Skip to main content
All Posts By

admin

MIA stijgt mee bij meer duurzame keuze tijdens proces

By nieuws

Als u investeert in een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel, kunt u recht hebben op de milieu-investeringsaftrek (MIA). Deze fiscale subsidie kent drie categorieën, met ieder een eigen percentage aan extra investeringsaftrek. Indien u investeert in een bedrijfsmiddel en de investering achteraf omzet in een investering van een hogere categorie, betekent dit niet dat u de MIA misloopt, zo heeft de Belastingdienst onlangs bekendgemaakt.

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Windmolen

De MIA is een extra aftrek op de winst voor ondernemers die milieuvriendelijk investeren. Om voor de MIA in aanmerking te komen, moet het bedrijfsmiddel zijn opgenomen op de zogenaamde Milieulijst.

Drie categorieën

De MIA kent zoals gezegd drie categorieën. Afhankelijk van het bedrijfsmiddel komt u in aanmerking voor 45, 36 of 27% aan extra aftrek op uw winst. Door de aftrek verlaagt u dus uw winst, betaalt u daardoor minder belasting en wordt het voor u als ondernemer aantrekkelijker om milieuvriendelijk te investeren.

Gevolg wijziging categorie?

Onlangs werd de vraag gesteld wat de gevolgen zijn voor de MIA als een ondernemer investeert in een bedrijfsmiddel en gedurende de uitvoering van de investering, het betrof hier de bouw van een melkveestal, besluit te investeren in een bedrijfsmiddel van een hogere categorie. De Belastingdienst geeft aan dat, indien voldaan is aan alle gebruikelijke voorwaarden, in dat geval gewoon recht bestaat op het percentage aan MIA dat hoort bij het bedrijfsmiddel waarvoor uiteindelijk gekozen is.

Strijdig met doelstelling MIA?

De Belastingdienst geeft aan dat er weliswaar geen correcte melding is gemaakt van de investering, bij aanvraag van de MIA moet immers gemeld worden welk bedrijfsmiddel de investering betreft, maar dat het in strijd zou zijn met de doelstelling van de MIA om alleen om deze reden het hogere percentage MIA niet toe te kennen. Evenzeer bestaat daarom bij investering in een bedrijfsmiddel van een lagere categorie recht op het lagere percentage aan MIA.

Maximumuurprijs kinderopvangtoeslag extra verhoogd

By nieuws

Het maximumuurtarief voor de berekening van de kinderopvangtoeslag wordt in 2024 extra verhoogd. De verhoging bedraagt 2,95% en komt bovenop de verhoging van zo’n 6% die al voor 2024 was aangekondigd.

Kinderopvangtoeslag

Kinderwagen

Ouders die gebruikmaken van kinderopvang, kunnen hiervoor onder voorwaarden een vergoeding krijgen in de vorm van kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en van het aantal kinderen waarvoor kinderopvang genoten wordt. Zo worden in 2023 bij een inkomen van € 50.000 de kosten van opvang voor het eerste kind voor 83,7% vergoed, bij een inkomen van € 100.000 is dit nog 53,3%.

Kinderopvangtoeslag gemaximeerd

Voor de kinderopvangtoeslag wordt gewerkt met maximumbedragen per uur. Zijn de kosten van de opvang hoger dan het maximum, dan moeten ouders per uur het meerdere zelf betalen. 

Maximumbedragen per uur in 2024

De maximumbedragen per uur zijn in 2024 zijn voor dagopvang € 10,25, voor buitenschoolse opvang € 9,12 en voor gastouderopvang € 7,53. Het is niet de bedoeling dat de verhoging leidt tot hogere tarieven voor de ouders. Minister Van Gennip gaat hierover dan ook in gesprek met de sector.

Let op! Vanaf eind december 2023 zullen al hogere voorschotten kinderopvangtoeslag worden uitbetaald op basis van de nieuwe uurtarieven.

Tip! Wilt u weten of u in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag? Maak dan een proefberekening.

Eindejaarstips Top 10

By nieuws

Welke (fiscale) maatregelen kunt u als ondernemer dit jaar nog treffen die voordelig voor u kunnen uitpakken? Hoe kunt u nu al slim inspelen op wijzigingen die vanaf 2024 gaan gelden? Tien praktische tips.

Let op! Een aantal van deze tips komt uit het Belastingplan 2024 en moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Ook worden er door het kabinet steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden plannen herzien; derhalve is het belangrijk om altijd even contact op te nemen met uw adviseur om te overleggen.

1. In 2023 dividend uitkeren, of juist niet?

Schenken

Per 1 januari 2024 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend valt, gewijzigd. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Een tarief van 24,5% op inkomsten tot € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000 gezamenlijk) en een tarief van 31% over het meerdere. Houd er rekening mee dat vanaf 1 januari 2024 het hoge tarief geen 31, maar 33% is. De Tweede Kamer heeft hierover namelijk een motie aangenomen. Anticipeer zo goed mogelijk op de komende tariefswijzigingen in box 2. De vraag is namelijk of het raadzaam is om in 2023 al dividend uit te keren of te wachten tot 2024 en latere jaren. Datzelfde geldt voor een voorgenomen aandelenvervreemding: is het raadzaam dit uit te voeren in 2023 of te wachten tot 2024? Een dergelijke beoordeling en beslissing vergt maatwerk en is afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Overleg daarom altijd met uw (fiscaal) adviseur.

2. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut voor 2023 uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Dit is extra belangrijk, omdat de vrije ruimte per 2024 namelijk weer wordt verlaagd. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte nu nog 3% maar in 2024 nog slechts 1,92%. Over het meerdere blijft de vrije ruimte in 2024, net als in 2023, 1,18%. Beoordeel daarom uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2024 wilt vergoeden of verstrekken mogelijk al in 2023 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt. 

3. Rapportageplicht werkgebonden personenmobiliteit voor grote werkgevers

Heeft u meer dan 100 werknemers? Dan bent u per 1 januari 2024 verplicht om de CO2-uitstoot van reiskilometers van uw personeel bij te houden. Alle reizen van het personeel moeten worden bijgehouden, zowel het woon-werkverkeer als alle (overige) zakelijke reizen. Op basis van de ingediende gegevens berekent de RVO de CO2-emissie. Voldoet u aan de criteria? Dan heeft u tot uiterlijk 1 januari 2024 de tijd om uw administratie hierop aan te passen, zodat u de gegevens kunt bijhouden. De gegevens over 2024 stuurt u uiterlijk 30 juni 2025 in. Voorlopig geldt overigens alleen de verplichting tot rapportering. 

4. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht

Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief, kan het verbreken van de fiscale eenheid interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2024 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Overleg wel met uw adviseur of verbreken van de fiscale eenheid geen andere – nadelige – consequenties heeft.

5. Laat heffingskortingen niet verloren gaan

Sinds 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald. Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen (box 3), dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Heeft u een bv, dan kunt u ook besluiten tot een dividenduitkering en een deel van dat dividend aan uw partner toerekenen. Aan uw partner toegerekend vermogen en/of dividend wordt namelijk bij uw partner belast, zodat de heffingskortingen dan toch nog geheel of deels benut kunnen worden.

6. Let op belangrijke wijzigingen BOR en DSR per 2024

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR en DSR worden vanaf 2025 gewijzigd, maar één onderdeel wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft het aanmerken van verhuurd vastgoed als belegging. In veel gevallen is dat nu ook al zo, maar door deze wijziging zal dit vanaf 2024 per definitie het geval zijn. Overweegt u uw bedrijf op korte termijn te schenken en wilt u daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR, bekijk dan met uw adviseur of het – gelet op bovengenoemde wijzigingen – aantrekkelijk is dit nog in 2023 of 2024 te laten plaatsvinden, of juist te wachten tot 2025.

7. Giftenaftrek in de bv verdwijnt

In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst, maar nooit meer dan € 100.000. Blijft u daarbinnen, dan wordt de gift ook niet aangemerkt als verkapt dividend aan de aandeelhouder(s). De giftenaftrek door bv’s verdwijnt echter. Giften door bv’s zijn vanaf 2024 daarom niet langer aftrekbaar. Daar tegenover staat echter dat nooit meer sprake is van een verkapt dividend, dus ook niet als de gift groter is dan maximaal 50% van de winst of € 100.000. Overweegt u een gift aan een ANBI te doen vanuit de bv? Doe de gift dan uiterlijk 31 december 2023, zodat aftrek in 2023 mogelijk is. Uiteraard moet de bv dan in 2023 wel voldoende winst maken. Kosten waar een tegenprestatie tegenover staat (zoals sponsoring of reclame), blijven wel gewoon aftrekbaar.

8. Investeer nog in 2023 energiezuinig

De energie-investeringsaftrek, EIA, wordt in 2024 verlaagd van 45,5 naar 40%. Bent u toch al van plan binnenkort energiezuinig te investeren, doe dit dan zo mogelijk nog in 2023. Houd wel rekening met aanverwante effecten, zoals de invloed op de hoogte van uw winst en de invloed op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

9. Profiteer dit jaar nog van de ISDE

U kunt alleen in 2023 nog gebruikmaken van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) voor kleinschalige windturbines en zonnepanelen. Hiervoor is in 2023 € 30 miljoen beschikbaar. De subsidie geldt voor alle rechtspersonen, maar ook voor de maatschap, stichting, vof en cv.

10. Willekeurig afschrijven in 2023

In 2023 mag u op een aantal, in 2023 geïnvesteerde nieuwe investeringsgoederen willekeurig afschrijven. Hierdoor kunt u uw winst in 2023 verlagen, hetgeen een directe belastingbesparing kan opleveren. Anderzijds kunt u daardoor de resterende jaren minder afschrijven, zodat u dan meer belasting betaalt. Willekeurig afschrijven hoeft dus niet altijd voordelig te zijn, bijvoorbeeld als uw winst in 2023 belast wordt tegen een lager tarief dan in de komende jaren. De faciliteit betekent dat u eenmalig in 2023 – rekening houdend met de restwaarde – 50% van het bedrijfsmiddel willekeurig mag afschrijven, de overige 50% moet u op de normale manier afschrijven. Maar u mag er ook voor kiezen om over de helft van het investeringsbedrag – minus restwaarde – minder of helemaal niet af te schrijven, zodat u in de komende jaren meer kunt afschrijven. Overweeg in 2023 willekeurig af te schrijven als dit voordelig voor u is.

Top-10 Year-End Tips

By nieuws

Which tax-related measures can you still benefit from this year as an entrepreneur? How can you respond smartly now to changes that will apply from 2024? Here are ten practical tips.

Please note: Some of these tips relate to proposals in the 2024 Tax Plan that still have to be approved by the Lower and Upper House. The government also frequently announces new plans or revises its plans. It is therefore important to always contact your advisor to discuss the situation.

1. Pay out a dividend in 2023 or not?

Vuurwerk

From 1 January 2024 the rate in box 2, which also applies to dividend income, is changing. The current rate of 26.9% will be replaced with two rates. A rate of 24.5% will apply to income up to € 67,000 (or a collective amount of € 134,000 for tax partners), with a rate of 31% applying above this figure. Bear in mind that, following a motion passed by the Lower House, the higher rate applicable from 1 January 2024 may be set at 33% instead of 31%. Take steps to anticipate the forthcoming rate changes in box 2 as well as you can. The question to consider is whether it is advisable to pay out a dividend in 2023 or instead wait until 2024 and subsequent years. The same applies to a planned sale of shares: is it best to proceed with this in 2023 or to wait until 2024? This question needs to be assessed in each individual case to make the right decision, as it all depends on your personal circumstances. You should therefore always consult with your (tax) advisor.

2. Take full advantage of the possibilities under the work-related expenses scheme

In 2023 make sure you take full advantage of the possibilities available to you under the work-related expenses scheme. This is particularly important, as the fixed budget will be reduced again in 2024. Up to a wage bill of € 400,000 the fixed budget is currently still 3%, but this will fall to just 1.92% in 2024. As in 2023, a rate of 1.18% will apply above this level in 2024. You should therefore assess the remaining amount of your fixed budget and think about whether allowances and benefits in kind that you are planning to grant in 2024 could possibly be brought forward to 2023.

3. Obligation for large employers to report on work-related personal mobility

Do you have more than 100 employees? If so, from 1 January 2024 you are required to record the CO2 emissions that result from the kilometres travelled by your employees. A record must be kept of all trips made by staff; this covers commuting and all other business trips. The Netherlands Enterprise Agency (RVO) will calculate the CO2 emissions on the basis of the data submitted. Do you meet the criteria? If so, you have until 1 January 2024 at the latest to adapt your records accordingly so you can keep track of this data. The data for 2024 will need to be submitted by no later than 30 June 2025. For the time being, there is only an obligation to report this data.

4. Review your corporation tax entity

If your companies are currently grouped together in a tax entity for corporation tax purposes, it is worth reviewing this. The tax entity pays corporation tax on the total profits of the combined companies. Given the difference between the lower and higher rate of this tax, terminating the tax entity may be beneficial. After all, in 2024 the difference between the rates will be 6.8 percentage points (19% and 25.8% respectively), with the lower rate applying to the first € 200,000 of your profit. If the tax entity is terminated, each company can take advantage of the lower rate separately. Talk to your advisor to make sure that terminating the tax entity would not have any other (adverse) consequences.

5. Don’t miss out on tax credits

With effect from 2023 a taxpayer with little income no longer receives a partial payment of the general tax credit, employed person’s tax credit and income-dependent combination tax credit. If your partner has no or insufficient income of their own, but together with your partner you have taxable assets (box 3), you can use these assets to (partially) prevent the loss of tax credits. You do this in your tax return by allocating all or part of the assets to the partner who has no or little income of their own. If you have a company, you can also decide to pay out a dividend and allocate part of that dividend to your partner. Assets and/or dividends that you allocate to your partner are taxable for your partner, which means that he or she can then take advantage of the tax credits in full or in part.

6. Be aware of significant changes to the business succession scheme and transfer facility in 2024

The business succession scheme (BOR) and transfer facility (DSR) are important facilities relating to the gifting or inheritance of a (family) company. Changes are being made to the BOR and DSR from 2025, although one aspect is being introduced earlier, from 1 January 2024. This means that any property rented out must be designated as an investment. In many situations it already is, but due to this change this will automatically be the case from 2024. If you are considering gifting your company in the near future and would like to take advantage of the BOR or DSR, discuss with your advisor whether – in view of the above changes – it would be advantageous to do this in 2023 or 2024 or instead wait until 2025.

7. Gift deduction by companies to be scrapped

In the area of corporation tax there is a facility that allows the deduction of gifts. This is possible up to a maximum of 50% of a company’s profit, but can never exceed € 100,000. Provided that you remain within this limit, the gift is also not regarded as a disguised dividend paid to the shareholder(s). The possibility for companies to deduct gifts is being scrapped, however. This means that, from 2024, gifts made by companies will no longer be deductible. On the other hand, from that point on such payments will never be regarded as a disguised dividend, i.e. even if the gift exceeds 50% of the profit or € 100,000. Are you considering making a gift from your company to an ANBI (public benefit organisation)? If so, do this by 31 December 2023 so you can deduct it in 2023. Your company must, of course, have made a sufficient profit in 2023 for this to be possible. Costs for which you receive something in return (such as sponsorship or advertising) will remain deductible in the normal way.

8. Make energy-saving investments in 2023

In 2024 the energy investment deduction (EIA) will be reduced from 45.5% to 40%. If you are planning to make energy-saving investments in the near future, do this in 2023 if possible. Make sure you take any related effects into account, such as the impact on the level of your profit and on the small-scale investment tax credit (KIA).

9. Take advantage of the ISDE this year

2023 is the last year in which you can take advantage of the renewable energy and energy-saving investment subsidy (ISDE) for small-scale wind turbines and solar panels A budget of € 30 million has been set aside for this in 2023. All legal entities, but also partnerships, foundations, general partnerships and limited partnerships, are eligible for this subsidy.

10. Arbitrary depreciation in 2023

In 2023 you are allowed to arbitrarily depreciate a number of new capital goods in which you invested this year. In this way you can reduce your profit in 2023, which can result in an immediate tax saving. On the other hand, this means that over the remaining years the depreciation on these goods will be lower and you will therefore pay more tax then. Arbitrary depreciation is therefore not necessarily always beneficial, for example if your profit in 2023 is taxed at a lower rate than in future years. Under this facility, in 2023 you can arbitrarily depreciate, on a one-off basis, 50% of the cost of the asset, taking the residual value into account. The other 50% must be depreciated in the normal way. However, you can also choose to apply less or no depreciation at all to half of the investment amount (minus the residual value), so that you can depreciate more in future years. Consider applying arbitrary depreciation in 2023 if this will be advantageous for you.

Fors meer subsidie voor energiebesparing

By nieuws

Het kabinet heeft voor dit jaar fors meer subsidie beschikbaar gesteld voor de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Het budget is met € 210 miljoen verhoogd en komt daarmee voor 2023 op € 560 miljoen. De extra subsidie was nodig vanwege een sterke stijging van het aantal aanvragen.

ISDE-regeling

Windmolen

De ISDE-subsidie is een subsidie voor eigenaren van een koopwoning die als hoofdverblijf dient. Via de ISDE kan subsidie verkregen worden voor isolatiemaatregelen, (hybride) warmtepompen, zonneboilers en aansluitingen op een warmtenet. Bedrijven kunnen subsidie krijgen voor een warmtepomp, zonneboiler, zonnepanelen en kleinschalige windturbine.

Tot wanneer beschikbaar?

De ISDE-subsidie is beschikbaar tot 2030. De subsidie voor bedrijven voor investeringen in zonnepanelen en kleine windturbines loopt nog tot en met 31 december 2023.

Aanvragen

Wilt u de ISDE-subsidie aanvragen, dan kan dat via RVO.nl. Op deze site treft u ook een stappenplan aan, die u door de aanvraag heen loodst. Hier staan ook per maatregel de voorwaarden voor de subsidie.

Wijziging belasting- en invorderingsrente

By nieuws

Staatssecretaris Van Rij heeft voorstellen ingediend tot wijziging van de belasting- en invorderingsrente per 1 januari 2024. Doel hiervan is om de onderlinge verschillen tussen de diverse rentepercentages die de Belastingdienst hanteert te verkleinen.

Andere berekeningswijze

Rekenen

Door een andere berekeningswijze zal de belastingrente voor de vennootschapsbelasting, de bronbelasting en de solidariteitsbijdrage per 1 januari 2024 naar verwachting 10% gaan bedragen. Voor de overige belastingen is dit naar verwachting 7,5%. De invorderingsrente gaat naar verwachting voor alle belastingsoorten 4% bedragen.

Belastingrente

Er wordt belastingrente in rekening gebracht als de Belastingdienst uw aanslag niet op tijd kan vaststellen. Dit is bijvoorbeeld het geval als u te laat aangifte heeft gedaan of als de uiteindelijke aanslag hoger ligt dan zou volgen uit uw aangifte. 

Anderzijds vergoedt de Belastingdienst belastingrente als de fiscus bijvoorbeeld zonder reden te lang doet over het opleggen van uw belastingaanslag.

Invorderingsrente

U betaalt invorderingsrente als u na de uiterste betaaldatum nog een bedrag aan belasting moet betalen. Dit geldt ook als u uitstel van betaling hebt gekregen. De periode waarover u invorderingsrente moet betalen, begint op de dag na de uiterste betaaldatum en loopt tot de dag waarop het geld op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven. 

U ontvangt invorderingsrente als de Belastingdienst u niet binnen de daarvoor gestelde termijnen de te veel betaalde belasting terugbetaalt.

Uitbreiding SLIM-regeling per 1 januari 2024

By nieuws

De Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM-regeling) is een subsidie die erop is gericht om leren en ontwikkelen in het mkb te bevorderen. Om de regeling verder te verbeteren is het vanaf 1 januari 2024 mogelijk de subsidie te gebruiken voor individuele scholing.

Samenhang met vervallen STAP

Boeken

De SLIM-subsidie was tot nu toe alleen beschikbaar voor mkb-ondernemingen, samenwerkingsverbanden in het mkb en grootbedrijven uit de sectoren landbouw, horeca en recreatie. Vanaf 2024 is het dus ook mogelijk om deze subsidie in te zetten voor individuele scholing.

STAP-subsidie

Dat de SLIM-subsidie wordt uitgebreid, hangt samen met het vervallen van de STAP-subsidie per 1 januari 2024. De subsidie STAP (Stimulans ArbeidsmarktPositie) was in de plaats gekomen van de scholingsaftrek. Met de STAP-subsidie kunnen mensen een opleiding of deel van een opleiding volgen. De STAP-subsidie bedraagt maximaal € 1.000 per persoon per jaar en kan dit jaar nog één keer – het loket gaat open op 15 november 2023 – worden aangevraagd bij het UWV. 

Extra budget

Met het vervallen van de STAP-subsidie komt € 147 miljoen aan middelen ‘vrij’. Hiervan wordt de helft, dus € 73,5 miljoen, ingezet voor uitbreiding van de SLIM-subsidie.

Aanvragen

Het aanvragen van de SLIM-subsidie loopt via het subsidieportaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Reiskostenvergoedingen verruimd per 2024

By nieuws

In 2024 worden fiscaalvrije vergoedingen inzake zakelijke reiskosten van onder andere werknemers verruimd. Het betreft zowel de vergoedingen voor vervoer met een privévervoermiddel, als voor vergoedingen voor reizen met het openbaar vervoer. Dit staat in het Belastingplan 2024.

Openbaar vervoer

OV

De huidige regels rond vergoedingen van abonnementen voor het openbaar vervoer zijn ingewikkeld. Dit wordt voor een deel veroorzaakt doordat werknemers sinds de coronacrisis steeds meer (gedeeltelijk) thuiswerken en er dus minder vaak sprake is van regelmatig woon-werkverkeer. Om de administratieve lasten te beperken, wordt daarom voorgesteld om ov-abonnementen fiscaalvrij te stellen. De enige voorwaarde is dat het abonnement ook zakelijk gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor het woon-werkverkeer.

Let op! Het is niet meer van belang in welke mate het abonnement zakelijk wordt gebruikt.

Reiskostenvergoeding verder verruimd

Reiskostenvergoeding voor zakelijke reiskosten, waaronder woon-werkverkeer, zijn in 2023 onbelast voor € 0,21/km. In het Belastingplan van vorig jaar was al aangekondigd deze belastingvrije vergoeding te verruimen naar € 0,22 en zo mogelijk naar € 0,23/km. In het Belastingplan 2024 is inderdaad voor deze laatste variant gekozen. Dit betekent dat reiskostenvergoedingen vanaf 2024 onbelast zijn voor zover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 0,23/km. Dit betreft vrijwel alle vormen van vervoer, dus bijvoorbeeld ook voor afgelegde kilometers per fiets en bromfiets.

Ook voor zelfstandige ondernemer en dga

De verhoging van de belastingvrije vergoeding geldt ook voor de zakelijke kilometers die zelfstandige ondernemers afleggen. Zij kunnen hiervoor dus een bedrag van € 0,23/km ten laste van de winst brengen, waarbij ook nu de wijze van vervoer in beginsel niet relevant is.

De dga is in dienst bij zijn bv. Ook de bv mag onbelast de zakelijke kilometers vergoeden tegen de geldende tarieven, uiteraard mits de dga geen vervoersmiddel van de zaak gebruikt.

Doorwerking naar overige reiskosten

De verhoging geldt daarnaast ook voor andere reiskosten die bij de aangifte in aftrek kunnen worden gebracht. Het betreft de aftrek van specifieke zorgkosten in het kader van gemaakte reiskosten voor ziekenbezoek, de kilometervergoeding voor weekenduitgaven inzake het verzorgen van gehandicapten en voor de giftenaftrek als een vrijwilliger afziet van een reiskostenvergoeding.

Let op! Alle bovenstaande plannen staan in het Belastingplan 2024. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

Minder vrije ruimte werkkostenregeling in 2024

By nieuws

De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt volgend jaar verlaagd naar 1,92% van de loonsom tot een bedrag van € 400.000. Voor zover de loonsom hoger is, blijft over het meerdere de vrije ruimte 1,18%, net als in 2023.

Werkkostenregeling

Rekenen

Via de werkkostenregeling kunt u als werkgever diverse zaken belastingvrij vergoeden of verstrekken aan uw personeel. Een bekend voorbeeld is het kerstpakket. Blijven de vergoedingen binnen de zogenaamde ‘vrije ruimte’, dan hoeft ook de werkgever hier geen belasting over te betalen. 

Let op! Bij overschrijding van de vrije ruimte betaalt u als werkgever 80% over het meerdere via de eindheffing.

Vrije ruimte

De vrije ruimte bedraagt in 2023 nog 3% van de loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Vanaf 2024 is de vrije ruimte lager en bedraagt deze 1,92% van de loonsom tot €400.000 en 1,18% over het meerdere.

Omvang vrije ruimte

Een en ander betekent dat de vrije ruimte in 2023 maximaal 3% x € 400.000 = € 12.000 bedraagt, plus 1,18% over het meerdere van de loonsom. In 2024 wordt dit dus maximaal 1,92% x € 400.000 = € 7.680 plus 1,18% over het meerdere van de loonsom. Dit betekent een verlaging van de vrije ruimte van maximaal € 4.320.

Anticiperen?

Werkgevers kunnen anticiperen op de maatregel door vrije ruimte over 2023 in kaart te brengen. Is er nog ruimte, dan kunnen bepaalde vergoedingen en verstrekkingen mogelijk in 2023 in plaats van 2024 gegeven worden. Voor 2024 moeten werkgevers er rekening mee houden dat ze eerder te maken krijgen met een belastingheffing van 80% over vergoede of verstrekte zaken.

Dividend- en aandelenvervreemding in 2023 of vanaf 2024?

By nieuws

Vorig jaar is al besloten om vanaf 2024 twee tarieven in box 2 te introduceren. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen met het voorstel om de hoogste van die twee tarieven nog eens met 2%-punt extra te verhogen. Reden om na te denken over een dividenduitkering of mogelijk versnelde vervreemding van uw aandelen in 2023?

Box 2

Aandelen

In box 2 betaalt u belasting over inkomsten uit aanmerkelijk belang. Dit betreft enerzijds het dividend dat de bv uitkeert aan aanmerkelijk belang aandeelhouders-natuurlijke personen en anderzijds de winst die zo’n aandeelhouder haalt met de verkoop van zijn aandelen. In geval van overlijden wordt de aandeelhouder geacht zijn aandelen te hebben verkocht en treedt dus ook heffing op.

Vanaf 2024 twee tarieven

Het tarief in box 2 bedroeg vanaf de invoering in 2001 tot en met 2019 25% (met uitzondering van 2007 en 2014 toen bij een inkomen in box 2 van € 250.000 een tarief van 22% gold). Nadat het tarief in 2020 al was verhoogd van 25 naar 26,25%, volgde vanaf 2021 een verdere verhoging naar 26,9%. Vervolgens is in 2022 besloten om vanaf 2024 twee tarieven in box 2 in te voeren: voor het inkomen in box 2 tot en met € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000 gezamenlijk) een tarief van 24,5% en voor het inkomen daarboven 31%.

Aangenomen motie

De Tweede Kamer heeft echter een motie aangenomen met het voorstel om het tarief van 31% met ingang van 2024 nog verder te verhogen naar 33%. Als de motie wordt opgenomen in een wetsvoorstel waarmee de Tweede en Eerste Kamer instemmen, ziet het box 2-tarief er vanaf volgend jaar (2024) als volgt uit:

Inkomen in box 2  Tarief 
Tot en met € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000)  24,5% 
Boven € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000)  33% 

Let op! De nieuwe tarieven gaan ook gelden voor reserves die tot en met 2023 al zijn opgebouwd in de vennootschap!

Minder én meer belasting in box 2

Door de verlaging van het box 2-tarief voor de eerste € 67.000 (fiscale partners € 134.000) van 26,9 naar 24,5%, betaalt u over dividend of de verkoopwinst van uw aandelen tot € 67.000 (of € 134.000) in 2024 bijna 9% minder belasting in box 2 dan in 2023.

Door de verhoging van het box 2-tarief voor bedragen boven € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000 gezamenlijk) van 26,9% naar 33%, betaalt u over dividend of de verkoopwinst van uw aandelen boven € 67.000 (of € 134.000) in 2024 echter bijna 23% meer belasting in box 2 dan in 2023.

Let op! De introductie van twee tarieven in box 2 is al definitief aangenomen. Dat geldt niet voor de verhoging van het bovenste tarief van 31% naar 33%.

2023 of vanaf 2024 gunstiger?

De vraag is of het nu raadzaam is om in 2023 al dividend uit te keren of te wachten tot 2024 en latere jaren. Eenzelfde vraag kan gesteld worden voor een volgend jaar geplande vervreemding van aandelen. Is het raadzaam om die vervreemding, waar mogelijk, naar voren te halen en in 2023 uit te voeren?

Vuistregel lijkt in ieder geval dat voor bedragen rond € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000) het raadzaam is te wachten tot 2024. In 2024 kunt u immers gebruikmaken van het lagere tarief van 24,5%. Gaat het om hogere bedragen, dan kan het financieel weleens aantrekkelijker zijn om de transactie nog in 2023 te laten plaatsvinden.

Individuele beoordeling

Of uitkeren in 2023 of vanaf 2024 gunstiger is, is niet alleen afhankelijk van het box 2-tarief maar ook van andere individuele omstandigheden. Zo kan het bestedingsdoel van invloed zijn op de beslissing om in 2023 of op een later moment pas dividend uit te keren. Verder zullen onder meer de hoogte van de nog uit te keren reserves en het moment waarop u dividend moet of wilt gaan uitkeren of de verkoop van uw aandelen gepland heeft, een rol spelen. 

Daarnaast speelt ook de toekomstige winstverwachting een rol: indien u verwacht de komende jaren een nettowinst in de bv te behalen waarmee u bij een dividenduitkering het laagste tarief al benut, dan zal iedere verder uitkering belast zijn tegen het hogere tarief. Het lijkt dan aantrekkelijk om in 2023 belastingheffing actief op te zoeken. Uiteraard moeten er dan wel voldoende liquide middelen aanwezig zijn om de verschuldigde dividend- en inkomstenbelasting te voldoen.

Tip! De beoordeling is niet eenvoudig en leidt helaas ook niet tot een duidelijke uitkomst. Onze adviseurs kunnen de diverse scenario’s van uw individuele situatie voor u beoordelen en met u bespreken om zo een keuze te kunnen maken om wel of niet in 2023 nog actie te ondernemen.