Skip to main content
All Posts By

admin

Pgb-dienstverleners niet uitsluiten van WW

By nieuws

De hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep, heeft bepaald dat persoonlijke dienstverleners die minder dan vier dagen per week werken in dienst van iemand met een persoonsgebonden budget (pgb), niet mogen worden uitgesloten van WW.

Casus

PGB

Het ging om een pgb-dienstverlener bij wie het UWV weigerde om in haar arbeidsverleden de jaren 2015 tot en met 2018 op te nemen. Ze had in die periode als huishoudelijk hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning gewerkt. Vervolgens verleende ze van januari 2019 tot september 2019 zorg in het kader van de Wet langdurige zorg. Toen zij werkloos werd, vroeg ze een WW-uitkering aan, die het UWV afwees.

Verzekeringsplicht

Iemand die werkzaam is op basis van een privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke dienstbetrekking is normaliter verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Er geldt echter een uitzonderingsbepaling voor een persoonlijk dienstverlener die minder dan vier dagen per week in dienstbetrekking van een particulier werkt, zoals bij deze pgb-dienstverlener het geval was. Deze uitzonderingsbepaling is onderdeel van de Regeling dienstverlening aan huis die beoogt de arbeidsmarkt voor persoonlijke dienstverlening te stimuleren en illegale arbeid te voorkomen.

Indirecte discriminatie

De uitzonderingsbepaling mag echter naar het oordeel van de CRvB niet worden toegepast op de dienstverlener die vanuit een pgb wordt betaald. Dit omdat uit statistische data is gebleken dat er  verhoudingsgewijs veel meer vrouwen dan mannen door de uitzonderingsbepaling worden getroffen. Op grond van Europese jurisprudentie is dit alleen toelaatbaar als de uitzonderingsbepaling objectief gerechtvaardigd is vanuit niet-discriminerende overwegingen. Deze objectieve rechtvaardiging ontbreekt bij dienstverleners die vanuit een pgb worden betaald.

Gebleken is namelijk dat de werkgelegenheid op de markt voor persoonlijke dienstverlening niet is bevorderd en dat illegale arbeid niet is voorkomen. Voor het indirecte onderscheid naar geslacht bestaat dus geen objectieve rechtvaardiging.

Dit betekent dat er voor de betreffende pgb-dienstverlener toch recht op WW bestaat en dat het UWV de gewerkte jaren als pgb-zorgverlener alsnog moet opnemen in haar arbeidsverleden.

Handhaving btw-vrijstelling zorg, jeugdhulp, maatschappelijk werk en schuldhulp

By nieuws

Door een arrest van de Hoge Raad zouden instellingen die winst beogen met leveringen en diensten van sociale en culturele aard 21% btw moeten afdragen. Het kabinet vindt dat onwenselijk. Daarom is in een beleidsbesluit voorlopig geregeld dat zij een btw-vrijstelling mogen blijven toepassen.

Instellingen van sociale en culturele aard

Btw-zorg

Voor instellingen die leveringen en diensten van sociale en culturele aard aanbieden is in de wet een btw-vrijstelling opgenomen. Voorwaarde is onder meer dat zij geen winst beogen. Voor bepaalde instellingen die wel winst beogen, was in lagere regelgeving voor bepaalde diensten van sociale en culturele aard ook een btw-vrijstelling opgenomen. Het gaat hierbij om de leveringen en diensten verricht door:

  1. instellingen van wijkverpleging voor zover de diensten niet onder een andere btw-vrijstelling vallen;
  2. dagverblijven voor gehandicapten, die beschikken over een indicatiebesluit;
  3. aanbieders van preventie gericht op jeugd (als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet), mede voor het ter beschikking stellen van personeel;
  4. samenwerkingsverbanden op het gebied van multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg bekostigd door de Zorgverzekeringswet;
  5. instellingen voor algemeen maatschappelijk en bedrijfsmaatschappelijk werk;
  6. jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken en het ter beschikking stellen van personeel;
  7. instellingen die werkzaam zijn op het gebied van schuldhulpverlening, met uitzondering van bewindvoering in het kader van de wettelijke schuldregeling, voor zover de diensten niet onder een andere btw-vrijstelling vallen.

Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad besliste op 14 april 2023, kort omschreven, dat de lagere regelgeving in strijd was met de wet. Dit heeft tot gevolg dat alle hiervoor genoemde instellingen die winst beogen ten onrechte de btw-vrijstelling toepassen. Zij zouden 21% btw moeten berekenen en afdragen.

Toch btw-vrijstelling

Het kabinet vindt dit onwenselijk en heeft daarom in een beleidsbesluit opgenomen dat deze instellingen vooralsnog toch de btw-vrijstelling mogen toepassen, ondanks dat zij winst beogen. Dit geldt ook voor het verleden.

Let op! De btw-vrijstelling geldt alleen als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals die voorheen ook in de lagere regelgeving waren opgenomen. Het beleidsbesluit betekent dus geen uitbreiding van de btw-vrijstelling.

Aanpassing in de wet

Het kabinet gaat onderzoeken of de wet moet worden aangepast. Het beleidsbesluit blijft in ieder geval van kracht tot een permanente oplossing gevonden is.

Automatische incasso motorrijtuigenbelasting vrachtwagens

By nieuws

Vanaf 1 juni 2023 kan de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagen via automatische incasso aan de Belastingdienst worden betaald.

Paarse krokodil

Vrachtwagen

Eind 2006 trad een wet in werking met daarin een aantal maatregelen om de administratieve lasten te verminderen, ook wel bekend onder het Wijzigingsplan ‘Paarse krokodil’. Eén van die maatregelen betrof de mogelijkheid om de motorrijtuigenbelasting (hierna: mrb) voor vrachtwagens automatisch te laten incasseren door de Belastingdienst.

Vanaf 1 juni 2023

Oorspronkelijk zou deze maatregel per 1 januari 2008 in werking treden. Voor deze maatregel was echter een nieuw automatiseringssysteem bij de Belastingdienst nodig. Om die reden kon de maatregel nog niet in werking treden. Vanaf 1 juni 2023 wordt het nu echter wel mogelijk om de mrb voor vrachtwagens per automatische maandincasso te laten incasseren.

Let op! De betaling van de mrb voor vrachtwagens gebeurt nu per kwartaal of per jaar.

Tip! Voor alle andere motorrijtuigen is het al langer mogelijk om per automatische maandincasso te betalen.

Afwijzing aanvraag betaalrekening en dan?

By nieuws

U vraagt een betaalrekening aan bij een bank, maar de bank weigert deze voor u te openen. Welke mogelijkheden heeft u dan nog?

Witwassen en terrorismefinanciering

Euro

Als u een betaalrekening wilt openen, dan kan een bank uw aanvraag afwijzen. Banken zijn namelijk wettelijk verplicht om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Zij kunnen uw aanvraag afwijzen als ze het risico op misbruik van de rekening te groot vinden en niet de juiste maatregelen kunnen nemen om dit te voorkomen.

Bij ondernemers spelen daarnaast ook commerciële belangen. De bank kan om commerciële redenen besluiten om uw aanvraag af te wijzen. Bijvoorbeeld omdat u niet past binnen het profiel en de doelstellingen van de bank.

Consument

Na een afwijzing heeft u als consument nog een aantal mogelijkheden:

  1. U probeert bij een andere bank een betaalrekening te openen.
  2. Als dat niet lukt, kunt u bij ABN AMRO, ING, Rabobank of SNS een basisbetaalrekening voor uw persoonlijke bankzaken aanvragen. Hiervoor geldt een aantal voorwaarden. Als u niet aan die voorwaarden voldoet, kan de bank deze aanvraag ook weigeren.
  3. Als u ook geen basisbetaalrekening kunt openen, kunt u als laatste nog een aanvraag indienen voor een betaalrekening onder het Convenant Basisbankrekening. Bij zo’n rekening kan de bank u wel verplichten om de aanvraag samen met een erkende hulpverleningsorganisatie te doen en de rekening door zo’n organisatie te laten beheren.

Let op! Ook een basisbetaalrekening kent een aantal beperkingen ten opzichte van een gewone betaalrekening. U kunt hierop namelijk niet roodstaan, u kunt geen creditcard gebruiken en u kunt geen spaarrekening openen.

Tip! In beginsel moet elke consument een betaalrekening kunnen openen. Als u vindt dat u ten onrechte wordt afgewezen, kunt u een klacht indienen bij de bank. Bent u niet tevreden over de klachtafhandeling, dan kunt u meestal een klacht indienen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Wilt u weten of dat mogelijk is, doe dan de sneltest. U kunt ook naar de rechter.

Zakelijke betaalrekening

Na een afwijzing heeft u als ondernemer minder mogelijkheden. U kunt bij een andere bank nog proberen een betaalrekening te openen. Lukt dat niet, dan kunt u nog een klacht indienen bij de bank als u vindt dat u ten onrechte wordt afgewezen. U kunt ook naar de rechter hiervoor.

Overleg Ministerie

In beginsel moet elke ondernemer een betaalrekening kunnen openen. Het Ministerie van Financiën erkent dat dit voor sommige sectoren moeilijk is. Zij ontvangen signalen dat onder andere autohandelaren, verenigingen en stichtingen, en sekswerkers vaak geen betaalrekening kunnen openen.

Het Ministerie van Financiën roept u daarom op om u bij uw brancheorganisatie te melden als u moeilijkheden heeft om een betaalrekening te openen. Het ministerie is in gesprek met de Nederlandsche Bank, de Nederlandse Vereniging voor Banken en verschillende brancheorganisaties over deze problematiek en over de wijze waarop dit opgelost kan worden. Voor een aantal sectoren is dit al in kaart gebracht.

Tip! Minister Kaag heeft de Nederlandse Vereniging van Banken gevraagd om in overleg met de banken een voorstel te doen voor een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten.

Elektriciteit vergoeden voor auto van de zaak

By nieuws

Rijdt een werknemer in een elektrische of plug-in hybride auto van de zaak? Dan kunt u elektriciteitskosten voor het thuis opladen van de auto van de zaak aan de werknemer vergoeden.

Auto van de zaak

Auto

Als werkgever draagt u in principe de kosten van een auto van de zaak. Als een werknemer kosten voor u voorschiet, dan kunt u deze kosten als ‘intermediaire kosten’ vergoeden. Dit gaat buiten de loonheffing om, u hoeft dus geen loonheffing te berekenen hierover of uw vrije ruimte hiervoor te gebruiken.

Thuis opladen auto van de zaak

Laadt uw werknemer een elektrische of hybride auto van de zaak thuis op, dan draagt de werknemer de elektriciteitskosten voor dit opladen. U kunt deze kosten als intermediaire kosten terugbetalen aan uw werknemer.

Kostprijs

U kunt alleen de kostprijs van de elektriciteit als intermediaire kosten terugbetalen. Tot die kostprijs behoren de extra kosten die uw werknemer verschuldigd is aan de energiemaatschappij door het opladen. Deze extra kosten worden bepaald door de variabele én vaste kosten te delen door het totale kWh-gebruik. Tot de kostprijs kunnen echter ook de afschrijving van zonnepanelen (gebruikt voor het opladen) horen.

Let op! Bij het berekenen van de kostprijs moet ook nog rekening gehouden worden met het prijsplafond.

Tip! Gebruikt de werknemer een openbare laadpaal in de buurt van zijn woning, dan kunt u gewoon de kosten die de werknemer betaalt voor dat opladen als intermediaire kosten vergoeden.

Zakelijke transactie

Heeft u met uw werknemer onder zakelijke voorwaarden afspraken gemaakt over de doorlevering van energie door de werknemer? Dan gaat de vergoeding die u aan uw werknemer betaalt ook buiten de loonheffing om. U moet dan wel een zakelijke vergoeding hebben afgesproken. De Belastingdienst vindt een vergoeding op basis van een gemiddelde prijs vastgesteld door het CBS in ieder geval niet zakelijk.

Let op! Als de Belastingdienst meent dat de vergoeding die u aan uw werknemer geeft, hoger is dan in een zakelijke transactie of bij intermediaire kosten, dan moet de Belastingdienst dat aannemelijk maken. Tot de hoogte waarvoor u aannemelijk kan maken dat dit overeenkomt met de kostprijs van de elektriciteit, behoort de vergoeding in ieder geval niet tot het loon.

Hyperbare zuurstoftherapie aftrekbaar bij postcovidsyndroom

By nieuws

De Belastingdienst laat weten dat een hyperbare zuurstoftherapie voor een patiënt met het postcovidsyndroom aftrekbaar kan zijn als specifieke zorgkosten.

Hyperbare zuurstoftherapie

Medisch

Een patiënt met langdurige cognitieve klachten na een coronabesmetting (ook wel een patiënt met het postcovidsyndroom genoemd) kan baat hebben bij een hyperbare zuurstoftherapie. Hierbij krijgt de patiënt 100% zuurstof via een mond-neusmasker toegediend bij een druk die hoger is dan de normale omgevingsdruk. Door deze hogere druk wordt de hoeveelheid zuurstof die in het bloed oplost ongeveer 12,5 maal zoveel. Weefsels waar te weinig zuurstof komt, worden zo beter van zuurstof voorzien.

De zorgverzekeraar vergoedt deze therapie op dit moment niet vanuit de basisverzekering, omdat (nog) onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor deze behandeling is bij patiënten met postcovidsyndroom.

Specifieke zorgkosten

Voor een patiënt met het postcovidsyndroom die door een medisch specialist is doorverwezen naar een privékliniek voor een hyperbare zuurstoftherapie, zijn de kosten hiervan aftrekbaar als specifieke zorgkosten in de aangifte inkomstenbelasting. Dit laat de Belastingdienst weten in antwoord op een vraag daarover. De behandelingen in de privékliniek vinden namelijk plaats door of onder supervisie van BIG-geregistreerde artsen. De patiënt moet wel aan alle voorwaarden voldoen die gelden voor de aftrek van specifieke zorgkosten. Zo moeten de kosten op hem drukken. Hij moet die kosten dus zelf betalen en daar geen vergoeding voor kunnen ontvangen van een ander.

Let op! Als een hyperbare zuurstoftherapie bij het postcovidsyndroom in de toekomst wel vergoed wordt door de zorgverzekeraar, dan drukken de kosten daarvoor niet langer en zijn deze dus niet meer aftrekbaar als specifieke zorgkosten.

Tip! Een andere voorwaarde voor aftrek van specifieke zorgkosten is dat de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedwongen heeft kunnen voelen om de uitgaven voor de therapie te doen. De Belastingdienst laat weten dat als een patiënt het postcovidsyndroom heeft en met het oog daarop de therapie ondergaat, het aannemelijk is dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Beperking aftrek

Houd er rekening mee dat voor de aftrek van specifieke zorgkosten een drempelbedrag geldt. Alleen als alle zorgkosten die voor aftrek in aanmerking komen in een jaar boven dit drempelbedrag uitkomen, leidt dit tot een aftrekbaar bedrag. Het drempelbedrag is afhankelijk van uw drempelinkomen en of u een fiscale partner heeft.

Let op! Naast het beperken van de aftrek specifieke zorgkosten door de drempel kan deze aftrek ook lager uitvallen dan verwacht als uw inkomen in 2023 hoger is dan € 73.031. Uw belastingtarief boven dit inkomen is namelijk 49,50%, maar de aftrek van specifieke zorgkosten vindt niet plaats tegen 49,50%, maar tegen 36,93%.

Aangifte schenkbelasting 2023 nog niet online mogelijk

By nieuws

Als u een schenking ontvangt, moet u over het algemeen een aangifte schenkbelasting indienen bij de Belastingdienst. Voor schenkingen die u in 2023 ontvangt is dat nog niet online mogelijk, maar wel op papier.

Voor 1 maart 2024

Laptop

U hoeft nog geen haast te maken met het doen van aangifte schenkbelasting over het jaar 2023. U heeft namelijk tot en met 29 februari 2024 de tijd. Als u nu al aangifte wilt doen, kan dat alleen op papier.

Tip! U kunt ook wachten tot de onlineaangifte schenkbelasting 2023 beschikbaar komt in Mijn Belastingdienst. Wanneer de onlineaangifte beschikbaar komt, is nog niet bekend.

Geen aangifte schenkbelasting

Als de schenking minder bedraagt dan de reguliere vrijstellingen hoeft u geen aangifte schenkbelasting te doen. Voor een schenking van ouders aan kinderen bedraagt die vrijstelling in 2023 € 6.035 en voor alle andere schenkingen tussen individuen € 2.418.

Let op! Als u een beroep doet op de eenmalige vrijstelling tussen ouders en kinderen van (in 2023) € 28.947 als de schenking geen bestedingsdoel kent of van € 60.298 als de schenking bestemd is voor betaling van een dure studie of opleiding, moet u wel aangifte schenkbelasting doen. Dat geldt ook voor een beroep op de vrijstelling voor een schenking ten behoeve van een eigen woning. Deze vrijstelling bedraagt in 2023 nog € 28.947. Dit jaar is ook het laatste jaar waarin van deze vrijstelling gebruik kan worden gemaakt.

Erfbelasting

De aangifte erfbelasting 2023 is inmiddels wel weer online beschikbaar in Mijn Belastingdienst. Wilt u aangifte op papier doen, dan is dat ook mogelijk.

Kom nu in actie bij achterstand aflossing coronabelastingschulden

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen om de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Sinds 1 oktober 2022 moeten ondernemers deze schulden aflossen. Als zij niet aan de voorwaarden van die betalingsregeling voldoen, zal de Belastingdienst vanaf begin of half juli 2023 aankondigen dat de betalingsregeling wordt ingetrokken.

Betalingsachterstanden

Rekenmachine

Ruim 266.000 ondernemers moesten vanaf 1 oktober 2022 met de aflossing van de coronabelastingschulden starten. Eind april 2023 liepen ongeveer 96.000 ondernemers achter met die aflossingen. Ongeveer 41.000 van hen liepen op dat moment ook achter met de betaling van de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Ruim 60.000 ondernemers hadden eind april nog helemaal geen aflossing gedaan, ongeveer 21.000 van hen hebben ook nog zogenaamde pre-coronaschulden (dat zijn schulden als gevolg van vóór maart 2020 openstaande belastingaanslagen). Ongeveer 12.000 van hen liepen eind april 2023 ook achter met de betaling van de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Let op! Binnen de groep van ondernemers die nog geen aflossing deden op de coronabelastingschulden heeft meer dan 50% een relatief lage schuld. Bijna 25.000 van deze ondernemers hebben een coronabelastingschuld van minder dan € 5.000, bij ongeveer 8.000 bedraagt deze schuld tussen de € 5.000 en de € 10.000.

Voorwaarden betalingsregeling coronabelastingschulden

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 in beginsel in maandelijkse, gelijke termijnen worden afgelost. U heeft hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor de betalingsregeling is dat u zich ook aan die maandelijkse aflossing houdt.

Andere voorwaarden zijn dat u tijdig de juiste belastingaangiften – onder meer btw en loonheffing – indient voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en dat u tijdig en volledig de betalingen doet die daaruit voortvloeien.

Brieven Belastingdienst

Als u een betalingsachterstand heeft op de coronabelastingschulden en/of de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022, dan ontving u daarover al meerdere brieven van de Belastingdienst. In de brief die u rond 11 april 2023 heeft ontvangen, werd u al gemaand om binnen 14 dagen na dagtekening van de brief uw betalingsachterstand in te lopen.

Intrekken betalingsregeling

Heeft u die betalingsachterstand nog niet ingelopen, dan ontvangt u vanaf begin of half juli 2023 een brief waarin de Belastingdienst aankondigt dat de betalingsregeling wordt ingetrokken. De betalingsregeling wordt ingetrokken met een beschikking. Diverse media melden dat deze beschikking een dagtekening krijgt van 15 augustus 2023. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heeft u na deze datum nog 14 dagen de tijd om in een keer het hele bedrag van uw coronabelastingschuld te betalen.

Let op! De Belastingdienst liet eerder weten dat vanaf 13 juni 2023 de beschikkingen verzonden zouden worden met daarin de intrekking van de betalingsregeling. Begin juni werd echter bekend dat de Belastingdienst pas vanaf begin of half juli 2023 een brief stuurt met een aankondiging van de intrekking van de betalingsregeling. Dat de beschikking een dagtekening van 15 augustus 2023 krijgt is nog niet officieel (schriftelijk) bevestigd door de Belastingdienst of het Ministerie van Financiën.

Tip! Loopt u maximaal één termijn achter in de coronabetalingsregeling dan trekt de Belastingdienst niet meteen de betalingsregeling in. Het gaat dus om ondernemers die meer dan één termijn achterlopen en/of een structurele achterstand hebben op de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

De staatssecretaris heeft toegezegd dat het intrekken van de betalingsregeling met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Is de intrekking niet terecht naar uw mening, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de intrekking dan mogelijk nog ongedaan maken.

Let op! Het opstarten van de invordering vindt in fasen plaats. De Belastingdienst start met de groep ondernemers met een pre-coronaschuld.

Mogelijkheden coronabelastingschulden

Lukt het niet om aan de voorwaarden van de betalingsregeling te voldoen, dan zijn er nog mogelijkheden. Daarvoor moet u nu wel snel in actie komen. Misschien kunt u dan nog voorkomen dat de Belastingdienst de betalingsregeling intrekt. Zo kunt u onder meer verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kunt u ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat uw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Let op! Voor deze mogelijkheden gelden ook voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover informeren.

Sneller aflossen coronabelastingschuld scheelt invorderingsrente

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Ook was de invorderingsrente tijdelijk verlaagd naar 0,01%. Deze rente bedraagt nu al weer 2% en bedraagt vanaf 1 juli 3%. Het kan daarom financieel aantrekkelijk zijn om uw coronabelastingschulden versneld af te lossen.

Coronabelastingschuld

Rekenmachine

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 worden afgelost. In beginsel moet dit maandelijks en heeft u hiervoor vijf jaar de tijd. Lukt dit niet, dan kunt u verzoeken de schuld in zeven jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. U kunt ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg daarvan is wel dat uw af te lossen maandbedragen die nog volgen dan hoger worden.

Let op! Voor deze mogelijkheden gelden wel voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover informeren.

Invorderingsrente loopt op

U kunt uw coronabelastingschulden ook sneller aflossen. U betaalt over uw opgebouwde coronabelastingschuld namelijk wel invorderingsrente. Die bedraagt inmiddels 2%, maar stijgt vanaf 1 juli verder naar 3% en vanaf 1 januari 2024 nog verder door naar 4%. Is het voor u mogelijk uw coronaschuld sneller af te lossen, dan scheelt u dat dus flink aan te betalen invorderingsrente. Een groot aantal ondernemers ging u hierin voor. Eind april 2023 had namelijk ongeveer 10% van de ondernemers met coronabelastingschulden deze al helemaal afbetaald.

Reiskosten coronavaccinatie aftrekbaar als zorgkosten

By nieuws

Moest u reizen om een coronavaccinatie te halen? Dan zijn de reiskosten aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Coronavaccinatie

Medisch

Over het algemeen zijn uitgaven die u doet om te voorkomen dat u ziek wordt niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten. In 1995 oordeelde de Hoge Raad echter al dat inentingskosten uitgaven voor geneeskundige hulp zijn. De Belastingdienst heeft daarom bevestigd dat deze uitgaven daarmee in de categorie aftrekbare specifieke zorgkosten vallen. Aan de coronavaccinatie zelf waren echter geen kosten verbonden. U kunt hiervoor dus ook niets aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting.

Reiskosten voor coronavaccinatie

Dit is anders voor de reiskosten die u moest maken om naar de vaccinatielocatie te gaan. Deze zijn wel aftrekbaar als specifieke zorgkosten, bevestigde de Belastingdienst.

Let op! U kunt de werkelijke reiskosten in aftrek brengen. Reisde u met het openbaar vervoer of met een taxi, dan zijn dat dus de werkelijke kosten voor het openbaar vervoer of de taxi. Reisde u met de auto? Dan gaat het om de werkelijke kosten per gereisde kilometer. Maakte u ook parkeerkosten, dan kunt u deze kosten bij de aftrekbare autokosten optellen.

Geen aftrek voor (reiskosten) coronatest

Maakte u kosten voor het afnemen van een coronatest? Dan zijn die kosten niet aftrekbaar als specifieke zorgkosten volgens de Belastingdienst. Hetzelfde geldt voor de reiskosten die u maakte naar de testlocatie. De Belastingdienst vindt namelijk dat geen sprake is van genees- en heelkundige hulp die plaatsvindt op voorschrift en onder begeleiding van een arts.

Beperking aftrek

Houd er rekening mee dat voor de aftrek van specifieke zorgkosten een drempelbedrag geldt. Alleen als alle zorgkosten die voor aftrek in aanmerking komen in een jaar boven dit drempelbedrag uitkomen, leidt dit tot een aftrekbaar bedrag. Het drempelbedrag is afhankelijk van uw drempelinkomen en of u een fiscale partner heeft.

Let op! Naast het beperken van de aftrek specifieke zorgkosten door de drempel, kan deze aftrek ook lager uitvallen dan verwacht als uw inkomen hoger was dan € 68.508 in 2021 of € 69.399 in 2022. Uw belastingtarief boven dit inkomen is namelijk 49,50%, maar de aftrek van specifieke zorgkosten vindt niet plaats tegen 49,50% maar tegen 43% in 2021 en 40% in 2022.