Skip to main content
All Posts By

admin

Tussenrapportage handhaving arbeidsrelaties

By nieuws

Het kabinet probeert al jaren om schijnzelfstandigheid zoveel mogelijk te voorkomen. Onlangs is in een brief aan de Tweede Kamer ingegaan op schijnzelfstandigheid, specifiek in de sectoren kinderopvang, onderwijs, zorg en cultuur. In deze brief werd ook ingegaan op de handhaving inzake arbeidsrelaties door de Belastingdienst.

Schijnzelfstandigheid

Roltrap

Bij schijnzelfstandigheid presenteren opdrachtnemers zich als zelfstandige ondernemers, terwijl er eigenlijk sprake is van een dienstbetrekking. Op deze manier wordt onterecht geprofiteerd van fiscale faciliteiten voor zelfstandigen en worden ten onrechte geen premies werknemersverzekeringen afgedragen.

Modelovereenkomsten

Om schijnzelfstandigheid te bestrijden werkt de Belastingdienst onder andere met Modelovereenkomsten. Opdrachtnemer en opdrachtgever kunnen in een dergelijke overeenkomst de uitvoering van de werkzaamheden vastleggen. Op deze manier staat vooraf vast dat er al dan niet sprake is van een arbeidsrelatie, op voorwaarde dat men zich houdt aan de afspraken zoals vastgelegd in de Modelovereenkomst. 

Handhaving

Het kabinet heeft aangegeven dat tot 1 januari 2025 terughoudend zal worden opgetreden bij gevallen van schijnzelfstandigheid. Wel wordt in ieder geval opgetreden als sprake is van fraude. Tot die tijd voert de Belastingdienst wel controles uit, die mede gericht zijn op voorlichting aan opdrachtgevers. 

Tussenrapportage

Uit een gepubliceerde tussenrapportage blijkt dat in 2022 en 2023 door de Belastingdienst in totaal bijna 1.000 bedrijfsbezoeken zijn afgelegd. Ook heeft de Belastingdienst in die periode zo’n 450 boekenonderzoeken verricht en zijn er bijna 800 beschikkingen inzake verzekeringsplicht afgegeven. Ook zijn zo’n 740 Modelovereenkomsten beoordeeld.

Voorlichting

Naast genoemde cijfers is er tijdens de bezoeken ook ingezet op informatie en voorlichting door specialisten van de Belastingdienst inzake loonheffingen, teneinde opdrachtgevers te ondersteunen bij het correct toepassen van de regels inzake schijnzelfstandigheid. Dit leidde er in een aantal gevallen toe dat sommige arbeidsrelaties na overleg werden aangemerkt als dienstbetrekking. In deze gevallen werd geen sanctie opgelegd.

Opteren voor btw-belaste verhuur met terugwerkende kracht

By nieuws

De verhuur van een onroerende zaak is in beginsel btw-vrijgesteld. In bepaalde situaties kunnen de verhuurder en huurder, onder voorwaarden, samen kiezen voor btw-belaste verhuur. Als u in het verleden niet aan alle voorwaarden heeft voldaan, kunt u dat nu misschien met terugwerkende kracht herstellen.

Kiezen voor btw-belaste verhuur

Bedrijfspand

Kiezen voor btw-belaste verhuur kan voordelig zijn omdat de verhuurder dan de btw over de aankoop en onderhoud van de onroerende zaak in aftrek kan brengen. Hiervoor kan echter alleen gekozen worden als de huurder ondernemer is voor de btw en de onroerende zaak voor minimaal 90% (in bepaalde situaties is 70% voldoende) gebruikt voor btw-belaste handelingen.

Verklaring gebruik

De huurder moet verklaren dat hij de onroerende zaak voor minimaal 90% (of 70% in bepaalde situaties) gebruikt voor btw-belasten handelingen. Deze verklaring wordt opgenomen in de huurovereenkomst of in een apart verzoek aan de Belastingdienst.

Geen verklaring of onvolledige verklaring

Als er geen verklaring van de huurder in de huurovereenkomst is opgenomen en er ook geen apart verzoek aan de Belastingdienst is gedaan, mag de verhuur niet met btw belast worden. Het komt soms ook voor dat wel een verklaring is opgenomen, maar niet alle daarvoor benodigde gegevens in de huurovereenkomst of het verzoek zijn gemeld. Ook in dat geval mag de verhuur niet met btw belast worden.

Herstel

De staatssecretaris vindt het niet mogen verhuren met btw als gevolg hiervan in bepaalde situaties ongewenst en keurt daarom het volgende goed:  
Als de huurder en verhuurder alsnog op juiste wijze opteren voor btw-belaste verhuur met een wijziging op de schriftelijke huurovereenkomst of met een apart verzoek aan de Belastingdienst, mag met terugwerkende kracht alsnog de verhuur plaatsvinden met btw als:

  • de huurder al die tijd voldoet aan de 90%-norm (of 70% norm in bepaalde situaties), en
  • de verhuurder en huurder al die tijd hebben gehandeld alsof rechtsgeldig was gekozen voor btw-belaste verhuur (ofwel er is gewoon btw berekend gedurende die tijd).

Let op! Als verhuurder en huurder al die tijd niet hebben gehandeld alsof rechtsgeldig was gekozen voor btw-belaste verhuur, dan keurt de staatsecretaris terugwerkende kracht van maximaal drie maanden goed.

Beoordeling huurovereenkomst

Heeft u op juiste en volledige wijze geopteerd voor btw-belaste verhuur? Twijfelt u daarover? Neem dan contact op met een van onze adviseurs. Wij kijken dan samen of u aan de voorwaarden voldoet en kunnen, waar nodig, alsnog de Belastingdienst verzoeken om btw-belast te mogen verhuren.

Welke rente en kosten voor de eigen woning mag of moet u aftrekken?

By nieuws

De Belastingdienst heeft een tweetal standpunten ingenomen over de aftrek van rente en kosten van een eigen woning in uw aangifte inkomstenbelasting. Het betreft de aftrekbaarheid van advies- en afsluitkosten en over de keuze om al dan niet de rente voor de eigen woning in aftrek te brengen.

Advies- en afsluitkosten aftrekbaar

Woning

Heeft u voor de aankoop of onderhoud van uw eigen woning een geldlening – meestal een hypotheek –  afgesloten, dan kunt u de rente die u betaalt, onder voorwaarden, aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting. Als uw rentevastperiode afloopt of u tussentijds uw rente wilt wijzigen, moet u vaak advies- en afsluitkosten betalen aan de geldverstrekker. De Belastingdienst heeft bevestigd dat deze advies- en afsluitkosten dan ook aftrekbaar zijn in uw aangifte inkomstenbelasting.

Advies- en afsluitkosten niet aftrekbaar

De advies- en afsluitkosten zijn niet aftrekbaar als deze betrekking hebben op een lening met betrekking tot een eigen woning die uiteindelijk toch niet wordt afgesloten. Hetzelfde geldt als u advieskosten betaalt voor de aanpassing van uw lening voor uw eigen woning, terwijl de aanpassing uiteindelijk niet plaatsvindt. Ook dan kunt u de advieskosten niet in aftrek brengen volgens de Belastingdienst.

Geen keuzerecht aftrekbare rente en kosten eigen woning

Als u een geldlening heeft afgesloten voor de aankoop of onderhoud van uw eigen woning en deze geldlening voldoet aan de voorwaarden voor renteaftrek in de aangifte inkomstenbelasting, dan moét u die renteaftrek ook toepassen. De Belastingdienst heeft bevestigd dat u er niet voor kan kiezen om de rente niet in aftrek te brengen.

Aanpassen geldlening?

U kunt er misschien wel voor kiezen om de geldlening te wijzigen zodat deze niet meer voldoet aan de voorwaarden. Op dat moment is de rente dan niet meer aftrekbaar. Voordat u zo’n keuze maakt is het verstandig om te overleggen met een van onze adviseurs over de bijkomende fiscale gevolgen van de keuze.

Let op! Is uw geldlening oorspronkelijk afgesloten vóór 1 januari 2013, dan kunt u niet door aanpassing van de geldlening ervoor zorgen dat de rente niet meer aftrekbaar is.

Handhaving schijnzelfstandigheid in 2024 en vanaf 2025

By nieuws

De Belastingdienst heeft nog steeds de ambitie om per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium arbeidsrelaties op te heffen. Onlangs zijn het handhavingsplan 2024, een perspectiefnota en een memo met richtlijnen over de verhouding tussen een aanwijzing in de loonbelasting en de omzetbelasting en inkomstenbelasting gepubliceerd.

Arbeidsrelaties

Administratie

Het kabinet vermoedt dat in te veel gevallen de inzet van zzp’ers niet in lijn is met wet- en regelgeving en dat sprake is van schijnzelfstandigheid. De beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst (werknemer) of een overeenkomst van opdracht (zzp’er) ligt in beginsel bij de opdrachtgever en de werkende. In de praktijk is dit een lastige beoordeling.

Herstel balans

Zowel in het handhavingsplan arbeidsrelaties 2023 als in de perspectiefnota zijn onder meer de al eerder door het kabinet aangekondigde drie lijnen opgenomen waarlangs het kabinet de balans wil herstellen:

  1. Een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen;
  2. Verduidelijking van de regels omtrent de beoordeling van arbeidsrelaties en de introductie van een rechtsvermoeden;
  3. Verbetering van de handhaving op schijnzelfstandigheid en het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 via drie sporen:
    a. Actieve samenwerking met de markt;
    b. Specifieke aandacht voor risicovolle posten;
    c. Reguliere klantbehandeling.

Handhaving arbeidsrelaties in 2024

Constateert de Belastingdienst dat sprake is van een dienstbetrekking? Ook in 2024 legt de Belastingdienst alleen bij kwaadwillendheid correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en eventueel boetes op.

Het handhavingsmoratorium betekent dat de Belastingdienst in alle andere gevallen alleen een aanwijzing geeft, die u dan wel moet opvolgen. Meestal krijgt u drie maanden de tijd om de arbeidsrelatie als dienstbetrekking te verwerken in de loonaangifte. U kunt ook kijken of u de arbeidsrelatie anders vorm kunt geven, zodat sprake is van werken buiten dienstbetrekking. 

Handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 en 2025

In het handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 wordt de tranche voor 2024 ‘Op weg naar opheffing van het handhavingsmoratorium’ nader uitgewerkt. Nu de ambitie is om het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 op te heffen, zal het handhavingsplan 2025 waarschijnlijk als tranche ‘Handhaven zonder handhavingsmoratorium’ krijgen.

Aan de slag met de beoordeling van arbeidsrelaties

Met het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025, zal de Belastingdienst vanaf die datum bij een onjuiste kwalificatie van een arbeidsrelatie zich niet meer beperken tot het geven van een aanwijzing. De Belastingdienst kan vanaf die datum in alle gevallen weer correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen. In voorkomende gevallen kan vanaf 1 januari 2025 ook een boete worden opgelegd.

Tip! Het is verstandig om aan de slag te gaan met de beoordeling van uw verschillende arbeidsrelaties. Is er sprake van schijnzelfstandigheid binnen uw onderneming of van overeenkomsten van opdracht bij het werken met zzp’ers? Onze adviseurs helpen u graag bij deze in de praktijk lastige beoordeling.

Richtlijnen gevolgen voor omzetbelasting en inkomstenbelasting

De Belastingdienst heeft ook een memo gepubliceerd waarin richtlijnen zijn opgenomen voor medewerkers van de Belastingdienst over de verhouding tussen een aanwijzing in de loonbelasting en dat er sprake is van een dienstbetrekking tot de omzetbelasting en inkomstenbelasting. Grofweg komen die richtlijnen op het volgende neer:

  1. Als een opdrachtgever van de Belastingdienst een aanwijzing krijgt dat er sprake is van een dienstbetrekking, dan werkt dit in beginsel ook door naar de inkomstenbelasting. Daarbij is de kwalificatie in de inkomstenbelasting ook afhankelijk van de overige feiten en omstandigheden bij de opdrachtnemer. In beginsel onderneemt de Belastingdienst bij de opdrachtnemer geen actie op belastingjaren die liggen vóór het moment van de aanwijzing.
  2. Als een opdrachtgever van de Belastingdienst een aanwijzing krijgt dat er sprake is van een dienstbetrekking, dan kan dit ook gevolgen hebben voor de btw-positie van de opdrachtgever en de opdrachtnemer. De Belastingdienst gaat terughoudend om met het corrigeren van de btw-positie van de opdrachtgever en opdrachtnemer in de tijdvakken die liggen vóór het moment van de aanwijzing.

Corrigeer uw btw 2023 vóór 1 april 2024

By nieuws

Heeft u nog niet alle btw over 2023 op de juiste wijze afgedragen aan de Belastingdienst? U kunt dit dan corrigeren met een suppletie. Als u dit vóór 1 april 2024 doet, brengt de Belastingdienst geen rente in rekening.

Suppletie

Euro

Een suppletie btw dient u in als u in uw btw-aangiften 2023 te weinig btw aangaf en daardoor ook te weinig btw afdroeg aan de Belastingdienst. U kunt een suppletie alleen digitaal doen.

Let op! Een suppletie dient u ook in als u te veel btw afdroeg aan de Belastingdienst en dus nog geld tegoed heeft van de Belastingdienst.

Bedrag maximaal € 1.000

Moet u nog maximaal € 1.000 btw afdragen over 2023 of krijgt u nog maximaal € 1.000 btw terug over 2023, dan mag u dit ook in uw eerstvolgende btw-aangifte verwerken. U hoeft dan dus niet apart een suppletie in te dienen.

Vóór 1 april 2024

Het is verstandig om uw suppletie btw 2023 vóór 1 april 2024 in te dienen. De Belastingdienst berekent dan namelijk geen belastingrente over de btw die u nog moet betalen. Dat scheelt weer, want de belastingrente bedraagt vanaf 1 januari 2024 7,5%.

Let op! Dient u uw suppletie btw 2023 na 31 maart 2024 in, dan berekent de Belastingdienst de 7,5% belastingrente vanaf 1 januari 2024!

Is uw suppletie btw 2023 een te ontvangen bedrag? Dan ontvangt u in principe geen belastingrente van de Belastingdienst. Dit is alleen anders als de Belastingdienst vanaf 1 april 2024 niet binnen acht weken na het indienen van de suppletie btw 2023 een beslissing hierover neemt.

Advieswijzer Stimuleringsregelingen voor innovatie

By nieuws

Innovatie is het sleutelwoord voor de toekomst, want stilstand is achteruitgang. Niet voor niets stimuleert de overheid bedrijven die innoveren met allerlei stimulerings- en financieringsregelingen. Bent u benieuwd of innovatie ook voor uw onderneming loont?

Wat is innovatie?

Medisch

Als ondernemer bent u op zoek naar mogelijkheden om de toegevoegde waarde van uw bedrijf te vergroten. U denkt na over hoe u producten, diensten en processen kunt verbeteren en vernieuwen. U speelt in op nieuwe vragen vanuit de markt. Want op die manier bent u succesvol, doen klanten graag zaken met u en heeft de concurrent het nakijken.

Een rondje op internet leert ons dat innovatie gelijkstaat aan vernieuwing. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het begrip innovatie te omschrijven als: alle activiteiten die gericht zijn op vernieuwing in een bedrijf. Innovaties kunnen volgens het CBS zowel technologisch als niet-technologisch van aard zijn. Bij technologische innovatie gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van producten, diensten of de processen waarmee producten en diensten worden voortgebracht. Van niet-technologische innovatie is bijvoorbeeld sprake bij vernieuwingen in de organisatie.

WBSO voor speur- en ontwikkelingswerk

Een van de belangrijkste fiscale stimuleringsregelingen voor innovatie is de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Met de WBSO kunt u de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) binnen uw bedrijf verlagen, maar ook de overige S&O-kosten en -uitgaven.

Ook als zelfstandig ondernemer kunt u gebruikmaken van de WBSO. U moet dan wel minimaal 500 uren per jaar besteden aan S&O.

Welke projecten komen in aanmerking?

Onder de WBSO vallen twee soorten projecten:

  • ontwikkeling van technisch nieuwe (onderdelen van) fysieke producten, fysieke productieprocessen of programmatuur;
  • technisch-wetenschappelijk onderzoek.

Werkgevers kunnen een afdrachtvermindering van loonbelasting krijgen voor werknemers die (gekwalificeerd) S&O-werk verrichten. Een ondernemer die S&O-werk verricht, kan de aftrek speur- en ontwikkelingswerk toepassen. Aftrek of afdrachtvermindering kan echter alleen als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een S&O-verklaring heeft afgegeven. Als werkgever kunt u maximaal vier keer per jaar een digitale WBSO-aanvraag indienen. Bent u zelfstandig ondernemer, dan geldt dit maximum niet.

U kunt uw aanvraag uiterlijk de dag voorafgaand aan de aanvraagperiode indienen. Start uw aanvraagperiode op 1 mei? Dien uw aanvraag dan uiterlijk 30 april in. Hierop is één uitzondering: start de aanvraagperiode op 1 januari, dan moet u uw aanvraag uiterlijk 20 december het jaar ervoor indienen.  U mag vier keer per jaar een aanvraag indienen.
Bent u een zelfstandig ondernemer zonder personeel? Dan start de aanvraagperiode vanaf de datum dat u de aanvraag indient tot het einde van het kalenderjaar.

Let op! De uiterste termijnen voor het indienen van een aanvraag voor de WBSO in 2024 zijn:
– 30 september 2024 voor ondernemers die werknemers in dienst hebben (u wilt WBSO aanvragen voor het laatste kwartaal van 2024);
          – 30 september 2024 voor zelfstandigen (u wilt WBSO aanvragen voor 2024).

Door de samenvoeging van de RDA (Research & Developmentaftrek) met de WBSO moet u als werkgever (S&O-inhoudingsplichtige) bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2024 aangeven of u kiest voor het werkelijke bedrag aan kosten en uitgaven of voor een forfaitair bedrag.

Wat levert het op?

De S&O-afdrachtvermindering bedraagt in 2024 32% van de totaal gemaakte S&O-(loon)kosten en uitgaven voor zover deze niet meer bedragen dan € 350.000, en 16% over het meerdere. Er geldt geen maximum voor de S&O-afdrachtvermindering.

De S&O-aftrek voor de ondernemer bedraagt in 2024 € 15.551. 

Is de verschuldigde loonheffing in een aangiftetijdvak niet voldoende om een evenredig deel van de S&O-afdrachtvermindering te kunnen verrekenen, dan mag u een restant verrekenen met andere aangiftetijdvakken die vallen in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft.

Extra budget voor startende ondernemingen

Werkgevers die als starter worden aangemerkt, krijgen een S&O-afdrachtvermindering van 40% in plaats van 32% over de eerste € 350.000 van de totale S&O-(loon)kosten en uitgaven. Startende zelfstandigen krijgen een extra S&O-aftrek van € 7.781.

S&O-administratie

U bent verplicht om een S&O-administratie bij te houden van de uitvoering van uw projecten. Uit deze administratie moet blijken welke S&O-werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed. De bewaartermijn van de administratie is zeven jaar. Heeft u bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2024 gekozen voor ‘werkelijke kosten en uitgaven’ en niet voor een forfaitair bedrag, dan moet u ook hiervoor een administratie bijhouden. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar moet u het aantal gerealiseerde S&O-uren en de eventuele werkelijk gemaakte kosten en uitgaven per S&O-verklaring melden aan RVO.nl.

Alle informatie over de WBSO vindt u terug op de website www.rvo.nl.

Innovatiebox in de vennootschapsbelasting

Heeft u voor uw eigen innovatie een S&O-verklaring ontvangen en onderneemt u in de vennootschapsbelasting, dan is de innovatiebox wellicht interessant voor u. De winsten die u maakt met innovatieve activiteiten kunt u onderbrengen in de innovatiebox. U betaalt dan aanzienlijk minder belasting: in plaats van het maximale belastingtarief van 25,8% geldt een effectief tarief van 9%. De voorwaarden zijn streng en er geldt een boxdrempel. U kunt elk jaar beslissen of u gebruik gaat maken van de innovatiebox.

U heeft alleen toegang tot de innovatiebox als u beschikt over een S&O-verklaring. Grote bedrijven (netto(groeps)omzet € 250 miljoen of meer in vijf jaar en bruto voordelen uit innovatieve activa van € 37,5 miljoen in vijf jaar) hebben naast een S&O-verklaring nog een tweede toegangsticket nodig (bijvoorbeeld een octrooi).

Nexusbenadering

De Nexusbenadering betekent kort gezegd een beperking als u (een deel van) de S&O-activiteiten uitbesteedt aan een verbonden lichaam, oftewel een ander bedrijfsonderdeel. De voordelen die aan dit uitbestede deel zijn toe te rekenen, komen niet voor de innovatiebox in aanmerking.

Forfaitaire regeling

Kunt u de innovatiebox toepassen, dan mag u ook kiezen voor een forfaitaire regeling. Deze houdt in dat u 25% van uw totale winst mag aanmerken als voordeel voor de innovatiebox. De forfaitaire regeling kent een maximum van € 25.000. U kunt maximaal drie jaar gebruikmaken van deze forfaitaire regeling.

Financieringsregelingen voor innovatie

De ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en processen is duur. Heeft u een innovatief idee, maar beschikt uw bedrijf niet over de benodigde financiële middelen, dan biedt wellicht het Innovatiekrediet voor u uitkomst. Hiermee kunnen veelbelovende innovatietrajecten worden gefinancierd. Het is een risicodragend krediet. Tot 2022 varieerde de rente van 7 tot 10%, afhankelijk van het risicoprofiel en het type ontwikkelingsproject. Vanaf 2022 geldt een nieuwe rentestructuur voor terugbetaling van het Innovatiekrediet. Deze bestaat uit rente plus een vaste opslag over het vastgestelde krediet. Het rentepercentage voor 2023 is 3% samengestelde rente. Daarbij komt een eenmalige vaste opslag van 15% voor technische projecten en 25% voor klinische projecten. Over deze opslag betaalt u géén rente. De aanpassing van de structuur is per 1 januari 2022 ingegaan voor nieuwe aanvragen.

Verhogingsaanvragen voor kredieten die voor 1 januari 2022 zijn toegekend, behouden de oorspronkelijke rentestructuur. Ook voor Innovatiekredieten die tot 31 december 2021 zijn toegekend, blijft de oude rentestructuur van kracht. De nieuwe rentestructuur is met name gunstig voor langlopende kredieten. Betaalt u een krediet echter snel terug, dan betaalt u per saldo meer dan vóór 2022.

Garantiestelling

Er zijn meer financiële regelingen vanuit de overheid. Om uw toegang tot kredieten te vergemakkelijken, biedt de overheid diverse garantieregelingen. Door de garantiestelling zal een kredietverstrekker eerder bereid zijn u een lening te verstrekken. Beschikt u als innovatieve ondernemer over een S&O-verklaring, dan biedt de overheid binnen de regeling Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) een aanvullende garantieregeling. In de reguliere regeling betreft het borgstellingskrediet 50% van het krediet dat de bank verstrekt. De borg van de overheid bedraagt 90% van dit borgstellingskrediet.

De BMKB is verruimd tot en met 1 juli 2027. Bedrijven met een kredietbehoefte tot € 333.333 kunnen driekwart financieren met BMKB-krediet en dus niet op maximaal de helft van de kredietverstrekking. Verder is het maximum van het BMKB-krediet tijdelijk verhoogd van € 1 miljoen naar € 1,5 miljoen.

Ook is de BMKB verruimd voor investeringen inzake verduurzaming, de BMKB-G (Groen). Deze verruiming is bedoeld voor mkb-ondernemingen met hooguit 250 personeelsleden. Met deze verruiming is de omvang van het borgstellingskrediet in de BMKB verhoogd van 50% naar 75% van het kredietbedrag. De regeling is toepasbaar op:

  • Bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de Energielijst
  • Overige middelen verbonden aan energie-investeringen (maximaal aandeel 50%)
  • De aanpassing of vervanging van bedrijfspanden naar tenminste Label C

Subsidieregelingen voor innovatie

Naast subsidies in de vorm van fiscaal voordeel of krediet zijn er ook subsidies in de vorm van een financiële bijdrage. Er zijn subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, subsidies voor samenwerking en innovatie, subsidies die speciaal voor uw branche gelden en provinciale subsidies voor innovatie. Voor meer informatie over subsidies kunt u naast www.rvo.nl ook terecht op www.ondernemersplein.nl.

Voor als het u duizelt

In het voorgaande hebben wij een aantal regelingen voor u op het gebied van innovatie op een rij gezet. Maar er zijn nog zo veel meer! Wij kunnen ons voorstellen dat u wel wilt innoveren, maar dat u niet precies weet welke mogelijkheden u heeft en welke stappen u moet nemen. Bovendien moet u erop bedacht zijn dat het gaat om veelal ingewikkelde regelingen met vaak een beperkt budget. Win daarom informatie bij ons in. Wij helpen u graag verder!

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Alternatieven voor toeslagen en kindregelingen onder de loep

By nieuws

Het kabinet heeft een tweetal rapporten uitgebracht waarin nader wordt ingegaan op alternatieven voor toeslagen en voor kindregelingen. De rapporten komen voort uit de wens om bestaande regelingen eenvoudiger te maken, deze meer zekerheid te laten bieden en de huidige nadelen ervan zoveel mogelijk te beperken.

Toeslagen

Kinderwagen

In het rapport inzake toeslagen is voor de huidige huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget een groot aantal alternatieven onderzocht. De onderzochte opties zijn het afschaffen van de toeslagen, het aanpassen en het vereenvoudigen ervan. Van de alternatieven is ook nagegaan welke maatregelen de komende jaren al kunnen worden uitgevoerd. Er bestaat er grote samenhang met andere regelingen en aan elk alternatief kleven voor- en nadelen. Er is in dit rapport niet gezocht naar alternatieven voor de kinderopvangtoeslag.

Alternatieven

De in kaart gebrachte alternatieven zijn divers. Zo is bij de huurtoeslag onder meer gekeken naar de mogelijkheid deze af te schaffen en te vervangen door huurmatiging via de verhuurder. Bij de zorgtoeslag is onder meer het alternatief onderzocht deze te vervangen door een verlaging van de nominale premie. Voor wat betreft het kindgebonden budget is onder andere gedacht aan een volledig inkomensafhankelijke uitkering en aan een volledig inkomensonafhankelijke uitkering.

Belastingvereenvoudiging

Het rapport gaat ook summier in op een belastingvereenvoudiging in de vorm van het afschaffen van alle aftrekposten en heffingskortingen. Het rapport laat zich niet uit over de haalbaarheid hiervan. Zo blijkt dat ongeveer één op de zes belastingplichtigen door de vereenvoudiging er meer dan 5% in inkomen op achteruit gaat.

Kindregelingen

Bij de onderzochte kindregelingen gaat het om de kinderbijslag en om het kindgebonden budget. Ook voor deze regelingen bestaat de wens deze eenvoudiger te maken, zodat ouders meer zekerheid krijgen omtrent de te ontvangen bedragen. Op deze manier moet onder andere zoveel mogelijk voorkomen worden dat ouders te veel ontvangen bedragen terug moeten betalen.

Eén regeling

Genoemde kindregelingen zouden vervangen kunnen worden door één regeling. Daarbij is gekeken naar regelingen die al dan niet afhankelijk zijn van het inkomen en naar een variant waarbij dit ten dele het geval is. Daarbij biedt een inkomensonafhankelijke regeling de meeste zekerheid, maar sluit het minste aan bij de noodzaak van een financiële ondersteuning.

Alsnog opgaaf UBD voor het jaar 2022 bij btw-verlegd!

By nieuws

Eerder informeerden wij u al dat u een opgaaf UBD moest doen als u in 2023 betalingen deed aan natuurlijke personen die niet bij u in dienstbetrekking waren, tenzij door hen een factuur met btw aan u was uitgereikt. Onlangs werd bekend dat u in zogenaamde btw-verlegd situaties voor het jaar 2022 misschien toch alsnog in actie moet komen en een opgaaf UBD moet doen.

Opgaaf UBD

Bouw

Opgaaf UBD staat voor opgaaf Uitbetaling bedragen aan derden. Deze verplichting voor onder meer ondernemers die inhoudingsplichtig zijn voor de loonbelasting (dus werknemers in dienst hebben) geldt vanaf het jaar 2022. De opgaaf UBD voor het jaar 2022 moest in principe uiterlijk 31 januari 2023 gedaan worden. Voor de opgaaf UBD voor het jaar 2023 gold 31 januari 2024 als uiterste termijn.

Bij de opgaaf UBD gaat het om het verplicht doorgeven aan de Belastingdienst van aan natuurlijke personen betaalde bedragen. Dit doorgeven hoeft onder meer niet als deze natuurlijke personen bij u in dienstbetrekking zijn. Een andere uitzondering is als deze natuurlijke personen een factuur aan u uitreiken met btw.

Let op! De opgaaf UBD geldt ook als de natuurlijke persoon een ondernemer is en bijvoorbeeld een inschrijving heeft in de Kamer van Koophandel. Het gaat erom dat het een betaling betreft aan een natuurlijke persoon die aan u geen factuur of een factuur zonder btw uitreikt.

Wat is een factuur met en zonder btw?

Over de vraag wat een factuur is met of zonder btw bestond in 2023 veel onduidelijkheid. Lange tijd werd gedacht dat een factuur met btw-verlegd door de Belastingdienst gezien werd als een factuur met btw.

Eind 2023, begin 2024 werd pas echt duidelijk dat de Belastingdienst hier anders over dacht. Een factuur met btw-verlegd is naar de mening van de Belastingdienst een factuur zonder btw.

Opgaaf UBD voor btw-verlegd 2023

Dit betekent dat u voor betalingen in 2023 aan natuurlijke personen die aan u een factuur uitreikten met btw-verlegd uiterlijk 31 januari 2024 een opgaaf UBD had moeten doen.

Let op! Deed u dat nog niet, neem dan zo snel mogelijk contact op met de Belastingdienst. Dit doet u door contact te leggen met uw eigen belastingkantoor of door te bellen met de BelastingTelefoon (0800-0543) of door een mail te sturen naar het emailadres . Uiteraard kunnen wij u daarbij helpen. Neem daarvoor zo snel mogelijk contact op met een van onze adviseurs.

Opgaaf UBD voor btw-verlegd 2022

Deed u in 2022 betalingen aan natuurlijke personen die aan u een factuur uitreikten met daarop btw-verlegd? Dan had u eigenlijk uiterlijk 31 januari 2023 een opgaaf UBD moeten doen. Op dat moment was er echter nog helemaal niet duidelijk dat deze verplichting ook hiervoor bestond. 

De hoop was dat de Belastingdienst zou goedkeuren dat deze opgaaf UBD achterwege kan blijven. Helaas is dat niet het geval. U moet daarom alsnog, ook voor het jaar 2022, een opgaaf UBD doen voor deze situaties.

Let op! Deed u dat nog niet, wat heel waarschijnlijk is, neem dan contact op met de Belastingdienst voor maatwerk en afspraken over of en hoe u die opgaaf alsnog moet doen. Dit doet u ook door contact te leggen met uw eigen belastingkantoor of door te bellen met de BelastingTelefoon (0800-0543) of door een mail te sturen naar het e-mailadres . Uiteraard kunnen wij u ook hierbij assisteren. Neem daarvoor contact op met een van onze adviseurs.

Tien tips voor uw aangifte inkomstenbelasting 2023

By nieuws

Voor het jaar 2023 moet weer een aangifte inkomstenbelasting ingediend worden. Waar moet u op letten als u zichzelf niet tekort wilt doen? Tien aandachtspunten op een rij.

1. Voorkom belastingrente!

Euro

Als uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2023 of vennootschapsbelasting 2023 niet voor 1 mei 2024 is aangevraagd en de voorlopige aanslag een dagtekening heeft van ná 30 juni 2024, wordt aan u belastingrente in rekening gebracht. Deze belastingrente bedraagt 7,5% voor de inkomstenbelasting en 10% voor de vennootschapsbelasting. Het is daarom belangrijk om te zorgen voor een tijdige, maar ook juiste voorlopige aanslag ter voorkoming van deze rente. Als uw definitieve aanslag namelijk hoger is dan uw voorlopige aanslag, betaalt u over dit verschil vanaf 1 juli 2024 ook 7,5% rente bij de inkomstenbelasting en 10% bij de vennootschapsbelasting.

Tip! Overleg met ons over de hoogte van uw inkomen in 2023 en de winst die u of uw bv maakte. Op die manier kunnen we samen zorgen dat de voorlopige aanslag in ieder geval niet te laag is.

2. Box 3 op basis van werkelijk rendement?

Momenteel loopt een aantal rechtszaken bij de Hoge Raad over box 3. De rechtszaken gaan over de jaren tot en met 2022, maar zullen ook gelden voor de box 3-heffing in 2023. De kans bestaat dat de Hoge Raad gaat beslissen dat de box 3-heffing moet plaatsvinden op basis van uw werkelijke inkomen uit uw vermogen als dit lager is dan het inkomen dat volgt uit de wettelijke bepalingen. Dat zou voor u een gunstige ontwikkeling kunnen zijn als uw werkelijke inkomen inderdaad lager is. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen voor u in de gaten en brengen wij u op de hoogte als er meer nieuws is.

3. Laat heffingskortingen niet verloren gaan

Personen zonder eigen inkomsten of met geringe eigen inkomsten, kunnen hun heffingskortingen niet (volledig) benutten. Alleen iemand die vóór 1 januari 1963 geboren is kan voor het jaar 2023 nog maximaal € 3.070 algemene heffingskorting uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat de partner voldoende belasting verschuldigd is. In alle andere gevallen kan het verstandig zijn een deel van het inkomen van de partner met inkomsten in box 2 (o.a. dividend) of box 3 (vermogen) aan deze personen toe te rekenen. Op die manier zijn deze personen wel belasting verschuldigd, maar wordt deze verminderd  door de heffingskorting. De heffingskorting gaat dan niet verloren en de partners zijn in totaal hierdoor minder belasting verschuldigd. Uiteraard zullen wij hier bij het invullen van uw aangifte rekening mee houden.

4. Hypotheekrente optimaal aftrekken

Heeft u een eigen woning, een partner en betaalt u hypotheekrente? Zorg er dan voor dat u de aftrek optimaal verdeelt. Bij partners die met hun inkomen in andere tariefgroepen vallen, is aftrek bij de partner die in de hoogste tariefgroep valt meestal niet voordelig. Dit vanwege het feit dat de aftrek van hypotheekrente in 2023 beperkt is tot maximaal 36,93% en dat de aftrek bij de partner met de laagste tariefgroep leidt tot een hogere heffingskorting. Bij het invullen van uw aangifte berekent uw adviseur altijd de optimaalste verdeling van de aftrekposten.

5. Willekeurig afschrijven

Heeft u in 2023 geïnvesteerd in een nieuw bedrijfsmiddel, dan kunt u met betrekking tot de meeste bedrijfsmiddelen over maximaal 50% willekeurig afschrijven. Hierdoor schrijft u in 2023 meer af, in de jaren erna juist minder. Dit kan voordelig zijn, met name als u over uw winst dit jaar meer belasting betaalt dan waarschijnlijk de komende jaren het geval zal zijn. Is dit niet zo, dan is willekeurig afschrijven juist een minder goed idee. Bij het opmaken van de jaarrekening 2023 bespreken wij met u of willekeurig afschrijven in uw geval mogelijk en verstandig is.

Let op! Ten aanzien van investeringen zijn er nog meer fiscale regelingen. Heeft u in 2023 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel dat op de milieulijst of de energielijst 2023 stond? En heeft u binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting een melding gedaan bij RVO? Laat ons dat dan weten. Wij kunnen dan in de aangifte rekening houden met de MIA of EIA en mogelijk de VAMIL. Ook de KIA passen wij uiteraard, indien mogelijk, toe.

6. Middelingsregeling

Als u in 2023 een veel hoger of veel lager inkomen heeft dan in eerdere jaren of dan u in 2024 verwacht, kunt u mogelijk gebruikmaken van de middelingsregeling. Bij de middelingsregeling wordt uw inkomen over drie jaren gemiddeld, waarna opnieuw de belasting berekend wordt over de gemiddelde inkomens. Deze belasting wordt vergeleken met de verschuldigde belasting over het werkelijke inkomen in die drie jaren. Na aftrek van een drempel heeft u dan mogelijk recht op teruggaaf van het verschil.

Let op! De middelingsregeling is voor het laatst mogelijk voor het tijdvak 2022, 2023 en 2024. U kunt dus niet meer middelen over de jaren 2023, 2024 en 2025. Het is nu dus extra belangrijk om na te denken over de jaren die u in een middeling wilt betrekken. Een jaar kan namelijk maar één keer in een middeling meegenomen worden. Als u voor middeling in aanmerking komt, zullen wij samen met u beoordelen voor welke jaren het voor u het voordeligst is om een middelingsverzoek in te dienen.

7. Hogere lijfrenteaftrek

Heeft u in 2023 een premie betaald voor een lijfrente? Dan is deze, mits voldaan aan de voorwaarden, aftrekbaar in uw aangifte inkomstenbelasting. De maximale aftrek is vanaf 2023 verruimd.

Let op! Zorg dat u alle gegevens met betrekking tot uw lijfrente en de betaling van de premie bij ons inlevert. Dan kunnen wij beoordelen of u recht heeft op aftrek en tot welke hoogte.

8. Trek btw privégebruik auto af

Heeft u een bedrijf en een of meer auto’s van de zaak, dan is niet alle btw aftrekbaar vanwege het privégebruik van de auto. Deze niet-aftrekbare btw kunt u echter wel ten laste van de winst brengen.

9. Auto en zorgkosten

Heeft u in 2023 uw auto gebruikt voor vervoer naar een arts of andere medicus, dan kunt u de integrale autokosten per kilometer in aftrek brengen op uw inkomen als zorgkosten. U bent hier dus niet beperkt tot een bedrag van € 0,21/km (2023). Aftrek van zorgkosten is helaas wel pas mogelijk als u de drempel overschrijdt.

Let op! Betaalde u zelf tandartskosten of kosten voor fysiotherapie en kreeg u die niet of maar deels vergoed? Dan tellen die ook mee voor de berekening of uw zorgkosten boven de drempel komen. Datzelfde geldt voor kosten voor veel andere paramedici, mits de behandeling op voorschrift en onder begeleiding van een arts plaatsvond. Overleg met ons welke kosten aftrekbaar zijn en zorg dat wij de bewijsstukken van deze kosten krijgen. Wij kunnen dan de aftrekbare kosten die boven de drempel uitkomen in uw aangifte verwerken.

10. Bijtelling delen

Heeft u een onderneming, een auto van de zaak en werkt uw partner mee in de onderneming, dan kunt u de bijtelling voor de auto vanwege het privégebruik delen met uw partner. Het moet dan wel aannemelijk zijn dat uw partner de auto ook zakelijk gebruikt. Het delen van de bijtelling is waarschijnlijk met name interessant als van een van beiden het inkomen deels belast wordt tegen 49,5% en de andere partner een lager inkomen heeft. Wij kunnen voor u beoordelen of u aan de voorwaarden voldoet en of dit mogelijk interessant is in uw geval.

Wanneer teruggave btw thuisbatterij?

By nieuws

Het aantal particulieren dat een thuisbatterij aanschaft, neemt steeds meer toe. Onlangs kwam de vraag aan de orde of, en zo ja wanneer, de btw op een dergelijke batterij kan worden teruggevraagd. Volgens de Belastingdienst is dit lang niet altijd het geval.

Thuisbatterij

Zonnepanelen

Met een thuisbatterij kan stroom tijdelijk worden opgeslagen en later worden gebruikt. Aanschaf en gebruik van thuisbatterijen nam toe onder eigenaren van zonnepanelen toen het ernaar uitzag dat de salderingsregeling op termijn zou worden afgeschaft. Het voorstel tot afschaffing is echter onlangs door de Eerste Kamer niet aanvaard.

Alleen bij trading

Bij een aantal thuisbatterijen kan de stroom ook worden geleverd aan de energiemaatschappij. Volgens de Belastingdienst kan de btw op een thuisbatterij alleen worden teruggevraagd als er in energie wordt gehandeld met een energiemaatschappij, het zogenaamde traden. Er wordt dan energie ingekocht op momenten dat de prijs laag is en weer wordt teruggeleverd aan de energiemaatschappij op momenten dat de prijs juist hoger is. Hiervoor is een zogenaamd dynamisch energiecontract nodig. Om de btw op de aanschaf en de levering te kunnen verrekenen moet je ondernemer zijn voor de btw. 

Eigenaar van zonnepanelen

Eigenaren van zonnepanelen gebruiken een thuisbatterij vaak om zelf opgewekte stroom later te kunnen gebruiken of terug te leveren. De btw op die thuisbatterij is niet terug te vragen omdat er geen sprake is van traden. Eigenaren van zonnepanelen maken daarbij vrijwel altijd gebruik van de kleineondernemersregeling (KOR). Ook die regeling staat verrekening van de btw in de weg. De KOR geldt namelijk voor ten minste drie jaar, en gedurende deze drie jaar kan er geen btw-aangifte gedaan worden.

Let op! Per 2023 vallen zonnepanelen op en in de nabijheid van woningen onder een speciale 0% btw-regeling. Dit geldt niet voor thuisbatterijen.

Kanttekeningen

Bij de aftrek van btw voor de thuisbatterij passen verder nog enkele kanttekeningen. Wordt namelijk niet van de KOR gebruikgemaakt, dan moet er rekening mee worden gehouden dat ook over het privégebruik van energie btw moet worden afgedragen. Alleen als met een afzonderlijke aansluiting aangetoond wordt dat de thuisbatterij puur zakelijk gebruikt wordt, kan dit worden voorkomen.