddeling een mogelijkheid is.

Verhoogde schenkingsvrijstelling verlaagd

Vanaf 2017 kan gebruikgemaakt worden van een verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eenmalige schenking aan uw kind of aan een derde voor een eigen woning. Deze vrijstelling is fors verlaagd en bedraagt in 2023 nog € 28.947. De vrijstelling wordt in 2024 geheel afgeschaft.

Let op! Het bedrag van de vrijstelling is gelijk aan het bedrag van de eenmalig verhoogde vrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen. Deze vrijstelling blijft wel gehandhaafd.

De schenking voor een eigen woning die voor het eerst in 2022 plaatsvond maar waarvoor toen nog niet het maximum van de vrijstelling is benut, mag in 2023 nog vrijgesteld worden aangevuld tot en met € 106.671. Vond de schenking voor het eerst in 2021 plaats en is in 2022 het maximum van de vrijstelling nog niet benut, dan kunt u in 2023 nog vrijgesteld aanvullen tot en met € 105.302. Voorwaarde voor de aanvullingen is wel dat in het jaar van de eerdere schenking(en) een beroep gedaan is op de vrijstelling voor de eigen woning in de aangifte schenkbelasting voor dat jaar.
Aan de vrijstelling ten behoeve van een eigen woning zijn wel diverse voorwaarden verbonden.

Wijziging overdrachtsbelasting

Vanaf 1 januari 2021 is er een eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting voor jongeren tussen 18 en 35 jaar die een eigen woning kopen en deze zelf gaan bewonen. De vrijstelling is beperkt tot woningen met een waarde van maximaal € 440.000. De vrijstelling geldt ook voor jongeren die al een woning bezitten en vóór hun 35ste een andere woning kopen. Op deze manier wordt bereikt dat men één keer van de vrijstelling kan genieten. De overdrachtsbelasting voor degenen die niet voor de vrijstelling in aanmerking komen, blijft 2%.

Let op! Bij aanschaf van vakantiewoningen en woningen ter belegging of voor de verhuur betaalt u vanaf 1 januari 2023 10,4% overdrachtsbelasting.

Lening energiezuinige woning

Bij het Nationaal Energiebespaarfonds kunt u tegen een aantrekkelijke rente een lening afsluiten om uw woning energiezuiniger te maken. Het bedrag van de lening moet liggen tussen de € 1.000 en € 27.000 en de looptijd bedraagt zeven, tien, vijftien of twintig jaar. De lening mag alleen gebruikt worden voor energiebesparende maatregelen. Wilt u maatregelen nemen om uw woning volledig energievrij te maken, dan is een lening mogelijk van maximaal € 71.000. Deze lening moet u binnen zeven, vijftien of twintig jaar aflossen.

Btw op zonnepanelen terugvragen

Het btw-tarief op zonnepanelen die u op uw woning legt, is per 1 januari 2023 verlaagd naar 0%. Voor particulieren betekent dit in de meeste gevallen dat men zich niet meer bij de Belastingdienst hoeft aan te melden vanwege de btw en ook geen btw-aangifte meer hoeft te doen. Heeft u uw zonnepanelen aangeschaft vóór 2023, dan is hierover 21% btw gerekend. Deze btw heeft u terug kunnen vragen. U moest daartoe binnen zes maanden na het jaar van aanschaf het formulier ‘Opgaaf zonnepaneelhouders’ naar de Belastingdienst zenden. Na deze periode kunt u nog vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de zonnepanelen zijn gekocht, het formulier inzenden. Wilt u hier meer over weten, vraag dan de Advieswijzer ‘Zonnepanelen op uw woning’ bij ons op.

Laag tarief btw schilderen, stukadoren en isoleren oudere woning

Is uw woning ouder dan twee jaar, dan bedraagt het btw-tarief voor schilderen, stukadoren en het aanbrengen van isolatiemateriaal geen 21%, maar slechts 9%.

Vragen?

De fiscale regels met betrekking tot uw eigen woning zijn niet eenvoudig. Het naast elkaar bestaan van verschillende regelingen kan de uitwerking behoorlijk ingewikkeld maken, zeker bij complexere situaties als verhuizing, echtscheiding, trouwen en overlijden. Neem voor uw eigen, specifieke situatie daarom contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Recht op Tozo moet bewezen kunnen worden

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden zelfstandige ondernemers een beroep doen op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) als hun inkomen onder de bijstandsnorm kwam te liggen. Dat het inkomen onder deze norm kwam te liggen, moet desgevraagd bewezen kunnen worden. Dit blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland.

Tozo

Geld

Tijdens de coronacrisis had met name het mkb te lijden onder talrijke beperkende maatregelen, zoals bijvoorbeeld de sluiting van de horeca. Om de getroffen ondernemers financieel tegemoet te komen, trof de overheid tal van maatregelen. Een ervan, de Tozo, kon voorzien in inkomensondersteuning en in een lening voor bedrijfskapitaal.

Bewijs vereist

Een ondernemer die tijdens de coronacrisis de Tozo had aangevraagd en had gekregen, diende onlangs te bewijzen dat zijn inkomen onder de bijstandsnorm terecht was gekomen. De man was vennoot in een vof die een tweetal horecazaken exploiteerde. Bij een controle van de financiële stukken bleek dat de vof in de betreffende periode een jaarwinst van bijna € 143.000 had gerealiseerd. Omdat de aanvrager van de Tozo voor eenderde deel gerechtigd was tot de winst, diende hij aan te tonen dat hij desondanks onder de bijstandsnorm terecht was gekomen.

Oordeel rechter

Ook de rechter was van mening dat de man verplicht was aan te tonen dat zijn inkomen onder de bijstandsnorm bleef. Hij werd hiertoe herhaald in de gelegenheid gesteld, maar de geleverde informatie bleef onvoldoende. Dit leidde ertoe dat de volledige Tozo van ruim € 13.000 terugbetaald diende te worden. Ook de boete van € 650 bleef in stand.

Vakantietrip of zakenreis?

By nieuws

Wie in een auto van de zaak rijdt, heeft met de bekende bijtelling te maken. Om die te voorkomen, kunt u het privégebruik van de auto beperken tot maximaal 500 kilometers per jaar. Vallen kilometers die gemaakt worden voor een vakantietrip gecombineerd met een zakelijk karakter onder privé of zakelijk?

Zakelijke wintersport?

Paspoort

In het verleden heeft de rechter zich uitgesproken over de vraag hoe we dienen om te gaan met een rit die deels zakelijk, deels privé is. In de betreffende zaak had een werknemer de auto van de zaak gebruikt voor een rit naar de wintersport en had tijdens die vakantie ook een zakelijk bezoek afgelegd. Wat speelde er?

Fabrieksbezoek

In de betreffende zaak was de dga van een bedrijf met zijn gezin met de auto van de zaak naar Italië gereden voor een weekje wintersport. Tijdens deze vakantie had de dga een bezoek gebracht aan een fabriek waar zijn bv een slijpmachine had besteld. Deze fabriek lag 325 kilometer van het vakantieadres af. De vraag was hoeveel kilometers er als zakelijk en hoeveel er als privé moesten worden aangemerkt.

Wat is het hoofddoel?

Het Hof Amsterdam kwam tot de conclusie dat er in deze zaak zowel een zakelijk als een privédoel aan de ritten ten grondslag lagen. Volgens het Hof kon noch het zakelijke doel, noch het privédoel als hoofddoel worden aangemerkt. In dat geval kunnen dergelijke autoritten slechts als zakelijk worden bestempeld als ze door een vergelijkbare persoon die niet in dienst is bij de bv niet, of niet in dezelfde omvang zouden zijn gemaakt. 

Let op! Voor wat betreft de vergelijkbaarheid van de persoon moet gekeken worden naar inkomen, vermogen en gezin.

Wintersport is gemeengoed

Volgens het Hof zijn wintersportvakanties inmiddels gemeengoed geworden. Met de dga vergelijkbare personen zouden dergelijke ritten ook hebben kunnen maken. De autoritten werden daarom als privé aangemerkt. Daardoor kwamen de privékilometers boven de 500, waardoor de bijtelling van toepassing was en de vakantie achteraf fors duurder uitviel.

Hof houdt vast aan bestaande immateriële schadevergoeding WOZ-zaken

By nieuws

Als u het met een beslissing van de fiscus niet eens bent, kunt u in bezwaar en beroep. Duurt de uitspraak langer dan redelijkerwijs verondersteld mag worden, dan heeft u recht op een schadevergoeding. Het kabinet wil dergelijke schadevergoedingen in WOZ-zaken afschaffen.

Geringe bedragen

Geld

Het gaat bij WOZ-zaken maar om geringe bedragen en dus zal ook de spanning en frustratie minder zijn. De schadevergoeding kan dan ook wel wat minder, aldus het kabinet.

Omvang vergoeding

In het verleden heeft de Hoge Raad de regels rondom een schadevergoeding bepaald. Voor wat betreft de hoogte, werd deze bepaald op een vergoeding van € 500 per half jaar termijnoverschrijding of een gedeelte van een half jaar. Daarbij stelde de Hoge Raad in beginsel de termijn voor de afhandeling van een bezwaar op een half jaar en die voor de afhandeling van een beroep op anderhalf jaar.

Termijn overschreden met één dag

In een zaak die onlangs werd behandeld door het gerechtshof in Den Haag, was de termijn in een WOZ-geschil met precies één dag overschreden. De afhandeling van het bezwaar en daaropvolgende beroep had twee jaar en één dag geduurd, net een dag te laat dus. De rechtbank vond, gelet op de geringe overschrijding, een schadevergoeding niet op zijn plaats. Het gerechtshof dacht hier anders over. Overeenkomstig bovenstaande uitgangspunten was er sprake van een overschrijding met een gedeelte van een half jaar. Volgens het Hof diende de bezwaarmaker daarom een schadeloosstelling van € 500 te ontvangen.

Lagere overheden

In het recente verleden hebben verschillende rechtbanken in WOZ-geschillen al een lagere schadeloosstelling toegekend, ook wanneer de termijn ruimer was overschreden. Ze liepen daarmee al vooruit op de voornemens van het kabinet. Zo verlaagde rechtbank Zeeland-West-Brabant de schadevergoeding onlangs nog in een WOZ-geschil tot € 50 per termijnoverschrijding van een half jaar. Sommige andere rechtbanken hielden juist vast aan de door de Hoge Raad vastgestelde vergoeding van € 500.

Let op! Het kabinet wil het afschaffen van schadevergoedingen in WOZ-zaken regelen in het Belastingplan 2024. Gelet op de demissionaire status van het kabinet, is het nog niet zeker of dit doorgaat.

Bijbaan na studie verhindert toepassing 30%-regeling niet

By nieuws

Werkgevers die een werknemer uit het buitenland te werk stellen mogen onder voorwaarden de zogenaamde 30%-regeling toepassen. Betreffende werknemers mogen dan in beginsel niet al in Nederland werkzaam zijn. Hierop bestaat echter een uitzondering, die door de rechtbank Noord-Holland is verruimd.

30%-regeling

De 30%-regeling is een tegemoetkoming in verband met kosten die werknemers maken die naar Nederland of het buitenland worden uitgezonden. De regeling houdt in dat in beginsel 30% van het salaris onbelast kan worden uitbetaald. Een van de voorwaarden is dat de werknemer over een specifieke deskundigheid beschikt.

Niet al in Nederland werkzaam

De faciliteit kan niet worden toegepast als werknemers al in Nederland werkzaam zijn. Hierop bestaat een uitzonderring als men werkzaam is in het kader van een studie of stage. In bovenstaande rechtszaak ging het om een buitenlandse werkneemster die al in Nederland een bijbaan had, terwijl ze haar studie al had afgerond.

Gelijkheidsbeginsel

De rechtbank was van mening dat de werkneemster volgens de wettelijke definitie niet van de 30%-regeling gebruik kon maken. Ze was immers niet meer werkzaam in het kader van haar studie of stage. Toch werd ze door de rechtbank in het gelijk gesteld, en wel met toepassing van het gelijkheidsbeginsel.

Tijdens de rechtszaak kwam namelijk vast te staan dat in de praktijk een bijbaan tijdens de studie, ongeacht of die in het kader van een stage of opleiding plaatsvindt, niet in de weg staat aan toepassing van de 30%-regeling. Kennelijk is dit een verruiming ten opzichte van het beleid, waarbij dit een uitzondering is op de eis dat sprake moet zijn van werkzaamheden in het kader van een opleiding of stage. 

Werknemer krijgt gelijk

De rechtbank stelde de werkneemster op grond van deze verruiming daarop in het gelijk. De rechtbank zag niet in waarom een bijbaan tijdens de studieperiode, ongeacht of die in het kader van een stage of opleiding plaatsvindt, niet vergelijkbaar zou zijn met een bijbaan die niet in het kader van een studie of stage plaatsvindt.

Geërfde schulden niet van invloed op maximum excessief lenen

By nieuws

Erft u aandelen in een bv? Bevat deze erfenis ook schulden? Heeft u in de betreffende bv een aanmerkelijk belang? En bedragen door de erfenis de schulden bij de bv meer dan € 700.000? Dan volgt over het meerdere gewoon belastingheffing in box 2.

Let op! Dat de schulden geheel of deels voortkomen uit een erfenis, heeft dus geen invloed op het maximum volgens de Wet excessief lenen bij de eigen bv!

Wet excessief lenen

Sparen

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is sinds 1 januari 2023 van kracht. De wet komt er in het kort op neer dat een houder van een aanmerkelijk belang niet meer dan € 700.000 aan leningen bij zijn eigen vennootschap mag bezitten. Liggen de schulden boven dit bedrag, dan moet over het meerdere met de fiscus worden afgerekend in box 2 tegen 26,9% (2023).

Oorzaak overschrijding niet van belang

Uit bovenstaande casus inzake een erfenis volgt dat de oorzaak van de overschrijding van het maximum niet van belang is. Wettelijk is er alleen een uitzondering gemaakt voor hypothecaire schulden inzake een eigen woning die in box 1 valt. Deze schulden zijn niet van invloed op het maximum van € 700.000.

Wetgever wilde geen uitzondering

Bij de totstandkoming van de Wet excessief lenen heeft de wetgever voor bovengenoemde situatie uitdrukkelijk geen uitzondering op willen nemen. Volgens de wetgever bevatten de huidige wettelijke voorschriften voldoende mogelijkheden om aan eventuele problemen tegemoet te komen. Zo kan onder andere de te betalen belasting bij aflossing van de schulden weer via verrekening worden teruggekregen.

Fiscale gevolgen schenken onder voorwaardelijke last

By nieuws

Als u een schenking doet, is in de regel schenkbelasting verschuldigd. Maar hoe zit dat als u schenkt onder een last, ofwel als de ontvanger een tegenprestatie moet leveren? Is dan direct schenkbelasting verschuldigd over de gehele schenking?

Schenking aandelen

Schenken

Een kennisgroep van de Belastingdienst gaf onlangs antwoord in een casus waarin een voorwaardelijke last tot betalen van een vergoeding aan de ontvanger van een schenking was opgelegd. In de casus werden aandelen geschonken onder een last. Die bestond eruit dat de ontvanger bij verkoop van de aandelen aan een derde de waarde van de aandelen bij schenking moest betalen aan de schenker, onder aftrek van een bepaald bedrag.

Let op! Of de last zich in de toekomst gaat voordoen, was in deze casus op het moment van schenken nog onduidelijk. Daarom was sprake van een voorwaardelijke last.

Schenking in delen

De kennisgroep geeft aan dat de schenking onder een voorwaardelijke last gezien wordt als een schenking die in twee delen uiteenvalt. Enerzijds is er direct een onvoorwaardelijke schenking van de aandelen, anderzijds is er een voorwaardelijke last.

Schenkbelasting?

Het gevolg is dat over de waarde van de schenking direct schenkbelasting moet worden betaald. Pas op het moment dat de last in werking treedt, kan deze geheven schenkbelasting (deels) worden teruggevraagd. Door de last valt de waarde van de schenking dan namelijk lager uit.

Let op! Voor de vermindering van betaalde schenkbelasting moet een verzoek worden ingediend door middel van het indienen van een aangifte schenkbelasting.

Nonchalance kost gemeente ruim € 4.300 schadevergoeding

By nieuws

Ook gemeentes moeten de wettelijke regels inzake heffingen nauwgezet toepassen. Gebeurt dit niet, dan kan een procedure fors in de papieren lopen. Dit bleek in een zaak voor rechtbank Gelderland, waarbij een conflict om een gemeenteheffing van € 8,10 maar liefst € 4.380,50 aan schadevergoedingen opleverde.

Afvalstoffenheffing

Schadevergoeding

In de betreffende zaak ging het om een afvalstoffenheffing. Deze bestond uit een variabel en een vast deel. Het variabele deel van € 8,10 had betrekking op het jaar 2020, het overige deel van bijna € 300 op het jaar 2021. Belastingplichtige voerde in zijn beroep aan dat de gemeente beide aanslagen niet op één aanslagbiljet mocht opvoeren.

De rechtbank kwam al snel tot de slotsom dat het niet in strijd met de wet is om beide heffingen te combineren op één aanslagbiljet. Inhoudelijk werd hij dan ook in het ongelijk gesteld.

Procedurele fouten

Echter bleek dat belanghebbende wel recht had op diverse schadevergoedingen. Nonchalance bij de gemeente had geleid tot meerdere procedurele fouten. Zo was om te beginnen niet tijdig op het bezwaar beslist. Dit leverde de maximale dwangsom van € 1.442 op.

Wanneer dwangsom?

Reageert een belastingheffende instantie niet tijdig op stukken waarvan is bepaald dat een beschikking moet worden afgegeven, zoals een bezwaar, dan kunt u een dwangsom eisen. Dit kan nadat de termijn verstreken is. Men heeft dan nog twee weken de tijd om te reageren. Gebeurt dat nog niet, dan kunt u een dwangsom eisen. Die bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daarop volgende veertien dagen € 35 per dag en de daarop volgende veertien dagen € 45 per dag. De dwangsom kan dus maximaal € 1.442 bedragen.

Schending hoorplicht

Ook had de gemeente de hoorplicht geschonden. Bij bezwaar gaat dient de bezwaarmakende partij vrijwel altijd eerst ‘gehoord’ te worden. Hierop bestaan enkele uitzonderingen, onder meer als het bezwaar niet voldoet aan de formele eisen en daar ook niet meer aan kan voldoen. Een andere uitzondering is wanneer overduidelijk is dat het bezwaar moet worden afgewezen.

Proceskostenvergoeding

Omdat het bovenstaand beroep gegrond was, werd een proceskostenvergoeding toegekend. Die bestaat uit vaste bedragen per onderdeel van de procedure. In totaal werd in deze zaak € 2.388,50 aan proceskostenvergoeding toegekend.

Immateriële schade

Een vergoeding voor immateriële schade is bedoeld als compensatie voor de lange wachttijd en de daarmee samenhangende spanning en frustratie van een procedure. De hoogte bedraagt € 500 per half jaar termijnoverschrijding of een gedeelte van een half jaar. In deze zaak had de uitspraak op bezwaar zo lang geduurd, dat de termijn met één maand werd overschreden. Dit leverde nog eens € 500 aan schadevergoeding op. Samen met de dwangsom, de proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht, kwam de teller hiermee op €4.380,50 te staan.