Skip to main content
All Posts By

admin

Meer vrachtwagens betalen bzm per 1 oktober 2023

By nieuws

Voor sommige vrachtauto’s moet u naast motorrijtuigenbelasting (mrb) ook belasting zware motorrijtuigen (bzm) betalen. Dat gaat vanaf 1 oktober van dit jaar voor meer vrachtauto’s gelden, want het aantal uitzonderingen wordt verminderd.

Bzm

Snelweg

U moet bzm betalen als uw vrachtauto bestemd is voor het vervoer van goederen, u ermee op de snelweg wilt rijden en als de toegestane maximummassa van de vrachtauto(combinatie) 12.000 kg is of meer. 

Let op! Dit betekent dat het gewicht van de vrachtauto(combinatie) samen met de toegestane maximumlading 12.000 kg of meer is.

Minder uitzonderingen

Van alle bestaande uitzonderingen voor de heffing van bzm gaat er per 1 oktober 2023 een aantal verdwijnen. Onder meer de volgende voertuigen moeten dus, als zij voldoen aan de eerder gestelde richtlijnen, vanaf 1 oktober 2023 bzm gaan betalen: bergingsvoertuigen, bibliotheekbussen, huisvuilauto’s, kraakperswagens, landbouwwerktuigen, rijdende werkplaatsen, schooltandverzorgingsbussen, strooiauto’s, telecommunicatie-auto’s, tentoonstellingsvoertuigen, winkelwagens, motorrijtuigen voor rioolreinigingswerkzaamheden (hogedrukwagens, vacuümwagens en combiwagens) en lesvoertuigen. 

Hoeveel bzm?

Het bedrag aan bzm dat betaald moet worden, is afhankelijk van het aantal assen en van de milieuklasse van het voertuig. Voor een combinatie met drie assen of minder bedraagt de bzm momenteel € 750 per jaar voor het schoonste type. Dit bedrag loopt op tot € 1.407 per jaar voor het meest vervuilende type. Bij vier assen of meer variëren deze bedragen momenteel van € 1.250 tot € 2.359. 

Let op! U moet zelf aangifte doen voor de bzm voordat u met uw vrachtauto(combinatie) op de snelweg gaat rijden. Dit kan via internet of een aangiftepunte.

Tip! U vindt op een speciale pagina van de Belastingdienst meer informatie over de bzm.

Fiscus verlengt soepelere opstelling sanering belastingschulden naar 1 april 2024

By nieuws

Bent u ondernemer en kunt u uw belastingschulden niet meer betalen, dan stelt de fiscus zich tot 1 april 2024 soepeler op bij een schuldsanering. Hiervoor moet in ieder geval met alle schuldeisers een saneringsakkoord zijn afgesloten. De fiscus zou zich oorspronkelijk tot 1 oktober 2023 soepeler opstellen, maar heeft deze termijn dus met een half jaar verlengd.

Saneringsakkoord

Belastingdienst

In een saneringsakkoord maakt u met al uw schuldeisers een afspraak over het bedrag dat u maximaal aflost op de openstaande vorderingen. Dit bedrag zal naar alle waarschijnlijkheid (veel) lager liggen dan de totale schuld die openstaat bij de betreffende schuldeisers.

Is ook de Belastingdienst een van de schuldeisers?

Normaal gesproken gaat de Belastingdienst alleen akkoord als zij tenminste het dubbele percentage ontvangt van wat de overige schuldeisers van u krijgen. Tot 1 april volgend jaar, 2024, gaat de Belastingdienst echter akkoord met hetzelfde percentage dat ook u de overige schuldeisers kunt betalen. Daardoor kunt u die schuldeisers iets meer aflossing bieden en is de kans op een akkoord groter, waardoor naar verwachting minder bedrijven failliet zullen gaan.

Let op! De voorwaarde is dat álle schuldeisers akkoord gaan met het saneringsvoorstel.

Zzp’ers

Zzp’ers kunnen contact opnemen met hun gemeente om te informeren of zij in aanmerking komen voor een schuldsaneringstraject. Vaak is dit bij een loket schuldhulpverlening. Komt u in aanmerking, dan zullen zij voor u een schuldsaneringstraject opstarten. 

Bv’s en andere rechtspersonen

Andere rechtspersonen, zoals een bv, moeten zelf een schuldsaneringsakkoord met hun schuldeisers zien af te spreken. Er dient eerst een akkoord te zijn verkregen van alle schuldeisers, naast de Belastingdienst. Is dit akkoord bereikt, dan kunt u vervolgens bij de Belastingdienst een verzoek indienen een deel van de belastingschulden kwijt te schelden. Hoe zo’n schuldsaneringstraject aangepakt moet worden, is te vinden op bijvoorbeeld de website van het NIBUD of bij de KVK.

Aanvragen schuldsanering bij de Belastingdienst

Om een aanvraag in te dienen voor een schuldsanering bij de Belastingdienst moet u het formulier Verzoek kwijtschelding belasting en/of premie voor ondernemingen invullen en indienen. 

U vindt hier meer informatie, de overige voorwaarden en welke documenten de fiscus van u nodig heeft om uw verzoek te kunnen beoordelen.

Laatste oproep Belastingdienst aan niet-betalers coronabelastingschulden!

By nieuws

Heeft u een achterstand in de aflossing van coronabelastingschulden? Dan loopt u deze week tegen een harde deadline aan. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heeft u tot en met 28 augustus 2023 de tijd om in één keer het hele bedrag van uw coronabelastingschulden te betalen.

Voorwaarden betalingsregeling coronabelastingschulden

Geld

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 in beginsel in maandelijkse, gelijke termijnen worden afgelost. U heeft hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor de betalingsregeling is dat u zich ook aan die maandelijkse aflossing houdt.

Andere voorwaarden zijn dat u tijdig de juiste belastingaangiften – onder meer btw en loonheffing – indient voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en dat u tijdig en volledig de betalingen doet die daaruit voortvloeien.

Brieven Belastingdienst

Als u een betalingsachterstand heeft op de coronabelastingschulden en/of de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022, ontving u daarover al meerdere brieven van de Belastingdienst. In deze brieven werd u gemaand om uw betalingsachterstand in te lopen.

Let op! De betalingsachterstand kan bestaan uit niet betaalde nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022, niet betaalde aflossingen op uw coronabelastingschulden of uit een combinatie van beide.

Intrekken betalingsregeling

Reageerde u niet op de laatste brief uit april 2023, dan heeft u in juli 2023 een brief van de Belastingdienst ontvangen waarin de betalingsregeling wordt ingetrokken. De datum van de brief was 15 augustus 2023. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heeft u nog tot en met 28 augustus 2023 de tijd om in één keer het hele bedrag van uw coronabelastingschulden te betalen.

Tip! Loopt u maximaal één termijn achter in de coronabetalingsregeling, dan trekt de Belastingdienst niet meteen de betalingsregeling in. Het gaat dus om ondernemers die meer dan één termijn achterlopen en/of een structurele achterstand hebben op de nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Voorkomen intrekken betalingsregeling

Wilt u voorkomen dat de betalingsregeling wordt ingetrokken, dan moet u in ieder geval zorgen dat u aan alle nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022 voldoet. Alleen dan kunt u nog vragen om aanpassing van de betalingsregeling van uw coronabelastingschulden.

Tip! U kunt dan onder meer verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kunt u ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat uw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Niet eens met intrekken betalingsregeling?

De staatssecretaris heeft toegezegd dat het intrekken van de betalingsregeling met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Is de intrekking niet terecht naar uw mening, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de intrekking dan mogelijk nog ongedaan maken.

Is dat niet mogelijk, dan kunt u in beroep tegen de intrekking van de betalingsregeling. Doe dit wel snel, want uw beroep moet vóór 25 augustus 2023 bij de Belastingdienst binnen zijn!

Uw beroep stuurt u naar:

Belastingdienst
T.a.v. de directeur
Postbus 100
6400 AC Heerlen

Invorderingsmaatregelen

Doet u niets, dan start de Belastingdienst met de invorderingsmaatregelen vanaf 1 september 2023. U ontvangt dan eerst een aanmaning. Als u dan nog niet betaalt, ontvangt u een dwangbevel. Betaalt u dan nog steeds niet, dan neemt de Belastingdienst verdere maatregelen. Dit kan betekenen dat de Belastingdienst beslag legt op bijvoorbeeld uw inventaris, auto of bankrekening en deze daarna verkoopt. De Belastingdienst kan ook uw faillissement aanvragen.

Let op! Aan een dwangbevel kunnen hoge kosten verbonden zijn. De hoogte van deze kosten hangt namelijk af van de hoogte van uw belastingschulden. Ook de kosten van een beslaglegging kunnen flink in de papieren lopen.

Mkb-winstvrijstelling en zelfstandigenaftrek in 2024 fors lager

By nieuws

De mkb-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek worden in het Belastingplan 2024 volgend jaar fors verlaagd. Wat de mkb-winstvrijstelling zou worden, is nu pas bekendgemaakt. De verlaging van de zelfstandigenaftrek was al eerder in wetgeving opgenomen.

De verlagingen vloeien onder meer voort uit de wens de verschillen in fiscale behandeling tussen zelfstandigen en werknemers te verkleinen.

Verlaging mkb-winstvrijstelling

Euro

De mkb-winstvrijstelling wordt in de plannen van het (demissionaire) kabinet verlaagd van 14% in 2023 naar 12,7% in 2024. Dit betekent een verlaging van zo’n 10% ten opzichte van 2023. De mkb-winstvrijstelling geldt voor iedere ondernemer, los van de vraag of deze voldoet aan het urencriterium. Ook ondernemers die minder dan 1.225 uren per jaar in hun bedrijf werken, komen er dus voor in aanmerking.

Let op! Dit voorstel moet nog door de Tweede en de Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt volgens plan verder verlaagd van € 5.030 in 2023 naar € 3.750 in 2024, ofwel een verlaging van ruim 34%. De verlaging zet de komende jaren in stappen door naar € 900 in 2027.

Aftrek tegen 36,97%

Zowel de mkb-winstvrijstelling als de zelfstandigenaftrek zijn aftrekbaar tegen het tarief van de eerste schijf, dat in 2024 36,97% gaat bedragen. Doordat dit tarief in 2024 iets hoger is dan in 2023 (36,93%), leveren beide aftrekken dus ietsje meer op.

Forse daling netto inkomen

Beide wijzigingen hakken er voor de ondernemer in de inkomstenbelasting fors in en betekenen dat zijn netto inkomen in 2024 nauwelijks zal toenemen. 

Tip! Wat het werkelijke effect is van deze maatregelen voor u, hangt uiteraard af van uw individuele omstandigheden. Wij rekenen graag voor u uit wat dit voor u zou kunnen betekenen.

Lagere energie-investeringsaftrek (EIA) in 2024

By nieuws

Het kabinet heeft op Prinsjesdag 2023 voorgesteld de energie-investeringsaftrek te verlagen. Als de plannen doorgaan wordt de extra aftrek verlaagd van 45,5 naar 40%.

Energie-investeringsaftrek

Windmolen

De energie-investeringsaftrek (EIA) is een extra fiscale aftrek op de winst die ondernemers krijgen als ze investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen. De extra aftrek komt bovenop de normale afschrijvingsbedragen. De bedrijfsmiddelen waarvoor bedrijven de EIA aan kunnen vragen, moeten wel zijn opgenomen in de zogenaamde Energielijst.

Energielijst

De Energielijst wordt jaarlijks gepubliceerd op RVO.nl en bevat energiezuinige bedrijfsmiddelen die op dat moment nog onvoldoende renderend zijn. Via de EIA worden de kosten voor de ondernemer lager, waardoor een bedrijfsmiddel eerder renderend is. Innovatieve bedrijven kunnen jaarlijks voorstellen doen om hun bedrijfsmiddelen op de Energielijst te plaatsen, zodat deze aantrekkelijker worden om in te investeren.

Omvang verlaging

De EIA wordt in 2024 verlaagd van 45,5 naar 40%. Dit betekent voor bedrijven een korting op de subsidie van 13,75% (45,5/40). De EIA wordt verleend over een maximuminvesteringsbedrag per bedrijf van € 118 miljoen. Dit maximumbedrag blijft in 2024 hetzelfde.

Voorbeeld

Een bv investeert voor € 1.000.000 in energiezuinige bedrijfsmiddelen die op de Energielijst staan. Dit levert in 2023 nog € 455.000 aan extra aftrek op, in 2024 nog € 400.000. Bij een belastingtarief van 25,8% bedraagt het netto voordeel in 2023 25,8% x € 455.000 = € 117.390, en in 2024 25,8% x € 400.000 = € 103.200. 

Tip! Overweegt u een investering te doen in energievriendelijke bedrijfsmiddelen? Dan is het wellicht interessant dit in 2023 nog te doen.

Zzp’er vrijwillig bij pensioenfonds

By nieuws

Zzp’ers kunnen zich mogelijk vrijwillig aansluiten bij een pensioenfonds. Dit is een van de afspraken die in de nieuwe Wet toekomst pensioenen staat.

Pensioenakkoord

Golf

In de Wet toekomst pensioenen (WTP) staan de afspraken uit het Pensioenakkoord. Met de inwerkingtreding van deze wet op 1 juli 2023 is voor zzp’ers ook de mogelijkheid geïntroduceerd om zich vrijwillig aan te sluiten bij een pensioenfonds.

Voorwaarden pensioenfonds

Het moet wel gaan om een pensioenfonds in de branche waarin de zzp’er werkt. Verder moet het pensioenfonds ook de mogelijkheid bieden tot vrijwillige aansluiting. Informeer daarom bij het pensioenfonds of deze mogelijkheid bij hen bestaat.

Let op! Voor 1 juli 2023 konden werknemers zich bij uitdiensttreding al, onder voorwaarden, vrijwillig aansluiten bij het pensioenfonds van hun ex-werkgever. Deze mogelijkheid bestaat nog steeds.

Aftrek in inkomstenbelasting

De zzp’ers die van deze mogelijkheid gebruikmaken, kunnen de aan het pensioenfonds betaalde premies aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting.

Let op! Het is goed om te weten dat het om een experiment gaat. Wordt het experiment niet voortgezet of omgezet in een definitieve regeling, dan kan de zzp’er het geld bij het pensioenfonds laten staan of opnemen en onderbrengen bij een bank of verzekeraar.

Verplichte pensioenregeling

Overigens geldt in bepaalde beroepsgroepen en bedrijfstakken voor ondernemers een verplichting om deel te nemen aan de pensioenregeling. Dit bestaat al langer en dus niet pas vanaf de inwerkingtreding van de WTP.

Die verplichting geldt voor ondernemers met een schildersbedrijf, stukadoorsbedrijf, glaszetbedrijf, afwerkingsbedrijf, afbouwbedrijf, natuursteenbedrijf of een terazzo- of vloerenbedrijf. Verder geldt die verplichting voor ondernemers die het beroep uitoefenen van apotheker, fysiotherapeut, huisarts, verloskundige, medisch specialist, dierenarts, notaris of kandidaat-notaris, loods of roeier in het Rotterdamse Havengebied.

Geen lagere proceskosten voor WOZ- en bpm-zaken of toch wel?

By nieuws

Als u het niet eens bent met een belastingaanslag, kunt u bezwaar en beroep aantekenen. Wordt u in het gelijk gesteld, dan heeft u recht op een vergoeding van uw proceskosten. De Hoge Raad heeft onlangs nogmaals beslist dat hierbij geen onderscheid gemaakt mag worden tussen geschillen die de WOZ of bpm betreffen, en overige belastingsoorten. Echter, er liggen nieuwe plannen op tafel.

Vergoeding proceskosten

Auto

Als u een vergoeding van uw proceskosten krijgt, wordt uitgegaan van vaste bedragen. U krijgt in beginsel dus niet uw werkelijke proceskosten vergoed. Dit is alleen anders als u kosten heeft moeten maken omdat de inspecteur – soms tegen beter weten in – heeft vastgehouden aan zijn standpunt.

Onderscheid WOZ, bpm en overige belastingen

Bij de standaardvergoedingen wordt sinds 1 juli 2021 onderscheid gemaakt tussen geschillen inzake de WOZ en bpm en overige belastingen. Daarbij wordt voor de WOZ en bpm een lagere vergoeding toegekend. 

Afhankelijk van de zwaarte van een zaak, worden hieraan punten toegekend. Zo bedraagt dit jaar in zaken waarbij het handelt om beroep of hoger beroep bij WOZ- en bpm-geschillen de vergoeding € 597 per punt, terwijl de vergoeding in overige belastingzaken € 837 per punt bedraagt.

Discriminatieverbod

Onlangs bracht een belastingplichtige zijn zaak voor de Hoge Raad, omdat de rechtbank Gelderland ter bepaling van zijn schadevergoeding in deze bpm-zaak was uitgegaan van het hiervoor geldende, lagere tarief. De Hoge Raad was het met de man eens dat er sprake is van schending van het discriminatieverbod. De Hoge Raad stelde de man dan ook in het gelijk en besliste dat de kostenvergoeding gebaseerd moet worden op de vergoeding die ook in andere belastingzaken geldt.

Rechtbank hardleers

Uit het arrest blijkt dat de Hoge Raad ongeveer een jaar geleden al tot precies hetzelfde oordeel kwam. Rechtbank Gelderland blijkt dan ook behoorlijk hardleers door desondanks toch uit te gaan van de lagere proceskostenvergoeding. De Hoge Raad verwijst voor de argumentatie dan ook gemakshalve naar de in de vorige zaak genoemde argumentatie. Hieruit blijkt dat de lagere proceskostenvergoeding is ingegeven door de vrees van gemeentes dat de toenemende inzet van no cure, no pay-adviesbureaus tot een enorme toename van WOZ- en bpm-zaken zal gaan leiden. Volgens de Hoge Raad is deze argumentatie niet overtuigend genoeg.

Belastingplannen 2023: wetswijzigingen in aantocht

Het kabinet heeft op Prinsjesdag 2023 nu een voorstel ingediend om de proceskostenvergoeding in WOZ- en bpm-zaken fors te verminderen. Het plan is om deze vergoeding conform de huidige wettelijke voorschriften te berekenen en vervolgens te vermenigvuldigen met 25, dan wel 10% als de belastingplichtige niet in het gelijk wordt gesteld.

Daarnaast wordt voorgesteld om immateriële schadevergoedingen wegens overschrijding van de redelijke termijn voor wat betreft de behandeling van een WOZ- of bpm-zaak, te beperken tot € 50 per termijnoverschrijding van een half jaar. Aangezien deze schadevergoedingen nu € 500 per half jaar bedragen, is er in de voorstellen nog slechts sprake van een schadevergoeding van 10% van de thans geldende bedragen. 

Ten slotte wordt voorgesteld proces- en schadevergoedingen voortaan rechtstreeks aan belanghebbenden uit te betalen en niet meer aan hun no cure, no pay-adviseur.

Let op! Deze wetsvoorstellen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Top 10 proposals from Prince’s Day 2023

By nieuws

What important tax proposals for entrepreneurs did the Minister of Finance, Sigrid Kaag, pull from her briefcase on Prince’s Day 2023? An explanation of the ten most important ones is provided below.

1. First step taken to tighten up business succession scheme (BOR)

Prinsjesdag

The aim of the business succession scheme (BOR) and transfer facility (DSR) is to remove, as far as possible, the obstacles presented by the normal (high) level of taxation that applies to a business succession. You can therefore pass on the baton to the next generation with a fiscal incentive. The BOR thus plays an important role in the transfer of family companies. Considerable attention has been paid to the BOR and the rationale behind, resulting in an announcement that the scheme is being tightened up.

From 1 January 2024 property that is being rented out will no longer be classified as business assets, but will fall under investment assets. It will then no longer be possible to gift such property under the BOR.

Please note! The above change will also affect the level of business assets when applying the transfer facility in the area of income tax. This means that the person making the gift will no longer be able to transfer the corresponding portion of the box 2 tax claim that applies to the shares.

Please note! Further measures to tighten the rules have been announced for 2025 and 2026, such as the abolition of the efficiency margin that allows 5% of business assets to consist of investments.

Tip! Are you considering gifting your business and applying the BOR? If so, it may be advisable to speed up this process.

2. Two bands in box 2

From 1 January 2024 the uniform rate of 26.9% in box 2 will be replaced with two rates. Dividends received up to € 67,000 will be subject to a rate of 24.5%. A rate of 31% will apply to the excess amount. Tax partners will benefit twice from the low band, which means, for example, that a dividend payment of € 134,000 will be taxed at the low rate of 24.5%.  

With this measure the government wants to encourage holders of substantial shareholdings to pay out profits more often (annually) instead of hoarding them in their company.

Please note! Dividend payments also affect the general tax credit, box 3 assets and excessive loans. Talk to your advisor about whether paying a dividend now would be advantageous or whether it would be better to wait until 2024 or to pay a higher amount as a dividend later all at once.

Tip! Does your partner have no income? If that is the case, pay out a dividend to take advantage of the general tax credit.

3. Reduction in SME profit exemption

The SME profit exemption is a deductible from your taxable profit for income tax purposes. From 1 January 2024 the rate of this exemption for entrepreneurs will be reduced from 14% (2023) to 12.7%. This means that entrepreneurs who are subject to income tax, such as sole traders, general partnerships and self-employed persons, will pay more tax from 2024. Those with the highest profits will be the biggest losers from this change.

Tip! Ask your tax advisor whether your business being subject to income tax is still the best option for you.

Tip! Think about whether you could defer certain costs until 2024 so your profits will be lower and you will pay less tax on them.

4. Various changes in box 3

As things stand, the aim is for actual returns to be taxed in box 3 from 2027 onwards. Until that time imputed returns will continue to be taken as a basis. There are three categories: bank and savings balances, investments and debts. 

It has been stipulated by law that from 2024 shares in homeowners’ associations (VvEs) will fall under the category of bank and savings balances. Do you own a flat? If so, this may mean that you will pay less tax in box 3. This ‘reclassification’ will also apply to funds held in a notary’s client accounts. 

The tax-free allowance in box 3 is not being adjusted for inflation. In addition, the rate in box 3 will be rising from 32% (2023) to 34% in 2024. 

Tip! On 18 September 2023 the Advocate General concluded that the Box 3 Reparations Act (Wet rechtsherstel box 3) also infringed the prohibition of discrimination and the right to property. If the Supreme Court follows this advice, this may have consequences for your box 3 income. You should therefore make sure you lodge an objection in good time to safeguard your rights.

Please note! In 2024 claims and debts that exist between tax partners and between parents and minor children will not belong to any category, as they will no longer be subject to tax. It will therefore be possible to omit them entirely from your tax return.

5. Various changes in box 1

Tax on income from employment and home is being increased in a number of areas:

  • Income tax in box 1 is divided into two bands. From 2024 the second band will be indexed below inflation. The indexation will be 3.55% instead of 9.9%. For pensioners the income tax applicable to pension income will comprise three bands. The second and third bands will also be indexed at 3.55% instead of 9.9%.
  • The rate applicable in the first tax band is increasing by 0.04 percentage points from 36.93% (2023) to 36.97% (2024).
  • The employed person’s tax credit is increasing by € 115 for incomes around the statutory minimum wage. This will benefit employees with salaries of up to almost € 40,000.

6. Energy investment deduction (EIA) scaled back

Is your business investing in energy-saving assets? If so, it is possible to deduct a certain percentage of the investment amount directly from your profit via the energy investment deduction (EIA). As this means your profit will be lower, you will pay less tax as an entrepreneur. For 2023 the rate is 45.5%. This will be reduced to 40% in 2024. Changes are also being made to the Energy List of energy-saving investments that qualify for the EIA. The precise details will be determined in the fourth quarter of 2023.

Tip! Are you considering an investment in energy-saving assets? If so, it may be worthwhile to do this in 2023. Make sure that you notify the Netherlands Enterprise Agency (RVO) of your investment in good time.

7. Fewer untaxed allowances for staff

The work-related expenses scheme allows you, as an employer, to grant your employees all kinds of allowances and benefits in kind free of tax. The fixed budget under the work-related expenses scheme was expanded on a one-off basis in 2023 to 3%, on a wage bill of up to € 400,000. In 2024 it will be limited to 1.92% of your wage bill up to € 400,000 and 1.18% on the excess amount.

Please note! The tax- and contribution-free kilometre allowance of € 0.21 per kilometre is increasing to € 0.23 per kilometre from 1 January 2024.

8. Purchase of car/van to become more expensive

In 2025 it will become more expensive to purchase a new car. The flat-rate portion of private motor vehicle and motorcycle tax (BPM) will be increasing by € 200. BPM is a tax payable on the purchase of a new car or motorcycle. An exemption from BPM will still apply to electric cars next year. In 2025 this exemption will be scrapped, which means the purchase price of electric cars will be higher in 2025 than in 2024.

The BPM exemption for vans will also no longer apply from 1 January 2025. 

Tip! Do you want to take advantage of the BPM exemption for entrepreneurs who are subject to VAT when purchasing a van? If so, place the order promptly, so you can benefit from the exemption in 2024!

Tip! The level of BPM payable on vans depends on the vehicle’s CO2 emissions. If you replace vans after 1 January 2025, it is therefore fiscally advantageous to replace your vans with zero-emission variants.

9. Introduction of minimum hourly wage

The Netherlands has a statutory minimum wage. This takes the form of a monthly minimum wage. From 2024 it will change to an hourly minimum wage. Everyone aged 21 or above who is working for the minimum wage will therefore receive the same hourly pay. A monthly, weekly or daily wage will not be permitted.

Please note! The minimum monthly wage will be converted to an hourly wage on the basis of a 36-hour working week. This means that employers will face an increase in wage costs if they have employees who are contracted to work for more than 36 hours a week for a minimum hourly wage.

10. More reporting obligations

From 1 January 2024 a number of new reporting obligations will be introduced. Employers with more than 100 employees, for example, will have to keep a record of the CO2 emissions of their staff. In addition, payment service providers will be required, under certain conditions, to share all payment data relating to cross-border transactions with the Tax and Customs Administration, with the aim of combating VAT fraud. Lastly, digital platforms will have to report on their sellers for the first time. 

Top 10 Prinsjesdag 2023

By nieuws

Welke belangrijke fiscale voorstellen voor ondernemers kwamen op Prinsjesdag 2023 uit het koffertje van minister Kaag van Financiën? Wij zetten de tien belangrijkste voor u op een rij.

1. Eerste stap in aanscherping bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) gezet

Torentje

Het doel van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) is de belemmeringen van een normale (hoge) belastingdruk bij bedrijfsopvolging zo veel mogelijk weg te nemen. U kunt dus met een fiscale stimulans het stokje doorgeven aan de volgende generatie. Daarmee speelt de BOR een belangrijke rol bij de overdracht van familiebedrijven. De BOR en het bestaansrecht ervan hebben veel aandacht gekregen en er is dan ook een verscherping aangekondigd.

Per 1 januari 2024 valt verhuurd vastgoed niet meer onder het ondernemingsvermogen, maar onder beleggingsvermogen. Verhuurd vastgoed schenken met toepassing van de BOR is dan niet meer mogelijk.

Let op! Deze aanpassing werkt door naar de omvang van het ondernemingsvermogen bij de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting. Dit betekent dat de schenker de box 2-belastingclaim die rust op de aandelen voor dat gedeelte niet meer kan doorschuiven.

Let op! Voor 2025 en 2026 zijn verdere aanscherpingen aangekondigd, zoals het afschaffen van de doelmatigheidsmarge van 5% van het bedrijfsvermogen, dat uit beleggingen mag bestaan.

Tip! Overweegt u om uw bedrijf met toepassing van de BOR te schenken? Dan kan het raadzaam zijn dit proces te versnellen.

2. Twee schijven in box 2

Per 1 januari 2024 wordt het uniforme tarief van box 2 van 26,9% vervangen door twee tarieven. Voor ontvangen dividenden tot € 67.000 gaat een tarief van 24,5% gelden. Voor het bedrag daarboven wordt het percentage 31. Fiscale partners profiteren twee keer van de lage schijf, wat betekent dat bijvoorbeeld een dividenduitkering van € 134.000 belast wordt tegen het lage tarief van 24,5%.

Met deze maatregel wil de regering aanmerkelijkbelanghouders stimuleren vaker (jaarlijks) winsten uit te keren en niet de winsten te blijven oppotten in de bv.

Let op! Dividenduitkeringen hebben ook effect op de algemene heffingskorting, box 3-vermogen en excessief lenen. Overleg met uw adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of het beter is om te wachten tot 2024 of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.

Tip! Heeft uw partner geen inkomen? Keer dan dividend uit om de algemene heffingskorting te kunnen benutten.

3. Verlagen mkb-winstvrijstelling

De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost op de fiscale winst in de inkomstenbelasting. Het percentage van de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers wordt per 1 januari 2024 verlaagd van 14 (2023) naar 12,7. Door deze maatregel betalen ondernemers in de inkomstenbelasting, zoals eenmanszaken, vof’s en zzp’ers, vanaf 2024 meer belasting. Ondernemers met de hoogste winsten gaan er het meest op achteruit door deze aanpassing.

Tip! Stem met uw fiscaal adviseur af of ondernemen in de inkomstenbelasting voor u nog steeds de beste keuze is.

Tip! Bekijk of u bepaalde kosten kunt uitstellen naar 2024, zodat de winst lager is en u minder belasting betaalt over deze winst.

4. Diverse wijzigingen box 3

Vooralsnog is het streven dat vanaf 2027 het daadwerkelijke rendement in box 3 wordt belast. Tot die tijd blijven fictieve rendementen het uitgangspunt. Er zijn drie categorieën: bank- en spaargelden, beleggingen en schulden. 

Vanaf 2024 is wettelijk bepaald dat aandelen in verenigingen van eigenaren (vve’s) tot de categorie bank- en spaargeld behoren. Bezit u een appartement? Dan betaalt u daardoor mogelijk minder box 3 belasting. Deze ‘herkwalificatie’ geldt ook voor gelden op derdenrekeningen bij de notaris.

Het heffingsvrij vermogen in box 3 wordt niet gecorrigeerd voor de inflatie. Daarnaast gaat het tarief in box 3 van 32% (2023) naar 34% in 2024. 

Tip! Op 18 september 2023 heeft de advocaat-generaal geconcludeerd dat ook de Wet rechtsherstel box 3 het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt. Als de Hoge Raad dit advies overneemt, kan dit gevolgen hebben voor uw box 3-inkomen. Teken daarom tijdig bezwaar aan om uw rechten veilig te stellen.

Let op! Schulden en vorderingen tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen behoren in 2024 tot geen enkele categorie, omdat deze worden gedefiscaliseerd. Deze vallen dus helemaal buiten de aangifte.<

5. Diverse wijzigingen box 1

De belastingheffing over inkomen uit werk en woning wordt op diverse punten verhoogd: 

  • De inkomstenbelasting in box 1 kent twee schijven. Vanaf 2024 wordt de tweede schijf minder geïndexeerd dan de inflatie. De indexatie is 3,55% in plaats van 9,9%. Voor gepensioneerden bestaat de inkomstenbelasting voor inkomen uit pensioen uit drie schijven. De tweede en derde schijf worden ook met 3,55% geïndexeerd in plaats van met 9,9%.
  • Het tarief in de eerste belastingschijf neemt toe met 0,04% van 36,93% (2023) naar 36,97% (2024). 
  • De arbeidskorting wordt met € 115 verhoogd voor inkomens rond het wettelijk minimumloon. Werkenden met een salaris tot bijna € 40.000 gaan er hierdoor op vooruit.

6. Energie-investeringsaftrek (EIA) versoberd

Investeert u als ondernemer in energievriendelijke bedrijfsmiddelen? Dan is het mogelijk om een bepaald percentage over het investeringsbedrag direct af te trekken van de winst via de energie-investeringsaftrek (EIA). Doordat de winst daarmee lager uitvalt, bespaart u als ondernemer belasting. Voor het jaar 2023 is het percentage 45,5. Dit percentage wordt in 2024 verlaagd naar 40. Daarnaast wordt de Energielijst aangepast. De exacte invulling wordt in het vierde kwartaal van 2023 vastgesteld.

Tip! Overweegt u een investering in energievriendelijke bedrijfsmiddelen? Dan is het interessant om dit nog in 2023 te doen. Zorg wel dat u uw investering tijdig meldt bij de RVO.

7. Minder onbelaste vergoedingen voor personeel

De werkkostenregeling biedt u als werkgever de mogelijkheid om uw personeel onbelast allerlei zaken te vergoeden en verstrekken. De vrije ruimte in de werkkostenregeling is in 2023 eenmalig verruimd naar 3%, tot een loonsom van € 400.000. Deze verruiming wordt in 2024 beperkt tot 1,92% bij een loonsom tot € 400.000 en 1,18% voor het meerdere.

Let op! De belasting- en premievrije kilometervergoeding van € 0,21 per kilometer stijgt per 1 januari 2024 naar € 0,23 per kilometer.

8. Aanschaf (bestel)auto wordt duurder

Het aanschaffen van een nieuwe auto wordt in 2025 duurder. De vaste voet van de bpm gaat dan met € 200 omhoog. De bpm is een belasting die is verschuldigd bij de aanschaf van een nieuwe auto of motor. Voor elektrische auto’s geldt volgend jaar nog een vrijstelling voor de bpm. In 2025 wordt deze vrijstelling geschrapt, waardoor de aanschafprijs van elektrische auto’s in 2025 hoger zal zijn ten opzichte van 2024.

Daarnaast komt per 1 januari 2025 de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s te vervallen. 

Tip! Wilt u nog gebruikmaken van de bpm-vrijstelling voor btw-plichtige ondernemers bij de aanschaf van een bestelauto? Bestel deze dan tijdig, zodat u in 2024 nog gebruik kunt maken van de vrijstelling!

Tip! De hoogte van de bpm op bestelauto’s is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Het is dus bij vervanging van bestelauto’s na 1 januari 2025 fiscaal voordelig om uw bestelauto’s te vervangen door emissievrije varianten.

9. Introductie minimumuurloon

Nederland kent een wettelijk minimumloon. Dit minimumloon wordt per maand vastgesteld. Vanaf 2024 gaat dit veranderen en wordt het minimumloon per uur vastgesteld. Daarmee krijgt iedereen in de leeftijd van 21 jaar en ouder die werkzaam is voor het minimumloon dezelfde uurvergoeding. Een maand-, week- of dagloon is niet toegestaan.

Let op! Het minimummaandloon wordt omgerekend naar een uurloon op basis van een arbeidsduur van 36 uur per week. Dit betekent dat werkgevers te maken krijgen met een lastenverzwaring als zij werknemers hebben die, tegen een minimumuurloon, contractueel meer dan 36 uur per week werken.

10. Meer rapportageverplichtingen

Vanaf 1 januari 2024 gaat een aantal nieuwe rapportageverplichtingen in. Zo worden werkgevers met meer dan 100 werknemers verplicht om de CO2-uitstoot van hun personeel bij te houden. Daarnaast worden betalingsdienstaanbieders verplicht om onder voorwaarden alle betaaldata van grensoverschrijdende transacties te delen met de Belastingdienst, met als doel om btw-fraude tegen te gaan. Ten slotte moeten digitale platformen voor het eerst rapporteren over hun verkopers. 

Kindgebonden budget en huurtoeslag omhoog per 2024

By nieuws

Het demissionaire kabinet verhoogt per 1 januari 2024 het kindgebonden budget en de huurtoeslag. Dit blijkt uit de voornemens die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt. Mede door deze maatregelen wil het kabinet iets doen aan de armoede.

Kindgebonden budget

Speelgoed

Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderen. De hoogte van de tegemoetkoming hangt af van het aantal kinderen en hun leeftijd, het huishoudtype, de hoogte van het inkomen en de omvang van het vermogen.

Verhoging kindgebonden budget

De verhoging van het kindgebonden budget houdt een verhoging van het maximumbedrag in voor het eerste kind met € 750,- per jaar, voor het tweede en volgende kind met € 883,- per jaar. Ook wordt het extra kindgebonden budget voor kinderen van 12 jaar tot en met 17 jaar met € 400,- per jaar verhoogd. 

Verlaging kindgebonden budget

Het extra kindgebonden budget voor alleenstaande ouders, de zogenaamde alleenstaande-ouderkop, wordt daarentegen verlaagd met € 619,- per jaar. Ook wordt het kindgebonden budget voor ouderparen sneller afgebouwd bij een stijgend inkomen.

Huurtoeslag

Ook de huurtoeslag wordt verhoogd. Die stijgt in 2024 met ongeveer € 416 per jaar en geldt voor iedereen die huurtoeslag ontvangt. De verhoging krijgt vorm door de basishuur, die de eigen bijdrage bepaalt, te verlagen.

Let op! Deze voorstellen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.