Skip to main content
All Posts By

admin

Moeten kosten naheffing parkeerbelasting betaald als naheffing nihil is?

By nieuws

Op veel plaatsen bent u om te mogen parkeren parkeerbelasting verschuldigd. Betaalt u die niet of te weinig, dan kan dit worden nageheven met bijkomende kosten. Maar kunnen ook alleen de bijkomende kosten in rekening worden gebracht als de naheffing zelf nihil is?

Eerste uur gratis

Auto

Voor het gerechtshof in Den Haag kwam de vraag aan de orde of bijkomende kosten, zoals administratiekosten, ook in rekening kunnen worden gebracht als het bedrag van de naheffing zelf nihil is. In deze zaak had een automobilist zijn auto geparkeerd op een plaats waar het eerste uur parkeren gratis was. De man had echter geen parkeerkaartje achter zijn voorruit gelegd, zodat niet duidelijk was of hij inderdaad niet langer dan een uur geparkeerd had. Een naheffing van nihil volgde, maar wel met € 61 aan kosten.

Bewijslast ligt bij gemeente

Het Hof Den Haag was het hier niet mee eens en vernietigde de naheffing. De bewijslast dat er langer dan een uur geparkeerd was, lag bij de gemeente. Uit de verordening volgde niet dat parkeerders verplicht kunnen worden hun kenteken in te voeren als er geen parkeerbelasting verschuldigd is. Nu niet bewezen was dat er langer dan een uur geparkeerd was, kon geen naheffing worden opgelegd, aldus het Hof.

Geen naheffing, geen kosten

Het Hof voegde hieraan toe dat uit de Gemeentewet voortvloeit dat er alleen kosten in rekening kunnen worden gebracht als er belasting wordt nageheven. Omdat hiervan geen sprake was, moesten ook de kosten komen te vervallen.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt anders

In een vergelijkbare zaak oordeelde de rechtbank Midden-Nederland onlangs anders. Een automobilist had in Almere geparkeerd op een plaats waar ook het eerste uur gratis was. Hij had langer geparkeerd en een naheffing met kosten gehad. Daarbij was parkeerbelasting nageheven over het eerste uur, tegen een tarief van nihil. Er was echter ook € 66,50 aan kosten in rekening gebracht. De rechtbank liet deze kosten in stand en was kennelijk van mening dat ook zonder naheffing bijkomende kosten berekend kunnen worden.

 

Nieuw beleid inzake kwijtschelding NOW-schuld

By nieuws

Ondernemers die te veel NOW hebben ontvangen, moeten dit na de definitieve vaststelling terugbetalen. Dit levert soms onoverkomelijke problemen op, waarna er wordt verzocht om kwijtschelding. Dit wordt tot nu toe steeds afgewezen.

Onlangs is bekend geworden dat het UWV voor kwijtschelding nieuw beleid hanteert. Wat zijn de voorwaarden?

NOW

Administratie

De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) voorzag werkgevers tijdens de coronacrisis van een subsidie in de loonkosten bij een substantiële omzetdaling. De loonkosten tijdens de subsidieperiode waren bepalend voor de hoogte van de subsidie die werd verstrekt op basis van een voorschot. Bleek achteraf dat het verstrekte voorschot te hoog was geweest, dan moet een ondernemer het te veel ontvangen bedrag terugbetalen.

Aflossen is de regel

Dit terugbetalen van de volledige NOW-schuld kan ineens. Ook kan er met het UWV een betalingsregeling worden afgesproken. In principe hanteert het UWV nog steeds dit beleid.

Wanneer is kwijtschelding mogelijk?

In de praktijk leidt de verplichting tot terugbetalen bij sommige ondernemers tot onoverkomelijke financiële moeilijkheden en wordt er verzocht om kwijtschelding. Dit werd tot nu toe geweigerd, maar het UWV heeft onlangs nieuwe regels inzake kwijtschelding gepubliceerd.

U kunt kwijtschelding aanvragen als u wilt stoppen met uw bedrijf en u al uw schulden in principe wilt terugbetalen. U kunt ook kwijtschelding aanvragen als u zonder schulden uw bedrijf wilt voortzetten.

Het nieuwe beleid kent de volgende voorwaarden:

  1. Afbetalen van al uw schulden, dus niet alleen uw NOW-schulden, betekent voor u het einde van uw bedrijf. U zult uw verzoek duidelijk moeten onderbouwen en hieruit moet blijken dat u nu en in de toekomst uw schulden niet kunt aflossen, ook niet via een betalingsregeling.
  2. Uw totale NOW-schuld is duidelijk. Dit betekent dat u een definitieve berekening heeft aangevraagd over alle periodes waarin u NOW heeft aangevraagd. Heeft u nog niet over alle periodes de definitieve vaststelling ontvangen, geef dan aan hoe u aan uw schatting van uw NOW-schuld komt.
  3. De financieel-economische situatie van uw bedrijf is duidelijk. Onder meer de liquidatie- en reorganisatiewaarde van uw bedrijf moet duidelijk zijn. Tal van financiële stukken ter onderbouwing dient u mee te sturen (zie de site van het UWV voor een compleet overzicht).
  4. Stuur een overzicht van alle schulden en schuldeisers. Geef ook aan wat u hen heeft aangeboden, wie buiten dit aanbod blijft en waarom.
  5. Er is geen sprake van fraude of misbruik.

Contact

U dient uw verzoek om kwijtschelding te sturen naar:
UWV – Uitkeren VFV administratie Leeuwarden
NOW
Postbus 287
8901 BB Leeuwarden

Hulp nodig?

Zit u in een dergelijke situatie en heeft u hulp nodig bij het verzamelen van al uw stukken en het opstellen van uw onderbouwing naar het UWV, neem dan contact op met uw gemeente. Zij weten vaak waar u moet zijn bij hulp in dergelijke situaties.

 

Afschaffing loonkostenvoordeel oudere werknemer in stappen vanaf 2025

By nieuws

Als u een oudere werknemer aanneemt die een uitkering ontvangt, kunt u recht hebben op een tegemoetkoming: het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers. Deze tegemoetkoming wordt vanaf 2025 in stappen afgeschaft.

Voorwaarden loonkostenvoordeel oudere werknemer

Agenda

U kunt in aanmerking komen voor het loonkostenvoordeel oudere werknemers (LKV oudere werknemers) als u een werknemer in dienst neemt die 56 jaar of ouder is, maar nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt. Deze werknemer moet uit een uitkeringssituatie (bijvoorbeeld WW of WIA) komen en mag de afgelopen zes maanden niet bij u gewerkt hebben. Verder mag u voor deze werknemer niet eerder al het LVK oudere werknemers ontvangen hebben. Op de website van het UWV vindt u alle voorwaarden.

Let op! U moet ook over een doelgroepverklaring beschikken voor de werknemer. Deze kan de werknemer aanvragen bij het UWV of bij een bijstandsuitkering bij de gemeente. De doelgroepverklaring moet binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking zijn aangevraagd.

Hoogte loonkostenvoordeel oudere werknemer

Als u aan alle voorwaarden voldoet, krijgt u voor de werknemer maximaal drie jaar een loonkostenvoordeel van € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per kalenderjaar.

Let op! Het LKV ontvangt u door in de aangifte loonheffingen de indicatie voor het LKV op ‘ja’ te zetten. De uitkering van het LKV volgt altijd pas in de tweede helft van het volgende jaar. Heeft u dus in 2023 recht op het LKV, dan ontvangt u dat pas in de tweede helft van 2024.

Stapsgewijze afschaffing

Het LKV oudere werknemers wordt vanaf 2025 in stappen afgeschaft. Hoe deze stappen verlopen, is afhankelijk van het moment waarop voor het eerst recht bestaat op het LKV.

  • Is de dienstbetrekking waarvoor recht bestaat op het LKV oudere werknemers gestart vóór 1 januari 2024, dan blijft gewoon drie jaar lang recht bestaan op € 3,05 per verloond uur. In deze situatie kan dus, als de drie jaar nog niet verstreken zijn, ook in 2026 nog recht bestaan op het LKV.
  • Start de dienstbetrekking waarvoor recht bestaat op het LKV oudere werknemer vanaf 1 januari 2024, dan bestaat in 2024 recht op € 3,05 per verloond uur en in 2025 op € 1,35 per verloond uur. Vanaf 2026 bestaat dan geen recht meer op het LKV oudere werknemer.

Tip! Bent u bezig om een oudere werknemer aan te nemen, dan heeft u dus recht op meer LKV oudere werknemer als u de dienstbetrekking nog dit jaar start in plaats van in 2024.

Tip! Start de dienstbetrekking in 2024 of later, ga dan na of u voor de werknemer misschien ook recht heeft op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer. Dit LKV wordt namelijk niet afgeschaft en bedraagt ook € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000. Als u een beroep op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer kan doen, wordt u niet geraakt door de afbouw van het LKV oudere werknemer.

 

Nieuwe (norm)bedragen loonheffingen en werkkostenregeling 2024 bekend

By nieuws

De Belastingdienst heeft de normbedragen voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling (WKR) en andere bedragen in de loonheffingen – zoals het gebruikelijk loon – voor 2024 bekendgemaakt. De bedragen zijn ten opzichte van 2023 flink verhoogd.

Normbedrag maaltijden

Euro

Voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines (of soortgelijke ruimtes) of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie, geldt een normbedrag. Dit normbedrag stijgt van € 3,55 in 2023 naar € 3,90 per maaltijd in 2024.
Het normbedrag verminderd met een eventuele bijdrage van uw werknemer is loon voor uw werknemer. U kunt er echter ook voor kiezen om dit loon aan te wijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte.

Normbedrag huisvesting op de werkplek

Verzorgt u huisvesting op de werkplek, dan kan daar onder voorwaarden een nihilwaardering voor gelden. Als deze nihilwaardering niet van toepassing is en er geen sprake is van een (dienst)woning, kunt u onder voorwaarden voor de waarde van de huisvesting een normbedrag in aanmerking nemen. Dit normbedrag voor huisvesting en inwoning stijgt van € 6,10 per dag in 2023 naar € 6,70 per dag in 2024.

Thuiswerkvergoeding

Voor de extra kosten die verbonden zijn aan thuiswerken, kunt u – onder voorwaarden – een onbelaste vergoeding geven aan uw werknemer. Deze onbelaste vergoeding bedraagt in 2023 nog € 2,15, maar stijgt in 2024 naar € 2,35 per dag.

Reiskostenvergoeding

Al eerder was bekend dat ook de onbelaste reiskostenvergoeding in 2024 omhooggaat. In 2023 kunt u nog € 0,21 per kilometer onbelast vergoeden. In 2024 bedraagt de onbelaste reiskostenvergoeding echter € 0,23 per kilometer.

Gebruikelijk loon

Iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap en ook werk verricht voor die vennootschap, moet in de loonaangifte een loon opnemen dat ‘gebruikelijk’ is voor dat werk. Hetzelfde geldt voor de partner die werk verricht in de vennootschap. Voor de vaststelling van dit gebruikelijk loon moet ook rekening gehouden worden met een normbedrag. Het normbedrag voor het gebruikelijk loon bedraagt in 2023 nog € 51.000, maar is voor 2024 verhoogd naar € 56.000.

30%-regeling

Voor toepassing van de 30%-regeling geldt een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm. Moet het salaris in 2023 nog minimaal € 41.954 bedragen, vanaf 2024 bedraagt de minimale salarisgrens € 46.107.
Voor werknemers die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs werken bij een onderzoekinstelling en voor werknemers die arts in opleiding tot specialist (AIOS) zijn, geldt geen salarisnorm. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, geldt voor 2023 een salarisnorm van € 31.891. In 2024 bedraagt die salarisnorm € 35.048.

Vrijwilligersregeling

U kunt vrijwilligers die binnen uw organisatie vrijwilligerswerk verrichten onder voorwaarden een onbelaste vergoeding geven. Al eerder was bekend dat deze onbelaste vergoeding omhooggaat van € 1.900 per jaar in 2023 naar € 2.100 per jaar in 2024. De aan de vrijwilligersvergoeding verbonden maandvergoedingen en uurvergoedingen zijn nu ook bekendgemaakt. De maximale maandvergoeding gaat omhoog van € 190 in 2023 naar € 210 in 2024. De maximum uurvergoeding gaat voor vrijwilligers van 21 jaar en ouder omhoog van € 5,00 in 2023 naar € 5,50 in 2024. Voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar bedraagt deze maximum uurvergoeding in 2023 nog € 2,75 en in 2024 € 3,25.

 

Effect heffingsvrijvermogen en heffingskorting bij navorderen

By nieuws

Als belastingplichtigen te weinig vermogen opgeven bij de Belastingdienst, kan de inspecteur navorderen. Maar hoe dient dan te worden omgegaan met het heffingsvrije vermogen en heffingskortingen? En wat als het vermogen deels betrekking heeft op vermogen in het buitenland?

De Belastingdienst heeft hierover onlangs duidelijkheid verstrekt.

Heffingsvrijvermogen

Euro

Om kleine vermogens buiten de heffing van box 3 te houden, bestaat er een heffingsvrijvermogen. Vermogens tot deze grens, in 2023 € 57.000 (€ 114.00 bij een fiscale partner), worden niet in de heffing betrokken. Ook als te weinig vermogen wordt aangegeven en er wordt nagevorderd, moet met dit heffingsvrije vermogen rekening worden gehouden.

Toerekenen heffingskorting

Belastingplichtigen hebben ook recht op heffingskortingen. Door de heffingskortingen blijft een deel van uw inkomen onbelast. Navorderen heeft in beginsel geen invloed op het recht op heffingskortingen, zo blijkt uit de toelichting van de Belastingdienst.

Voorbeeld 
Stel dat er in een situatie € 20.000 aan binnenlands vermogen is aangegeven. Omdat dit minder is dan het heffingsvrije vermogen, volgt geen aanslag. Na verloop van de binnenlandse navorderingstermijn van vijf jaar, ontdekt de fiscus dat het binnenlandse vermogen € 200.000 bedraagt en het buitenlandse vermogen € 500.000.

Uitwerking 
In de beschreven situatie kan nog over het buitenlandse vermogen worden nagevorderd, omdat hiervoor een navorderingstermijn van twaalf jaar geldt. Hierop moet echter nog gewoon het heffingsvrije vermogen in mindering worden gebracht, voor zover dit meer is dan de aangegeven € 20.000. Bij de navordering moet bovendien nog rekening worden gehouden met de heffingskortingen, voor zover die nog niet in mindering zijn gebracht op het aangegeven inkomen.

Let op! Dit betekent dat het heffingsvrije vermogen en de heffingskortingen niet kunnen worden toegerekend aan het deel van het binnenlands vermogen dat niet is aangegeven. Over dit deel valt namelijk niet meer na te vorderen.

Advieswijzer Dga-taks lenen bij vennootschap (Wet excessief lenen)

By nieuws

Op 1 januari 2023 is de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap in werking getreden. Deze wet regelt grofweg dat de dga die te veel heeft geleend bij de eigen bv, hierover belasting betaalt. Er geldt in 2023 een drempel van € 700.000, vanaf 2024 bedraagt de drempel hoogstwaarschijnlijk € 500.000. Voor toepassing van deze drempel kan meer meetellen dan alleen een lening aan de dga. Verder zijn ook uitzonderingen op de regel mogelijk. Het eerste meetmoment is 31 december 2023. U heeft daarom nog maar even om te beoordelen wat de wet voor uw situatie betekent en of u nog actie kunt/moet ondernemen.

Voor wie geldt de nieuwe wet?

Euro

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap kan van toepassing zijn op iedereen:

  • die een zogenaamd aanmerkelijk belang heeft in een of meer vennootschap(pen), én
  • die schulden heeft aan die vennootschap(pen) en/of waarvan de partner of zogenaamde verbonden personen of hun partners schulden hebben aan die vennootschap(pen).

Grofweg heeft iemand een aanmerkelijk belang als diegene:

  • minimaal 5% van de aandelen bezit, en/of
  • het recht heeft om 5% van de aandelen te verwerven, en/of
  • instbewijzen heeft die betrekking hebben op ten minste 5% van de jaarwinst of ten minste 5% van wat bij liquidatie wordt uitgekeerd.

Met een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) wordt doorgaans iemand bedoeld die op grond van voorgaande regels een aanmerkelijk belang heeft. Een dga kan dus geraakt worden door deze wet.

Tip! De regels om te bepalen of iemand een aanmerkelijk belang heeft, kunnen complex zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap waarin u niet direct de aandelen bezit, maar wel indirect via een andere vennootschap. U kunt dus een aanmerkelijk belang hebben in meerdere vennootschappen. Overleg met onze adviseurs of in uw situatie sprake is van een aanmerkelijk belang, in welke vennootschappen en hoe de regels in uw geval uitwerken.

Let op! Deze advieswijzer concentreert zich met name op een aanmerkelijk belang in een bv. Een aanmerkelijk belang kan echter ook in andere entiteiten worden gehouden. Denk bijvoorbeeld aan een deelgerechtigheid in een open fonds voor gemene rekening of een lidmaatschapsrecht in een coöperatie of een aandeel in een andere (Nederlandse of buitenlandse) vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Ook in die situaties kan de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap van toepassing zijn.

Schulden hoger dan € 700.000 van dga én partner

Een dga met schulden aan zijn bv die op 31 december 2023 hoger zijn dan € 700.000 kan in 2023 met de gevolgen van de wet te maken krijgen. Het gaat hierbij niet alleen om de schulden van de dga zelf, maar ook om de schulden van de fiscale partner van de dga. Om te beoordelen of de € 700.000 wordt overschreden, worden de schulden van de dga en de fiscale partner bij elkaar opgeteld. Heeft u naast een schuld ook nog een vordering op de bv, dan worden die twee niet gesaldeerd; er wordt dus puur naar de schulden gekeken!

Let op! Heeft u en/of uw fiscale partner een aanmerkelijk belang in meer bv’s, dan moet u de schulden die u en uw fiscale partner hebben aan al die bv’s bij elkaar optellen. Alleen als het totaal op 31 december 2023 niet hoger is dan € 700.000, krijgt u in 2023 niet met de gevolgen van de wet te maken. U kunt dus niet maximaal € 700.000 per bv lenen, maar tezamen met uw fiscale partner maximaal € 700.000 van al uw bv’s tezamen.

Voorbeeld

U heeft een aanmerkelijk belang in bv X en een aanmerkelijk belang in bv Y. U heeft van beide bv’s geld geleend. Bij bv X bedraagt uw schuld op 31 december 2023 € 350.000, bij bv Y € 500.000. Tezamen bedragen uw schulden meer dan € 700.000. Als u niets doet, moet u over 2023 belasting betalen over een bedrag van € 150.000 (€ 850.000 minus € 700.000).
Ook indirecte schulden en andere rechten
Bij het inventariseren van uw schulden moet u letten op alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen. Ook de

indirecte schulden tellen mee.

Let op! Kan de dga en/of zijn fiscale partner alleen een externe financiering krijgen als de bv borg staat? Dan telt deze lening ook mee voor de vraag of de schulden op 31 december 2023 boven de € 700.000 uitkomen. Kan de dga en/of zijn fiscale partner wel een externe financiering krijgen zonder borg, maar zorgt borgstelling door de bv voor betere voorwaarden, dan telt de lening niet mee.

Tip! Overleg met onze adviseurs of in uw situatie mogelijk civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen aanwezig zijn en hoe u om moet gaan met borgstelling door de bv.

Ook schulden van verbonden personen

Hebben uw bloed- of aanverwanten in de rechte lijn schulden aan uw bv, dan moet u deze schulden bij uzelf meetellen voor het deel van hun schulden dat boven de € 700.000 uitkomt.
Bloed- en aanverwanten in de rechte lijn zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen enzovoort en ouder, grootouder en overgrootouders enzovoort van uw en/of uw fiscale partner. 

Voorbeeld

Heeft bijvoorbeeld uw kind € 600.000 geleend van uw bv, dan hoeft u niets mee te tellen. Bedraagt de schuld van uw kind aan uw bv op 31 december 2023 echter € 800.000, dan telt u € 100.000 mee voor de beoordeling of u boven de drempel van € 700.000 komt. Heeft u zelf € 650.000 bij uw bv geleend, dan betekent dit dus dat u over 2023 over € 50.000 belasting moet betalen (€ 650.000 + € 100.000 -/- € 700.000).

Tip! Dit geldt niet als uw bloed- of aanverwant zelf een aanmerkelijk belang heeft in uw bv. Uw bloed- of aanverwant moet dan zelf beoordelen in hoeverre de wet op hem/haar van toepassing is. Voor uw beoordeling telt de schuld van uw bloed- of aanverwant dan niet mee.

Voorbeeld

Heeft uw kind uit het vorige voorbeeld een aanmerkelijk belang in uw bv, dan telt de € 100.000 niet bij u mee. U betaalt dan dus geen belasting. Uw kind moet echter over € 100.000 (€ 800.000 -/- € 700.000) belasting betalen.

Uitzondering voor eigenwoningschulden

Voor eigenwoningschulden geldt een uitzondering. Deze tellen niet mee voor de beoordeling of u op 31 december 2023 schulden heeft aan uw bv(’s) boven € 700.000. Het moet hierbij echter wel gaan om een schuld die voldoet aan de wettelijke bepalingen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting. Bovendien moet een recht van hypotheek verstrekt zijn aan de bv.

Let op! Is geen hypotheek verstrekt, dan telt de lening wel mee. Dat geldt ook als wel hypotheek verstrekt is, maar de lening niet voldoet aan de wettelijke bepalingen voor renteaftrek in de inkomstenbelasting. Is wel hypotheek verstrekt, maar is het inschrijvingsbedrag van die hypotheekverstrekking lager dan de lening? Dan telt het deel van de lening boven dit inschrijvingsbedrag ook mee.

Tip! Bestond uw eigenwoningschuld aan de bv op 31 december 2022 al, dan geldt de voorwaarde dat hypotheek verstrekt moet zijn, niet. Deze schulden hoeven dus alleen aan de wettelijke bepalingen te voldoen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting.

Voorbeeld

U heeft op 31 december 2023 een schuld bij uw bv van € 500.000 die u heeft gebruikt voor aanschaf van uw eigen woning. Daarnaast heeft u nog € 500.000 bij uw bv geleend voor andere zaken. De lening voor uw eigen woning voldoet aan de wettelijke bepalingen voor renteaftrek in de inkomstenbelasting. U heeft geen hypotheek verstrekt voor deze schuld aan uw bv. Als deze schuld aan de bv op 31 december 2022 al bestond, heeft u geen last van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. De eigenwoningschuld telt namelijk niet mee voor de beoordeling en de andere lening is lager dan € 700.000. Als de schuld na 31 december 2022 is verstrekt, moet u over 2023 over een bedrag van € 300.000 belasting betalen (€ 500.000 + € 500.000 -/- € 700.000).

Tip! De uitzondering voor eigenwoningschulden geldt ook voor schulden van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn. Zijn dit eigenwoningschulden die voldoen aan de hiervoor beschreven voorwaarden, dan tellen deze schulden dus niet bij u mee.

Peildatum 31 december 2023

Op 31 december 2023 wordt voor de eerste keer gepeild of uw schulden hoger zijn dan € 700.000 of niet. Dit uiteraard met inachtneming van alle regels die hiervoor gelden en die we hiervoor (deels) beschreven. Zijn uw schulden op dit moment nog hoger dan € 700.000, dan heeft u dus nu maar korte tijd om in actie komen. Overleg met onze adviseurs wat u eventueel nog kunt doen.

Tip! Voor de beoordeling van de grens van € 700.000 mag u vorderingen die u heeft op uw bv(’s) niet salderen met schulden die u heeft aan uw bv(’s). Mogelijk kan het daarom verstandig zijn om vóór 31 december 2023 deze vorderingen en schulden officieel met elkaar te verrekenen. Overleg daarover met een van onze adviseurs.

Belastingtarief

U bent over het surplus boven de € 700.000 belasting verschuldigd in box 2. Het tarief in box 2 bedraagt in 2023 26,9%. Vanaf 2024 zullen twee tarieven in box 2 van toepassing zijn. Over de eerste € 67.000 aan box 2-inkomen (voor fiscale partner het dubbele bedrag) zal 24,5% zijn verschuldigd, over het meerdere 31% (maar let op, er ligt bij de Eerste Kamer een wetsvoorstel waarin dit tarief verhoogd wordt naar 33%!).

Gevolgen bij latere aflossing schuld

Betaalt u in 2023  over het deel van uw schulden boven de drempel van € 700.000 belasting, dan wordt de drempel van met dit deel van uw schulden verhoogd. Dit voorkomt dat u elk jaar opnieuw over het surplus boven de drempel moet afrekenen. Een latere aflossing op deze schulden leidt dan tot een negatief inkomen in box 2. Dit negatieve inkomen wordt verrekend met andere positieve inkomsten in box 2 in dat jaar of leidt tot een verlies in box 2. Dit verlies kan vervolgens verrekend worden met box 2-inkomen van het voorafgaande jaar of met box 2-inkomen van de zes opvolgende jaren.

Voorbeeld

U heeft een aanmerkelijk belang in een bv en op 31 december 2023 een schuld van € 850.000 aan deze bv. In uw aangifte inkomstenbelasting 2023 bent u hierover 26,9% over € 150.000 (€ 850.000 minus € 700.000) is € 40.350 belasting verschuldigd. Als u in 2024 € 150.000 aflost op de schuld (en er in dat jaar geen ander inkomen uit box 2 is) ontstaat een verlies in box 2 van € 150.000. Dit verlies kunt u volledig verrekenen met de winst uit 2023, waardoor de in 2023 betaalde belasting van € 40.350 wordt teruggegeven. Over 2023 zult u het echter wel eerst moeten betalen.

Tip! Wilt u meer weten over de gevolgen van een latere aflossing in uw situatie, bespreek dit dan met onze adviseurs.

Schulden tot € 700.000

Bedragen de schulden minder dan € 700.000, dan kunt u nog steeds een risico lopen op belastingheffing, als de Belastingdienst meent dat sprake is van een verkapte dividenduitkering. De Belastingdienst moet dit wel aannemelijk kunnen maken. Zorg daarom dat uw leningen altijd schriftelijk in een overeenkomst met zakelijke voorwaarden zijn vastgelegd. De bewijspositie van de Belastingdienst wordt dan een stuk lastiger.

Alleen fiscale werking

Als uw bv wordt geconfronteerd met de gevolgen van deze nieuwe wet en dus belasting moet betalen over het surplus boven € 700.000, dan heeft dat alleen fiscale gevolgen. Met andere woorden: de schuld blijft wel gewoon bestaan. U mag de schuld ook in uw aangifte inkomstenbelasting blijven opvoeren.

Verlaging drempel van € 700.000 naar € 500.000

De Tweede Kamer heeft een plan aangenomen om vanaf 2024 de drempel van € 700.000 te verlagen naar € 500.000. Als de Eerste Kamer in december 2023 instemt met dit plan, geldt per 31 december 2024 een drempel van € 500.000.

Tot slot

De Wet excessief lenen kan voor een ongewenste afrekening op 31 december 2023 zorgen. Heeft u, uw partner of met u verbonden personen schulden aan uw bv? Overleg dan met onze adviseurs welke gevolgen de wet voor u kan hebben.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

 

Toegang tot UBO-register wordt beperkt

By nieuws

Alleen instanties met een wettelijke taak bij het voorkomen en tegengaan van fraude, witwassen en terrorismefinanciering én personen en instanties met een legitiem belang krijgen straks toegang tot het UBO-register. Een voorstel tot wetswijziging hieromtrent is naar de Raad van State gestuurd.

UBO-register

Typen

Voor de meeste organisaties bestaat de plicht om de UBO’s van hun organisatie te registreren in het zogenaamde UBO-register. Die verplichting bestaat bijvoorbeeld voor bv’s, nv’s, stichtingen, verenigingen, cv’s, vof’s en maatschappen. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’, ofwel de uiteindelijke belanghebbende. Dit kan de eigenaar zijn, maar ook een andere belanghebbende of een persoon die zeggenschap heeft. Het UBO-register is vooral bedoeld om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.

Privacy voorop

Via de Kamer van Koophandel konden willekeurige derden tot eind november 2022 informatie uit het UBO-register opvragen. De bepaling die dit regelde, is naar het oordeel van het Europese Hof echter onvoldoende onderbouwd, met name met het oog op bescherming van de privacy. Het kabinet heeft daarom eind november 2022 in eerste instantie besloten om de informatieverstrekkingen uit het UBO-register tijdelijk te stoppen en heeft nu besloten om de wet op dit punt te wijzigen.

Wijzigingen

Voorgesteld wordt om de toegang tot het UBO-register te beperken tot instanties met een wettelijke taak bij het voorkomen en tegengaan van fraude, witwassen en terrorismefinanciering, zoals banken en notarissen. Daarnaast kunnen personen en instanties toegang tot het UBO-register krijgen als zij een legitiem belang hebben, zoals de pers en maatschappelijke organisaties. 

Legitiem belang

Het is nog onduidelijk wat precies onder een ‘legitiem belang’ moet worden verstaan. Dit begrip zal daarom in een besluit nader worden uitgewerkt. Over dit besluit zal eerst een internetconsultatie plaatsvinden, zodat belanghebbenden hierover hun mening kunnen geven.

Let op! Na het advies van de Raad van State moet het voorstel nog worden behandeld in de Tweede en Eerste Kamer.

Veel volumedruk en stoppers en faillissementen in de detailhandel

By nieuws

Hogere prijzen hebben de detailhandel in 2022 een groei-impuls gegeven, maar de branche bevindt zich nu in een moeilijke periode. De volumes staan onder druk en relatief veel winkeliers stoppen of gaan failliet.

Ook is er per saldo nog maar weinig ruimte om de noodzakelijke investeringen te doen. Toch lijkt in 2024 een voorzichtig herstel te volgen en er zijn kansen om de negatieve onderliggende trends te verzachten of om te buigen. Denk aan meer op diensten gerichte bedrijfsmodellen, of aan goed werkgeverschap. Dit blijkt uit het nieuwe SRA-sectorrapport Detailhandel. Dit rapport vertaalt de financiële cijfers over 2022 op basis van jaarrekeningendata naar trends en verwachtingen voor 2023 en 2024. 

Volumedruk neemt toe, weinig investeringsruimte

Detailhandel

De detailhandel heeft de omzet in 2022 met ruim 6% zien toenemen, zo blijkt uit een grootschalige cijferanalyse van jaarrekeningen uit de SRA-benchmarkdata, genaamd Branche in Zicht (BiZ). Voor dit jaar ligt de waarde van de bestedingen in de branche tot nu toe nog op een behoorlijk niveau. Dat komt echter volledig door de hogere prijzen, want het verkoopvolume neemt af. Daar komt bij dat veel ondernemers kampen met grote voorraadoverschotten en hun coronasteun of uitgestelde belastingen moeten terugbetalen. Hierdoor kunnen steeds meer retailers het hoofd niet meer boven water houden. Het aandeel van de retail in het aantal faillissementen en stoppers in het mkb is nu veruit het grootst van alle branches. 
In de BiZ-cijfers over 2022 zagen we al dat het percentage retailers dat aan de financiële verplichtingen kan voldoen (een PD-rating <1%) is teruggevallen van bijna 86 naar ruim 79. Verder verslechterde het investeringssaldo als percentage van het vermogen in de detailhandel van 3,6 naar 1,8%. Door dit alles staan de innovatie-inspanningen en de ambities op het gebied van vooral verduurzaming en digitalisering onder druk, terwijl hierop juist forse inzet nodig is. 

Nieuwe bedrijfsmodellen bieden kansen

Gelukkig zijn er ook kansen om de negatieve onderliggende trends in de detailhandel te verzachten of om te buigen. De nieuwe werkelijkheid vraagt bijvoorbeeld om klantvriendelijke bedrijfsmodellen die veel meer op renderende diensten zijn gericht. Retailers zullen zich dus moeten afvragen wat de behoeften van hun consumenten zijn en apart geld moeten vragen voor diensten die daar naadloos op aansluiten. Een tweede mogelijkheid zijn abonnementsvormen, om op te schuiven van de ad-hoc-aankopen naar een grotere mate van continuïteit en voorspelbaarheid. Dit levert een betere voorraadbeheersing en dus lagere kosten op en zorgt – mits goed ingevuld – voor klantenbinding. Ook de herstelmarkt wordt steeds belangrijker, wat zelfs in Europese wetgeving wordt vastgelegd. Daarnaast zijn er kansen in tweedehands en nieuwe samenwerkingsvormen en voor ondernemers die een goede balans of verbinding tussen online en fysiek weten te creëren.

Goed werkgeverschap

Om dit soort kansen te grijpen, is niet alleen creativiteit en ondernemerschap, maar ook een nieuw soort medewerker nodig. Medewerkers die oog hebben voor wat er in de markt gebeurt, voor de klanttypen en het koopgedrag van klanten, die de ontwikkelingen kunnen duiden en in staat zijn om dit alles te vertalen naar de eigen propositie. Dit vergt een kwaliteitsimpuls. Die impuls zit hem niet alleen in het aantrekken van hoger geschoolde medewerkers, maar ook in een strategisch personeelsbeleid en goed werkgeverschap. Het is van belang dat de ondernemer het gesprek aangaat met medewerkers. Waar hebben zij behoefte aan? Hoe willen zij zich ontwikkelen? Hoewel de arbeidsmarkt iets minder krap is geworden, is er nog altijd een grote vacaturevraag. Het is dus zaak om als retailer voortdurend in te zetten op aantrekkingskracht voor huidige en toekomstige werknemers. Alleen door dit strategisch in te bedden in de organisatie, kunnen retailers werken aan een duurzame oplossing voor de veranderende personeelsbehoefte.

 

Controleer uw parkeerapp!

By nieuws

Digitale hulpmiddelen zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Ook bij het betalen van parkeerbelasting wordt tegenwoordig vaak gebruikgemaakt van een digitaal hulpmiddel in de vorm van een parkeerapp. Dit gebruik is echter niet zonder risico, zo leert ons een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam.

Parkeerbelasting

Navigatie

In veel steden mag u tegenwoordig alleen nog maar tegen betaling parkeren. Deze zogenaamde parkeerbelasting kunt u vaak ook digitaal betalen, via een parkeerapp. De app registreert waar u staat geparkeerd en geeft aan tegen welk tarief u in de betreffende zone kunt parkeren. Door de app te starten, betaalt u achteraf digitaal de rekening. Wanneer u weer vertrekt, kunt u aangeven dat u de parkeeractie eindigt en stopt de app met het in rekening brengen van parkeerbelasting.

Foute zone

Onlangs kwam in bovengenoemde zaak de vraag aan de orde voor wiens rekening een fout in de parkeerapp komt. Een automobilist had de verschuldigde parkeerbelasting via zijn parkeerapp betaald, maar daarbij had de app een foute zone geregistreerd. Bij controle bleek dat voor de zone waar geparkeerd was geen parkeerbelasting was betaald, waarna een naheffing parkeerbelasting volgde van € 69,10.

Onderzoeksplicht

De rechtbank vond dat de naheffing terecht was opgelegd. Een parkeerder heeft met betrekking tot te betalen parkeerbelasting nu eenmaal een onderzoeksplicht, wat in dit geval betekende dat de parkeerder had moeten nagaan of de zone waarvoor de app de parkeeractie startte wel de juiste was. De naheffing bleef dan ook in stand.

Geen fout gemeente

De rechtbank overwoog hierbij ook nog dat de fout in de parkeerapp niet door de gemeente was veroorzaakt. In dat geval komen de gevolgen van een dergelijke fout in beginsel namelijk wel voor rekening van de gemeente, zo is door de Hoge Raad in het verleden beslist. In die zaak had de gemeente foutieve informatie verstrekt, zodat via de parkeerapp ook foutief parkeerbelasting in rekening was gebracht.

Tip! Parkeert u met behulp van een parkeerapp, controleer dan altijd of de zone waarvoor parkeerbelasting in rekening wordt gebracht overeen komt met de zone waar u geparkeerd staat. Dit zonenummer staat vermeld op de borden in de straat waar u staat geparkeerd.

 

Zakelijke kilometers 2023 onbelast tegen € 0,23?

By nieuws

De onbelaste vergoeding aan uw werknemer van zakelijke kilometers bedraagt in 2023 nog € 0,21 per kilometer, maar gaat in 2024 omhoog naar € 0,23 per kilometer. In sommige gevallen kunt u zakelijke kilometers die in 2023 zijn gemaakt, in 2024 ook tegen € 0,23 per kilometer onbelast vergoeden.

Uitbetaling in 2024

Auto

U mag € 0,23 per kilometer voor in december 2023 gemaakte zakelijke kilometers onbelast vergoeden , als u deze vergoeding in januari 2024 betaalt aan uw werknemer. Maar let op, er gelden nog meer voorwaarden!

Onvoorwaardelijk recht

Zo moet uw werknemer in 2023 al een onvoorwaardelijk recht op vergoeding van de zakelijke kilometers hebben van minimaal € 0,23 per kilometer. Of er een onvoorwaardelijk recht bestaat, hangt af van de arbeidsrechtelijke afspraken die u in 2023 met uw werknemer maakt.

Standaardmethode van verloning: loon-in

Daarnaast moet u een bepaalde manier van verloning, namelijk de ‘loon-in systematiek’, toepassen. De ‘loon-in systematiek’ betekent dat u het loon aangeeft in aangifte van de maand waarin uw werknemer het loon geniet. Zo geniet uw werknemer de vergoeding van zakelijke kilometers over het jaar 2023 pas in januari 2024, als u deze vergoeding in januari 2024 aan hem betaalt.

Let op! De ‘loon-in systematiek wordt normaal gesproken standaard toegepast. Het kan echter zijn dat in het verleden gekozen is om een andere methode, namelijk de ‘loon-over systematiek’ te gebruiken. Als dat zo is, kunt u niet zomaar weer overstappen op de ‘loon-in systematiek’. Overleg daarom met uw loonadviseur welke systematiek u gebruikt en welke mogelijkheden u heeft. Zo weet u of u mogelijk in januari 2024 € 0,23 per kilometer onbelast kunt uitbetalen aan uw werknemer voor in december 2023 gemaakte zakelijke kilometers.

Andere methode: loon-over

Rekent u betalingen in januari 2024 die betrekking hebben op 2023 toe aan december 2023, dan gebruikt u de ‘loon-over systematiek’. Als u deze methode in het verleden al toepaste, kunt u nu niet zomaar switchen naar de ‘loon-in systematiek’. Als u niet kunt switchen, zijn op een vergoeding in januari 2024 van zakelijke kilometers gemaakt in december 2023 gewoon de regels voor 2023 van toepassing. Dit betekent dat de onbelaste vergoeding dan maximaal € 0,21 cent per kilometer bedraagt.