Tot 2024 bestond er een speciale vrijstelling in de schenkbelasting ten behoeve van de eigen woning. Deze vrijstelling, ook wel bekend als jubelton, kon niet of maar deels worden toegepast als in het verleden al gebruik was gemaakt van een verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting. Het herroepen van een dergelijke schenking is echter alleen onder voorwaarden mogelijk.
Jubelton
De verhoogde vrijstelling voor de eigen woning was met name bedoeld om de toegang voor jongeren tot de woningmarkt te vergemakkelijken. De vrijstelling bedroeg bij aanvang € 100.000. Om oneigenlijk gebruik tegen te gaan, kende de vrijstelling een aantal strenge voorwaarden.
Vervallenverklaring
In een zaak die onlangs speelde voor het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, wilde een belastingplichtige gebruikmaken van de volledige schenkvrijstelling voor de eigen woning. Ze had in het verleden echter al gebruikgemaakt van de eenmalige verhoogde schenkvrijstelling (in 2025 is dit € 32.195). Daardoor zou ze de vrijstelling voor de eigen woning nog maar deels kunnen gebruiken. Om dit te voorkomen hadden belastingplichtige en haar ouders besloten de eerdere schenking te laten vervallen door middel van een vervallenverklaring.
Schuldigerkenning
De ouders hadden het bedrag destijds geschonken onder schuldigerkenning. De dochter kreeg de schenking dus alleen op papier en nog niet in handen. Het bedrag van de schenking zou pas bij overlijden van de ouders opeisbaar zijn. Tot die tijd zou er over het bedrag rente verschuldigd zijn.
Vervallenverklaring niet effectief
Voor het gerechtshof bleek dat de vervallenverklaring helaas niet effectief was. Het Hof overwoog dat het herroepen van een schenkingsovereenkomst waarvan een notariële akte is opgemaakt, alleen mogelijk is als in de akte de bevoegdheid tot herroeping is bedongen. Dit bleek niet het geval te zijn. Dat er over het geleende bedrag – ondanks de afspraak – hierover geen rente was betaald, betekende evenmin dat de schenking was ontbonden.
Standpunt kennisgroep
Belastingplichtige wees ook nog op het feit dat de Belastingdienst in een standpunt had aangegeven dat in de omschreven situatie wel een beroep op de volledige vrijstelling kon worden gedaan. Het Hof ging in deze redenering echter niet mee, omdat de betreffende situatie afweek van die zoals door de kennisgroep van de Belastingdienst was omschreven. De schenking was hier namelijk niet aangegaan met de mogelijkheid van herroeping en evenmin onder een ontbindende voorwaarde. Het Hof stelde de inspecteur dan ook in het gelijk en besliste dat er geen recht bestond op de volledige vrijstelling.
