Skip to main content
Category

nieuws

Wijziging re-integratieverplichtingen in tweede ziektejaar

By nieuws

Het kabinet wil voor kleine en middelgrote werkgevers de re-integratieverplichtingen bij ziekte versoepelen. Het moet voor dergelijke werkgevers mogelijk worden om, onder voorwaarden, het eerste spoor af te kunnen sluiten na afloop van de eerste 52 weken van ziekte. Dit is neergelegd in een wetsvoorstel dat ter internetconsultatie is aangeboden.

Richten op re-integratie elders

Bouw

De werkgever hoeft in een dergelijke situatie niet meer de re-integratie in zijn eigen bedrijf te bevorderen, maar kan zich uitsluitend richten op re-integratie bij een andere werkgever. Het doel van dit voorstel is de wendbaarheid van zowel kleine als middelgrote werkgevers te bevorderen doordat ze in het tweede ziektejaar iemand anders kunnen aannemen. 

Let op! Onder kleine en middelgrote werkgevers vallen werkgevers met een loonsom tot en met 100 keer het gemiddelde premieloon per werknemer. 

Verval re-integratieverplichting spoor 1

De re-integratieverplichting in het eerste spoor kan vervallen, indien:

  • de werknemer uiterlijk in de 52e ziekteweek schriftelijk heeft ingestemd met het afsluiten van het eerste spoor; of
  • het UWV heeft, na een schriftelijke aanvraag van de werkgever, toestemming verleend om het eerste spoor af te sluiten.

Het voorstel introduceert dus een preventieve toets via het UWV om, als de werknemer niet akkoord gaat, het eerste spoor te kunnen afsluiten. Wel blijven werkgevers verantwoordelijk voor twee jaar loondoorbetaling bij ziekte en voor het verloop van het re-integratieproces. De werkgever blijft in het tweede ziektejaar verantwoordelijk om de zieke werknemer, als het eerste spoor is afgesloten, te helpen met re-integreren bij een andere werkgever, dus in spoor 2.

Afsluiten spoor 1

Het eerste spoor mag via het UWV worden afgesloten, indien:

  • de werknemer door ziekte op het moment van beslissen op de aanvraag niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten;
  • het aannemelijk is dat binnen 13 weken nadat het tweede ziektejaar is aangevangen de bedongen arbeid niet, ook niet in aangepaste vorm, kan worden verricht bij de eigen werkgever. De 13 weken worden gerekend vanaf het ingangsmoment van het tweede ziektejaar; en
  • de werkgever en de werknemer in het eerste ziektejaar tot voldoende re-integratie-inspanningen hebben kunnen komen. De vaststelling dat de re-integratie-inspanningen onvoldoende waren, heeft tot gevolg dat het eerste spoor niet mag worden afgesloten.

De werkgever houdt de verplichting om de re-integratie bij een andere werkgever te bevorderen gedurende de periode waarin de werkgever verplicht is het loon door te betalen.

De werknemer kan na het afsluiten van de re-integratie in het eerste spoor in principe geen aanspraak meer maken op de terugkeer in zijn eigen arbeid als hij weer herstelt. Wel blijft het opzegverbod gedurende twee jaar in stand.

Rechtsbescherming

Uiterlijk in de 42e ziekteweek kan een kleine of middelgrote werkgever een aanvraag doen bij UWV. Uitgangspunt is dat het UWV binnen acht weken na indiening van de aanvraag een schriftelijke beslissing neemt. Werkgever en werknemer zijn beide belanghebbende bij deze beslissing.

Let op! Het voorstel betreft een internetconsultatie. U kunt hier meer lezen en tot uiterlijk 24 november 2023 reageren. 

 

Meer voorwaarden aftrek giften in natura

By nieuws

Giften in geld, maar ook giften in natura zijn, onder voorwaarden, fiscaal aftrekbaar in de inkomstenbelasting. Voor grotere giften in natura geldt vanaf 2024 een extra voorwaarde.

Taxatierapport of factuur

Bouw

U doet een gift in natura als u bijvoorbeeld een duur schilderij schenkt aan een museum. Doet u in een kalenderjaar voor in totaal meer dan € 10.000 giften in natura? Of als u een fiscale partner heeft voor in totaal meer dan € 20.000 giften in natura met uw fiscale partner gezamenlijk? Dan komen deze giften vanaf 2024 alleen nog voor aftrek in aanmerking als een objectieve waardebepaling heeft plaatsgevonden. Deze objectieve waardebepaling moet volgen uit een onafhankelijk taxatierapport.

Tip! Als u over een recente factuur beschikt waaruit de waarde blijkt, is dat ook voldoende. Een taxatierapport is dan dus niet nodig.

Verkoop en kwijtschelding vordering

U kunt er ook voor kiezen om het dure schilderij uit het vorige voorbeeld niet te schenken maar te verkopen aan het museum. Als het museum dit niet (meteen) aan u betaalt, krijgt u een vordering op het museum. Deze vordering kunt u in een keer of in gedeelten kwijtschelden. De kwijtschelding van de vordering vormt, onder voorwaarden, voor u een aftrekbare gift. In feite bereikt u hiermee hetzelfde doel als bij directe schenking van het schilderij.

Let op! Ook in deze situatie heeft u bij bedragen van meer dan € 10.000 (en samen met een fiscale partner meer dan € 20.000) vanaf 2024 echter een onafhankelijk taxatierapport of een recente factuur nodig.

Aannemelijk maken

Het voorstel voor giften in natura van in totaal meer dan € 10.000 (en samen met een fiscale partner meer dan € 20.000) betekent niet dat giften in natura onder deze bedragen zonder meer aftrekbaar zijn. Voor deze giften blijft, net als nu, gelden dat u deze aannemelijk moet maken met schriftelijke stukken.

Let op! Deze wijziging moet nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer en is dus nog niet definitief.

 

Inkomensafhankelijke combinatiekorting bij opvang Oekraïense vluchtelingen

By nieuws

Heeft u vluchtelingen uit de Oekraïne in uw huis opgevangen en/of biedt u hen nog steeds opvang? Mogelijk wordt dan een vluchteling aangemerkt als uw fiscale partner. Dit kan gevolgen hebben voor uw recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting.
De staatssecretaris biedt daar met terugwerkende kracht vanaf 2022 een oplossing voor.

Fiscale partner

Bouw

Fiscaal partnerschap kan ontstaan door het samenwonen met iemand waarbij ook een minderjarig kind van één van beiden op hetzelfde adres woont. Door deze regel kan een vluchteling die u in uw huis opvangt, uw fiscale partner worden als uw minderjarig kind ook bij u in huis woont.

Let op! Dit kan zich alleen voordoen als u geen andere fiscale partner heeft. U kunt namelijk altijd maar één fiscale partner hebben.

Minstverdienende fiscale partner

Als de Oekraïense vluchteling door voorgaande regel uw fiscale partner is, kan dit betekenen dat u geen recht heeft op inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Bij fiscale partners heeft namelijk alleen de minstverdienende partner hier recht op.

Goedkeuring

De overheid wil niet dat u fiscaal nadelige gevolgen heeft van het opvangen van Oekraïense vluchtelingen. Daarom keurt de staatssecretaris met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022 het goed dat u toch recht heeft op IACK als uw arbeidsinkomen hoger is dan het dat van de Oekraïense vluchteling. Een belangrijke voorwaarde voor de goedkeuring is dat u voldoet aan alle andere voorwaarden voor de IACK. Welke dat zijn, leest u hier.

Een andere voorwaarde voor de goedkeuring is dat de Oekraïense vluchteling onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55/EG) valt. Iedereen die onder de richtlijn valt mag in ieder geval tot 4 maart 2024 in Nederland blijven. Diegene heeft recht op opvang, medische zorg en onderwijs voor minderjarige kinderen. Werken in Nederland is ook toegestaan. Wie wel en wie niet onder de Richtlijn vallen, leest u hier.

Let op! De goedkeuring is van toepassing zolang Richtlijn 2001/55/EG geldt.

Tip! Onze adviseurs kunnen de fiscale gevolgen van de opvang van een Oekraïense vluchteling voor u beoordelen. Neem hiervoor contact met ons op.

 

MIA stijgt mee bij meer duurzame keuze tijdens proces

By nieuws

Als u investeert in een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel, kunt u recht hebben op de milieu-investeringsaftrek (MIA). Deze fiscale subsidie kent drie categorieën, met ieder een eigen percentage aan extra investeringsaftrek. Indien u investeert in een bedrijfsmiddel en de investering achteraf omzet in een investering van een hogere categorie, betekent dit niet dat u de MIA misloopt, zo heeft de Belastingdienst onlangs bekendgemaakt.

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Windmolen

De MIA is een extra aftrek op de winst voor ondernemers die milieuvriendelijk investeren. Om voor de MIA in aanmerking te komen, moet het bedrijfsmiddel zijn opgenomen op de zogenaamde Milieulijst.

Drie categorieën

De MIA kent zoals gezegd drie categorieën. Afhankelijk van het bedrijfsmiddel komt u in aanmerking voor 45, 36 of 27% aan extra aftrek op uw winst. Door de aftrek verlaagt u dus uw winst, betaalt u daardoor minder belasting en wordt het voor u als ondernemer aantrekkelijker om milieuvriendelijk te investeren.

Gevolg wijziging categorie?

Onlangs werd de vraag gesteld wat de gevolgen zijn voor de MIA als een ondernemer investeert in een bedrijfsmiddel en gedurende de uitvoering van de investering, het betrof hier de bouw van een melkveestal, besluit te investeren in een bedrijfsmiddel van een hogere categorie. De Belastingdienst geeft aan dat, indien voldaan is aan alle gebruikelijke voorwaarden, in dat geval gewoon recht bestaat op het percentage aan MIA dat hoort bij het bedrijfsmiddel waarvoor uiteindelijk gekozen is.

Strijdig met doelstelling MIA?

De Belastingdienst geeft aan dat er weliswaar geen correcte melding is gemaakt van de investering, bij aanvraag van de MIA moet immers gemeld worden welk bedrijfsmiddel de investering betreft, maar dat het in strijd zou zijn met de doelstelling van de MIA om alleen om deze reden het hogere percentage MIA niet toe te kennen. Evenzeer bestaat daarom bij investering in een bedrijfsmiddel van een lagere categorie recht op het lagere percentage aan MIA.

Keuze volledige belastingplicht voor culturele ANBI

By nieuws

ANBI’s die zich (nagenoeg) uitsluitend richten op cultuur, kunnen kiezen om ook hun activiteiten die niet onder de vennootschapsbelasting vallen daarin onder te brengen. Groot voordeel hiervan kan zijn dat verliezen van deze activiteiten verrekend kunnen worden met activiteiten die wel onder de vennootschapsbelasting vallen.

Keuze

Factuur

Een culturele ANBI kan activiteiten hebben die wel en die niet onder de vennootschapsbelasting (Vpb) vallen. Als met de activiteiten die niet onder de Vpb vallen verliezen geleden worden, kunnen deze verliezen niet verrekend worden met de andere activiteiten.

Dat is anders als de culturele ANBI kiest voor volledige belastingplicht Vpb. Na zo’n keuze vallen namelijk alle activiteiten van de ANBI onder de Vpb, waardoor verliezen en winsten onderling wel verrekend kunnen worden.

Let op! Deze keuze is alleen mogelijk voor culturele ANBI’s en niet voor andere ANBI’s.

Verzoek

Wilt u kiezen voor volledige belastingplicht, dan moet u dat schriftelijk aanvragen bij de Belastingdienst. Doe dit binnen zes maanden na afloop van het boekjaar waarin u de volledige belastingplicht voor het eerst wilt toepassen. Voor het jaar 2023 moet u een dergelijk verzoek dus vóór 1 juli 2024 indienen. De Belastingdienst beslist vervolgens of aan uw aanvraag tegemoetgekomen kan worden en welke voorwaarden daarvoor gelden.

Let op! Hiervoor gelden standaardvoorwaarden. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op het beperken van de voordelen van de volledige belastingplicht tot de periode waarin deze volledige belastingplicht geldt.

Tien jaar

U maakt de keuze meteen voor tien jaar. Pas na die tien jaar kunt u de volledige belastingplicht weer opzeggen. Doet u dat dan niet, dan zit u wederom tien jaar aan de keuze voor volledige belastingplicht vast.

Let op! Overleg met onze adviseurs of in uw situatie de keuze voor volledige belastingplicht verstandig is. Zij kunnen u adviseren over de gevolgen en de mogelijke benodigde andere acties die nodig zijn.

Notificatieplicht voor terbeschikkingstelling arbeidskrachten

By nieuws

Aanvankelijk had het kabinet het plan om een certificeringsstelsel in te voeren voor organisaties die arbeidskrachten ter beschikking stellen. Dit plan is nu van tafel. Er ligt nu een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer om een publiek toelatingsstelsel in te voeren voor ondernemingen of voor rechtspersonen die arbeidskrachten ter beschikking stellen.

Wat betekent het voor uitleners

Bouw

Het komt er op neer dat uitleners, zoals bijvoorbeeld uitzendbureaus, vanaf 2026 alleen arbeidskrachten ter beschikking mogen stellen als zij daartoe door de minister van SZW zijn toegelaten. 

Om toegelaten te kunnen worden, moeten ze aan een aantal voorwaarden, het normenkader, voldoen. Zo dienen ze een verklaring omtrent het gedrag (VOG) te overleggen en financiële zekerheid te stellen door een waarborgsom te voldoen. Daarnaast dienen zij eerst bij de aanvraag en vervolgens periodiek aan te tonen dat zij voldoen aan relevante arbeidswetten en fiscale en socialezekerheidswetten in de sector. 

Verzoek om toelating

Een uitlener moet straks bij het ministerie van SZW een verzoek tot toelating indienen. Wanneer de uitlener aan de voorwaarden voldoet voor toelating en daadwerkelijk wordt toegelaten, dan mag hij arbeidskrachten ter beschikking gaan stellen. 

Wie vallen er onder uitleners?

De wet richt zich tot partijen die arbeidskrachten – dus ook zzp’ers – ter beschikking stellen aan derden (zoals bedoeld in de WAADI) en waarbij geen sprake is van collegiale uitleen of in- en uitlenen binnen concernverband. Er komen op voorhand geen sectorale uitzonderingen in de wetgeving terug. Pas als blijkt dat de toelatingsplicht te veel gaat vragen van een bepaalde sector, kan een uitzondering worden gemaakt.

Onder uitleners vallen onder meer:

  • Uitzenders
  • Detacheerders
  • Uitleners van zzp’ers

Ontheffing

Betreft het bedrijven die in zeer beperkte mate arbeidskrachten ter beschikking stellen, dan kunnen ze om ontheffing verzoeken waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • er is over een periode van minimaal 12 maanden salaris betaald;
  • het bedrag dat is betaald aan mensen die ter beschikking zijn gesteld is minder dan 10% van de loonsom; en
  • het bedrag dat is betaald aan mensen die ter beschikking zijn gesteld is minder dan € 2.500.000.

Wat betekent het voor inleners

Inleners mogen bij invoering van deze wet alleen nog zakendoen met door de minister toegelaten uitleners. Ze krijgen via een openbaar register inzicht in de uitleners die op basis van het toelatingsstelsel rechtmatig arbeidskrachten ter beschikking stellen.

Toezicht en handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt toezicht op de toelatingsplicht en kan uitleners én inleners beboeten als zij zich niet aan de regels van het toelatingsstelsel houden.

Let op! Het betreft een wetsvoorstel en moet dus nog worden goedgekeurd.

Laag btw-tarief voor drankje tijdens theaterpauze

By nieuws

Theaters waar tijdens de pauzes een drankje wordt geschonken, kunnen hiervoor het lage btw-tarief van 9% in rekening brengen. Dit lage btw-tarief geldt ook als het een alcoholisch drankje is, waarop normaal gesproken een tarief van 21% van toepassing is. Dit besliste het gerechtshof Den Bosch onlangs.

Pauzedrankjes

Horeca

In de betreffende zaak konden bezoekers van een theatervoorstelling tijdens de pauze een drankje nuttigen. De prijs ervan was in de prijs van het toegangsbewijs begrepen. Het theater had van de toegangsprijs € 2,25 aangemerkt als vergoeding voor het drankje en hierop het lage btw-tarief toegepast. Volgens de inspecteur was dit voor alcoholhoudende drankjes niet correct en dus volgde er een naheffing van ruim € 12.000.

Bijkomende prestatie

Volgens het theater is met betrekking tot het pauzedrankje sprake van een ‘bijkomende prestatie’. Daarom moet deze prestatie tegen hetzelfde btw-tarief belast worden als de hoofdprestatie, het theaterbezoek. In dat geval zou er over het pauzedrankje dus 9% btw moeten worden afgedragen.

Ondeelbare prestatie?

In de betreffende zaak stelde het gerechtshof om te beginnen vast dat er geen sprake is van een ondeelbare prestatie en dat er dus voor iedere prestatie een eigen btw-tarief zou kunnen worden vastgesteld. Bezoekers kunnen er namelijk ook voor kiezen geen pauzedrankje te nuttigen. Dit is dus geen reden om een apart btw-tarief voor het pauzedrankje achterwege te laten.

‘Portemonneeloze’ pauze

Volgens het Hof is het pauzedrankje wel een bijkomende prestatie bij het theaterbezoek. Bezoekers komen namelijk niet primair naar het theater om een drankje te nuttigen. Ook worden bezoekers niet toegelaten als ze geen entreebewijs voor een theatervoorstelling kunnen tonen. Het drankje is in de toegangsprijs inbegrepen, onder meer om een ‘portemonneeloze’ pauze mogelijk te maken. Gelet op deze argumenten is er dan ook sprake van een bijkomende prestatie. Het Hof stelde het theater in het gelijk en verwierp de naheffing met boete.

Is persoonlijk pensioenadvies belast?

By nieuws

Met de inwerkingtreding van de nieuwe pensioenwet per 1 juli 2023 jl., zijn pensioenuitvoerders verplicht om de deelnemers te begeleiden bij de keuze van hun pensioen. Als de werkgever daarnaast zijn werknemers de kosten van persoonlijk pensioenadvies vergoedt, is dit dan belast?

Verplichte begeleiding

Bril

Verplichte begeleiding betekent dat de pensioenuitvoerder ervoor zorgt dat de werknemer, binnen de pensioenregeling, in staat is een passende keuze te maken. Verplichte begeleiding is beperkt en betekent niet dat inzicht gegeven moet worden in andere pensioenregelingen of dat geadviseerd moet worden inzake de effecten op onder meer toeslagen en belastingen.

Aanvullend advies belast?

De Belastingdienst heeft onlangs bekendgemaakt van mening te zijn dat aanvullend persoonlijk pensioenadvies belast loon vormt als de werkgever de kosten van een dergelijk advies voor zijn rekening neemt. De werknemer zou de kosten anders zelf moeten dragen en geniet dan ook een voordeel dat niet is vrijgesteld. Het kan onder de geldende voorwaarden wel in de werkkostenregeling worden ondergebracht.

Geen algemene voorlichting

Kosten in verband met afspraken die de werkgever collectief maakt over de arbeidsvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld voorlichting over de eigen pensioenregeling, behoren tot de zuivere werkgeverskosten. Dergelijke kosten vormen geen loon en zijn dus onbelast voor de werknemer.

Maximumuurprijs kinderopvangtoeslag extra verhoogd

By nieuws

Het maximumuurtarief voor de berekening van de kinderopvangtoeslag wordt in 2024 extra verhoogd. De verhoging bedraagt 2,95% en komt bovenop de verhoging van zo’n 6% die al voor 2024 was aangekondigd.

Kinderopvangtoeslag

Kinderwagen

Ouders die gebruikmaken van kinderopvang, kunnen hiervoor onder voorwaarden een vergoeding krijgen in de vorm van kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en van het aantal kinderen waarvoor kinderopvang genoten wordt. Zo worden in 2023 bij een inkomen van € 50.000 de kosten van opvang voor het eerste kind voor 83,7% vergoed, bij een inkomen van € 100.000 is dit nog 53,3%.

Kinderopvangtoeslag gemaximeerd

Voor de kinderopvangtoeslag wordt gewerkt met maximumbedragen per uur. Zijn de kosten van de opvang hoger dan het maximum, dan moeten ouders per uur het meerdere zelf betalen. 

Maximumbedragen per uur in 2024

De maximumbedragen per uur zijn in 2024 zijn voor dagopvang € 10,25, voor buitenschoolse opvang € 9,12 en voor gastouderopvang € 7,53. Het is niet de bedoeling dat de verhoging leidt tot hogere tarieven voor de ouders. Minister Van Gennip gaat hierover dan ook in gesprek met de sector.

Let op! Vanaf eind december 2023 zullen al hogere voorschotten kinderopvangtoeslag worden uitbetaald op basis van de nieuwe uurtarieven.

Tip! Wilt u weten of u in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag? Maak dan een proefberekening.

Eindejaarstips Top 10

By nieuws

Welke (fiscale) maatregelen kunt u als ondernemer dit jaar nog treffen die voordelig voor u kunnen uitpakken? Hoe kunt u nu al slim inspelen op wijzigingen die vanaf 2024 gaan gelden? Tien praktische tips.

Let op! Een aantal van deze tips komt uit het Belastingplan 2024 en moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Ook worden er door het kabinet steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden plannen herzien; derhalve is het belangrijk om altijd even contact op te nemen met uw adviseur om te overleggen.

1. In 2023 dividend uitkeren, of juist niet?

Schenken

Per 1 januari 2024 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend valt, gewijzigd. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Een tarief van 24,5% op inkomsten tot € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000 gezamenlijk) en een tarief van 31% over het meerdere. Houd er rekening mee dat vanaf 1 januari 2024 het hoge tarief geen 31, maar 33% is. De Tweede Kamer heeft hierover namelijk een motie aangenomen. Anticipeer zo goed mogelijk op de komende tariefswijzigingen in box 2. De vraag is namelijk of het raadzaam is om in 2023 al dividend uit te keren of te wachten tot 2024 en latere jaren. Datzelfde geldt voor een voorgenomen aandelenvervreemding: is het raadzaam dit uit te voeren in 2023 of te wachten tot 2024? Een dergelijke beoordeling en beslissing vergt maatwerk en is afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Overleg daarom altijd met uw (fiscaal) adviseur.

2. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut voor 2023 uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Dit is extra belangrijk, omdat de vrije ruimte per 2024 namelijk weer wordt verlaagd. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte nu nog 3% maar in 2024 nog slechts 1,92%. Over het meerdere blijft de vrije ruimte in 2024, net als in 2023, 1,18%. Beoordeel daarom uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2024 wilt vergoeden of verstrekken mogelijk al in 2023 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt. 

3. Rapportageplicht werkgebonden personenmobiliteit voor grote werkgevers

Heeft u meer dan 100 werknemers? Dan bent u per 1 januari 2024 verplicht om de CO2-uitstoot van reiskilometers van uw personeel bij te houden. Alle reizen van het personeel moeten worden bijgehouden, zowel het woon-werkverkeer als alle (overige) zakelijke reizen. Op basis van de ingediende gegevens berekent de RVO de CO2-emissie. Voldoet u aan de criteria? Dan heeft u tot uiterlijk 1 januari 2024 de tijd om uw administratie hierop aan te passen, zodat u de gegevens kunt bijhouden. De gegevens over 2024 stuurt u uiterlijk 30 juni 2025 in. Voorlopig geldt overigens alleen de verplichting tot rapportering. 

4. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht

Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief, kan het verbreken van de fiscale eenheid interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2024 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Overleg wel met uw adviseur of verbreken van de fiscale eenheid geen andere – nadelige – consequenties heeft.

5. Laat heffingskortingen niet verloren gaan

Sinds 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald. Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen (box 3), dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Heeft u een bv, dan kunt u ook besluiten tot een dividenduitkering en een deel van dat dividend aan uw partner toerekenen. Aan uw partner toegerekend vermogen en/of dividend wordt namelijk bij uw partner belast, zodat de heffingskortingen dan toch nog geheel of deels benut kunnen worden.

6. Let op belangrijke wijzigingen BOR en DSR per 2024

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR en DSR worden vanaf 2025 gewijzigd, maar één onderdeel wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft het aanmerken van verhuurd vastgoed als belegging. In veel gevallen is dat nu ook al zo, maar door deze wijziging zal dit vanaf 2024 per definitie het geval zijn. Overweegt u uw bedrijf op korte termijn te schenken en wilt u daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR, bekijk dan met uw adviseur of het – gelet op bovengenoemde wijzigingen – aantrekkelijk is dit nog in 2023 of 2024 te laten plaatsvinden, of juist te wachten tot 2025.

7. Giftenaftrek in de bv verdwijnt

In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst, maar nooit meer dan € 100.000. Blijft u daarbinnen, dan wordt de gift ook niet aangemerkt als verkapt dividend aan de aandeelhouder(s). De giftenaftrek door bv’s verdwijnt echter. Giften door bv’s zijn vanaf 2024 daarom niet langer aftrekbaar. Daar tegenover staat echter dat nooit meer sprake is van een verkapt dividend, dus ook niet als de gift groter is dan maximaal 50% van de winst of € 100.000. Overweegt u een gift aan een ANBI te doen vanuit de bv? Doe de gift dan uiterlijk 31 december 2023, zodat aftrek in 2023 mogelijk is. Uiteraard moet de bv dan in 2023 wel voldoende winst maken. Kosten waar een tegenprestatie tegenover staat (zoals sponsoring of reclame), blijven wel gewoon aftrekbaar.

8. Investeer nog in 2023 energiezuinig

De energie-investeringsaftrek, EIA, wordt in 2024 verlaagd van 45,5 naar 40%. Bent u toch al van plan binnenkort energiezuinig te investeren, doe dit dan zo mogelijk nog in 2023. Houd wel rekening met aanverwante effecten, zoals de invloed op de hoogte van uw winst en de invloed op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

9. Profiteer dit jaar nog van de ISDE

U kunt alleen in 2023 nog gebruikmaken van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) voor kleinschalige windturbines en zonnepanelen. Hiervoor is in 2023 € 30 miljoen beschikbaar. De subsidie geldt voor alle rechtspersonen, maar ook voor de maatschap, stichting, vof en cv.

10. Willekeurig afschrijven in 2023

In 2023 mag u op een aantal, in 2023 geïnvesteerde nieuwe investeringsgoederen willekeurig afschrijven. Hierdoor kunt u uw winst in 2023 verlagen, hetgeen een directe belastingbesparing kan opleveren. Anderzijds kunt u daardoor de resterende jaren minder afschrijven, zodat u dan meer belasting betaalt. Willekeurig afschrijven hoeft dus niet altijd voordelig te zijn, bijvoorbeeld als uw winst in 2023 belast wordt tegen een lager tarief dan in de komende jaren. De faciliteit betekent dat u eenmalig in 2023 – rekening houdend met de restwaarde – 50% van het bedrijfsmiddel willekeurig mag afschrijven, de overige 50% moet u op de normale manier afschrijven. Maar u mag er ook voor kiezen om over de helft van het investeringsbedrag – minus restwaarde – minder of helemaal niet af te schrijven, zodat u in de komende jaren meer kunt afschrijven. Overweeg in 2023 willekeurig af te schrijven als dit voordelig voor u is.