Skip to main content
All Posts By

admin

Fors meer belastingdruk door lagere indexatie van box 1

By nieuws

De belastingdruk in box 1 van de inkomstenbelasting wordt voor 2024 flink verhoogd. Dit gebeurt onder meer door een lichte stijging in eerste tariefschijf, maar met name door een forse beperking van de indexatie van de tweede tariefschijf. Een en ander blijkt uit het Belastingplan 2024, dat op Prinsjesdag is gepresenteerd.

Stijging tarief eerste tariefschijf

Belastingdienst

In de voorstellen wordt het tarief van de eerste tariefschijf in box 1 iets verhoogd van 36,93% naar 36,97%. Dit tarief geldt in 2024 tot een inkomen van € 75.624. Deze tariefsverhoging gaat maximaal € 30 meer aan belasting kosten. 

Indexatie tariefschijf fors beperkt

De tariefschijf in box 1 word jaarlijks gecorrigeerd aan de hand van de inflatie. Vanwege de actuele hoge inflatie zou de tweede tariefschijf volgend jaar in eerste instantie met 9,9% worden aangepast. Het kabinet stelt echter voor deze schijf slechts met 3,55% te verhogen. Dit betekent dat het toptarief van 49,5% al betaald moet worden vanaf een inkomen van € 75.625 in plaats van € 80.262. Dit kan een belastingplichtige maximaal € 581 extra aan belasting per jaar gaan kosten. 

Let op! Ook voor AOW-gerechtigden worden de tweede en derde schijf in box 1 met 3,55% geïndexeerd in plaats van 9,9%.

Wat levert het op?

De tariefstijging in box 1 is slechts beperkt, maar geldt voor iedere belastingbetaler en brengt daarom toch nog € 272 miljoen op. Het beperkt indexeren van de schijflengte brengt maar liefst € 1.869 miljoen op. 

Let op! Deze plannen moeten nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer.

Lagere premies Werkhervattingskas in 2024

By nieuws

Jaarlijks draagt u als werkgever sociale premies af voor de Werkhervattingskas (Whk). Het gemiddeld premiepercentage van de WGA daalt van 0,87% in 2023 naar 0,77% in 2024. Het gemiddelde percentage van de Ziektewet daalt van 0,66% naar 0,45%.

Voor het eerst sinds jaren daling

Belastingdienst

U draagt de gedifferentieerde premie Whk af als onderdeel van de premies werknemersverzekeringen. Hiermee verzekert u uw werknemers tegen de financiële gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid. De premies voor zowel de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WGA) als de Ziektewet (Zw) dalen in 2024 voor het eerst sinds jaren. In 2024 is de minimumpremie voor werkgevers 0,19% en de maximumpremie 3,08%.

Premieplichtig loon

Hoe de gedifferentieerde premie Whk wordt berekend, hangt af van de grootte van uw onderneming. Op basis van de loonsom in 2022 wordt bepaald in welke categorie u als werkgever in 2024 valt. De basis hiervoor is het gemiddeld premieplichtig loon. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) is het gemiddeld premieplichtig loon in 2024 € 37.700. 

Indeling grootte werkgevers voor berekening premie

De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt bij een loonsom van maximaal € 942.500 (25 x € 37.700). Werkgevers met een loonsom van meer dan € 3.770.000 (100 x € 37.700) vallen in 2024 in de categorie grote werkgever. 

Eind 2023 bericht van Belastingdienst

U ontvangt eind 2023 een beschikking van de Belastingdienst over de hoogte van de premie wanneer u een grote of middelgrote werkgever bent. De hoogte daarvan hangt voor grote en middelgrote werkgevers namelijk af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA. Kleine werkgevers krijgen in december een mededeling van de Belastingdienst. Als kleine werkgever betaalt u een premie afhankelijk van de sector waarin u werkzaam bent.

Recht op doorbetaling ‘zwart’ uitbetaald loon bij ziekte

By nieuws

In praktijk komt het voor dat een werknemer zijn loon gedeeltelijk of volledig ‘zwart’ ontvangt. Met andere woorden: er worden op het loon geen loonheffingen ingehouden. Wat nu als een dergelijke werknemer ziek wordt? Heeft hij dan recht op doorbetaling van dit ‘zwart’ uitbetaalde loon?

Loon over alle uren?

Geld

Een werknemer die als chauffeur werkt, ontvangt een deel van zijn loon op eigen verzoek ‘zwart’. Op enig moment wordt hij ziek. De werkgever betaalt hem alleen het loon over de ‘wit’ gewerkte uren. De werknemer kan zich hier niet in vinden en stapt naar de rechter om alsnog het loon over de ‘zwart’ uitbetaalde uren te krijgen. 

Contant uitbetaald

De kantonrechter oordeelt dat het feit dat er geen belasting wordt afgedragen over het contant uitbetaalde loon, niet maakt dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het maakt niet uit dat het initiatief hiervoor bij de werknemer ligt, omdat de werkgever blijkbaar met deze handelwijze heeft ingestemd. De kantonrechter acht het dan ook niet in strijd met redelijkheid en billijkheid dat de werknemer al zijn loon krijgt doorbetaald tijdens zijn ziekteperiode.

Geen schriftelijke overeenkomst

De werknemer had 100% doorbetaling van zijn loon gevorderd, maar vanwege het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst moet ten aanzien van het ‘zwart’ uitbetaalde loon worden teruggevallen op de wet. Die bepaalt dat een werknemer bij ziekte recht heeft op 70% van zijn loon en gedurende het eerste ziektejaar in ieder geval het wettelijk minimumloon.  

Bruto of netto

Dan is nog de vraag interessant of de nabetaling bruto of netto moet plaatsvinden. De rechter oordeelt dat als hij een netto bedrag zou toewijzen, hij zou meewerken aan belastingontduiking. Nu hij daartoe uiteraard niet bereid is, zal hij alleen bruto bedragen toewijzen. De werkgever moest de ontbrekende uren daarom alsnog volgens de wet bruto verwerken en loonbelasting afdragen.

Let op! Dit is een dure les voor de werkgever. Het is zaak als werkgever er alert op te zijn niet akkoord te gaan met verzoeken om ‘zwart’ loon dan wel netto contante uitbetalingen.

Aftrek voor ANBI of SBBI met vrijwilligers

By nieuws

Een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een sociaal belang behartigende instelling (SBBI) kan, onder voorwaarden, extra kosten in aftrek brengen als er vrijwilligers werkzaam zijn. Dit wordt ook wel de fictieve loonkostenaftrek genoemd.

Vrijwilligers

Typen

Een vrijwilliger is in dit verband een natuurlijke persoon die arbeid voor de ANBI of SBBI verricht zonder daar een beloning voor te ontvangen of tegen een beloning die in belangrijke mate (= 30% of meer) lager is dan in het economische verkeer gebruikelijk is.

Voorwaarden

Voorwaarden voor de aftrek zijn:

  • De ANBI/SBBI specificeert in zijn administratie hoeveel uren de vrijwilligers hebben gewerkt en tegen welke werkelijke beloning (per vrijwilliger).
  • De ANBI/SBBI neemt in zijn administratie de NAW-gegevens van de vrijwilligers op.

Let op! Voor een SBBI geldt nog een extra voorwaarde. De SBBI moet zijn winst hoofdzakelijk (= voor 70% of meer) behalen met de inzet van de vrijwilligers.

Aftrek fictieve loonkosten tegen minimumloon

Als aan de voorwaarden wordt voldaan, kan de ANBI of SBBI fictieve loonkosten in aftrek brengen tot een bedrag van het aantal door de vrijwilligers gewerkte uren, verrekend met het wettelijk minimumloon.

Let op! Van het bedrag van deze fictieve loonkosten moet nog wel de daadwerkelijke beloning die de vrijwilligers ontvangen worden afgetrokken. Van het bedrag van deze fictieve loonkosten moet daarnaast ook een eventuele aftrek van kenbaar fondswervende activiteiten worden afgetrokken.

Aftrek fictieve loonkosten tegen hoger bedrag

Als de ANBI of SBBI aannemelijk kan maken dat in het economische verkeer voor de arbeid van de vrijwilliger een hoger loon dan het minimumloon gebruikelijk is, mogen de fictieve loonkosten tegen dit hogere loon berekend worden. Dat levert dan dus een hogere aftrekpost op.

Let op! De aftrek van fictieve loonkosten kan nooit leiden tot een verlies.

Verkoopverlies auto niet van invloed op bijtelling

By nieuws

Als aan u een auto van de zaak ter beschikking staat, is de bekende bijtelling van toepassing. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting kan die bijtelling niet hoger zijn dan de werkelijke autokosten in een jaar.

Bijtelling te hoog

Auto

In een zaak die was voorgelegd aan de Hoge Raad had een ondernemer navorderingsaanslagen ontvangen, omdat volgens de inspecteur de werkelijke kosten voor de bijtelling op het inkomen vanwege het privégebruik van auto’s van de zaak te laag waren aangegeven. De ondernemer bestreed dit en gaf aan dat de werkelijke autokosten lager waren dan het bedrag van de bijtellingen.

Boekverlies

De inspecteur stelde dat de werkelijke autokosten door de ondernemer niet juist waren berekend. Gedurende de jaren waarin de auto’s ter beschikking stonden, waren enkele ervan met boekverlies verkocht. Dit boekverlies was niet in de werkelijke autokosten meegenomen, dat had volgens de inspecteur wel gemoeten.

Incidenteel resultaat

De Hoge Raad oordeelt in het arrest dat boekverliezen in principe niet tot de werkelijke autokosten behoren. Volgens de Hoge Raad is dit boekverlies aan te duiden als een incidenteel resultaat dat geen invloed heeft op de kosten van het privégebruik.

Uitzondering

Volgens de Hoge Raad bestaat er op dit uitgangspunt een uitzondering wanneer het auto’s betreft die behoren tot de bedrijfsvoorraad van een onderneming en er dus op de auto’s niet wordt afgeschreven. Hierover heeft de Hoge Raad in 2005 beslist dat een waardevermindering wegens gebruik of een verkoopverlies dan wél tot de werkelijke kosten behoort. In dat geval zijn die kosten dus wel van belang om te kunnen bepalen of de werkelijke autokosten hoger zijn dan de bijtelling.

Persoonsbeveiliging van werknemer belastingvrij?

By nieuws

Agressie en geweld tegen mensen in een bepaalde beroepsgroep komt tegenwoordig helaas steeds vaker voor. Kunnen werknemers die wat dit betreft aantoonbaar een risico lopen, belastingvrij beschermd worden via een persoonsbeveiliger? Zo ja, wat zijn dan de voorwaarden?

Persoonsbeveiliging is loon

Sleutel

Om te beginnen is van belang dat het verschaffen van persoonsbeveiliging aan de werknemer als loon moet worden aangemerkt. De werknemer geniet namelijk een voordeel, omdat hij zelf geen beveiliging hoeft in te huren. Ook is er een verband met de dienstbetrekking, althans, als de bedreigingen samenhangen met de werkzaamheden die voor het bedrijf worden verricht. Tevens is de werkgever zich bewust van het verstrekte voordeel in de vorm van de persoonsbeveiliger.

Vrijstelling mogelijk?

Omdat er sprake is van loon, is dit in beginsel belast. Er bestaat echter een aantal vrijstellingen, onder meer voor Arbovoorzieningen. Werkgevers zijn namelijk verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving. Een te voeren arbobeleid dient hiervoor te zorgen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), waarin de werkgever alle risico’s in kaart brengt. Als de risico’s voor een betreffende werknemer hieruit blijken, is het aannemelijk dat de beveiliging aangemerkt kan worden als arbovoorziening.

Extra voorwaarden

Er gelden wel extra voorwaarden voor het alsdan belastingvrij kunnen verstrekken van arbovoorzieningen. Zo moet de beveiliging op de werkplek worden genoten. De beveiliging moet dus stoppen nadat de werknemer thuis is afgezet en mag ook geen betrekking hebben op beveiliging tijdens privéafspraken. Tenslotte mag er aan de werknemer ook geen eigen bijdrage worden gevraagd voor de beveiligingskosten. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan kan persoonsbeveiliging belastingvrij worden verstrekt.

Werkkostenregeling

Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, is het belastingvrij verstrekken van persoonsbeveiliging in beginsel nog mogelijk door gebruik te maken van de werkkostenregeling. De verstrekking is dan voor de werknemer belastingvrij. De werkgever betaalt in die situatie alleen belasting als hij de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling overschrijdt.

Achteraf opgestelde urenstaat aanvaardbaar bewijs?

By nieuws

Ondernemers hebben recht op een aantal fiscale faciliteiten. Voor enkele daarvan geldt de eis dat de ondernemer moet voldoen aan het urencriterium. Dit betekent dat men in beginsel minstens 1.225 uur in het jaar werkzaam moet zijn geweest in de eigen onderneming. Maar mag de ondernemer dat aantonen met een achteraf opgestelde urenstaat?

Leverde schoonheidsspecialiste voldoende bewijs?

Geld

In een zaak die speelde voor rechtbank Noord-Holland was een schoonheidsspecialiste van mening dat ze voldeed aan het urencriterium. Ze had dan ook de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek geclaimd. Omdat de inspecteur de aftrekken schrapte, belandde de zaak voor de rechter.

Achteraf opgemaakt

Voor de rechter werd duidelijk dat de urenregistratie achteraf was opgesteld. De inspecteur vond de urenstaat niet aanvaardbaar, maar de rechter dacht hier anders over. De achteraf opgestelde urenstaat was weliswaar minder krachtig als bewijs, maar dit werd gecompenseerd door de specificatie ervan en door de steun voor de urenstaat die voortvloeide uit de overige stukken.

Tip! Hieruit blijkt dat een achteraf opgestelde urenstaat niet altijd volstaat. Het is daarom in uw voordeel als u gewoon dagelijks een urenstaat bijhoudt.

Aanvullend bewijs slechts beperkt noodzakelijk

De rechtbank voegde nog toe dat slechts aannemelijk gemaakt hoeft te worden dat aan het urencriterium wordt voldaan. Dit betekent een minder zware bewijsvoering. Niet alle afzonderlijke uren hoeven daarom volledig uit de administratie te blijken. Ook hoeft niet voor alle afzonderlijke uren, naast de vermelding in de urenstaat, aanvullend bewijs overlegd te worden. De rechtbank stelde de schoonheidsspecialiste dan ook in het gelijk.

Vraag uiterlijk 2 oktober 2023 TEK aan

By nieuws

Bent u ondernemer in het mkb en heeft u een energie-intensief bedrijf, vraag dan uiterlijk 2 oktober 2023 voor 17.00 uur de Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) aan. De TEK kan maximaal €160.000 per onderneming bedragen. U kunt de TEK met terugwerkende kracht aanvragen voor de periode van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023.

Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK)

Windmolen

De TEK werd vorig jaar in het leven geroepen vanwege de zeer sterk gestegen energieprijzen, waar met name energie-intensieve bedrijven de dupe van dreigden te worden. Daarom besloot het kabinet dat via de TEK een subsidie verstrekt kon worden als u als mkb-ondernemer meer voor uw energie betaalde dan € 1,19 per m3 gas en € 0,35 per kWh energie.

Voorwaarden

De belangrijkste voorwaarde is dat uw bedrijf energie-intensief is, dat wil zeggen dat uw energiekosten minstens 7% van uw omzet bedragen. Ook geldt de TEK alleen voor het mkb. Dat wil zeggen dat u maximaal 250 werknemers (fulltime) in dienst heeft, uw omzet maximaal € 50 miljoen bedraagt en/of uw balanstotaal maximaal € 43 miljoen is. Ook stichtingen, verenigingen en instellingen kunnen de TEK aanvragen als ze aan de voorwaarden voldoen. U vindt alle voorwaarden voor de TEK hier.

Aanvragen

U kunt de TEK nog tot 2 oktober 2023 17.00 uur digitaal aanvragen bij RVO.nl. De subsidie bedraagt 50% van de prijs boven de genoemde minima, waarbij uit wordt gegaan van een maximumprijs voor gas van € 3,19 per m3 en voor elektra van € 0,95 per kWh. Wordt uw aanvraag gehonoreerd, dan krijgt u in eerste instantie een voorschot van 35% van de uiteindelijke subsidie.

EHerkenning

Voor de aanvraag heeft u eHerkenning nodig, niveau 3 met machtiging ‘RVO diensten op niveau eH3’ of hoger. Zzp’ers en ondernemers met een eenmanszaak kunnen ook DigiD gebruiken als ze degenen zijn die bij de KVK geregistreerd staan als eigenaar of bestuurder van de onderneming.

Telt onderhanden werk mee voor TVL?

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven die behoorlijk omzetverlies leden in aanmerking komen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Maar is voor het vaststellen van dit omzetverlies ook van belang hoe groot de post ‘onderhanden werk’ is?

TVL

Portemonnee

De TVL was een tegemoetkoming voor de vaste lasten die een bedrijf tijdens de coronacrisis maakte. Zo was er in die periode soms sprake van een verplichte sluiting, zodat de vaste lasten moeilijker via de omzet gedekt konden worden. De omvang van de TVL was afhankelijk van het omzetverlies en van het percentage vaste lasten binnen de bedrijfstak.

Onderhanden werk

In een rechtszaak had een bedrijf voor het vierde kwartaal van 2020 TVL aangevraagd en gekregen. Omdat er echter geen sprake was van omzetverlies, werd de subsidie later weer ingetrokken. Volgens het bedrijf ten onrechte, omdat bij het omzetverlies met betrekking tot de referentieperiode geen rekening was gehouden met onderhanden werk ter waarde van ruim € 75.000.

Btw-aangifte leidend

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is het niet met het bedrijf eens en is van mening dat de TVL terecht is teruggevorderd. Voor het omzetverlies dat een bedrijf leidt, moet vanwege de uitvoerbaarheid van de TVL namelijk worden uitgegaan van de omzet die volgt uit de btw-aangiftes. Omdat onderhanden werk nog niet is gefactureerd, telt onderhanden werk dus ook nog niet mee bij de bepaling van het omzetverlies.

Afwijken alleen indien onjuist

Het CBb voegde hieraan toe dat alleen van de aangiftes omzetbelasting mag worden afgeweken als deze onjuist zijn en de Belastingdienst deze aangiftes ook corrigeert. Dit is zelfs het geval als twijfels bestaan over deze omzetcijfers. Van belang is slechts of de Belastingdienst al dan niet tot correctie overgaat. Dit blijkt uit een eerdere uitspraak van het CBb.

Handel in virtueel geld computergames belast met btw?

By nieuws

In computergames wordt gespeeld met virtueel geld. Maar is dergelijk virtueel geld ook te vergelijken met echt geld en is de handel erin daarom vrijgesteld van btw? Onlangs deed het gerechtshof Amsterdam hierover uitspraak.

Virtueel geld

Rekenen

Virtueel geld in computergames stelt spelers in staat om virtuele goederen te kopen. Op die manier kan het spel beter en eenvoudiger worden gespeeld en kan het spel voor de speler leuker worden gemaakt. Virtueel geld kan binnen het spel verdiend worden, maar ook gekocht.

Betaalmiddel of dienst?

Hof Amsterdam kwam tot de volgende conclusie. Het virtuele geld dient binnen een spel tot betaalmiddel. Buiten de virtuele wereld kan het echter niet als zodanig worden aangemerkt. De handel in virtuele valuta valt daarom niet onder de btw-vrijstelling die geldt voor handelingen betreffende deviezen, bankbiljetten en munten.

Btw over de marge?

Bovengenoemde uitspraak van Hof Amsterdam betekent dan ook dat de handel in virtuele munten onderworpen wel is aan btw-heffing. Vervolgens kwam de vraag aan de orde of over de gehele omzet, of slechts over de marge btw verschuldigd was. Volgens het Hof kon de margeregeling niet worden toegepast, alleen al vanwege het feit dat deze betrekking heeft op ‘goederen’. Virtuele goederen behoren hier niet toe.

Lucratieve handel

De naheffingen bleven dan ook in stand. Dat het lucratieve handel betreft die zeker geen virtuele winst oplevert, bleek uit het feit dat het over een periode van zes jaar ging om een totaal aan naheffingen van ruim een half miljoen; echte euro’s wel te verstaan.