Skip to main content
All Posts By

admin

Deadline Gecombineerde opgave naar 15 juni!

By nieuws

Agrariërs krijgen een maand langer de tijd om de Gecombineerde opgave in te dienen. De Gecombineerde Opgave moet nu uiterlijk op 15 juni 2023 zijn ingeleverd. Dit heeft minister Adema van Landbouw in een brief aan de Tweede Kamer laten weten.

De agrarische belangenorganisaties LTO en NAJK hadden het uitstel bepleit vanwege diverse moeilijkheden waarmee de Gecombineerde opgave dit jaar vergezeld gaat.

Gecombineerde opgave

Tractor

Met de Gecombineerde opgave moeten agrariërs gegevens doorgeven voor de Landbouwtelling, de Meststoffenwet, meldt men zich aan voor GLB-regelingen, vraagt men de brede weersverzekering aan en meldt men fosfaatdifferentiatie aan. De Gecombineerde opgave bevat dit jaar ook een aantal nieuwe elementen.

Geen sancties

Vanwege deze nieuwe elementen en nieuwe voorwaarden zullen er dit eerste jaar in principe nog geen sancties worden opgelegd en krijgen overtreders alleen een waarschuwing. Ook zal het mogelijk zijn om administratieve fouten te herstellen tot 30 november 2023, zonder dat sancties volgen.

Ondersteuning RVO

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (rvo) voert de regeling uit. Er staat ook een groot team van medewerkers bij de RVO klaar om agrariërs te ondersteunen. Volgens de RVO zal het uitstel met een maand geen uitvoeringstechnische problemen opleveren.

Rechter biedt duidelijkheid over correctiebeleid fiscus

By nieuws

Bij een onjuiste aangifte kan de fiscus hiervan afwijken en een correctie opleggen. Om frustratie over geringe correcties te voorkomen, hanteert de fiscus een zogenaamd correctiebeleid. Wat houdt dit beleid in?

Correctiebeleid

Juridisch

Het correctiebeleid komt er in beginsel op neer dat correcties bij de aangifte niet worden opgelegd als het te betalen bedrag niet meer dan € 225 bedraagt. De drempel bij een inkomenscorrectie bedraagt € 500. Negatieve correcties in het voordeel van de belastingplichtige worden altijd doorgevoerd. Bij navorderingen gaat het om een inkomenscorrectie van € 1.000 c.q. een te betalen belastingbedrag van € 450.

Eén of beide voorwaarden?

In een zaak bij het gerechtshof Amsterdam had de inspecteur een correctie aangebracht betreffende opgevoerde zorgkosten. De inspecteur liet een bedrag van € 623 minder in aftrek toe, waardoor de belastingplichtige € 167 meer aan belasting moest betalen. Die was van mening dat slechts aan één van de gestelde voorwaarden voldaan hoefde te worden om gebruik te kunnen maken van het correctiebeleid, en stapte naar de rechter.

Redelijke uitleg

De rechters waren het met de belastingplichtige eens en beslisten dat het verschil van € 167 niet betaald hoefde te worden. Volgens het gerechtshof was uit de tekst en strekking van de notitie inzake correctiebeleid niet op te maken dat bij een inkomenscorrectie meer dan € 500 en een te betalen bedrag tot € 225 er toch gecorrigeerd wordt. Een redelijke uitleg leidde er volgens het Hof juist toe dat dit niet de bedoeling was.

Let op! Als u inspeelt op het correctiebeleid of er bij herhaling gebruik van probeert te maken, kan de fiscus het correctiebeleid achterwege laten en ook onder genoemde grenzen corrigeren.

Extra klimaatmaatregelen: reductie CO2-uitstoot

By nieuws

Met een pakket aan extra maatregelen wil het kabinet de CO2-reductie verder reduceren. Het pakket is verdeeld over een flink aantal sectoren binnen de maatschappij. In totaal wordt er € 28,0 miljard vrijgemaakt voor klimaatuitgaven.

Elektriciteitssector

Windmolen

Het streven is de elektriciteitssector uitstootvrij te maken door zonne-energie op zee te realiseren, gascentrales om te bouwen voor gebruik van waterstof en een batterijverplichting voor zonneparken in te voeren. Voor de batterijverplichting wordt ruim € 416 miljoen uitgetrokken.

Energie-intensieve industrie

De energie-intensieve industrie moet verder vergroenen. Afvalverbrandingscentrales moeten minder afval verbranden en meer recyclen. Daarnaast komt een verbod op fossiele warmte-opwekking voor nieuwe en te vervangen industriële productie-installaties. Vanaf 2027 moeten alle plastics voor minimaal 25 tot 30% bestaan uit hergebruikt, of biomateriaal.

Bouw

Gebouwen worden uitstoot- en aardgasvrij gemaakt, onder meer door extra geld voor  verduurzaming van woningen in kwetsbare wijken waar energie-armoede voorkomt en door subsidie voor zonnepanelen op huurwoningen. Verder wordt het vanaf 2026 in woningen, winkels, scholen en kantoren verplicht om een warmtepomp te installeren als de cv-ketel vervangen moet worden. Deze verplichting geldt alleen niet voor monumenten en appartementen en voor gebouwen waarvoor binnen 10 jaar een collectieve wijkoplossing (zoals een warmtenet) gerealiseerd wordt. 

Het kabinet wil ook de energiebesparingsplicht per 2025 aanscherpen door de terugverdientijd te verlengen naar 7 jaar. Dit betekent dat bedrijven en instellingen die onder de energiebesparingsplicht vallen, vanaf 2025 alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 7 jaar of minder verplicht zijn uit te voeren. Nu ligt die grens nog op 5 jaar. Hierdoor zal ook het mkb naar verwachting meer energiebesparende maatregelen moeten nemen. Er wordt een instrument ontwikkeld om het mkb hierbij te ontlasten.

Er wordt € 25 miljoen uitgetrokken om Verenigingen van Eigenaren te activeren tot verduurzaming en ze bij de uitvoering te ondersteunen.

Vervoer

Elektrisch rijden wordt verder gestimuleerd, onder meer via een subsidie op elektrische occasions. Ook wordt er geïnvesteerd in extra laadpalen. Het gaat hierbij om onder meer (opschaling) slim laden, laden voor logistiek en laden voor bussen en taxi’s. Daarnaast worden werkgevers geprikkeld om het gebruik van elektrische auto’s, het openbaar vervoer en de fiets door werknemers te stimuleren. Dit gebeurt door het CO2-doel voor werkgebonden mobiliteit, waarover werkgevers met 100 of meer werknemers vanaf (waarschijnlijk) 2024 moeten rapporteren, te verhogen.

Landbouw

Het kabinet wil de landbouw verder verduurzamen. Voor de glastuinbouw wordt een CO2-belasting ingevoerd in combinatie met de uitrol van warmtenetten en SDE++ subsidie voor de toepassing van warmtepompen.

Energiebelasting

Om verduurzaming te laten lonen en de vervuiler meer te laten betalen, wordt de energiebelasting aangepast. Zo komt er komt een nieuw verlaagd tarief tot een bepaald gasverbruik van huishoudens, de tarieven boven de nieuwe schijf worden verhoogd. Daarnaast komt er en een apart, lager belastingtarief voor waterstof. Het fiscale voordeel voor kolen wordt per 1 januari 2028 afgeschaft.

Let op! Alle bovengenoemde plannen moeten nog nader worden uitgewerkt en door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Mogelijke aanpassingen box 3-heffing vanaf 2024

By nieuws

Het kabinet gaat op 9 mei 2023 met de Tweede Kamer in overleg over een aantal aanpassingen vanaf 2024 in de box 3-heffing. Het overleg zal ook gaan over de budgettaire dekking die nodig is voor deze mogelijke aanpassingen.

Heffingskorting groen beleggen naar 1,1%

Euro

Om groen sparen en groen beleggen te stimuleren, geldt hiervoor een box 3-vrijstelling van (in 2023) € 65.072 per persoon. Fiscale partners hebben beiden recht op deze vrijstelling. Daarnaast geldt een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag. Deze fiscale stimulans is een tegemoetkoming voor het lagere rendement op dit soort groene producten. De regeling kan voor groen sparen minder aantrekkelijk worden omdat, gezien de lage forfaitaire rendementen op banktegoeden, de vrijstelling minder van belang wordt. Om ook voor spaarders de prikkel om groen sparen te behouden, suggereert het kabinet de mogelijkheid om de heffingskorting vanaf 2024 tijdelijk te verhogen van 0,7% naar 1,1%.

Apart forfait voor vorderingen

Een andere mogelijke aanpassing is de introductie van een apart forfait voor vorderingen dat gelijk is aan het forfait voor schulden. Het kabinet onderzoekt nog of deze categorie vorderingen beperkt moet worden tot alleen geldleningen of zelfs tot alleen geldleningen tussen natuurlijke personen. Deze aanpassingen zou vanaf 2024 in kunnen gaan.

Tip! Als deze aanpassing wordt doorgevoerd, zal bijvoorbeeld een lening die een ouder aan een kind verstrekt bij de ouder in box 3 tegen hetzelfde forfait belast zijn als de schuld bij het kind. Op dit moment valt de vordering van de ouder in de categorie overige bezittingen tegen een forfaitair rendement van 6,17%. De schuld van het kind valt echter in box 3 tegen een veel lager forfaitair rendement (voor 2023 voorlopig vastgesteld op 2,57%).

Verdere uitsplitsing categorie overige bezittingen

Ook een nadere uitsplitsing van de categorie overige bezittingen behoort tot de mogelijke aanpassingen. Vanaf 2024 zouden dan de categorieën effecten, onroerende zaken, kapitaalverzekeringen, periodieke uitkeringen, belastbaar nettopensioen en belastbare nettolijfrente en overige bezittingen elk hun eigen forfaitair rendement krijgen.

Budgettaire dekking

Om deze aanpassingen te kunnen doorvoeren, is het wel noodzakelijk dat hiervoor budgettaire dekking wordt gevonden. Bij die dekking denkt het kabinet aan een verlaging van het heffingsvrije vermogen of een verder verhoging van het tarief in box 3.

Let op! Het box 3-tarief bedroeg in 2022 nog 31%, maar bedraagt in 2023 al 32%. In 2024 wordt dit tarief verder verhoogd naar 33% en vanaf 2025 bedraagt het 34%. Als de budgettaire dekking gevonden wordt in een verdere verhoging, bestaat dus de kans dat het box 3-tarief uiteindelijk uitkomt op 35% (of zelfs nog hoger?).

Overleg Tweede Kamer

Op 9 mei 2023 wil het kabinet in overleg met de Tweede Kamer over de mogelijke aanpassingen vanaf 2024. Op dat moment zal ook gesproken worden over de budgettaire dekking.

Onderzoeksplicht belastinginspecteur beperkt, navordering terecht

By nieuws

Een belastinginspecteur hoeft niet uit zichzelf te onderzoeken of uw bedrijfsactiviteiten volgens de Kamer van Koophandel (KVK) gewijzigd zijn. Ook hoeft hij voor de winstbepaling geen rekening te houden met feiten die uit de btw-aangifte blijken. In die gevallen is er geen sprake van een ambtshalve verzuim en is navorderen dus toegestaan.

Uitgaan van juistheid gegevens

Euro

Als u uw aangifte inkomstenbelasting indient, mag de inspecteur ervan uitgaan dat die gegevens kloppen. Nader onderzoek is alleen noodzakelijk als de inspecteur in redelijkheid aan de juistheid van de gegevens behoort te twijfelen. Alleen als de omstandigheden zo sterk doen vermoeden dat de aangifte onjuist is, is het nalaten van onderzoek een ambtelijk verzuim en kan er niet worden nagevorderd.

Extra activiteiten

Voor de rechtbank Noord-Holland speelde een zaak waarbij een ondernemer in een maatschap extra ondernemersactiviteiten had laten verwerken in zijn inschrijving bij de KVK. Ook had hij ten aanzien van deze extra activiteiten aangiftes omzetbelasting ingediend. De inspecteur had pas na een boekenonderzoek van de extra activiteiten vernomen, schrapte de hiermee gemaakte kosten, en legde navorderingsaanslagen op.

Nieuw feit?

De ondernemer ging in bezwaar en beroep en stelde dat de inspecteur niet beschikte over een nieuw feit. Dat er extra ondernemersactiviteiten waren ontwikkeld had de inspecteur namelijk kunnen weten, aldus de ondernemer. Deze waren immers gemeld bij de KVK en bovendien waren er btw-aangiftes ingediend. Omdat een nieuw feit ontbrak kon er volgens de ondernemer niet worden nagevorderd.

Raadplegingsplicht beperkt

De rechter ging hierin niet mee en stelde dat de raadplegingsplicht van de inspecteur beperkt is. Die plicht is in beginsel beperkt tot de aangiftes en het dossier van  de belastingplichtige en de ondernemer had de gewijzigde inschrijving bij de KVK niet zelf aan de inspecteur doorgegeven. Ook hoeft de inspecteur geen dossiers te raadplegen die betrekking hebben op andere belastingen, zoals de btw. Omdat de inspecteur dus niet over een nieuw feit hoefde te beschikken, bleven de navorderingen in stand.

Brief met betaalinformatie Belastingdienst

By nieuws

De Belastingdienst stuurt voortaan nieuwe brieven met betaalinformatie waarin staat hoe u uw belastingen en toeslagen kunt betalen. U ontvangt geen brieven met acceptgiro’s meer omdat het betalen van belastingen en toeslagen per acceptgiro vanaf 1 juni 2023 niet meer mogelijk is.

Betaalinformatie

Rekenmachine

De brieven die de Belastingdienst stuurt, zien er anders uit dan u gewend bent. De titel van de brief is altijd ‘Betaalinformatie’. Daarnaast vindt u in de brief of u in 1 keer of in meerdere termijnen kunt betalen en ook of dit via een automatische incasso kan. In een blauw blok in de brief ziet u hoeveel u moet betalen, naar welk rekeningnummer u dit moet overmaken, welk betalingskenmerk u daarbij moet gebruiken en wanneer het bedrag op de rekening van de Belastingdienst moet staan.

Let op! De Belastingdienst gebruikt meestal rekeningnummer NL86INGB0002445588. De Belastingdienst heeft echter meerdere rekeningnummers. Ziet u een ander rekeningnummer in het blauwe blok staan, controleer dan hier of dit een rekeningnummer van de Belastingdienst is.

Betalen zonder acceptgiro

Vanaf 1 juni 2023 kunt u nog op drie manieren betalen aan de Belastingdienst:

  • via mobiel of internetbankieren
  • via een overboekingskaart van uw bank
  • via een automatische incasso

Betalen via een automatische incasso is mogelijk voor voorlopige aanslagen inkomstenbelasting, de zorgverzekeringswet en vennootschapsbelasting. Daarnaast kunt u ook uw motorrijtuigenbelasting via een automatische incasso betalen. U moet de Belastingdienst wel machtigen via een machtigingsformulier voor de automatische incasso.

Tip! De brief met betaalinformatie bevat sinds kort ook de terug te betalen toeslagen. Het toevoegen van de te ontvangen toeslagen aan deze brief staat nog op de planning van de Belastingdienst.

Bewijslast WOZ geen wassen neus

By nieuws

Jaarlijks stelt de gemeente de WOZ-waarde van de binnen de gemeente gelegen panden vast. De bewijslast dat deze waarde correct is, rust op de gemeente. Dat deze bewijslast geen wassen neus is, bleek nog onlangs voor de rechtbank Gelderland.

Bewijslast gemeente

Huizen

Om aan de bewijslast te voldoen, hoeft een gemeente niet alle panden te taxeren. Voor woningen maakt men gebruik van recente verkoopcijfers en bij bedrijfspanden daarnaast ook van cijfers omtrent de huuropbrengst en andere waarderingsmethodes.

Woningen niet vergelijkbaar

In bovengenoemde rechtszaak was een belastingplichtige het niet eens met de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning. Hij stelde onder meer dat de woningen waarmee die van hem vergeleken was, hiervoor ongeschikt waren. Ook was volgens hem niet inzichtelijk gemaakt of en hoe de indexering van de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten was toegepast. Daarnaast was volgens hem niet inzichtelijk gemaakt hoe de grondprijs tot stand is gekomen.

Geen toelichting

Op de zitting kon er op de gestelde vragen geen antwoord worden gegeven, want de vertegenwoordiger van de gemeente had bewust verstek laten gaan. De rechtbank vond daarom het taxatierapport onvoldoende om de waarde van het pand als correct te kunnen aanmerken. Omdat ook de eigenaar van de woning de bepleite waarde niet aannemelijk had gemaakt, stelde de rechtbank deze zelf schattenderwijs vast.

Tip! Ga zo mogelijk altijd naar de behandeling van een door u ingesteld beroep of laat u vertegenwoordigen. Uw afwezigheid werkt namelijk niet in uw voordeel.

Beperking revisierente bij afkoop lijfrente wordt wettelijk vastgelegd

By nieuws

Als u een lijfrente afkoopt, moet u soms revisierente betalen. Bent u arbeidsongeschikt en wilt u derhalve uw lijfrente (deels) afkopen, dan geldt voor deze situatie een gedeeltelijke vrijstelling voordat u revisierente moet betalen. Deze mogelijkheid bestond al, maar wordt nu wettelijk vastgelegd.

Afkoop lijfrente

Rolstoel

Een lijfrente wordt vaak aangeschaft om een pensioentekort aan te kunnen vullen. Onder voorwaarden zijn de betaalde premies van de lijfrente aftrekbaar. Bij afkoop van de lijfrente, u neemt uw lijfrente dus eerder op dan (fiscaal) is afgesproken, betaalt u belasting over de afkoopsom. Voor de te betalen belasting is bepalend welk deel van de premies u heeft afgetrokken. Daarnaast betaalt u ook revisierente, onder meer omdat u door de aftrek van premies uitstel van belastingbetaling heeft genoten.

Vrijstelling arbeidsongeschiktheid

Als u arbeidsongeschikt raakt, gaat dit vaak gepaard met een terugval in inkomen. De wetgever heeft daarom bepaald dat in die gevallen de revisierente bij afkoop van een lijfrente gematigd wordt. Dit is al bij besluit geregeld, maar wordt nu wettelijk vastgelegd, zo blijkt uit de Fiscale Verzamelwet 2024.

Let op! U moet kunnen aantonen dat u arbeidsongeschikt bent via een verklaring van een arts of doordat u aannemelijk maakt dat u vanwege uw arbeidsongeschiktheid een periodieke uitkering ontvangt of binnenkort gaat ontvangen.

Alleen boven maximum

Het bedrag dat u bij arbeidsongeschiktheid uit de lijfrente op mag nemen, mag in 2023 in principe niet hoger zijn dan € 45.722. Een hoger bedrag kan ook, als het maar niet hoger is dan uw gemiddelde inkomen van de voorgaande twee jaren, waarbij u maximaal met een inkomen van € 128.810 in 2022 en € 114.866 in 2021 rekening moet houden. 

Let op! Is uw afkoopbedrag hoger dan het maximumbedrag, dan betaalt u revisierente over het meerdere.

Advieswijzer Dga-taks lenen bij vennootschap (Wet excessief lenen) 2023

By nieuws

Op 1 januari 2023 is de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap in werking getreden. Deze wet regelt grofweg dat de dga die te veel heeft geleend bij de eigen bv, hierover belasting betaalt. Er geldt een drempel van € 700.000. Voor toepassing van deze drempel kan echter meer dan alleen een lening aan de dga meetellen. Verder zijn ook uitzonderingen op de regel mogelijk. Het eerste meetmoment is 31 december 2023. U heeft daarom nog even om te beoordelen wat de wet voor uw situatie betekent en of u nog actie kunt/moet ondernemen.

Voor wie geldt de nieuwe wet?

Euro

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap kan van toepassing zijn op iedereen:

  • die een zogenaamd aanmerkelijk belang heeft in een of meer vennootschap(pen), én
  • die schulden heeft aan die vennootschap(pen) en/of waarvan de partner of zogenaamde verbonden personen of hun partners schulden hebben aan die vennootschap(pen).

Grofweg heeft iemand een aanmerkelijk belang als diegene:

  • minimaal 5% van de aandelen bezit, en/of
  • het recht heeft om 5% van de aandelen te verwerven, en/of
  • winstbewijzen heeft die betrekking hebben op ten minste 5% van de jaarwinst of ten minste 5% van wat bij liquidatie wordt uitgekeerd.

Met een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) wordt doorgaans iemand bedoeld die op grond van voorgaande regels een aanmerkelijk belang heeft. Een dga kan dus geraakt worden door deze wet.

Tip! De regels om te bepalen of iemand een aanmerkelijk belang heeft, kunnen complex zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap waarin u niet direct de aandelen bezit, maar wel indirect via een andere vennootschap. U kunt dus een aanmerkelijk belang hebben in meerdere vennootschappen. Overleg met een van onze adviseurs of in uw situatie sprake is van een aanmerkelijk belang, in welke vennootschappen en hoe de regels in uw geval uitwerken.

Let op! Deze advieswijzer concentreert zich met name op een aanmerkelijk belang in een bv. Een aanmerkelijk belang kan echter ook in andere entiteiten worden gehouden. Denk bijvoorbeeld aan een deelgerechtigheid in een open fonds voor gemene rekening of een lidmaatschapsrecht in een coöperatie of een aandeel in een andere (Nederlandse of buitenlandse) vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Ook in die situaties kan de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap van toepassing zijn.

Schulden hoger dan € 700.000 van dga én partner

Een dga met schulden aan zijn bv die hoger zijn dan € 700.000 kan met de gevolgen van de wet te maken krijgen. Het gaat hierbij niet alleen om de schulden van de dga zelf, maar ook om de schulden van de fiscale partner van de dga. Om te beoordelen of de € 700.000 wordt overschreden, worden de schulden van de dga en de fiscale partner bij elkaar opgeteld. Heeft u naast een schuld ook nog een vordering op de bv, dan worden die twee niet gesaldeerd; er wordt dus puur naar de schulden gekeken!

Let op! Heeft u en/of uw fiscale partner een aanmerkelijk belang in meer bv’s, dan moet u de schulden die u en uw fiscale partner hebben aan al die bv’s bij elkaar optellen. Alleen als het totaal niet hoger is dan € 700.000, krijgt u niet met de gevolgen van de wet te maken. U kunt dus niet maximaal € 700.000 per bv lenen, maar tezamen met uw fiscale partner maximaal € 700.000 van al uw bv’s tezamen.

Voorbeeld

U heeft een aanmerkelijk belang in bv X en een aanmerkelijk belang in bv Y. U heeft van beide bv’s geld geleend. Bij bv X bedraagt uw schuld € 350.000, bij bv Y € 500.000. Tezamen bedragen uw schulden meer dan € 700.000. Als u niets doet, moet u straks belasting betalen over een bedrag van € 150.000 (€ 850.000 minus € 700.000).

Ook indirecte schulden en andere rechten

Bij het inventariseren van uw schulden moet u letten op alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen. Ook de indirecte schulden tellen mee.

Let op! Kan de dga en/of zijn fiscale partner alleen een externe financiering krijgen als de bv borg staat? Dan telt deze lening ook mee voor de vraag of de schulden boven de € 700.000 uitkomen. Kan de dga en/of zijn fiscale partner wel een externe financiering krijgen zonder borg, maar zorgt borgstelling door de bv voor betere voorwaarden, dan telt de lening niet mee.

Tip! Overleg met een van onze adviseurs of in uw situatie mogelijk civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen aanwezig zijn en hoe u om moet gaan met borgstelling door de bv.

Ook schulden van verbonden personen

Hebben uw bloed- of aanverwanten in de rechte lijn schulden aan uw bv, dan moet u deze schulden bij uzelf meetellen voor het deel van hun schulden dat boven de € 700.000 uitkomt.

Bloed- en aanverwanten in de rechte lijn zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen enzovoort en ouder, grootouder en overgrootouders enzovoort van uw en/of uw fiscale partner. 

Voorbeeld

Heeft bijvoorbeeld uw kind € 600.000 geleend van uw bv, dan hoeft u niets mee te tellen. Bedraagt de schuld van uw kind aan uw bv echter € 800.000, dan telt u € 100.000 mee voor de beoordeling of u boven de drempel van € 700.000 komt. Heeft u zelf € 650.000 bij uw bv geleend, dan betekent dit dus dat u over € 50.000 belasting moet betalen (€ 650.000 + € 100.000 -/- € 700.000).

Tip! Dit geldt niet als uw bloed- of aanverwant zelf een aanmerkelijk belang heeft in uw bv. Uw bloed- of aanverwant moet dan zelf beoordelen in hoeverre de wet op hem/haar van toepassing is. Voor uw beoordeling telt de schuld van uw bloed- of aanverwant dan niet mee.

Voorbeeld

Heeft uw kind uit het vorige voorbeeld een aanmerkelijk belang in uw bv, dan telt de € 100.000 niet bij u mee. U betaalt dan dus geen belasting. Uw kind moet echter over € 100.000 (€ 800.000 -/- € 700.000) belasting betalen.

Uitzondering voor eigenwoningschulden

Voor eigenwoningschulden geldt een uitzondering. Deze tellen niet mee voor de beoordeling of u schulden heeft aan uw bv(’s) boven € 700.000. Het moet hierbij echter wel gaan om een schuld die voldoet aan de wettelijke bepalingen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting. Bovendien moet een recht van hypotheek verstrekt zijn aan de bv.

Let op! Is geen hypotheek verstrekt, dan telt de lening wel mee. Dat geldt ook als wel hypotheek verstrekt is, maar de lening niet voldoet aan de wettelijke bepalingen voor renteaftrek in de inkomstenbelasting. Is wel hypotheek verstrekt, maar is het inschrijvingsbedrag van die hypotheekverstrekking lager dan de lening? Dan telt het deel van de lening boven dit inschrijvingsbedrag ook mee.

Tip! Bestond uw eigenwoningschuld aan de bv op 31 december 2022 al, dan geldt de voorwaarde dat hypotheek verstrekt moet zijn, niet. Deze schulden hoeven dus alleen aan de wettelijke bepalingen te voldoen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting.

Voorbeeld

U heeft een schuld bij uw bv van € 500.000 die u heeft gebruikt voor aanschaf van uw eigen woning. Daarnaast heeft u nog € 500.000 bij uw bv geleend voor andere zaken. De lening voor uw eigen woning voldoet aan de wettelijke bepalingen voor renteaftrek in de inkomstenbelasting. U heeft geen hypotheek verstrekt voor deze schuld aan uw bv. Als deze schuld aan de bv op 31 december 2022 al bestond, heeft u geen last van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. De eigenwoningschuld telt namelijk niet mee voor de beoordeling en de andere lening is lager dan € 700.000. Als de schuld na 31 december 2022 is verstrekt, moet u straks over een bedrag van € 300.000 belasting betalen (€ 500.000 + € 500.000 -/- € 700.000).

Tip! De uitzondering voor eigenwoningschulden geldt ook voor schulden van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn. Zijn dit eigenwoningschulden die voldoen aan de hiervoor beschreven voorwaarden, dan tellen deze schulden dus niet bij u mee.

Peildatum 31 december 2023

Op 31 december 2023 wordt voor de eerste keer gepeild of uw schulden hoger zijn dan € 700.000 of niet. Dit uiteraard met inachtneming van alle regels die hiervoor gelden en die we hiervoor (deels) beschreven. Zijn uw schulden op dit moment nog hoger dan € 700.000, dan kunt u dus nu nog in actie komen. Overleg met onze adviseurs wat uw mogelijkheden zijn.

Tip! Voor de beoordeling van de grens van € 700.000 mag u vorderingen die u heeft op uw bv(’s) niet salderen met schulden die u heeft aan uw bv(’s). Mogelijk kan het daarom verstandig zijn om vóór 31 december deze vorderingen en schulden officieel met elkaar te verrekenen. Overleg daarover met een van onze adviseurs.

Belastingtarief

U bent over het surplus boven de € 700.000 belasting verschuldigd in box 2. Het tarief in box 2 bedraagt in 2023 26,9%. Vanaf 2024 zullen twee tarieven in box 2 van toepassing zijn. Over de eerste € 67.000 aan box 2-inkomen (voor fiscale partner het dubbele bedrag) zal 24,5% zijn verschuldigd, over het meerdere 31%.

Gevolgen bij latere aflossing schuld

Heeft u in 2023 of een van de volgende jaren belasting betaald over het deel van uw schulden boven de € 700.000, dan wordt de drempel van € 700.000 met dit deel van uw schulden verhoogd. Dit voorkomt dat u elk jaar opnieuw over het surplus boven de € 700.000 moet afrekenen. Een latere aflossing op deze schulden leidt dan tot een negatief inkomen in box 2. Dit negatieve inkomen wordt verrekend met andere positieve inkomsten in box 2 in dat jaar of leidt tot een verlies in box 2. Dit verlies kan vervolgens verrekend worden met box 2-inkomen van het voorafgaande jaar of met box 2-inkomen van de zes opvolgende jaren.

Voorbeeld

U heeft een aanmerkelijk belang in een bv en op 31 december 2023 een schuld van € 850.000 aan deze bv. In uw aangifte inkomstenbelasting 2023 bent u hierover 26,9% over € 150.000 (€ 850.000 minus € 700.000) is € 40.350 belasting verschuldigd. Als u in 2024 € 150.000 aflost op de schuld (en er in dat jaar geen ander inkomen uit box 2 is) ontstaat een verlies in box 2 van € 150.000. Dit verlies kunt u volledig verrekenen met de winst uit 2023, waardoor de in 2023 betaalde belasting van € 40.350 wordt teruggegeven. Over 2023 zult u het echter wel eerst moeten betalen.

Tip! Wilt u meer weten over de gevolgen van een latere aflossing in uw situatie, bespreek dit dan met een van onze adviseurs.

Schulden tot € 700.000

Bedragen de schulden minder dan € 700.000, dan kunt u nog steeds een risico lopen op belastingheffing, omdat de Belastingdienst meent dat sprake is van een verkapte dividenduitkering. De Belastingdienst moet dit wel aannemelijk kunnen maken. Zorg daarom dat uw leningen altijd schriftelijk in een overeenkomst met zakelijke voorwaarden zijn vastgelegd. De bewijspositie van de Belastingdienst wordt dan een stuk lastiger.

Alleen fiscale werking

Als uw bv wordt geconfronteerd met de gevolgen van deze nieuwe wet en dus belasting moet betalen over het surplus boven € 700.000, dan heeft dat alleen fiscale gevolgen. Met andere woorden: de schuld blijft wel gewoon bestaan. U mag de schuld ook in uw aangifte inkomstenbelasting blijven opvoeren.

Tot slot

De Wet excessief lenen kan voor een ongewenste afrekening op 31 december 2023 zorgen. Heeft u, uw partner of met u verbonden personen schulden aan uw bv? Overleg dan met een van onze adviseurs welke gevolgen de wet voor u kan hebben.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Nabetaling te lage UWV-uitkering bij loonkostensubsidie

By nieuws

De uitkeringen aan werkgevers voor de Ziektewet (ZW) en Wet Arbeid en Zorg (WAZO) voor werknemers met een loonkostensubsidie blijken te hoog of te laag berekend. Het UWV gaat de gemaakte fouten herstellen.

Compensatie door UWV bij no-riskpolis of zwangerschaps- en bevallingsverlof

Rekenmachine

Als werkgever betaalt u bij ziekte of verlof van een werknemer het loon door. Als deze werknemer een no-riskpolis heeft of met zwangerschaps- en bevallingsverlof is, compenseert het UWV de werkgever met een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) of de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Krijgt u voor deze werknemer loonkostensubsidie van de gemeente, dan compenseert het UWV alleen dat deel van het loon dat u zelf betaalt, de zogenaamde loonwaarde.

Herstelactie na verkeerde berekening

Door een aantal problemen bij het UWV zijn deze uitkeringen echter verkeerd berekend. In het softwarepakket dat gemeenten gebruiken, bleek dat door een fout onjuiste loonwaardepercentages te worden berekend. Zonder de juiste percentages is het voor het UWV niet mogelijk om de juiste loonkostensubsidie te verrekenen (bij samenloop van een ZW- of WAZO-uitkering). Daarnaast bleek ook dat andere gegevens van werknemers vanuit de gemeenten niet goed zijn verwerkt door het UWV en dat niet altijd de juiste koppeling van gegevens plaatsvond. Daardoor waren in sommige gevallen de loonkostensubsidie-gegevens niet bij UWV bekend.

Let op! Het UWV is inmiddels gestart met een herstelactie.

Geen terugvordering te hoge uitkering, wel correctie lopende uitkeringen

Het UWV gaat de te hoog uitgevallen uitkeringen die nog lopen corrigeren naar het juiste bedrag. De te hoge uitkeringen zullen niet worden teruggevorderd. Was de uitkering te laag, dan herstelt het UWV deze uitkering en wordt u als werkgever gecompenseerd. Het UWV verwacht dat het in totaal € 423.000 aan werkgevers moet nabetalen. Als dit voor u het geval is, wordt u daarover individueel geïnformeerd.