Skip to main content
Category

nieuws

Afwijzing aanvraag betaalrekening en dan?

By nieuws

U vraagt een betaalrekening aan bij een bank, maar de bank weigert deze voor u te openen. Welke mogelijkheden heeft u dan nog?

Witwassen en terrorismefinanciering

Euro

Als u een betaalrekening wilt openen, dan kan een bank uw aanvraag afwijzen. Banken zijn namelijk wettelijk verplicht om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Zij kunnen uw aanvraag afwijzen als ze het risico op misbruik van de rekening te groot vinden en niet de juiste maatregelen kunnen nemen om dit te voorkomen.

Bij ondernemers spelen daarnaast ook commerciële belangen. De bank kan om commerciële redenen besluiten om uw aanvraag af te wijzen. Bijvoorbeeld omdat u niet past binnen het profiel en de doelstellingen van de bank.

Consument

Na een afwijzing heeft u als consument nog een aantal mogelijkheden:

  1. U probeert bij een andere bank een betaalrekening te openen.
  2. Als dat niet lukt, kunt u bij ABN AMRO, ING, Rabobank of SNS een basisbetaalrekening voor uw persoonlijke bankzaken aanvragen. Hiervoor geldt een aantal voorwaarden. Als u niet aan die voorwaarden voldoet, kan de bank deze aanvraag ook weigeren.
  3. Als u ook geen basisbetaalrekening kunt openen, kunt u als laatste nog een aanvraag indienen voor een betaalrekening onder het Convenant Basisbankrekening. Bij zo’n rekening kan de bank u wel verplichten om de aanvraag samen met een erkende hulpverleningsorganisatie te doen en de rekening door zo’n organisatie te laten beheren.

Let op! Ook een basisbetaalrekening kent een aantal beperkingen ten opzichte van een gewone betaalrekening. U kunt hierop namelijk niet roodstaan, u kunt geen creditcard gebruiken en u kunt geen spaarrekening openen.

Tip! In beginsel moet elke consument een betaalrekening kunnen openen. Als u vindt dat u ten onrechte wordt afgewezen, kunt u een klacht indienen bij de bank. Bent u niet tevreden over de klachtafhandeling, dan kunt u meestal een klacht indienen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Wilt u weten of dat mogelijk is, doe dan de sneltest. U kunt ook naar de rechter.

Zakelijke betaalrekening

Na een afwijzing heeft u als ondernemer minder mogelijkheden. U kunt bij een andere bank nog proberen een betaalrekening te openen. Lukt dat niet, dan kunt u nog een klacht indienen bij de bank als u vindt dat u ten onrechte wordt afgewezen. U kunt ook naar de rechter hiervoor.

Overleg Ministerie

In beginsel moet elke ondernemer een betaalrekening kunnen openen. Het Ministerie van Financiën erkent dat dit voor sommige sectoren moeilijk is. Zij ontvangen signalen dat onder andere autohandelaren, verenigingen en stichtingen, en sekswerkers vaak geen betaalrekening kunnen openen.

Het Ministerie van Financiën roept u daarom op om u bij uw brancheorganisatie te melden als u moeilijkheden heeft om een betaalrekening te openen. Het ministerie is in gesprek met de Nederlandsche Bank, de Nederlandse Vereniging voor Banken en verschillende brancheorganisaties over deze problematiek en over de wijze waarop dit opgelost kan worden. Voor een aantal sectoren is dit al in kaart gebracht.

Tip! Minister Kaag heeft de Nederlandse Vereniging van Banken gevraagd om in overleg met de banken een voorstel te doen voor een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten.

Automatische incasso motorrijtuigenbelasting vrachtwagens

By nieuws

Vanaf 1 juni 2023 kan de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagen via automatische incasso aan de Belastingdienst worden betaald.

Paarse krokodil

Vrachtwagen

Eind 2006 trad een wet in werking met daarin een aantal maatregelen om de administratieve lasten te verminderen, ook wel bekend onder het Wijzigingsplan ‘Paarse krokodil’. Eén van die maatregelen betrof de mogelijkheid om de motorrijtuigenbelasting (hierna: mrb) voor vrachtwagens automatisch te laten incasseren door de Belastingdienst.

Vanaf 1 juni 2023

Oorspronkelijk zou deze maatregel per 1 januari 2008 in werking treden. Voor deze maatregel was echter een nieuw automatiseringssysteem bij de Belastingdienst nodig. Om die reden kon de maatregel nog niet in werking treden. Vanaf 1 juni 2023 wordt het nu echter wel mogelijk om de mrb voor vrachtwagens per automatische maandincasso te laten incasseren.

Let op! De betaling van de mrb voor vrachtwagens gebeurt nu per kwartaal of per jaar.

Tip! Voor alle andere motorrijtuigen is het al langer mogelijk om per automatische maandincasso te betalen.

Deadline 2 juni 2023 voor definitieve NOW 5 en 6

By nieuws

De deadline voor definitieve aanvraag NOW 5 en NOW 6 is volgende week vrijdag 2 juni 2023. Haalt u de deadline niet omdat u wacht op een derdenverklaring of een accountantsverklaring? Vraag dan uiterlijk 2 juni uitstel aan.

NOW

Ondernemer

Werkgevers die tijdens de coronacrisis geconfronteerd werden met forse omzetverliezen, konden via de NOW een tegemoetkoming krijgen voor de loonkosten. De tegemoetkoming werd toegekend als voorschot op basis van een geschat omzetverlies. Nu de omzetverliezen bekend zijn, moet de definitieve NOW worden aangevraagd. De definitieve aanvraag dient u online in bij het UWV. Dit kan met en zonder eHerkenning. U heeft hiervoor nog maar iets meer dan een week de tijd. De deadline is namelijk vrijdag 2 juni 2023.

De exacte periodes waar u nu de definitieve berekening voor moet aanvragen zijn de NOW 5 (november en december 2021 ofwel de zevende periode) en de NOW 6 ( januari, februari en maart 2022 of wel de achtste periode).

Derdenverklaring of accountantsverklaring

U heeft een derdenverklaring nodig als uw voorschot of definitieve tegemoetkoming tussen € 40.000 en € 125.000 ligt. U heeft een accountantsverklaring nodig als uw voorschot of definitieve tegemoetkoming € 125.000 of meer bedraagt.

Berekening definitieve NOW

Na de definitieve aanvraag berekent het UWV uw definitieve tegemoetkoming NOW op basis van uw werkelijke omzetverlies en uw definitieve loonsom U ontvangt daarna van het UWV een definitieve beslissing.

Let op! Als u het omzetverlies te royaal heeft ingeschat, kan het zijn dat u te veel NOW heeft gehad en dat u deze geheel of deels moet terugbetalen. Heeft u het omzetverlies te krap ingeschat, dan krijgt u juist meer NOW dan verwacht. Omdat het voorschot 80% bedroeg, krijgt u bij een juiste inschatting de nog resterende 20% uitbetaald.

Uitstel definitieve aanvraag

Wacht u nog op een derdenverklaring of een accountantsverklaring, dan kunt u uitstel aanvragen. Dit uitstel kunt u tot en met 2 juni 2023 aanvragen via een speciaal formulier bij het UWV. U heeft dan tot en met 3 november 2023 de tijd om uw definitieve berekening aan te vragen.

Pgb-dienstverleners niet uitsluiten van WW

By nieuws

De hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep, heeft bepaald dat persoonlijke dienstverleners die minder dan vier dagen per week werken in dienst van iemand met een persoonsgebonden budget (pgb), niet mogen worden uitgesloten van WW.

Casus

PGB

Het ging om een pgb-dienstverlener bij wie het UWV weigerde om in haar arbeidsverleden de jaren 2015 tot en met 2018 op te nemen. Ze had in die periode als huishoudelijk hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning gewerkt. Vervolgens verleende ze van januari 2019 tot september 2019 zorg in het kader van de Wet langdurige zorg. Toen zij werkloos werd, vroeg ze een WW-uitkering aan, die het UWV afwees.

Verzekeringsplicht

Iemand die werkzaam is op basis van een privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke dienstbetrekking is normaliter verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Er geldt echter een uitzonderingsbepaling voor een persoonlijk dienstverlener die minder dan vier dagen per week in dienstbetrekking van een particulier werkt, zoals bij deze pgb-dienstverlener het geval was. Deze uitzonderingsbepaling is onderdeel van de Regeling dienstverlening aan huis die beoogt de arbeidsmarkt voor persoonlijke dienstverlening te stimuleren en illegale arbeid te voorkomen.

Indirecte discriminatie

De uitzonderingsbepaling mag echter naar het oordeel van de CRvB niet worden toegepast op de dienstverlener die vanuit een pgb wordt betaald. Dit omdat uit statistische data is gebleken dat er  verhoudingsgewijs veel meer vrouwen dan mannen door de uitzonderingsbepaling worden getroffen. Op grond van Europese jurisprudentie is dit alleen toelaatbaar als de uitzonderingsbepaling objectief gerechtvaardigd is vanuit niet-discriminerende overwegingen. Deze objectieve rechtvaardiging ontbreekt bij dienstverleners die vanuit een pgb worden betaald.

Gebleken is namelijk dat de werkgelegenheid op de markt voor persoonlijke dienstverlening niet is bevorderd en dat illegale arbeid niet is voorkomen. Voor het indirecte onderscheid naar geslacht bestaat dus geen objectieve rechtvaardiging.

Dit betekent dat er voor de betreffende pgb-dienstverlener toch recht op WW bestaat en dat het UWV de gewerkte jaren als pgb-zorgverlener alsnog moet opnemen in haar arbeidsverleden.

Handhaving btw-vrijstelling zorg, jeugdhulp, maatschappelijk werk en schuldhulp

By nieuws

Door een arrest van de Hoge Raad zouden instellingen die winst beogen met leveringen en diensten van sociale en culturele aard 21% btw moeten afdragen. Het kabinet vindt dat onwenselijk. Daarom is in een beleidsbesluit voorlopig geregeld dat zij een btw-vrijstelling mogen blijven toepassen.

Instellingen van sociale en culturele aard

Btw-zorg

Voor instellingen die leveringen en diensten van sociale en culturele aard aanbieden is in de wet een btw-vrijstelling opgenomen. Voorwaarde is onder meer dat zij geen winst beogen. Voor bepaalde instellingen die wel winst beogen, was in lagere regelgeving voor bepaalde diensten van sociale en culturele aard ook een btw-vrijstelling opgenomen. Het gaat hierbij om de leveringen en diensten verricht door:

  1. instellingen van wijkverpleging voor zover de diensten niet onder een andere btw-vrijstelling vallen;
  2. dagverblijven voor gehandicapten, die beschikken over een indicatiebesluit;
  3. aanbieders van preventie gericht op jeugd (als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet), mede voor het ter beschikking stellen van personeel;
  4. samenwerkingsverbanden op het gebied van multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg bekostigd door de Zorgverzekeringswet;
  5. instellingen voor algemeen maatschappelijk en bedrijfsmaatschappelijk werk;
  6. jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken en het ter beschikking stellen van personeel;
  7. instellingen die werkzaam zijn op het gebied van schuldhulpverlening, met uitzondering van bewindvoering in het kader van de wettelijke schuldregeling, voor zover de diensten niet onder een andere btw-vrijstelling vallen.

Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad besliste op 14 april 2023, kort omschreven, dat de lagere regelgeving in strijd was met de wet. Dit heeft tot gevolg dat alle hiervoor genoemde instellingen die winst beogen ten onrechte de btw-vrijstelling toepassen. Zij zouden 21% btw moeten berekenen en afdragen.

Toch btw-vrijstelling

Het kabinet vindt dit onwenselijk en heeft daarom in een beleidsbesluit opgenomen dat deze instellingen vooralsnog toch de btw-vrijstelling mogen toepassen, ondanks dat zij winst beogen. Dit geldt ook voor het verleden.

Let op! De btw-vrijstelling geldt alleen als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals die voorheen ook in de lagere regelgeving waren opgenomen. Het beleidsbesluit betekent dus geen uitbreiding van de btw-vrijstelling.

Aanpassing in de wet

Het kabinet gaat onderzoeken of de wet moet worden aangepast. Het beleidsbesluit blijft in ieder geval van kracht tot een permanente oplossing gevonden is.

Elektriciteit vergoeden voor auto van de zaak

By nieuws

Rijdt een werknemer in een elektrische of plug-in hybride auto van de zaak? Dan kunt u elektriciteitskosten voor het thuis opladen van de auto van de zaak aan de werknemer vergoeden.

Auto van de zaak

Auto

Als werkgever draagt u in principe de kosten van een auto van de zaak. Als een werknemer kosten voor u voorschiet, dan kunt u deze kosten als ‘intermediaire kosten’ vergoeden. Dit gaat buiten de loonheffing om, u hoeft dus geen loonheffing te berekenen hierover of uw vrije ruimte hiervoor te gebruiken.

Thuis opladen auto van de zaak

Laadt uw werknemer een elektrische of hybride auto van de zaak thuis op, dan draagt de werknemer de elektriciteitskosten voor dit opladen. U kunt deze kosten als intermediaire kosten terugbetalen aan uw werknemer.

Kostprijs

U kunt alleen de kostprijs van de elektriciteit als intermediaire kosten terugbetalen. Tot die kostprijs behoren de extra kosten die uw werknemer verschuldigd is aan de energiemaatschappij door het opladen. Deze extra kosten worden bepaald door de variabele én vaste kosten te delen door het totale kWh-gebruik. Tot de kostprijs kunnen echter ook de afschrijving van zonnepanelen (gebruikt voor het opladen) horen.

Let op! Bij het berekenen van de kostprijs moet ook nog rekening gehouden worden met het prijsplafond.

Tip! Gebruikt de werknemer een openbare laadpaal in de buurt van zijn woning, dan kunt u gewoon de kosten die de werknemer betaalt voor dat opladen als intermediaire kosten vergoeden.

Zakelijke transactie

Heeft u met uw werknemer onder zakelijke voorwaarden afspraken gemaakt over de doorlevering van energie door de werknemer? Dan gaat de vergoeding die u aan uw werknemer betaalt ook buiten de loonheffing om. U moet dan wel een zakelijke vergoeding hebben afgesproken. De Belastingdienst vindt een vergoeding op basis van een gemiddelde prijs vastgesteld door het CBS in ieder geval niet zakelijk.

Let op! Als de Belastingdienst meent dat de vergoeding die u aan uw werknemer geeft, hoger is dan in een zakelijke transactie of bij intermediaire kosten, dan moet de Belastingdienst dat aannemelijk maken. Tot de hoogte waarvoor u aannemelijk kan maken dat dit overeenkomt met de kostprijs van de elektriciteit, behoort de vergoeding in ieder geval niet tot het loon.

Toch aftrek hypotheekrente voor Nederlander in België

By nieuws

Een Nederlander die in België woont, kan onder omstandigheden toch recht hebben op de aftrek van hypotheekrente op zijn Nederlandse inkomen. Dit ondanks dat hij in België woont en zijn woning dus in België is gelegen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft onlangs aangegeven welke rol het totale inkomen hierbij speelt.

Buitenlands belastingplichtige

Juridisch

In genoemde zaak ging het om een buitenlands belastingplichtige. De vraag was of er ook sprake was van een ‘kwalificerend buitenlands belastingplichtige’. Dit is een inwoner van een EU-land, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland, Zwitserland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, die over minstens 90% van zijn inkomen loon- of inkomstenbelasting in Nederland betaalt. Een kwalificerend buitenlands belastingplichtige heeft in beginsel namelijk recht op aftrek van zijn hypotheekrente.

Inkomen in box 3

Bij het bepalen van de vraag of er sprake was van een kwalificerend buitenlands belastingplichtige, was in dit geval het inkomen in box 3 een verstorende factor. Ook inkomen in box 3 telt in beginsel namelijk mee als inkomen voor de 90%-eis, maar hierover mag België belasting heffen (als het geen onroerende zaken in Nederland betreft). Omdat daardoor volgens de Nederlandse maatstaven meer dan 10% van het inkomen in België mocht worden belast, werd formeel gezien niet aan deze eis voldaan. De Nederlandse Belastingdienst weigerde daardoor de aftrek van hypotheekrente voor de Belgische woning.

Rechter wijkt af

De rechtbank wijkt in deze zaak echter af van de wettelijke (Nederlandse) eis, omdat het vermogen van de Nederlander in België – op basis van Belgische maatstaven – slechts voor € 650 meetelde als inkomen. Dit vanwege de roerende voorheffing die in België als belasting op vermogensinkomsten wordt ingehouden. Volgens de rechtbank moet voor toepassing van de 90%/10%-eis naar de wetgeving van het woonland worden gekeken, in dit geval dus België.

Toch aftrek hypotheekrente

Hiervan uitgaande was in de betreffende situatie toch voldaan aan de eis dat in Nederland over minstens 90% van het inkomen loon- of inkomstenbelasting werd betaald. Daarmee was er volgens de rechtbank sprake van een kwalificerend buitenlands belastingplichtige en werd de aftrek van de hypotheekrente over de in België gelegen woning toch toegestaan.

Gezonde lunches voor werknemers vrijgesteld?

By nieuws

Arbo-voorzieningen zijn onder voorwaarden vrijgesteld van belastingheffing. Maar geldt dat ook voor gezonde lunches? Hof Den Haag vindt van niet, maar daar is de adviseur van de Hoge Raad het niet mee eens. De vraag is wat de Hoge Raad hiermee gaat doen.

Arbo-voorzieningen

Appel

Verplichte arbo-voorzieningen die voor de werkgever rechtstreeks voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet, zijn onder voorwaarden vrijgesteld van loonheffing. Het gaat dan kort gezegd om voorzieningen die zorgen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer. 

Let op! Omdat de voorzieningen gericht zijn vrijgesteld, komen ze niet ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling.

Gezonde lunches

De vraag is of gezonde lunches ook gericht zijn vrijgesteld? Een werkgever die kiemgroenten verkocht, voorzag zijn personeel kosteloos en belastingvrij van een gezonde lunch. De Belastingdienst vond dit niet terecht en belastte de lunches alsnog. Hof Den Haag was het hiermee eens, maar de adviseur van de Hoge Raad denkt hier anders over. Volgens hem dienen de lunches niet belast te zijn.

Verplichting Arbowet?

Volgens de adviseur van de Hoge Raad zijn gezonde lunches gericht vrijgesteld, omdat dit onderdeel is van het arbobeleid van de werkgever. De verplichting tot het voeren van ziekteverzuimpreventiebeleid is een verplichting op grond van de Arbowet. Gezondheidsbeleid kan hier onderdeel van zijn, waaronder de verstrekking van gezonde lunches.

Privé besparing

Volgens de adviseur heeft de vrijstelling niet enkel betrekking op voorzieningen die direct samenhangen met verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet. Ook de besparing in privé die werknemers door een gratis lunch genieten, is volgens hem geen reden de vrijstelling niet toe te passen. Hetzelfde geldt voor het feit dat de werkgever invloed heeft op de reikwijdte van de vrijstelling.

Wat betekent dit?

Voor het belastingvrij verstrekken van lunches bestaat vanaf 2022 geen ruimte meer als gevolg van een wijziging van de wet- en regelgeving. Of andere verzuimbeperkende maatregelen nog wel als arbo-voorziening kunnen worden geoormerkt en dus gericht vrijgesteld kunnen worden gegeven is zeer de vraag. De Hoge Raad zal hierover eerst een oordeel moeten vellen. In de praktijk zijn de meningen sterk verdeeld of de Hoge Raad in dit geval de adviseur zal volgen.

Wettelijke eisen voor definitief reglement ondernemingsraad

By nieuws

Medezeggenschap binnen uw bedrijf begint met een voorlopig or-reglement. Hierin is vastgelegd hoe de or-verkiezingen worden georganiseerd en welke werkwijze de or hanteert. Het voorlopig or-reglement kan na installatie van de or worden omgezet in een definitief reglement.

Wet op de ondernemingsraden

Administratie

Hoe de medezeggenschap binnen uw bedrijf moet worden georganiseerd, is vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). In een reglement voor de ondernemingsraad (or) moeten verschillende onderwerpen verplicht worden opgenomen. Ook de procedure om tot een or-reglement te komen is vastgelegd. Wanneer tenminste 50 werknemers in uw bedrijf werkzaam zijn, bent u verplicht een or in te stellen en deze volgens de voorschriften van de WOR te installeren. 

Wettelijke eisen organisatie verkiezingen

Ten aanzien van de or-verkiezingen moeten in het or-reglement in ieder geval de volgende zaken vastgelegd zijn:

  • de kandidaatsstelling;
  • de inrichting van de verkiezingen;
  • de vaststelling van de verkiezingsuitslag;
  • de vervulling van tussentijdse vacatures.

Wettelijke eisen werkwijze or

Aan de werkwijze van de or worden ook eisen gesteld. De volgende zaken dienen te worden opgenomen in het or-reglement:

  • de gevallen wanneer de or bijeenkomt;
  • de wijze waarop de or bijeengeroepen wordt;
  • het aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering te kunnen houden;
  • de uitoefening van het stemrecht in de vergaderingen;
  • de werkwijze van het secretariaat;
  • het opmaken en het bekendmaken van de agenda van de vergaderingen van de or en het moment waarop dat gebeurt;
  • het opmaken en het bekendmaken van de (jaar)verslagen van de or.

Andere afspraken in het or-reglement

De or mag allerlei afspraken vastleggen in het reglement zolang het maar niet in strijd is met de wet, bijvoorbeeld over de omvang van de or en de zittingsduur. Als de or in het or-reglement niets regelt over deze onderwerpen, gelden de wettelijke bepalingen.

Voorgenomen hervormingen concurrentiebeding

By nieuws

Het kabinet is van plan om het concurrentiebeding te hervormen om zo onnodige beperkingen van zo’n beding en rechterlijke procedures tegen te gaan.

Concurrentiebeding

Administratie

Een concurrentiebeding legt de vrijheid van de werknemer aan banden om na afloop van zijn dienstverband elders in dienstbetrekking dan wel als zelfstandige te gaan werken. Om die reden is het met de nodige waarborgen omgeven. Zo is het alleen rechtsgeldig als het schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer en mag het als hoofdregel alleen worden afgesproken bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Het kabinet is van plan om het concurrentiebeding met nog meer waarborgen te omgeven.

Gebruik concurrentiebeding

Uit onderzoek is gebleken dat inmiddels naar schatting ca. 37% van de werknemers aan een concurrentiebeding is gebonden. Eén op de drie werkgevers hanteert een concurrentiebeding, vrijwel altijd als een standaardclausule in het arbeidscontract. Deze werknemers hebben echter vaak geen toegang tot kennis en/of relaties die de concurrentiepositie van de werkgever kunnen schaden. De vraag is dan reëel of het nog wel zinvol is om deze werknemers aan een concurrentiebeding te binden.

Ook geeft ongeveer een derde van de werkgevers aan dat ze het concurrentiebeding gebruiken als manier om werknemers aan zich te binden terwijl de Hoge Raad in de zomer van 2022 expliciet heeft bepaald dat een concurrentiebeding daar niet voor is bedoeld.

Voorgenomen wijzigingen

De minister van SZW wil daarom een wetsvoorstel voorbereiden dat als doel heeft het concurrentiebeding te moderniseren. Ze is van plan de volgende voorgenomen wijzigingen verder uit te werken in een wetsvoorstel:

  • het wettelijk begrenzen van het concurrentiebeding in tijdsduur;
  • het verplicht opnemen in een concurrentiebeding van een geografische bereik, gespecificeerd en gemotiveerd;
  • het evenals bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ook bij een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verplicht vermelden van een motivatie  van ‘het zwaarwichtig bedrijfsbelang’;
  • het door de werkgever, bij het succesvol inroepen van het concurrentiebeding, in beginsel betalen van een vergoeding, vastgesteld op een bij wettelijk voorschrift bepaald percentage van het laatste verdiende salaris van de werknemer.

Let op! Het is nog niet bekend vanaf wanneer de voorgenomen wijzigingen in zouden moeten gaan. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel eind 2023 ter internetconsultatie wordt aangeboden.