Skip to main content
All Posts By

admin

Extra lastenverzwaringen dga op komst

By nieuws

Als het aan de Tweede Kamer ligt, krijgt de dga de komende tijd te maken met forse extra lastenverzwaringen. Hiertoe is via amendementen een aantal ingrijpende wijzigingen aangebracht op de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2024.

Let op! Het Belastingplan 2024 moet nog door de Eerste Kamer worden geaccordeerd.

Verhoging tweede tarief box 2

Bril

Onder andere uitgekeerd dividend wordt in box 2 belast, maar ook verkoopopbrengsten van de aandelen. Het huidige tarief in box 2 bedraagt 26,9%. Dit wordt vanaf 2024 vervangen door twee tarieven: een tarief van 24,5% over de eerste € 67.000 (voor partners het dubbele) van het inkomen en 31% over het meerdere van het inkomen in box 2. Dit laatste tarief wordt nu op voorstel van de Tweede Kamer verhoogd naar 33%

Let op! De nieuwe tarieven gaan ook gelden voor winsten die in het verleden in de bv zijn gehaald en pas in de toekomst worden uitgekeerd naar privé.

Let op! Meestal heeft de dga het betalen van belasting in box 2 zelf in de hand, namelijk door wel of geen dividend uit te keren. Ingeval van overlijden wordt echter een fictieve verkoop van de aandelen ineens in aanmerking genomen. Bij enige waarde zal daarbij al snel moeten worden afgerekend tegen 33%.

Grens excessief lenen verlaagd

Een andere voorgestelde wijziging betreft de grens inzake excessief lenen bij de eigen bv. Sinds dit jaar, 2023, mag een dga nog maar maximaal onbelast € 700.000 lenen bij zijn eigen bv. Leent hij meer, dan moet hij hierover belasting betalen in box 2. De Tweede Kamer heeft besloten voor het jaar 2024 de grens te verlagen naar € 500.000. Dit betekent dat dga’s, die nu uitgaan van € 700.000, volgend jaar onder deze € 500.000-grens moeten zien te komen om belasting in box 2 over het meerdere te voorkomen. 

Dividend uitkeren of niet?

Er kunnen vele redenen zijn om wel of juist geen dividend in 2023 uit te keren, bijvoorbeeld ten aanzien van de beschikbaarheid van liquide middelen om verschuldigde belasting te voldoen. Als het puur fiscaal-financieel wordt beoordeeld, hangt het antwoord op de vraag of het uitkeren van dividend in 2023 raadzaam is of niet, met name af van het verwachte rendement op het vermogen en de periode waarmee belastingheffing kan worden uitgesteld. Grofweg kunnen daarom de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

  • Voor zover vanaf 2024 dividend kan worden uitgekeerd tegen 24,5%, is het altijd voordeliger om in 2023 geen dividend uit te keren.
  • Als de verwachting is dat toekomstige heffing tegen het hogere tarief van 33% onvermijdelijk is, is het uitkeren van dividend in 2023 voordeliger naarmate het verwachte rendement lager is en de uitstelperiode korter. Maar ook bij een hoog verwacht rendement en een relatief korte uitstelperiode (bijvoorbeeld een dga met een korte levensverwachting) is het uitkeren van dividend in 2023 doorgaans voordeliger.

Er zijn situaties waarin het onvermijdelijk is om in de toekomst af te rekenen tegen het hoge tarief. Dit speelt bijvoorbeeld bij bv’s waarin jaarlijks een nettorendement wordt gemaakt dat al meer is dan de grens van het lage box 2-tarief (€ 67.000 of het dubbele bij partners) en/of waarin de bv al zo veel opgepot vermogen heeft dat het vele jaren gaat duren alvorens dit via een jaarlijkse dividenduitkering tegen het lage tarief wordt uitgekeerd.

Partners opgelet!

Er is een lichtpuntje als u een fiscale partner heeft. Inkomsten in box 2 mag u namelijk onderling verdelen en worden dan bij de partner voor zijn of haar aandeel belast. 

Dividend uitkeren

Dga’s die op bovengenoemde maatregelen willen en kunnen anticiperen, zullen wellicht overwegen om nog dit jaar fors dividend uit te keren. Er wordt dan aanzienlijk minder belasting betaald, zoals uit onderstaand voorbeeld blijkt.

Voorbeeld
Dividenduitkering € 1.000.000
Belasting 2023: 26,9% x € 1.000.000 = € 269.000
Belasting 2024: 24,5% x € 67.000 + 33% x € 933.000 = € 16.415 + € 307.890 = € 324.305
Verschil: € 324.305 -/- € 269.000 = € 55.305

Mogelijke spelbreker box 3

Het bovenstaande wordt wellicht minder interessant als het uitgekeerde dividend niet direct besteed wordt. Het is dan namelijk belast in box 3, waar vanaf 2024 een tarief gaat gelden van maar liefst 36%. Ook dit tarief is op initiatief van de Tweede Kamer extra verhoogd; het kabinet had een voorstel gedaan voor een verhoging naar 34%. 

Let op! U betaalt dit tarief overigens over een verondersteld rendement, aangezien er nog steeds geen definitief voorstel ligt om kapitaalinkomsten te belasten tegen het werkelijke rendement. 

Tips dividend en box 3

Wilt u voorkomen dat het netto dividend meetelt in box 3, dan kunt u nog aan de volgende maatregelen denken:

  • U kunt ervoor kiezen de dividenduitkering pas vlak voor de jaarwisseling te plannen, maar het nettodividend pas te betalen na de jaarwisseling. Voor box 3 wordt het vermogen gepeild op 1 januari. De vordering die u heeft op de bv valt echter niet in box 3, maar in de regeling van het ter beschikking stellen van vermogen (box 1). U moet over een paar dagen rente berekenen en aangeven in box 1, maar dat is allicht minder dan de heffing in box 3. Vanaf 2025 telt het vermogen uiteraard wel mee voor box 3, voor zover nog niet besteed.
  • U kunt ook besluiten het nettodividend direct weer in de bv terug te storten als agio. Daarmee verhoogt u de verkrijgingsprijs van uw box 2-aandelen en voorkomt u heffing in box 3 zolang u wilt. Uiteraard is het rendement dat de bv behaalt met dit extra vermogen wel belast met vennootschapsbelasting en toekomstige box 2-heffing. Het storten van agio kan plaatsvinden zonder inschakeling van een notaris. Wilt u de storting in de toekomst onbelast uit de bv halen, dan is daarvoor wél de gang naar de notaris noodzakelijk. Deze agiostorting kan met name interessant zijn voor bv-structuren waarbij een goede solvabiliteit noodzakelijk of wenselijk is. Met de agiostorting wordt het eigen vermogen immers weer versterkt.

Tip! Overleg tijdig met uw adviseur hoe u het beste kunt inspelen op alle wijzigingen. Wij adviseren u graag, dit blijft namelijk maatwerk. 

Meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk?

By nieuws

Er is een wetsvoorstel Vereenvoudiging banenafspraak en quotumregeling ingediend bij de Tweede Kamer. Deze wet moet werkgevers over de streep trekken waar het gaat om het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking.

Banenafspraak

Parkeerplaats invalide

De banenafspraak is in 2013 gemaakt door kabinet en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Zij spraken af te zorgen voor 125.000 extra banen bij gewone werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking. Dat aantal willen ze in 2026 bereiken. Eind 2022 stond de teller op ruim 81.000 banen. 

Structurele LKV

Neemt een werkgever iemand aan uit de doelgroep van de banenafspraak, dan bestaat er recht op een loonkostenvoordeel (LKV). Dit voordeel bedraagt momenteel € 1,01 per gewerkt uur en maximaal € 2.000 per werknemer op jaarbasis. Dit LKV is momenteel gemaximeerd op drie jaar. De bedoeling is om dit structureel te maken. Ook hoeven werkgevers en werknemers geen speciale verklaring meer aan te vragen bij UWV om in aanmerking te komen voor het LKV, wat een administratieve lastenverlichting oplevert. De beoogde ingangsdatum is 2025.

Dezelfde banenafspraak voor overheid en bedrijfsleven

Momenteel hebben de overheid en het bedrijfsleven aparte quota die ze moeten halen om uiteindelijk de 125.000 extra banen te realiseren. De bedoeling is nu te komen tot één banenafspraak, zodat het niet meer uitmaakt bij welke werkgever iemand werkt. De overheid loopt momenteel achter bij het realiseren van genoeg banen. Daarom moeten overheidswerkgevers eerst meer banen creëren, voordat dit onderscheid tussen de markt en de overheid verdwijnt.

Quotumregeling

De banenafspraak kent als stok achter de deur een quotumregeling voor als werkgevers het afgesproken aantal banen niet realiseren. Slagen ze hier niet in, dan volgt een heffing. Deze quotumregeling is echter herhaalde malen uitgesteld en nog steeds niet ingevoerd. In de nieuwe wet blijft de quotumregeling bestaan. 

Tip! Werkgevers die goed scoren binnen de quotumregeling krijgen een bonus in de vorm van een hogere LKV-vergoeding.

Let op! Het betreft een wetsvoorstel en moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Verplichte rapportage zakelijk en woon-werkverkeer werknemers

By nieuws

Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn straks verplicht om te rapporteren over het zakelijke verkeer en het woon-werkverkeer van hun werknemers. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de Omgevingswet van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM)

Auto

De verplichting staat bekend onder de naam ‘Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit’, afgekort WPM. Alleen werkgevers met 100 of meer werknemers in dienst moeten aan deze rapportageverplichting voldoen. Deze werkgevers moeten straks naast alle zakelijke reizen, ook het woon-werkverkeer van hun werknemers gaan bijhouden.

Let op! Voor de grens van 100 of meer werknemers moeten de werknemers van alle vestigingen (van een onderneming of rechtspersoon) bij elkaar worden opgeteld. Hierbij tellen alleen werknemers mee die een arbeidsovereenkomst hebben en minimaal 20 uren betaald werk per maand verrichten. Ingehuurde gedetacheerden en uitzendkrachten tellen niet mee.

Ingangsdatum 1 januari 2024?

Vooralsnog gaat de verplichting vanaf 1 januari 2024 gelden. Diverse media melden echter dat de ingangsdatum waarschijnlijk verschoven wordt naar 1 juli 2024. De overheid heeft hier echter nog geen officiële mededeling over gedaan. Zodra er meer bekend is, zullen wij u uiteraard direct informeren.

Zorg dat uw administratie op orde is

Heeft u meer dan 100 werknemers in dienst? Dan bent u vanaf de ingangsdatum – of dat nu 1 januari of 1 juli 2024 wordt -, verplicht om diverse gegevens bij te houden en te rapporteren. Zorg daarom dat u uw administratie hier klaar voor is!

Welke gegevens?

In een handreiking van RVO staat welke gegevens u moet bijhouden. Dit zijn bijvoorbeeld het totaal aantal kilometers dat uw werknemers heeft afgelegd voor zakelijk verkeer en woon-werkverkeer, maar ook het jaartotaal aan kilometers, verdeeld in soort vervoermiddel en brandstoftype.

Let op! De gegevens over 2024 moet u uiterlijk 30 juni 2025 insturen. Bij een ingangsdatum op 1 januari 2024 zijn dat de gegevens over heel 2024, bij een ingangsdatum op 1 juli 2024 zijn dat de gegevens over de tweede helft van 2024.

 

Voldoe voor 1 december aan rapportageplicht energiebesparing

By nieuws

Gebruikt u als ondernemer op een locatie jaarlijks minstens 50.000 kWh aan elektra en/of minstens 25.000 m3 gas, dan heeft u de wettelijke plicht energie te besparen. Over welke maatregelen u getroffen heeft, moet u uiterlijk 1 december 2023 rapporteren bij de RVO.

Energiebesparingsplicht

Windmolen

De energiebesparingsplicht betekent dat u als zogenaamde ‘grootverbruiker’ verplicht bent alle energiebesparende maatregelen te treffen waarvan de terugverdientijd vijf jaar of minder bedraagt. Ook maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder die geen energie besparen maar die wel de uitstoot van CO2 reduceren, bent u verplicht te treffen. 

U voldoet aan uw plichten als u bovengenoemde maatregelen uitvoert met een terugverdientijd van vijf jaar of minder of als u alle maatregelen die voor u van toepassing zijn uitvoert die zijn vermeld op de Erkende Maatregelenlijst voor energiebesparing (EML). Voert u een maatregel van de EML niet uit, dan moet u een alternatieve maatregel uitvoeren die minstens evenveel energie bespaart. Heeft u een energiebesparingsplicht, dan moet u hierover iedere vier jaar rapporteren.

Let op! Momenteel ligt er een wetsvoorstel om de terugverdientijd van vijf jaar naar zeven jaar te brengen. Mocht dit doorgaan, dan zal dit waarschijnlijk vanaf de volgende rapportageronde in 2027 het geval zijn.

Rapportageplicht

U moet over uw maatregelen inzake energiebesparing uiterlijk 1 december 2023 rapporteren bij de RVO. Rapporteren doet u digitaal. Hiervoor heeft u eHerkenning op niveau eH3 nodig.

Let op! De energiebesparingsplicht en dus ook de rapportageplicht geldt ook voor ETS-ondernemingen (Emission Trade System), de glastuinbouw en bedrijven die over een omgevingsvergunning milieu dienen te beschikken.

Rapportage onderzoeksplicht ook vóór 1 december indienen

Wordt er op een locatie van uw bedrijf jaarlijks 10 miljoen kWh elektra of 170.000 m3 aardgas of meer verbruikt, dan geldt voor uw bedrijf mogelijk ook een onderzoeksplicht inzake energiebesparing. Of uw bedrijf over de onderzoeksplicht moet rapporteren, is verder afhankelijk van de vraag wie de milieuregels voor de milieubelastende activiteiten van uw bedrijf bepaalt. Deze onderzoeksplicht betekent dat u iedere vier jaar onderzoekt en rapporteert welke energiebesparende maatregelen uw bedrijf moet nemen. U vindt meer informatie over de onderzoeksplicht bij RVO.nl

Let op! Ook deze rapportage dient u uiterlijk 1 december 2023 bij de RVO aan te leveren.

Let op! U moet zelf de rapportage indienen. U kunt de rapportage alleen uitbesteden aan een intermediair, als u deze machtigt dit voor u te doen.

Meer informatie over alle maatregelen vindt u op RVO.nl en Deb.nl. U kunt uiteraard ook contact met ons opnemen. Wij adviseren u graag.

Geen betaalverzuimboetes bij regeling EU btw e-Commerce

By nieuws

(Buitenlandse) ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce, krijgen tot 1 juni 2024 geen betaalverzuimboetes opgelegd. Al opgelegde betaalverzuimboetes worden teruggedraaid en bezwaren tegen deze betaalverzuimboetes worden toegewezen.

Regeling EU btw e-Commerce

Overheid

De vrijwillige regeling EU btw e-Commerce is bedoeld om internationale afstandsverkopen en diensten aan particulieren binnen de EU makkelijker te laten verlopen. Dit was nodig, nadat op 1 juli 2021 de regels hieromtrent zijn gewijzigd. De btw voor afstandsverkopen is sinds die tijd verschuldigd in de lidstaat van aankomst van de goederen. De btw voor diensten aan particulieren kan in bepaalde gevallen ook verschuldigd zijn in een ander EU-land dan waar de ondernemer gevestigd is. De verkopende of dienstverlenende ondernemer kan de btw dan  rechtstreeks afdragen aan de betreffende lidstaat, maar de ondernemer kan er ook voor kiezen de aangiften en bijbehorende betalingen via zijn eigen Belastingdienst te laten verlopen. 

Problemen

Tot 1 juni 2024 is een tijdelijke noodspoor-voorziening ingevoerd om de regeling EU btw e-commerce te kunnen uitvoeren. Binnen dit noodspoor ontbreekt de mogelijkheid om betaalverzuimboetes geautomatiseerd op te leggen. Door uitvoeringsproblemen en de matige kwaliteit van de gegevens die de Belastingdiensten uit andere lidstaten aanleveren, worden er veelal ten onrechte betaalverzuimboetes opgelegd. De afhandeling hiervan plus de ertegen gerichte bezwaren, kosten onevenredig veel tijd. Deze problemen zullen naar verwachting bij implementatie van de structurele voorziening Hoofdspoor waarmee de regeling EU btw e-commerce vanaf uiterlijk 1 juni 2024 wordt uitgevoerd., zijn opgelost.

Alleen naheffing

Bij niet of onvolledige betaling of bij toepassing van het verkeerde btw-tarief of betaling van het verkeerde btw-bedrag, is daarom besloten tot 1 juni 2024 geen betaalverzuimboetes op te leggen, maar alleen een naheffingsaanslag. Ook bij te late betalingen volgt geen betaalverzuimboete. Ondernemers die geen bezwaar hebben gemaakt, ontvangen bericht dat de boete komt te vervallen. Al ingediende bezwaren worden toegekend. 

Let op! Als de Belastingdienst met betrekking tot deze regeling weer betaalverzuimboetes op gaat leggen, wordt dit vier tot zes maanden van tevoren bekendgemaakt.

Let op! Als opzettelijk geen of te weinig btw is afgedragen, volgt er wel een vergrijpboete.

Eigen bijdrage niet meer van invloed op grens BUA

By nieuws

Werkgevers die hun relaties of personeel geschenken of andere zaken verstrekken kunnen de hierop rustende btw niet altijd verrekenen. Dit kan alleen voor zover deze verstrekkingen aan een persoon in een jaar een bedrag van € 227 niet te boven gaan. Vanaf 1 januari 2024 kan op dit bedrag een eventuele eigen bijdrage niet meer in mindering worden gebracht.

Besluit Uitsluiting Aftrek

Schenken

Ondernemers kunnen de door hen betaalde btw op hun inkopen in beginsel in aftrek brengen op de door hen af te dragen btw, als ze zelf met btw belaste prestaties verrichten. Dat geldt echter niet altijd voor zaken die hun personeel of relaties in privé ten goede komen. Deze uitsluitingen zijn geregeld in het Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting (BUA).

Grens van € 227

In het BUA is bepaald dat de btw op dergelijke zaken toch in aftrek kan worden gebracht, als het bedrag van de verstrekte zaken ten behoeve van een bepaalde relatie of werknemer in een jaar niet meer bedraagt dan € 227 exclusief btw. Is het bedrag hoger, dan is de hele btw op de aan die persoon in dat jaar verstrekte zaken niet aftrekbaar.

Eigen bijdrage in mindering?

Tot voor kort was op de website van de Belastingdienst vermeld dat een eigen bijdrage van een relatie of personeelslid op bovengenoemd bedrag in mindering kon worden gebracht. De btw was dan dus toch aftrekbaar als de aanschafwaarde van de verstrekte zaken, minus de eigen bijdrage van de relatie of werknemer, niet meer dan € 227 bedroeg.

Wijziging per 1 januari 2024

De regeling met betrekking tot de eigen bijdrage wordt per 1 januari 2024 gewijzigd. Dit betekent dat een eigen bijdrage van een relatie of werknemer niet langer in mindering mag worden gebracht op het bedrag van € 227. Per saldo zal een werkgever dan sneller over deze grens heen schieten, met als gevolg dat in die gevallen de btw niet meer in aftrek kan worden gebracht.

Voor 2 december 2023 aanmelden voor kleineondernemersregeling

By nieuws

Wilt u vanaf 1 januari 2024 gebruikmaken van de kleineondernemersregeling, de KOR? Dan moet u zich voor 2 december 2023 hiervoor hebben aangemeld bij de Belastingdienst.

Kleineondernemersregeling (KOR)

Overheid

Als u deelneemt aan de KOR, hoeft u geen btw-aangiftes in te dienen. U mag dus ook geen btw in rekening brengen bij uw klanten en dus geen btw op uw facturen vermelden. Uw afnemers kunnen derhalve ook geen btw aftrekken. 

Let op! Als u gebruikmaakt van de KOR, kunt u geen btw meer terugvragen over uw kosten en investeringen.

Omzet

U kunt alleen aan de KOR deelnemen als uw jaaromzet niet boven de € 20.000 uitkomt. Deelname geldt voor minimaal drie jaar, of tot uw omzet in een jaar boven de € 20.000 uitkomt. U kunt dus niet op een bepaald moment stoppen met de KOR, bijvoorbeeld omdat u een forse investering wilt doen en de btw hiervan wilt aftrekken.

Let op! Komt uw jaaromzet gedurende de periode toch boven de € 20.000 uit, dan kunt u vanaf dat moment dus geen gebruik meer maken van de KOR.

Voor- en nadelen

Het gebruik van de KOR heeft voor- en nadelen. De KOR is vooral voordelig als u veel particulieren als klant heeft. Zij kunnen de btw niet verrekenen, dus ondervinden geen nadeel. Omdat u geen btw berekent, kunt u mogelijk een lagere prijs berekenen of bijvoorbeeld een bedrag overeenkomstig de btw in uw prijs verrekenen. 

Heeft u veel investeringen, bijvoorbeeld omdat u starter bent, dan is het in de meeste gevallen een nadeel dat u de btw van die investeringen niet kunt aftrekken.

Tip! Ga vooraf eerst na of de KOR voor u wel voordelig is, ook als uw omzet onder de € 20.000 per jaar blijft.

Let op! U moet uw aanmelding uiterlijk voor 2 december bij de Belastingdienst hebben ingediend.

Maximumuurprijs kinderopvangtoeslag extra verhoogd

By nieuws

Het maximumuurtarief voor de berekening van de kinderopvangtoeslag wordt in 2024 extra verhoogd. De verhoging bedraagt 2,95% en komt bovenop de verhoging van zo’n 6% die al voor 2024 was aangekondigd.

Kinderopvangtoeslag

Kinderwagen

Ouders die gebruikmaken van kinderopvang, kunnen hiervoor onder voorwaarden een vergoeding krijgen in de vorm van kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en van het aantal kinderen waarvoor kinderopvang genoten wordt. Zo worden in 2023 bij een inkomen van € 50.000 de kosten van opvang voor het eerste kind voor 83,7% vergoed, bij een inkomen van € 100.000 is dit nog 53,3%.

Kinderopvangtoeslag gemaximeerd

Voor de kinderopvangtoeslag wordt gewerkt met maximumbedragen per uur. Zijn de kosten van de opvang hoger dan het maximum, dan moeten ouders per uur het meerdere zelf betalen. 

Maximumbedragen per uur in 2024

De maximumbedragen per uur zijn in 2024 zijn voor dagopvang € 10,25, voor buitenschoolse opvang € 9,12 en voor gastouderopvang € 7,53. Het is niet de bedoeling dat de verhoging leidt tot hogere tarieven voor de ouders. Minister Van Gennip gaat hierover dan ook in gesprek met de sector.

Let op! Vanaf eind december 2023 zullen al hogere voorschotten kinderopvangtoeslag worden uitbetaald op basis van de nieuwe uurtarieven.

Tip! Wilt u weten of u in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag? Maak dan een proefberekening.

Rechtbank oordeelt over zakelijke rente van familielening

By nieuws

Is de overeengekomen rente op een familielening zakelijk en dus fiscaal aftrekbaar? Een rechtbank oordeelde hier onlangs over.

Familielening

Geld

De rente die betaald wordt  op een lening bedoeld voor de aankoop of verbouwing van een eigen woning, is onder voorwaarden aftrekbaar. Dit geldt ook als de lening verstrekt wordt door een familielid. Bij deze leningen kan met de Belastingdienst soms een discussie ontstaan of de overeengekomen rente wel zakelijk is. Een rechtbank oordeelde hierover onlangs in een zaak waarin een echtpaar geld voor de eigen woning leende van de (schoon)vader.

De casus

Het echtpaar kocht eind 2018 een eigen woning en financierde deze aankoop (deels) met een lening van € 350.000 van de (schoon)vader. De lening voldeed aan alle voorwaarden voor renteaftrek; het betrof in deze zaak onder meer een annuïteitenlening met een looptijd van 30 jaar. Het echtpaar en de (schoon)vader spraken een rente af van 7,3% voor een rentevaste periode van 5 jaar. Voor de lening was geen hypotheek gevestigd.

Zakelijke rente volgens Belastingdienst

Het echtpaar wilde de volledige rente tegen het tarief van 7,3% in aftrek brengen. De Belastingdienst vond deze rente echter te hoog en niet zakelijk. De Belastingdienst sloot voor een zakelijke rente aan bij de hypotheekrente die de ING eind 2018 berekende voor een hypothecaire annuïteitenlening met een rentevaste periode van 5 jaar, in dit geval 2,15%. Omdat voor de lening van de schoonvader geen hypotheek gevestigd was, hanteerde de Belastingdienst een opslag van 0,6% op deze rente. De zakelijke rente was naar het oordeel van de Belastingdienst hier daarom 2,75%.

Zakelijke rente volgens Rechtbank

De rechtbank volgde het oordeel van de Belastingdienst. De rechtbank verwees daarbij naar een oordeel van de Hoge Raad uit 2011: voor een zakelijke rente moet een vergelijking gemaakt worden met de rente die niet verbonden partijen onder dezelfde omstandigheden en met vergelijkbare voorwaarden overeenkomen. 
Nu het echtpaar geen andere vergelijkbare cijfers kon overleggen, sloot de rechtbank aan bij de 2,15% van de ING die de Belastingdienst overlegde. Ook de opslag van 0,60% voor het niet vestigen van hypotheek werd door de rechtbank gevolgd. Een hogere opslag werd door de rechtbank niet geaccepteerd omdat het echtpaar niet aannemelijk kon maken dat het risico voor de (schoon)vader een hogere opslag zou rechtvaardigen.

Zakelijke rente altijd maatwerk

Deze uitspraak van de rechtbank betekent niet dat een zakelijke rente voor een familielening altijd 2,75% bedraagt. Wat een zakelijke rente is, is altijd afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Onze adviseurs kunnen u helpen met de beoordeling van een zakelijke rente in uw situatie.

Tip! Leg bij een lening de gemaakte afspraken altijd in een schriftelijke overeenkomst vast. Op die manier zijn voor alle partijen de afspraken duidelijk en heeft u in ieder geval geen discussie met de Belastingdienst over de aanwezigheid van een overeenkomst. 

 

Voorkom belastingrente over aanslag erfbelasting

By nieuws

Als u een erfenis krijgt, moet u uw aangifte erfbelasting binnen acht maanden na de datum van overlijden indienen. Bent u te laat of wijkt de Belastingdienst in negatieve zin af van uw aangifte, dan wordt belastingrente in rekening gebracht.

Belastingrente voorkomen

Schenken

U kunt belastingrente voorkomen door tijdig uw aangifte erfbelasting in te dienen én ervoor te zorgen dat de Belastingdienst niet van uw aangifte hoeft af te wijken. Lukt dit niet, vraag dan een voorlopige aanslag erfbelasting aan. U betaalt dan alleen belastingrente als uw voorlopige aanslag achteraf te laag blijkt te zijn. 

Tip! Een formulier voor een voorlopige aanslag erfbelasting treft u aan op de site van de Belastingdienst.

Uitstel beïnvloedt belastingrente niet

Ook als u uitstel voor het indienen van de aangifte heeft aangevraagd, betaalt u belastingrente vanaf acht maanden na de datum van overlijden. Uitstel beïnvloedt de belastingrente dus niet.

Let op! Probeer belastingrente te voorkomen, want het tarief bedraagt momenteel 6% en zal waarschijnlijk per 1 januari 2024 stijgen naar 7,5%.