Skip to main content
All Posts By

admin

Tijdig aanvragen 30% regeling luistert nauw

By nieuws

Werknemers die in een ander land zijn aangeworven, kunnen onder voorwaarden een deel van hun salaris onbelast uitbetaald krijgen. Eén van de voorwaarden is dat een verzoek om toepassing van de regeling tijdig bij de Belastingdienst binnen moet zijn. Die eis luistert nauw, zo bleek onlangs voor Hof Den Haag.

30%-regeling

Handtekening

De 30%-regeling is een tegemoetkoming in verband met de te maken kosten van werknemers die in een ander land zijn aangeworven. De regeling houdt in dat in beginsel 30% van het salaris onbelast kan worden uitbetaald. Een belangrijke voorwaarde is dat de werknemer over een specifieke deskundigheid beschikt.

Let op! De werknemer heeft in principe een specifieke deskundigheid als het salaris (exclusief de belastingvrije 30% vergoeding) in 2023 € 41.954 bedraagt. Als de werknemer jonger is dan 30 en een academische mastertitel heeft, geldt een lager bedrag. Voor wetenschappelijk onderzoekers die onderzoek doen bij bepaalde onderzoekinstellingen en voor artsen in opleiding tot specialist gelden geen salariseisen.

Beschikking vereist

Voor toepassing van de 30%-regeling is een beschikking vereist. Die kunt u aanvragen met een formulier dat u kunt downloaden vanaf de site van de Belastingdienst. Wilt u vanaf de eerste werkdag gebruik maken van de regeling, dan moet dit formulier binnen vier maanden na die dag bij de Belastingdienst binnen zijn. 

Let op! Is dit niet het geval, dan mag u pas gebruik maken van de regeling vanaf de eerste dag van de maand ná de maand waarin u het verzoek doet.

Termijn luistert nauw

In bovenvermelde zaak wilde een werknemer vanaf de eerste werkdag van de regeling gebruik maken. Zijn verzoek was echter niet binnen vier maanden erna bij de Belastingdienst binnen gekomen, maar zeven dagen na deze vier maanden. Volgens de werknemer was dit toch op tijd, omdat hij het formulier wel binnen vier maanden had verzonden.

Het Hof ging hier niet in mee. Volgens het Hof moet het formulier binnen vier maanden bij de Belastingdienst binnen zijn. Volgens het Hof is deze termijn ruim voldoende en is dit ook de meest logische uitleg van de wettelijke bepaling. Bovendien staat deze eis ook vermeld op het verzoek tot aanvraag van de 30%-regeling.

Werkelijke kosten of 30%-regeling?

U kunt er ook voor kiezen de werkelijke kosten van een werknemer volgens de normale vrijstellingsregels te vergoeden. Sinds dit jaar geldt dat u, zolang u de 30%-regeling mag toepassen, elk jaar moet kiezen of u de 30%-regeling toepast of dat u de werkelijke extraterritoriale kosten vergoedt. Die keuze maakt u in het eerste loontijdvak van het kalenderjaar waarin u extraterritoriale kosten vergoedt. Uw keuze geldt voor het hele kalenderjaar, zolang de 30%-beschikking in dat kalenderjaar loopt.

Aftrek hypotheekrente eigen woning bij scheiden

By nieuws

Heeft u een gezamenlijke eigen woning en gaat u scheiden? Houd dan ook rekening met uw aftrek hypotheekrente in uw aangifte inkomstenbelasting. Die kunt u namelijk niet in alle gevallen in aftrek blijven brengen.

Nog twee jaar aftrek hypotheekrente

Huwelijk

Gaat u scheiden en verlaat u de eigen woning? Dan heeft u daarna, onder voorwaarden, nog twee jaar recht op aftrek van de hypotheekrente van die woning.

Let op! U kunt alleen de betaalde rente in aftrek brengen voor uw aandeel in de woning en de hypotheekschuld. Is uw aandeel bijvoorbeeld 50%, dan kunt u ook maar 50% van de hypotheekrente in aftrek brengen.

Aftrek rente als partneralimentatie?

Betaalt u meer hypotheekrente dan uw aandeel? Dan is het meerdere niet aftrekbaar als hypotheekrente eigen woning. Mogelijk kunt u het meerdere wel als partneralimentatie in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting. Is uw aandeel in de woning en de hypotheekschuld bijvoorbeeld 50%, maar betaalt u 70% van de hypotheekrente? Dan kunt u 50% in aftrek brengen als hypotheekrente eigen woning en mogelijk 20% als partneralimentatie.

Let op! Dit kan alleen als u ook daadwerkelijk met elkaar afgesproken heeft dat u deze partneralimentatie betaalt. Leg dit daarom schriftelijk vast in de afspraken die u onderling met elkaar maakt. Komt het tot een rechtszaak, dan kan de rechter u ook verplichten tot het betalen van deze partneralimentatie.

Complex

Het voorgaande lijkt misschien relatief eenvoudig, maar de fiscale regels rondom een eigen woning bij echtscheiding omvatten veel meer. Ze kunnen bijzonder complex zijn in scheidingssituaties. Elke situatie is bovendien uniek en kan tot andere fiscale gevolgen leiden.

Zo ondervond ook een belastingplichtige die na de scheiding in de eigen woning bleef wonen die op naam stond van zijn ex-partner. De belastingplichtige kon de hypotheekrente niet in aftrek brengen, omdat hij geen juridische of economische eigenaar was van de woning. In de huwelijkse voorwaarden was wel een finaal verrekenbeding opgenomen, maar dat hielp de belastingplichtige niet. Door dit verrekenbeding verkreeg hij namelijk geen eigendomsrecht, maar een vorderingsrecht op 50% van de woning.

Win advies in

Als u niet voldoet aan de fiscale regels, heeft u mogelijk ook geen recht op aftrek hypotheekrente, terwijl u daar in uw onderlinge afspraken wel rekening mee hield. Het is daarom belangrijk om u al vroeg in het proces te laten informeren over de fiscale gevolgen van de keuzes en afspraken die u met elkaar wilt maken. Op dat moment kunt u namelijk nog andere keuzes maken. Als u zich pas bij het opstellen van uw aangifte inkomstenbelasting laat informeren, is dit over het algemeen niet meer mogelijk.

Rechter vindt bijtelling auto geen algemeen bekend feit

By nieuws

Als aan u een auto ter beschikking staat, is in beginsel de bijtelling vanwege het privé gebruik van toepassing. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt dit echter geen algemeen bekend feit. Dit betekent dat de Belastingdienst aanvullend bewijs nodig heeft voor het opleggen van een vergrijpboete wanneer de bijtelling niet is toegepast.

Werkzaam in autobranche

Auto

In de betreffende zaak had een belastingplichtige die zelf werkzaam was in de autobranche  geen bijtelling toegepast. De Belastingdienst corrigeerde zijn aangiften inkomstenbelasting over de betreffende jaren met zo’n €21.000 aan navorderingen plus ruim €2.650 aan vergrijpboetes.

Bewijslast inspecteur

Als de aangifte zodanig wordt ingevuld dat er te weinig belasting wordt betaald en er sprake is van ‘grove schuld’, kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen. De inspecteur moet dan wel bewijzen op grond van welke feiten en omstandigheden hij heeft aangenomen dat er sprake is van grove schuld. Daarnaast moet de inspecteur bewijzen dat deze feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel zijn komen vast te staan.

Algemene bekendheid voldoende?

De inspecteur stelde dat het voor degenen die werkzaam zijn in de autobranche van algemene bekendheid is dat voor een ter beschikking gestelde auto een bijtelling geldt vanwege het privé gebruik, tenzij er met de auto niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden. Nu belastingplichtige geen kilometerregistratie had bijgehouden en geen bijtelling had aangegeven, was hij ernstig nalatig geweest. Hij had moeten begrijpen dat hierdoor te weinig belasting zou worden geheven, aldus de inspecteur.

Bewijs onvoldoende

De rechtbank is echter van oordeel dat het gestelde niet van algemene bekendheid is. De inspecteur had de grove schuld niet op een andere wijze onderbouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de grove schuld van de belanghebbende niet is gebleken. De rechtbank schrapt de boetes dan ook.

Eisen verplichte energiebesparing aangescherpt

By nieuws

Bedrijven die veel energie verbruiken zijn verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen. Deze verplichting is per 1 juli 2023 aangescherpt. De verplichting gaat voor meer bedrijven gelden en er worden maatregelen verplicht gesteld die betrekking hebben op de productie van hernieuwbare energie en hernieuwbare energiedragers, dan wel de overstap hierop.

Verplichte energiebesparing

Industrie

Er bestaat al een energiebesparingsplicht voor bedrijven met een energiegebruik van ten minste 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas per jaar. Deze bedrijven zijn verplicht alle mogelijke energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar.

Besparingsplicht voor meer bedrijven

Nieuw is dat ook voor ETS-ondernemingen, de glastuinbouw en bedrijven die over een omgevingsvergunning milieu dienen te beschikken, de energiebesparingsplicht per 1 juli 2023 geldt. 

ETS-ondernemingen zijn bedrijven die verplicht moeten deelnemen aan het Emission Trade System, een handelssysteem voor de CO2-uitstoot van de industrie. In dat systeem moeten bedrijven voor elke ton aan CO2-uitstoot één emissierecht inleveren, dat men kan kopen en eventueel verhandelen.

Let op! Het aantal emissierechten wordt jaarlijks lager vastgesteld, zodat bedrijven ofwel steeds duurdere emissierechten moeten kopen, ofwel moeten investeren in het beperken van de uitstoot.

Maatregelenlijst energiebesparing

Met het oog op de verplichte energiebesparing is ook de erkende maatregelenlijst energiebesparing (EML) ontwikkeld. Op deze lijst staan 149 energiebesparende maatregelen, waarvan de terugverdientijd maximaal vijf jaar bedraagt. De EML bestaat uit de onderdelen gebouwen, faciliteiten en processen, waarbij voor ieder onderdeel diverse maatregelen zijn opgenomen.

Let op! Voor de glastuinbouw verschijnt de EML waarschijnlijk in juli 2023.

Onderzoeksplicht

Voor grote energieverbruikende bedrijven bestaat ook een onderzoeksplicht. Die geldt voor bedrijven met een jaarlijks energieverbruik vanaf 10 miljoen kWh elektriciteit of 170.000 m3 gas. Deze bedrijven moeten alle kosteneffectieve maatregelen onderzoeken én hiervoor een uitvoeringsplan opstellen. U kunt op een speciale site checken of u hieraan moet voldoen.

Minder boete voor niet betalen MRB

By nieuws

Als u als geen of te weinig motorrijtuigenbelasting betaalt, riskeert u een boete. De boete bedraagt nu nog maximaal 100% van de te betalen belasting, maar is per 1 juli 2023 verlaagd naar 50%. Alleen in uitzonderingsgevallen blijft de boete maximaal 100%.

Motorrijtuigenbelasting (mrb)

Auto

De mrb, ook wel wegenbelasting genoemd, moet betaald worden als u gebruikmaakt van de openbare weg. Mrb moet betaald worden voor een personenauto, bestelauto, vrachtauto, autobus en motor. Hoeveel mrb u betaalt, hangt onder meer af van het soort voertuig, het gewicht ervan en de brandstof waarop het voertuig rijdt.

Boete

Onder meer als u geen aangifte mrb heeft gedaan of als deze onjuist is, kan de verschuldigde MRB worden nageheven met een boete. Een boete komt nogal eens voor als automobilisten met een auto van de weg gebruikmaken, terwijl het kenteken geschorst is. Deze boete was even hoog als het bedrag dat niet betaald is, met een minimum van € 50 en een maximum van € 5.514. Sinds 1 juli 2023 is dit gewijzigd en bedraagt de boete in beginsel nog 50% van het niet betaalde bedrag.

Let op! Uitzonderingen

In uitzonderlijke gevallen kan nog wel een boete van 100% van de niet betaalde mrb volgen. Hiervan is onder meer sprake als men regelmatig de verschuldigde mrb niet betaalt.

Waarom lagere boetes?

De boetes worden verlaagd omdat de verschuldigde mrb in de loop der jaren fors is verhoogd. Omdat de boete gekoppeld is aan de verschuldigde mrb, zijn daardoor ook de boetes flink opgelopen. De staatssecretaris vindt dit niet meer passend.

Bemiddeling bij thuiszorg, btw of niet?

By nieuws

Met de toenemende vergrijzing neemt ook de vraag naar thuiszorg toe. Maar is bemiddeling bij deze thuiszorg aan te merken als gezondheidskundige verzorging en dus vrijgesteld van btw? Hof Den Haag vond dat bij werkzaamheden die verder gingen dan alleen bemiddelen, wel het geval.

Zorgverlening via zzp’ers

Medisch

In bovenstaande zaak handelde het om een BV die thuiszorg aanbood via de inzet van zzp’ers. De BV was aangesloten bij een landelijke organisatie en functioneerde als ‘regionaal steunpunt’. De geboden thuiszorg kenmerkte zich door kleinschaligheid en direct contact via vaste aanspreekpunten.

Omvang dienstverlening

De omvang van de dienstverlening was breed. De BV zorgde voor de intake en de indicatie. De BV stelde vervolgens een zorgplan op en stelde het zorgteam samen, waarbij tal van zorgverleners konden worden ingezet. Ook stond de BV bij spoedgevallen klaar en zag toe op de voortgang en de kwaliteit van de zorg en zorgde aldus voor een altijd actueel zorgdossier.

Eén prestatie?

Het Hof boog zich allereerst over de vraag of er sprake was van één prestatie van de BV, de landelijke organisatie en de zorgverleners. Als dit het geval was, volgde het btw-tarief van de nevenprestatie namelijk het tarief van de hoofdprestatie (de zorg die btw-vrijgesteld is). Het Hof vond van niet. De zorgverleners hadden namelijk ieder een eigen takenpakket en voerden dit voor eigen rekening en risico uit. Zij droegen ieder ook de verantwoordelijkheid voor de eigen werkzaamheden en sloten waar nodig een verzekering af om de eigen aansprakelijkheid te kunnen dragen.

Vrijstelling toch van toepassing

Het Hof was echter toch van mening dat een vrijstelling voor medische diensten van toepassing was. De BV vervulde volgens het Hof namelijk een essentiële, specifieke rol bij het verlenen van de thuiszorg. Zonder deze werkzaamheden zou de thuiszorg immers niet van dezelfde kwaliteit zijn. De werkzaamheden zijn volgens het Hof dan ook niet enkel te typeren als bemiddeling, aangezien de BV niet alleen de betrokkenen bij elkaar bracht, maar ook de duur en de aard van de zorg bepaalde. Bovendien werd  het proces gecoördineerd en werd er gerapporteerd en beoordeeld of er wijzigingen nodig waren om de kwaliteit te garanderen. Het Hof achtte de dienstverlening dan ook, in tegenstelling tot de rechtbank eerder, vrijgesteld van btw.

Nieuwe verplichtingen bij ziekteverzuim vanaf 1 juli 2023

By nieuws

Werkgever en werknemer zijn vanaf 1 juli 2023 verplicht om schriftelijk hun visie te geven op het ziekteverzuimproces. Zij zijn immers gezamenlijk verantwoordelijk voor de re-integratie. Het betreft hier een wettelijke vastlegging van hetgeen in de praktijk al vaak gebeurde.

Verplichte gezamenlijke visie

Verkouden

De visie van werkgever en werknemer was altijd al onmisbaar bij de re-integratie. Vanaf 1 juli is deze echter verplicht bij het plan van aanpak, de bijstellingen daarvan en de eerstejaarsevaluatie (opschudmoment). De visie kan bijvoorbeeld gaan over arbeidsmogelijkheden, passend werk of twijfels over de adviezen van de bedrijfsarts.

(Bijstellingen) plan van aanpak en eerstejaarsevaluatie

Een bedrijfsarts of arbodienst dient bij dreigend langdurig verzuim na zes weken een probleemanalyse op te stellen. Hierin is een advies over de mogelijkheden van de werknemer opgenomen en de verwachting ten aanzien van herstel en werkhervatting. Deze probleemanalyse vormt de basis voor het op te stellen plan van aanpak. Het plan van aanpak stelt de werkgever op in overeenstemming met de werknemer op basis van de probleemanalyse van de bedrijfsarts of arbodienst. Dit plan van aanpak dient periodiek – minimaal één keer per zes weken – aangepast te worden als daartoe aanleiding is.

De visie, die vanaf 1 juli verplicht is, is gericht op zowel de kortere als de langere termijn. Deze kan, evenals het plan van aanpak zelf, regelmatig bijgesteld worden als daar aanleiding toe is. Het is aan de werkgever en werknemer om te bespreken welke mogelijkheden voor werkhervatting zij zien, er afspraken over te maken en deze vast te leggen in het plan van aanpak. Aangezien deze visie enige kennis van wet- en regelgeving vergt, kunnen werkgever en werknemer desgewenst ondersteuning inroepen van bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige, een casemanager of een jobcoach.

Doel wijziging

De wijziging beoogt het gesprek over de re-integratie te bevorderen waardoor de betrokkenheid van werkgever en werknemer wordt vergroot en de re-integratie succesvol is. Zo kunnen werkgever en werknemer bijvoorbeeld afspraken maken over ander passend werk als het eigen werk niet meer geschikt is. Ook het ontbreken van re-integratieactiviteiten moet gemotiveerd worden vastgelegd. Bij twijfels over het advies van de bedrijfsarts kan de werknemer een second opinion aanvragen bij een andere door de werkgever gecontracteerde bedrijfsarts of een deskundigenoordeel bij het UWV aanvragen. Dit laatste kan de werkgever ook doen. Werkgever en werknemer dienen zaken te bespreken om zo een succesvolle re-integratie te bevorderen. De visie is een hulpmiddel om dit doel te bereiken en is daarmee een waardevolle toevoeging voor zowel de werkgever als de werknemer.

Let op! Deze wijziging geldt ook voor de werkgever die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet en zijn (ex-)werknemer. Deze heeft immers dezelfde re-integratieverplichtingen als iedere andere werkgever.

Overgangsrecht

De re-integratievisie geldt voor stukken die na 1 juli 2023 worden opgesteld. Bij samengesteld ziekteverzuim worden de ziekteperiodes bij elkaar opgeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Ligt hierdoor de eerste ziektedag voor 1 juli 2023 dan geldt de maatregel alleen voor de stukken die na die datum zijn opgesteld.

Nieuwe regeling thuiswerkende grensarbeiders per 1 juli 2023

By nieuws

Werknemers die in België of Duitsland werken maar in Nederland wonen, betalen in beginsel premies sociale zekerheid in de werkstaat. Dit geldt ook voor werknemers die in België of Duitsland wonen, maar in Nederland werken. Omdat tijdens de coronacrisis veel thuis werd gewerkt, was hiervoor een regeling getroffen. De overgangsregeling die hiermee samenhangt, is per 1 juli 2023 beëindigd.

Waar nu sociaal verzekerd?

Kantoor

Als een werknemer in meerdere lidstaten binnen de EU werkt, is de werknemer meestal sociaal verzekerd in het woonland als hier minstens 25% van de totale werktijd gewerkt wordt. Deze regeling is per 1 juli 2023 weer ingegaan.

Uitzondering?

Vanwege het feit dat vele grensarbeiders nog steeds meer dan 25% vanuit huis werken, wordt het in bepaalde situaties mogelijk om sociaal verzekerd te blijven in de werkstaat. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden.

Werkt u in Nederland, maar woont u in België of Duitsland?

Werknemers die buiten Nederland wonen én alleen voor één of meer Nederlandse werkgevers werken, kunnen in Nederland sociaal verzekerd blijven als ze minder dan 50% én met behulp van informatietechnologie (telewerken) thuiswerken.

Let op! Deze uitzonderingsregel geldt omgekeerd in ieder geval ook voor Duitse en Belgische werknemers die in Nederland wonen én in het land van herkomst, dus Duitsland of België, werken.

Terugwerkende kracht

Degenen die gebruiken willen maken van de uitzonderingsregel, moeten hiertoe een verzoek indienen. Dit kan vanaf 5 juli 2023 via de site van de Sociale Verzekeringsbank (svb.nl).
In de periode van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024 kunt u het verzoek met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023 aanvragen. Vanaf 1 juli 2024 kan dit nog maar met een terugwerkende kracht van drie maanden. Voorwaarde is dat u in die periodes alleen in Nederland premies sociale zekerheid heeft betaald.

Let op! Voor sommige werknemers die niet aan de voorwaarden van de uitzonderingsregel voldoen, volgt nog aanvullend beleid. Meer hierover wordt binnenkort gepubliceerd op de site van de SVB.

Wijzigingen gedifferentieerde Awf-premie van de baan

By nieuws

Een aantal voorgenomen wijzigingen in de gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) gaat na uitgebreid onderzoek niet door. Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer daarover onlangs geïnformeerd.

Waarom een gedifferentieerde Awf-premie?

Handtekening

Sinds de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is sprake van een hoge en lage Awf-premie. U mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoet u daar niet aan, dan betaalt u een hoge Awf-premie. De voorwaarden betreffen de arbeidsovereenkomsten van uw werknemers en zijn bedoeld om vergaande flexibele contracten tegen te gaan en vaste contracten te beschermen. 

Welke wijzigingen gaan niet door?

De wijzigingen die niet doorgaan betreffen drie gebieden:

  • Wijziging Besluit Wet financiering sociale verzekeringen en Besluit nadere regels oproepovereenkomsten
    Al eerder was goedgekeurd dat een tijdelijke urenuitbreiding niet standaard wordt aangemerkt als een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst waarvoor de hoge Awf-premie geldt. Ook was al eerder goedgekeurd dat een arbeidsovereenkomst waarin met een werknemer meerdere arbeidsomvangen zijn afgesproken (met een aantal uren per dag/per week/per maand met een gelijkmatige loonspreiding) niet als een oproepovereenkomst wordt beschouwd. Oorspronkelijk zou deze goedkeuringen alleen voor de jaren 2020 tot en met 2023 gelden. De aangekondigde wijziging gaat echter niet door, waardoor u in deze situaties ook vanaf 2024 de lage premie kunt blijven toepassen.

  • Herzieningssituaties waarbij de lage Awf-premie moet worden afgedragen
    In de WAB worden vier herzieningssituaties beschreven, situaties waarin door de feiten achteraf alsnog de hoge AWF-premie gaat gelden. Deze zijn bedacht om te voorkomen dat vaste contracten flexibel kunnen worden ingezet. Twee zijn er inmiddels ingevoerd. De lage Awf-premie moet namelijk worden herzien als de arbeidsovereenkomst binnen twee maanden na aanvang eindigt en ook wanneer de parttime werknemer in een kalenderjaar meer dan 30% extra uren werkt dan contractueel is overeengekomen.

    De derde herzieningssituatie, waarin de werknemer binnen een jaar na aanvang van de arbeidsovereenkomst een werkloosheidsuitkering krijgt door urenverlies, is nog niet ingevoerd en wordt ook (nog) niet ingevoerd. Deze blijkt na onderzoek te complex en komt niet op grote schaal voor. Wel zal gemonitord worden of deze later alsnog moet worden ingevoerd. U hoeft dan op dit moment nog niet te beoordelen of de werknemer in de WW terecht is gekomen en u op grond van dit onderzoek zelf de AWF-premie dient te verhogen.

    De vierde herzieningssituatie, waarin de werknemer opnieuw een werkloosheidsuitkering krijgt nadat de derde situatie heeft plaatsgevonden, zal definitief niet ingevoerd worden. Deze is te complex en komt nauwelijks voor.

  • Seizoensarbeid
    Een lage Awf-premie voor seizoensarbeid blijkt na onderzoek niet te realiseren. Dat betekent dat bij seizoensarbeiders de hoge Awf-premie van toepassing blijft. 

    Er is onderzocht of een subsidieregeling ontwikkeld zou kunnen worden om de hoge Awf-premie te compenseren, maar dat bleek niet mogelijk. Het begrip ‘seizoensarbeid’ is namelijk niet eenduidig te definiëren. Daarbij is een subsidie staatssteun, die gericht moet zijn op stimulering van activiteiten. Dat is hier niet het geval en dat ligt juridisch heel moeilijk. 

    Verder zou een subsidieregeling op zo’n grote schaal risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik met zich meebrengen.

Denk na over uw fiscaal vriendelijke bedrijfsopvolging

By nieuws

Het kabinet heeft eerder al aanpassingen in de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen aangekondigd. De exacte details zijn nog niet bekend, maar deze zijn onlangs wel weer iets meer ingevuld. De voorgenomen aanpassingen zullen waarschijnlijk in drie etappes worden doorgevoerd.

Bedrijfsopvolgingsregelingen

Strategie

Voor het fiscaal vriendelijk schenken of vererven van een onderneming bestaan verschillende bedrijfsopvolgingsregelingen. Zo geldt er in de schenk- en erfbelasting een voorwaardelijke vrijstelling van 100% van de waarde van de onderneming, voor zover de waarde hiervan niet meer bedraagt dan € 1.205.871 (bedrag 2023). Over het meerdere bedraagt de vrijstelling 83%. Deze vrijstelling wordt in de praktijk ook wel de BOR genoemd.

In de inkomstenbelasting is een doorschuifregeling opgenomen, in de praktijk ook wel DSR genoemd. Deze regeling voorziet in de mogelijkheid om de winst die bij schenken of vererven van een onderneming ontstaat, door te schuiven naar de opvolgers.

Voorgestelde aanpassingen

Het kabinet stelt verschillende aanpassingen van de huidige regelingen voor. Deze aanpassingen kunnen voor u betekenen dat u straks minder of geen recht meer heeft op een vrijstelling of een doorschuifregeling. De verschillende aanpassingen gelden niet allemaal vanaf 1 januari 2024, maar zijn ook gepland vanaf 1 januari 2025 of 1 januari 2026. 

Vanaf 2024

Vanaf 1 januari 2024 komen aan derden verhuurde onroerende zaken niet langer in aanmerking voor de BOR en de DSR.

Vanaf 2025

Vanaf 1 januari 2025:

  1. gaat het maximum van de 100% vrijstelling van € 1.205.871 in 2023 naar € 1.500.000. De vrijstelling van 83% over het meerdere wordt verlaagd naar 70%;
  2. wordt de mogelijkheid om een deel van het beleggingsvermogen ook onder de BOR te brengen, afgeschaft (de zogenaamde 5% doelmatigheidsmarge verdwijnt);
  3. komen bedrijfsmiddelen van € 100.000 of meer die meer dan 10% ook buiten uw onderneming (bijvoorbeeld voor privédoeleinden) worden gebruikt, niet meer volledig in aanmerking voor de BOR en de DSR, maar slechts voor het deel dat in de onderneming gebruikt wordt;
  4. hoeven degenen die uw onderneming overnemen niet al in dienstbetrekking te zijn om gebruik te kunnen maken van de DSR;
  5. gaat voor een schenking in de BOR en DSR een minimumleeftijd van de voortzetter van uw onderneming gelden van 21 jaar.

Vanaf 2026

Vanaf 1 januari 2026:

  1. gelden de BOR en de DSR alleen nog voor reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%;
  2. komen er versoepelingen in de termijnen waarin u de onderneming al moet drijven en de termijnen waarin de overnemer de onderneming moet voortzetten (de zogenaamde bezit- en voortzettingseis). Mogelijk wordt de vijfjaarstermijn – die in veel gevallen geldt – ook verkort;
  3. wordt oneigenlijk gebruik van de BOR, zoals dubbel gebruik en constructies met personen van met name hoge leeftijd (de ‘rollatorinvesteringen’), aangepakt.

Let op! De voorgenomen ingangsdata van de verschillende maatregelen staan nog niet vast. Aankomende augustus besluit het kabinet hierover definitief. Daarna moeten de verschillende maatregelen nog in de Belastingplannen voor 2024 en 2025 worden opgenomen. Deze plannen worden op Prinsjesdag dit jaar, respectievelijk Prinsjesdag volgend jaar, aan de Tweede Kamer aangeboden. Vervolgens moeten ze ook nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen, voordat ze definitief zijn.

Tip! Niet alle aanpassingen hoeven een nadeel te zijn voor uw situatie. Zo kan de verhoging van de 100% vrijstelling en het afschaffen van de dienstbetrekkingseis in uw voordeel zijn.

Wilt u nog gebruikmaken van de huidige regelingen, wacht dan niet te lang en maak een afspraak met (een van) onze adviseurs over de mogelijke gevolgen van de aangekondigde aanpassingen voor uw situatie.