Skip to main content
Category

nieuws

Wetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers naar Tweede Kamer

By nieuws

Op 19 mei jl. is het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel beoogt werknemers die werkzaam zijn op basis van bijvoorbeeld een tijdelijk contract, een uitzendovereenkomst of een oproepovereenkomst meer zekerheid te geven. De beoogde invoering van de nieuwe wet is 1 januari 2027.

Het gaat hier om het eerste grote wetsvoorstel van het arbeidsmarktpakket dat wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Wat zijn belangrijke onderdelen uit dit wetsvoorstel?

Dezelfde arbeidsvoorwaarden

Lunch

Uitzendkrachten krijgen wettelijk gezien recht op minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die regulier in dienst zijn bij het bedrijf dat hen inleent.

Ook de eerste fase van het uitzendwerk (fase A bij ABU-uitzendondernemingen en fase 1 / 2 bij NBBU-uitzendondernemingen) wordt bekort van maximaal 18 naar maximaal 12 maanden.  Gedurende deze eerste fase heeft een uitzendkracht weinig zekerheid. Door deze fase te bekorten zorgt het wetsvoorstel voor meer zekerheid voor deze doelgroep en wordt er een halt toegeroepen aan de uitbuiting van bijvoorbeeld arbeidsmigranten.

Let op! Voor sociaal ontwikkelbedrijven komt een uitzondering waarvoor van 19 mei tot en met 15 juni 2025 een internetconsultatie loopt. Deze bedrijven moeten hun werknemers met een arbeidsbeperking kunnen blijven belonen op basis van hun eigen cao, ook als deze werknemers worden uitgeleend aan andere bedrijven.

Sneller een vast dienstverband

Het is de bedoeling dat werknemers na afloop van hun tijdelijk contract sneller een vast dienstverband krijgen aangeboden. Op dit moment moet er na drie tijdelijke contracten een periode van meer dan zes maanden tussen zitten, alvorens een werknemer een nieuw tijdelijk contract aangeboden krijgt. Deze periode van zes maanden wordt verlengd naar vijf jaar. Dit om op die manier zogenaamde draaideurconstructies tegen te gaan. In een cao mag nog maar een beperkt aantal uitzonderingen hierop worden gemaakt. 

Oproepcontract wordt vast basiscontract

Als het aan het kabinet ligt worden oproepcontracten vaste basiscontracten. Daarin staat een minimumaantal uren dat iemand standaard wordt ingeroosterd. Als blijkt dat iemand structureel meer werkt, moet de werkgever de werknemer na een jaar het aanbod doen om het aantal uren aan te passen. Zo weet de werknemer altijd wat hij minimaal verdient en waar hij aan toe is.

Scholieren en studenten kunnen op basis van een oproepcontract blijven werken, zolang het gaat om een bijbaan van maximaal zestien uur, ze jonger zijn dan 18 jaar of ingeschreven staan bij een onderwijsinstelling. Voor andere werknemers is flexibiliteit mogelijk via het basiscontract of bijvoorbeeld via een jaarurennorm. Het basiscontract omvat een bandbreedte van 130%. Dat betekent dat als een contract van 10 uur wordt overeengekomen, de werknemer voor maximaal 13 uur mag worden ingeroosterd.

Let op! Dit wetsvoorstel moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Nu het kabinet demissionair is, is onduidelijk of de beoogde wijzigingen ook daadwerkelijk ingevoerd worden.

Phasing out deduction the amount for accommodation employers

By nieuws

In the Netherlands in 2025, employers will be allowed to deduct a maximum of 25% of the minimum wage from an employee’s statutory minimum wage to cover the costs of housing. The proposal off the Dutch government is to reduce this percentage by 5% annually from 2026 to 2029.

Deduction of housing costs

Agrarisch

It is particularly common among migrant workers for employers to provide accommodation and deduct an amount from the employee’s wages for this. In the case of the minimum wage, this deduction may still be a maximum of 25% of that wage in 2025.

Phasing out and abolition

The government believes that the deduction can encourage a model of earning and dependence on the employee. This can lead to the exploitation of migrant workers. The government therefore wants to abolish the scheme.

The proposal is to reduce the deduction by 5% per year from 2026 and to completely abolish the possibility of deducting housing costs from the statutory minimum wage from 2030.

 Year  Maximum deduction percentage
2025  25
2026  20
2027  15
2028  10
2029  5
2030  0

Tip! Employers will still be allowed to provide housing for their employees from 2030 onwards. However, it will no longer be possible to deduct part of the costs from the statutory minimum wage.

Internet consultation

The proposal has been submitted for internet consultation. Responses to the proposal can be submitted until June 6, 2025.

Advieswijzer Verenigingen en Stichtingen

By nieuws

Als bestuurder zet u zich in voor uw vereniging of stichting. Daarom wilt u op de hoogte blijven van alle actualiteiten. Zo kunt u tijdig inspelen op veranderingen en hiermee uw voordeel doen.

Een aantal belangrijke actualiteiten hebben wij daarom voor u op een rij gezet, zoals:

  • Wat is het verschil tussen een ANBI en een SBBI?
  • Is uw instelling een ANBI of een SBBI?
  • Moet u vennootschapsbelasting betalen?
  • Komt u in aanmerking voor vrijwilligersaftrek en hoeveel mag u uw vrijwilligers vergoeden?
  • Wat houdt de kantineregeling in?

Wanneer ANBI?

Schenken

ANBI staat voor algemeen nut beogende instelling. Uw vereniging of stichting kan alleen een ANBI zijn als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut en door de Belastingdienst als een ANBI is aangemerkt. Om een ANBI te kunnen zijn, moet aan een groot aantal voorwaarden en verplichtingen worden voldaan. Neem voor meer informatie hierover contact met ons op.

Let op! Een ANBI moet verplicht een groot aantal gegevens op haar internetsite publiceren. Zo moet een ANBI de balans, de staat van baten en lasten en een toelichting hierop binnen zes maanden na het boekjaar op de site zetten. Zorg dat uw vereniging of stichting aan deze verplichting voldoet. Welke gegevens een ANBI nog meer moet publiceren, staat op de site van de Belastingdienst.

Bewijslast

Als een instelling als ANBI wil worden aangemerkt, ligt de bewijslast bij de instelling dat met de activiteiten van de instelling het algemeen belang wordt gediend. Het algemeen belang moet niet alleen statutair zijn vastgelegd, maar de activiteiten van de ANBI moeten ook hiermee in overeenstemming zijn. Dit betekent dat de werkzaamheden van de ANBI gericht moeten zijn op concrete doelen die tot het algemeen nut kunnen worden gerekend. In een recente rechtszaak richtte een vereniging zich op activiteiten in het kader van het algemeen nut, maar ook op activiteiten met het oog op ontspanning en vermaak van de leden. Zonder nadere onderbouwing waren laatstgenoemde activiteiten niet aan te merken als gericht op het algemeen belang. Nu deze onderbouwing ontbrak, was de ANBI-status terecht geweigerd, aldus de rechtbank.

In een andere rechtszaak stond de vraag centraal of een stichting die als doel had om eenzaamheid te bestrijden, voldeed aan de eisen voor een ANBI. De stichting probeerde genoemd doel te bereiken door via een site eenzame mensen met elkaar in contact te brengen met dezelfde interesses. Ook organiseerde de stichting burenhulp. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de stichting voldeed aan de voorwaarden die gelden voor een ANBI. De activiteiten van de stichting konden namelijk worden aangemerkt als ‘welzijn’, een begrip dat volgens wetsgeschiedenis ruim moet worden geïnterpreteerd, aldus de rechtbank.

Voordelen ANBI

De status van ANBI heeft een groot aantal voordelen. Zo betaalt een ANBI geen schenk- of erfbelasting over schenkingen en erfenissen die zij gebruikt voor het algemeen belang, komt een ANBI in aanmerking voor teruggaaf van een deel van de energiebelasting, bestaan er in de vennootschapsbelasting een aantal fiscale voordelen en zijn giften aan een ANBI bij de schenker onder voorwaarden aftrekbaar in de inkomsten- of vennootschapsbelasting.

ANBI oprichten

Wie een ANBI wil oprichten, kan tegenwoordig terecht op een speciale website van de Belastingdienst. De website biedt informatie over ANBI’s, bevat een link naar een aanvraagformulier voor een ANBI en biedt de mogelijkheid in contact te komen met het zogenaamde ANBI-team van de Belastingdienst. De speciale site is met name bedoeld voor degenen die een kleinere of middelgrote ANBI willen oprichten en de aanvrager te helpen bij zijn aanvraag om – via een praktische uitleg – zaken inzichtelijker te maken.

Bestedingscriterium verduidelijkt

Een ANBI mag niet meer vermogen aanhouden dan nodig voor het uitvoeren van haar activiteiten als ANBI. Onlangs is verduidelijkt onder welke voorwaarden investeringen en uitgaven zijn toegestaan zonder de ANBI-status in gevaar te brengen. Zo moet een investering door een ANBI het doel van de ANBI rechtstreeks bevorderen of verwezenlijken. Ook mag de uitgave geen zakelijke activiteit betreffen primair bedoeld om voordeel te behalen. Verder is bepaald dat als geïnvesteerd wordt via een organisatie, ook deze organisatie het bedrag moet gebruiken in lijn met het doel van de ANBI. 

Ook is verduidelijkt dat bestuurders van de ANBI niet bij een investering in een organisatie betrokken mogen zijn. Daarnaast is bepaald dat de investering in de administratie en het beleidsplan als investering van algemeen nut moeten worden opgenomen. 

Let op! ANBI’s die niet of nog niet voldoen aan de gestelde voorwaarden, dienen dit te melden bij hun inspecteur. Deze kan een termijn stellen waarbinnen alsnog aan de verplichtingen moet worden voldaan. Gebeurt dit niet, dan kan een ANBI de status van ANBI verliezen./p>

Tip! Een ANBI kan door de Belastingdienst ook worden aangewezen als een culturele ANBI. Uw instelling moet dan voor minstens 90% actief zijn op cultureel gebied. Een culturele instelling kan gebruikmaken van een aantal extra faciliteiten.

Wanneer SBBI?

Als uw vereniging of stichting geen ANBI is, is er wellicht wel sprake van een sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Een SBBI is een instelling die geen ANBI is, maar wel een sociaal belang behartigt. Voorbeelden van SBBI’s zijn een muziekvereniging, een sportvereniging, een toneelvereniging of een lokale scoutinggroep. Het voordeel van een SBBI is dat zij geen schenk- of erfbelasting betaalt over schenkingen of erfenissen die zij gebruikt voor een sociaal belang. Overleg met ons over de voorwaarden voor een SBBI.

Let op! Over een schenking die een SBBI doet van meer dan € 2.690 (2025) is door de ontvanger van de schenking wel gewoon schenkbelasting verschuldigd, tenzij deze zelf een ANBI of SBBI is.

Actualiteiten vennootschapsbelasting

Vaak zal een stichting of vereniging niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Dit is echter wel het geval als sprake is van het drijven van een onderneming. Belangrijke criteria zijn deelname aan het economisch verkeer en het streven naar winst (winstoogmerk).

Let op! In de statuten wordt vaak opgenomen dat de stichting of vereniging geen winstoogmerk heeft. Dit is geen vrijwaring voor de vennootschapsbelasting. Bepalend is vooral de feitelijke aanwezigheid van overschotten.

Winstvrijstelling

Behaalt uw stichting of vereniging winst, dan kan er een vrijstelling van toepassing zijn als de winst onder bepaalde grenzen blijft. De vrijstelling is van toepassing als de winst in een jaar niet meer bedraagt dan € 15.000 dan wel in het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaar samen niet meer bedraagt dan € 75.000. De vrijstelling geldt voor alle stichtingen en verenigingen.  De volledige vrijstelling is ook van toepassing op stichtingen en verenigingen die nog geen vijf jaar bestaan. Dit is beslist in een arrest van de Hoge Raad. Als een vereniging of stichting voor de vrijstelling in aanmerking komt, past de Belastingdienst deze automatisch toe. Als er aangifte is gedaan, volgt er een nihilaanslag. De Belastingdienst beveelt stichtingen en verenigingen aan om bij de aangifte te vermelden dat de vrijstelling van toepassing is. Dit kan door bij ‘expliciet uitspraak Belastingdienst gevraagd’ te vermelden ‘vrijgesteld op grond van artikel 6 Wet Vpb’.

Tip! Bent u van plan te investeren in woningen, is het, indien mogelijk, wellicht een idee om te wachten op de plannen vanUw stichting of vereniging kan ervoor kiezen de vrijstelling niet toe te passen, bijvoorbeeld als u een verlies wilt verrekenen. Deze keuze wordt gemaakt voor een periode van minimaal vijf jaar. Na die tijd kan er opnieuw voor gekozen worden om de vrijstelling niet toe te passen. Als u de vrijstelling niet toe wilt passen, moet u een brief sturen naar het belastingkantoor. Dit moet voordat de aangifte vennootschapsbelasting over het eerste jaar van de periode van vijf jaar is afgehandeld.

Bestedingsreserve

Stichtingen en verenigingen die zijn aangemerkt als culturele ANBI en stichtingen en verenigingen die een sociaal belang behartigen en hun winst voor minstens 70% behalen met behulp van vrijwilligers, kunnen een bestedingsreserve vormen. Voldoet uw instelling aan deze voorwaarden, dan mag (een deel van) de winst voor belastingheffing gereserveerd worden in een bestedingsreserve. Er moet dan wel een bestedingsvoornemen zijn en de gereserveerde winsten moeten in beginsel in het jaar of binnen vijf jaar na afloop van het jaar worden besteed. Na deze termijn valt de bestedingsreserve in de winst.

Aftrek fondswervende activiteiten

Fondswervende activiteiten van een ANBI kunnen in aftrek komen van de winst. Er geldt wel een aantal voorwaarden. Zo moeten de activiteiten voor minstens 30% met behulp van vrijwilligers worden verricht. Stichtingen en verenigingen die geen ANBI zijn, kunnen – als zij uitsluitend fondswervende activiteiten verrichten – onder voorwaarden de uitkeringen aan een ANBI van de winst in aftrek brengen. Zo moeten ook hier de activiteiten voor minstens 30% met behulp van vrijwilligers worden verricht. Ook moet kenbaar worden gemaakt dat de opbrengst uit de fondswervende activiteiten voor minimaal 90% naar een algemeen nuttig doel gaat en moet de uitkering zijn gedaan binnen zes maanden na afloop van het jaar waarin de gelden zijn verworven.

Vrijwilligersaftrek

Een ANBI en een SBBI kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruikmaken van de vrijwilligersaftrek in de vennootschapsbelasting. Als SBBI kunt u alleen gebruikmaken van de vrijwilligersaftrek als de winst voor minstens 70% wordt behaald met behulp van vrijwilligers. Onder de vrijwilligersaftrek kan de winst van uw vereniging of stichting verminderd worden met een fictieve beloning van de vrijwilligers op basis van het minimumloon, verminderd met de daadwerkelijke beloning. Als u aannemelijk maakt dat een hoger loon dan het minimumloon gebruikelijk is, mag u rekening houden met dat hogere loon.

Belastingplicht culturele instellingen

Culturele instellingen kunnen voor de vennootschapsbelasting belaste en onbelaste activiteiten verrichten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een museum, waarbij de winst behaald met de museumwinkel belast is en de winst behaald met de culturele activiteiten onbelast. Als met deze culturele activiteiten een verlies geleden wordt, kan dit verlies echter niet verrekend worden met de winst van de museumwinkel.

Om die reden hebben culturele instellingen de mogelijkheid om te kiezen voor volledige belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Bij volledige belastingplicht kan het verlies uit de onbelaste activiteit wel verrekend worden met de winst uit de belaste activiteit. Een dergelijke keuze geldt voor een periode van tien jaar.

Tip! Een culturele instelling kan gebruikmaken van de winstvrijstelling, ook als gekozen is voor volledige belastingplicht.

Actualiteiten loonbelasting

ANBI’s kunnen gebruikmaken van de vrijwilligersregeling in de loonbelasting. Is uw stichting of vereniging aangemerkt als ANBI, dan hoeft u geen loonheffing in te houden op een vergoeding aan een vrijwilliger. De vergoeding mag niet meer bedragen dan € 210 per maand en maximaal € 2.100 per jaar (2025). Betaalt u een uurvergoeding, dan beschouwt de Belastingdienst een bedrag van maximaal € 5,60 (of € 3,30 voor een vrijwilliger jonger dan 21 jaar) per uur als vrijwilligersvergoeding.

Het gebeurt in de praktijk vaak dat een vrijwilliger afziet van een kostenvergoeding. Hierdoor wordt de vergoeding een gift die de vrijwilliger onder voorwaarden kan aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Dat kan alleen als voldaan wordt aan de drie volgende voorwaarden:

  1. uw organisatie verklaart dat de vrijwilliger recht heeft op de vergoeding;
  2. uw organisatie is bereid en in staat om de vergoeding uit te betalen;
  3. de vrijwilliger kan aanspraak maken op de vergoeding en heeft de vrijheid daarover te beschikken.

Let op! De vrijwilliger kan alleen de kosten aftrekken als de ANBI een ‘vrijwilligersverklaring’ invult. Deze is beschikbaar op de site van de Belastingdienst (zoekterm ‘vrijwilligersverklaring’).

Tip! Is uw vereniging of stichting geen ANBI, maar wel een sportorganisatie of een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen? Dan kunt u ook de vrijwilligersregeling toepassen.

De Belastingdienst heeft aangegeven of het koppelen van een vrijwilligersvergoeding aan een jaarlijkse gift aan een ANBI, als periodieke gift kan worden aangemerkt. Aangegeven wordt dat wanneer een jaarlijkse gift gekoppeld is aan de te ontvangen vergoeding als vrijwilliger bij dezelfde vereniging (ANBI), dit niet leidt tot een periodieke gift. Voor een periodieke gift is namelijk vereist dat minstens vijf jaar hetzelfde bedrag wordt geschonken. Daarbij is ook vereist dat alle geschonken bedragen jaarlijks even groot moeten zijn. Bij een koppeling aan de verdiensten als vrijwilliger is hiervan echter geen sprake. De gift kan in beginsel wel als ‘andere gift’ in aftrek van het inkomen komen, maar dit is fiscaal minder aantrekkelijk. De gift is dan namelijk slechts aftrekbaar voor zover het bedrag meer dan 1% van het verzamelinkomen bedraagt met een minimum van € 60 en kent dan een maximum van 10% van dit verzamelinkomen. Een periodieke gift kan wel deels worden bereikt door een ontkoppeling van de gift en de vergoeding als vrijwilliger. Zo kan een schenkingsovereenkomst worden gesloten, waarbij aan de vereniging minstens vijf jaar lang een vast bedrag wordt geschonken en waarbij de te ontvangen vergoeding als vrijwilliger hiermee wordt verrekend. Is in die situatie de vergoeding echter minder dan de jaarlijks afgesproken gift, dan zal wel het verschil moeten worden bijbetaald door de vrijwilliger.

Actualiteiten omzetbelasting

Vanaf 1 januari 2019 is de sportvrijstelling in de omzetbelasting verruimd. De sportvrijstelling dient verplicht te worden toegepast. De vrijstelling geldt voortaan ook voor diensten die sportorganisaties verlenen aan niet-leden, bijvoorbeeld het verzorgen van een training.

Instellingen die geen winst beogen en een sportaccommodatie ter beschikking stellen die onmisbaar is voor de sportbeoefening, vallen voortaan ook onder de vrijstelling. Door aanpassing van de definitie ‘winst beogen’, vallen niet-commerciële organisaties onder de vrijstelling. Het niet beogen van winst wordt verbonden aan de organisatie als geheel.

Het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie is nu belast tegen het lage tarief van 9%. Door de vrijstelling is de voorbelasting vanaf 2019 niet meer aftrekbaar. Om dit nadeel te compenseren, is er een subsidieregeling voor gemeenten en sportorganisaties. De subsidie voor gemeenten bedraagt 17,5% van alle btw-belaste sportuitgaven. Voor sportinstellingen is de subsidie maximaal 20%, met een maximum van € 2,5 miljoen per jaar. Een subsidie van minder dan € 2.500 wordt niet verstrekt. Voor sommige activiteiten in het kader van verduurzaming en toegankelijkheid geldt een extra subsidie van maximaal 10%. Voor sommige activiteiten in het kader van het bevorderen van de veiligheid geldt een extra subsidie van maximaal 30%.

Btw-vrijstelling fondsenwerving

Fondswervende activiteiten van bepaalde aangewezen instellingen waarvan de primaire activiteiten zijn vrijgesteld van btw (waaronder ziekenhuizen, verpleeghuizen, instellingen voor jeugdwerk, sportverenigingen en culturele, sociale en religieuze instellingen) zijn in het geheel vrijgesteld van btw als de fondswervende leveringen niet meer dan € 68.067 en de fondswervende diensten niet meer dan € 22.689 per jaar bedragen.

Let op! Voor sportverenigingen geldt een afwijkend grensbedrag voor fondswervende diensten van € 50.000. Daarnaast mogen sportverenigingen geen gebruikmaken van de kantineregeling. Dit betekent dat de kantineontvangsten meetellen voor het maximumbedrag van de fondswervende leveringen van € 68.067 per jaar.

Bij overschrijding van een van de grensbedragen komt de fondsverwerving in de normale heffing van de btw terecht. Dit geldt niet als de overschrijding veroorzaakt wordt door bijzondere, eenmalige omstandigheden of als de overschrijding redelijkerwijs niet was te voorzien. De grensbedragen voor leveringen en diensten gelden onafhankelijk van elkaar. Overschrijding in één categorie betekent dus niet automatisch dat de andere categorie ook in de btw betrokken moet worden.

Tip! Giften, donaties en contributies (zonder expliciete tegenprestatie) worden voor de grensbedragen niet meegerekend.

Bepaalde organisaties, bijvoorbeeld muziekverenigingen, dorpshuizen en buurtverenigingen, kunnen de kantineregeling toepassen. De kantineontvangsten zijn dan vrijgesteld als deze inclusief btw niet meer bedragen dan € 68.067 per jaar. Deze vrijstelling geldt naast de vrijstelling voor fondsenwerving. Dit betekent dat de kantineontvangsten niet meetellen voor de grensbedragen.

Overige actualiteiten

Besturen van verenigingen en stichtingen hebben (d.d. 1 juli 2021) met extra regels te maken. Dit is het gevolg van de invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR).

De WBTR is bedoeld om wanbestuur binnen verenigingen en stichtingen zo veel mogelijk te voorkomen. Met de WBTR wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de regels die al gelden voor besturen van nv’s en bv’s. Onder meer is de aansprakelijkheid van bestuurders uitgebreid met aansprakelijkheid bij faillissement als er sprake is van een ernstig verzuim, bijvoorbeeld als voor bepaalde risico’s geen verzekering is afgesloten. Verder is nieuw dat een bestuurder van een vereniging of stichting niet mag deelnemen aan vergaderingen over een bepaald onderwerp als hij ook een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging of stichting. Ook mag hij in die gevallen niet deelnemen aan de besluitvorming.

Een andere wijziging is dat een bestuurder voortaan nooit meer stemmen kan uitbrengen dan de rest van het bestuur samen. Een bestaande afwijkende statutaire regeling is geldig tot 1 juli 2026 of tot de eerstvolgende statutenwijziging als dit eerder is. Verder is geregeld dat als in een vereniging of stichting met een klein bestuur geen van de bestuursleden nog in functie is of afwezig is, formeel geen besluiten meer genomen kunnen worden. De statuten dienen dan te bepalen hoe besluiten dan toch genomen kunnen worden, bijvoorbeeld via een commissie.

Convenant Belastingdienst en organisaties goede doelen

Goede doelen hebben vanaf 2019 nog maar te maken met één loket voor het aanvragen van een erkenning en van de ANBI-status. Hiertoe hebben organisaties van goede doelen met de Belastingdienst een convenant afgesloten. Om fraude te voorkomen, kunnen goede doelen een erkenning aanvragen bij het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Zo weten donateurs dat ze te maken hebben met een bonafide organisatie. Daarnaast kunnen goede doelen de ANBI-status aanvragen. De aanvraag verloopt nu nog digitaal via de Belastingdienst.

De kwaliteitseisen voor het verkrijgen van de erkenning zijn gelijk aan die voor de ANBI-status. Een aparte aanvraag bij de Belastingdienst is dan dus niet meer nodig. De fiscus behoudt zich wel het recht voor altijd zelf de ANBI-status te kunnen toetsen.

Giftenaftrek: bewijs vereist

Donateurs moeten hun gift kunnen bewijzen om deze af te kunnen trekken. Een ontvangstbewijs of verklaring is hiervoor niet voldoende. Het is daarom aan te bevelen dat giften per bank worden overgemaakt en niet cash. Contante giften zijn per 2021 niet langer aftrekbaar.

Hogere giftenaftrek culturele ANBI

Voor giften aan culturele ANBI’s geldt een hogere giftenaftrek. Particulieren mogen deze giften voor de giftenaftrek verhogen met 25% (met een maximum van € 1.250 per jaar). Ondernemingen in de vennootschapsbelasting mogen een gift aan een culturele ANBI verhogen met 50% (met een maximum van € 2.500 per jaar).

Gift aan steunstichting SBBI

Een steunstichting SBBI is een stichting die speciaal is opgericht om geld in te zamelen voor een jubileum van een SBBI op het gebied van sport en muziek. Een gift aan een steunstichting SBBI is aftrekbaar.

Let op! Een steunstichting moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Kijk hier voor meer informatie.

Periodieke gift eenvoudiger

De eis van een notariële akte voor de aftrekbaarheid van een periodieke gift is met ingang van 2014 vervallen. Een periodieke gift aan een ANBI of een niet-vennootschapsbelastingplichtige vereniging met minimaal 25 leden is vanaf die datum ook volledig aftrekbaar als deze gift wordt vastgelegd in een onderhandse akte van schenking. De eis dat de periodieke gift alleen aftrekbaar is als deze is vastgelegd voor een looptijd van minimaal vijf jaar (of eindigt bij eerder overlijden) is wel blijven bestaan.

UBO-register

Voor een aantal juridische entiteiten, waaronder stichtingen en verenigingen, bestaat de plicht om geregistreerd te zijn in het zogenaamde UBO-register. Entiteiten die hieraan niet voldoen, kunnen te maken krijgen met sancties. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’, ofwel de uiteindelijke belanghebbende. Dit is de persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of de uiteindelijke zeggenschap heeft over een bv, stichting, vereniging of andere organisatie waarvoor de registratieplicht geldt. Het UBO-register is vooral bedoeld om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. U kunt een vereniging of stichting registreren in het UBO-register via de KVK.

Op basis van de uitspraak van het Europese Hof wat betreft de openbaarheid van het UBO-register, heeft het kabinet besloten dit register niet publiekelijk toegankelijk te maken. Via de Kamer van Koophandel konden derden informatie uit het UBO-register opvragen. De bepaling die dit regelde, is volgens een uitspraak van het Europese Hof echter onvoldoende onderbouwd, met name met het oog op bescherming van de privacy. Het kabinet heeft daarom de openbaarheid van delen van het UBO-register per 22 november 2022 geschrapt.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Chatfunctie Belastingdienst voor startende ondernemers

By nieuws

Startende ondernemers kunnen tegenwoordig bij korte vragen aan de Belastingdienst gebruikmaken van een chatfunctie. Op de site van de Belastingdienst is daarvoor op werkdagen tussen 9.00 uur en 16.00 uur een chatvenster zichtbaar.

Let op! Ontbreekt het venster, dan is de functie tijdelijk niet beschikbaar.

Starters op weg helpen

Belastingdienst

Doel van de chatfunctie is om startende ondernemers met fiscale vragen eenvoudig op weg te kunnen helpen, bijvoorbeeld met betrekking tot vragen over de auto van de zaak, de btw, het urencriterium of over aftrekbare kosten.

Beperkingen

De chatfunctie is niet beschikbaar voor alle vragen op fiscaal gebied. Zijn persoonlijke gegevens nodig, dan is hiervoor de chatfunctie niet beschikbaar. Ook starters met een bv kunnen de chatfunctie niet gebruiken.

Videobellen

Naast chatten kunnen starters ook videobellen met de Belastingdienst. Op de site van de Belastingdienst kan een datum en tijd worden gekozen. Ook kan er gekozen worden voor een gesprek in het Engels. Een gesprek mag maximaal 45 minuten duren. Omdat de Belastingdienst de privacy wil waarborgen, worden de gesprekken niet opgeslagen.

Omgangsvormen

De Belastingdienst gaat ervan uit dat de normale omgangsvormen worden gerespecteerd. Ongewenst gedrag, zoals bedreiging of belediging, wordt niet geaccepteerd. 

Kabinet zet in op nieuwe anti-witwasaanpak

By nieuws

Het kabinet gaat inzetten op een nieuwe anti-witwas aanpak. De belasting voor burgers en bedrijven moet worden verlaagd en voor criminelen juist verhoogd. Men wil dit bereiken door de werkwijze van zogenaamde poortwachters, zoals banken en notarissen, te verbeteren.

Meer richten op hoge risico’s

Hofvijver

In de praktijk betekent dit dat poortwachters zich meer moeten richten op hoge(re) risico’s. Allerlei onnodige vragen aan burgers kunnen daarmee worden vermeden. Ook moet het eenvoudiger worden een bankrekening te openen. Bij grotere risico-gevallen moet het onderzoek naar de cliënt juist intensiever zijn.

Europese anti-witwasregels

Het kabinet wil de Europese anti-witwasregels zodanig uitvoeren dat deze zo min mogelijk belastend zullen zijn. Daarom zal er onder meer niet voor alle poortwachters een registratieplicht worden ingevoerd. Ook zal het toezicht door toezichthouders, zoals De Nederlandse Bank, meer risicogericht worden.

Regels te strikt gehandhaafd

Poortwachters handhaven in bepaalde gevallen de regels te strikt. Daarom zijn er standaarden opgesteld om dit te kunnen beperken. Dit gaat ook gelden voor vragen aan politiek prominente personen (PEP’s). Verder moet het delen van gegevens vereenvoudigd worden om zo overbodige vragen te voorkomen. In dit kader zullen banken ook worden aangesloten op de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP).

UBO-register

Ook het UBO-register moet worden verbeterd; onder meer door de privacy beter te beschermen en door de KVK UBO-informatie beter te laten verifiëren, met name wanneer sprake is van hoge risico’s. Ook wordt de toegang tot het UBO-register beperkt. 

Criminaliteit harder aanpakken

Het kabinet wil criminaliteit gelinkt aan witwassen juist harder aanpakken. Zo komt er onder meer een drempel met betrekking tot contante betalingen voor diensten. Deze drempel bestaat al voor goederentransacties. Poortwachters zullen ook beter worden geïnformeerd over de effectiviteit van de door hen gemelde transacties, zodat het resultaat ervan voor hen beter zichtbaar wordt.

Definitief geen verhoging btw op sport, media en cultuur

By nieuws

De verhoging van het btw-tarief van 9 naar 21% per 1 januari 2026 op sport, media en cultuur gaat definitief niet door. Het kabinet heeft op initiatief van de Tweede Kamer gezocht naar alternatieve financieringsvormen en deze gevonden.

Overgangsregeling uitgesteld

Kano

In verband met de voorgenomen btw-verhoging was ook een overgangsregeling voorgesteld. Omdat de btw-verhoging niet doorgaat, is deze overgangsregeling uitgesteld. Dit betekent dat het lage btw-tarief voor sport, media en cultuur ook blijft gelden voor vouchers voor enkelvoudig gebruik én voor betalingen na 30 juni 2025 die betrekking hebben op prestaties die in 2026 plaatsvinden. 

Overbodig

De overgangsregeling was bedoeld om te voorkomen dat de verhoging van het btw-tarief per 1 januari 2026 kon worden ontweken. Dit kon door al in 2025, al dan niet via vouchers voor enkelvoudig gebruik, vooruitbetalingen te doen met betrekking tot prestaties op het gebied van sport, media en cultuur die pas in 2026 zouden worden geleverd. Nu de btw-verhoging in genoemde sectoren achterwege blijft, is de overgangsregeling niet langer nodig.

Mogelijk ook gebruikelijk loon bij Stak-constructie

By nieuws

Een aanmerkelijk-belang-aandeelhouder die werkzaamheden verricht voor zijn bv, moet een gebruikelijk loon in aanmerking nemen. Dit kan ook het geval zijn als een bestuurder van een Stichting Administratiekantoor (Stak) zelf geen certificaten heeft, maar wel kan beschikken over het vermogen van de Stak alsof het zijn eigen vermogen is.

De casus

Juridisch

Een vader had een Stak opgericht. Deze Stak had alle aandelen in een bv (bv 1). De certificaten van de Stak waren uitgegeven aan de kinderen, maar de vader was de enige bestuurder van de Stak en kon alle beslissingen nemen. Hij was ook de enige bestuurder van bv 1.

Als enige bestuurder van de Stak kon de vader de aandelen van bv 1 vrij overdragen aan anderen dan de certificaathouders en daarmee ook aan zichzelf. Omdat de vader naast bestuurder van de Stak ook enig bestuurder was van bv 1, kon hij in ieder geval meebeslissen over de dividenden vanuit bv 1 naar de Stak.

Bv 1 had 18% van de aandelen in bv 2, die weer 100% van de aandelen had in bv 3. Ook in deze bv’s was de vader een bestuurder.

Geen aanmerkelijk belang en dus geen gebruikelijk loon?

Bij de rechter lag de vraag voor of de vader vanuit bv 3 een gebruikelijk loon in aanmerking moest nemen. De vader vond dat dit niet hoefde, omdat hij geen aandelen had in deze bv (ook niet indirect) en hij ook geen certificaten had in de Stak. Hij was, naar zijn mening, geen aanmerkelijk-belang-aandeelhouder en daarom kon de gebruikelijkloonregeling niet van toepassing zijn.

Of juist wel?

Dit klinkt logisch, maar de rechter dacht daar anders over. De rechter vond namelijk dat de vader kon beschikken over het vermogen van de Stak alsof het zijn eigen vermogen was. 

Hij kon immers als de enige bestuurder van de Stak zelfstandig de aandelen in bv 1 overdragen, en als bestuurder van bv 1 meebeslissen over de dividenden die vanuit bv 1 naar de Stak gingen. Onder verwijzing naar een eerdere beslissing van de Hoge Raad in een andere casus oordeelde de rechter daarom dat de vader indirect aanmerkelijk-belang-aandeelhouder was in bv 3. 

Nu de vader indirect aanmerkelijk-belang-aandeelhouder was van bv 3 en ook werkzaamheden verrichte voor deze bv, was de gebruikelijkloonregeling op hem van toepassing.

Let op! Uit deze rechtspraak komt naar voren dat de gebruikelijkloonregeling ook van toepassing kan zijn als u geen aandelen bezit. Elke situatie moet echter apart beoordeeld worden. Neem voor vragen en meer informatie over uw eigen situatie daarom contact op met een van onze adviseurs.

Aanvraag vergunning verblijf en arbeid deels loon

By nieuws

Vraagt u voor uw werknemer een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid aan? Dan zijn de kosten hiervan voor een deel loon voor de werknemer.

Gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid

Bouw

Iemand van buiten de EU, EER of Zwitserland die langer dan 3 maanden in Nederland wil verblijven en bij u wil werken, kan dat, als hij aan de geldende voorwaarden voldoet, na toekenning van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) ofwel Single Permit. De verblijfsvergunning en de tewerkstellingsvergunning kunnen dan gecombineerd in één keer aangevraagd en afgegeven worden.

Hoewel de GVVA door zowel de werkgever als de werknemer kan worden aangevraagd, gebeurt dit over het algemeen door de werkgever.

Let op! Leidinggevenden, specialisten en trainees met een nationaliteit van buiten de EU, EER of Zwitserland, die binnen een groep worden overgeplaatst naar een Nederlandse vestiging, kunnen een vergunning intra-corporate transferee (ICT) aanvragen. Dit is een speciale vorm van een GVVA. Wat hierna voor de GVVA beschreven is, geldt daarom ook voor de ICT.

Kosten vergunning

U maakt bij de aanvraag van de vergunning kosten (manuren en advieskosten). Daarnaast is leges verschuldigd voor de aanvraag van de GVVA. Deze is formeel verschuldigd door de werknemer, maar wordt over het algemeen aan u als werkgever in rekening gebracht.

Deels loon, deels geen loon

De Belastingdienst heeft het standpunt ingenomen dat de kosten die u als werkgever maakt voor de aanvraag van de GVVA bedrijfskosten vormen. Deze bedrijfskosten vormen voor een deel een voordeel voor de werknemer, namelijk voor zover de kosten betrekking hebben op de verblijfsvergunning. U moet dit voordeel als loon in aanmerking nemen bij de werknemer naar de waarde in het economische verkeer. Wordt de aanvraag door uw adviseur gedaan, dan bedraagt het voordeel de factuurwaarde, voor zover dit ziet op de verblijfsvergunning.

Bepaalde kosten geen loon

U moet altijd bepaalde informatie en documenten aanleveren bij de aanvraag van de GVVA. Dit is onafhankelijk van de vraag of de vergunning door u of de werknemer wordt aangevraagd. Daarom vormen deze kosten geen loon voor uw werknemer. Ook de kosten die betrekking hebben op de tewerkstellingsvergunning vormen geen loon voor uw werknemer.

Kosten verblijfsvergunning wel loon

De kosten die betrekking hebben op de verblijfsvergunning vormen echter wel loon. Daarbij zien de kosten van de leges voor een GVVA volledig op de verblijfsvergunning. Deze kosten vormen daarom volledig loon voor uw werknemer.

Maar gericht vrijgesteld

De kosten die loon vormen kunnen echter ook onder de gerichte vrijstelling vallen van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van de dienstbetrekking (extraterritoriale kosten). In dat geval is dus geen sprake van belast loon bij uw werknemer, maar van een vrijstelling.

Let op! Deze vrijstelling kunt u niet toepassen als u de 30%-regeling al toepast bij uw werknemer. U kunt dan wel de kosten als eindheffingsloon aanwijzen in de vrije ruimte. In zo’n geval is er ook geen sprake van individueel belast loon bij uw werknemer en betaalt uw werknemer geen loonheffing. U betaalt dan alleen een eindheffing, voor zover u in een jaar de vrije ruimte overschrijdt.

Vragen?

Het voorgaande is niet eenvoudig. Eenzelfde problematiek speelt bij de zogenaamde kennismigrantenregeling. Neem daarom altijd even contact op met een van onze adviseurs voor vragen met betrekking tot de GVVA, de ICT en de kennismigrantenregeling.

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht

By nieuws

Er komt waarschijnlijk een moment dat u uw bedrijf gaat overdragen. Of dat nu is om actuele financiële redenen, uw leeftijd, vanwege gezondheidsredenen of als appeltje voor de dorst. Wat de reden ook is, een bedrijfsoverdracht is niet van de ene op de andere dag geregeld en vergt vaak jaren van voorbereiding. Begin dus op tijd.

Fasen van bedrijfsoverdracht

Handen schudden

Wilt u uw bedrijf in de toekomst overdragen, houd dan rekening met de volgende acht fasen van het verkoopproces.

Fase 1: Wensen in kaart brengen

Waarom wilt u uw bedrijf verkopen, aan wie wilt u het bedrijf verkopen en wat wilt u gaan doen na de verkoop? Het is belangrijk dat u eerst voor uzelf in kaart brengt wat uw persoonlijke en financiële wensen zijn. Dit kan u helpen in het latere verkoopproces.

Fase 2: De voorbereiding

In deze fase vindt een analyse van uw bedrijf plaats. Er wordt gekeken naar de markt waarin de onderneming opereert, de financiële situatie, de kwaliteit van het management en de organisatie van het bedrijf. Deze bevindingen worden vastgelegd in een informatiememorandum. Serieus geïnteresseerde kandidaten kunnen dit memorandum in een latere fase ter inzage krijgen.

Fase 3: Verkoopklaar maken

Een bedrijf dat te koop wordt aangeboden, moet in goede conditie verkeren. Het is noodzakelijk dat u solide jaarrekeningen van ongeveer vijf achtereenvolgende jaren kunt overleggen. De jaarrekening moet een juist beeld geven van de winstgevendheid van het bedrijf, maar ook een schone balans is van groot belang.

Wellicht staan er op de balans bepaalde activa die u ook privé gebruikt. U zult in dat geval moeten nagaan of u die in privé wilt overnemen. Hiervoor moet dan een reële prijs worden berekend. Dit kan resulteren in boekwinst of boekverlies. Privéschulden aan de bv kunnen maar beter worden afgelost. Daarnaast moet ook de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen overeenkomen met wat in de branche gebruikelijk is.

Verder is het zaak de juridische en fiscale structuur van de onderneming zo sterk mogelijk te maken. Het kan bijvoorbeeld zinnig zijn om onroerend goed in een aparte vennootschap onder te brengen of een holdingstructuur met één of meer werkmaatschappijen te creëren. Het wijzigen van de structuur van uw bedrijf kan soms grote fiscale voordelen opleveren. Tijd speelt daarbij een belangrijke rol, want soms gelden wettelijke termijnen van een aantal jaren en vaak is ook terugwerkende kracht maar beperkt mogelijk.

Fase 4: Waardebepaling

Al vrij vroeg in het hele overdrachtsproces wordt de waarde van uw bedrijf bepaald. Hiervoor bestaan verschillende methoden. Van liquidatiewaarde tot de discountcashflowmethode en van intrinsieke waarde tot de goodwillmethode. Welke methode ook wordt gebruikt, de exacte waarde van een onderneming vaststellen is een utopie; het gaat altijd om een bandbreedte. Behalve cijfers spelen namelijk ook subjectieve waarderingen, zoals marktprognoses en groeimogelijkheden, een belangrijke rol. Eén ding is zeker: de waarde ligt altijd in de toekomstige opbrengsten en nooit in de resultaten die in het verleden zijn behaald. Houd dit ook in uw achterhoofd als resultaten bijvoorbeeld door de coronacrisis zijn beïnvloed.

Fase 5: Prijsbepaling

Is uw bedrijf helemaal verkoopklaar en is de waarde bepaald, dan is het tijd om de verkoopprijs vast te stellen. Stelt u zich daarbij de volgende vragen:

  • Wat wil ik minimaal voor mijn bedrijf krijgen?
  • Wat kan ik maximaal voor mijn bedrijf krijgen?
  • Wat is een reële verkoopprijs?

Door vooraf goed zicht te hebben op de verkoopprijs, verstevigt u uw onderhandelingspositie met een mogelijke koper.

Let op! Bent u van plan uw bedrijf binnen uw familie over te dragen, dan bent u wellicht geneigd genoegen te nemen met een lagere verkoopprijs. Echter, als u uw bedrijf overdraagt tegen een niet-marktconforme prijs kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat er sprake is van een schenking en is er in beginsel schenkbelasting verschuldigd.

Fase 6: Geschikte koper zoeken

In deze fase gaat u op zoek naar een mogelijke koper. Dat kan een onbekende zijn, maar ook een zoon of dochter, een werknemer binnen uw bedrijf of iemand uit uw zakelijke netwerk. 

Heeft u nog geen geschikte kandidaat, dan kunt u met uw bedrijf de markt opgaan. U kunt hiervoor ook een derde inschakelen.

Op internet zijn verschillende zoekmogelijkheden aanwezig. Alvorens u de markt opgaat, is het belangrijk dat u een korte profielschets van uw bedrijf maakt om interesse van potentiële kopers te wekken.

Fase 7: Onderhandelingsfase

Heeft u eenmaal een potentiële koper gevonden, dan start de onderhandelingsfase. Het is belangrijk om alle handelingen schriftelijk vast te leggen. Zodra duidelijk is dat een potentiële koper echt geïnteresseerd is, wordt het tijd om belangrijke informatie uit te wisselen.

Door het opstellen van een vertrouwelijkheidsovereenkomst voorkomt u dat onzorgvuldig met deze informatie wordt omgesprongen. Als beide partijen vertrouwen hebben in de uitkomst van de onderhandelingen, is het gebruikelijk om elkaars intenties op papier vast te leggen met een intentieovereenkomst (‘letter of intent’).

Na de intentieovereenkomst zal de potentiële koper de informatie die u als verkoper heeft verstrekt, willen toetsen. Daarvoor dient het due diligence-onderzoek. In de meeste gevallen is dit een zo breed mogelijk onderzoek naar het bedrijf. Alle juridische, fiscale, financiële en bedrijfseconomische aspecten komen aan bod.

Zodra beide partijen in de onderhandelingsfase op hoofdpunten een akkoord hebben bereikt, kan een voorovereenkomst worden gesloten.

Fase 8: Verkoop

Als de onderhandelingsfase is afgerond, kan de definitieve koopovereenkomst worden gesloten. Als u een bv verkoopt, is nog een gang naar de notaris nodig. Daar worden de aandelen officieel overgedragen. Nadat u de koopsom heeft ontvangen, is uw bedrijf definitief verkocht.

Alhoewel de overdracht nu is afgerond, wil dat nog niet zeggen dat u alle banden met uw onderneming heeft doorgesneden. Misschien blijft u nog actief betrokken bij de onderneming. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat u afspraken heeft gemaakt over de koopsom, waarbij de uiteindelijke hoogte mede wordt bepaald door de toekomstige resultaten van de onderneming.

Fiscale gevolgen

Bij een bedrijfsoverdracht krijgt u altijd te maken met de fiscus. Daarbij maakt het verschil of het gaat om bijvoorbeeld de overdracht van een eenmanszaak of van een bv. Vaak zal er moeten worden afgerekend, maar dat hoeft niet altijd. Er is namelijk een aantal ‘verzachtende’ regelingen. De belangrijkste zetten wij voor u op een rij:

  • De inkomstenbelasting kent onder andere een doorschuiffaciliteit bij de overdracht van een eenmanszaak of een aandeel in een vennootschap onder firma. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, hoeft niet te worden afgerekend met de fiscus en gaan de fiscale claims over op de koper.
  • Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken, is een van de voorwaarden dat de overdracht in beginsel moet plaatsvinden aan een medeondernemer die ten minste 36 maanden als ondernemer winst uit uw onderneming heeft gehad of ten minste 36 maanden als werknemer in uw onderneming werkzaam was. Wilt u van deze faciliteit gebruikmaken, houd hier dan tijdig rekening mee.
  • De doorschuiffaciliteit hoeft niet altijd voordeliger te zijn, dus is het voor u en voor de koper van belang vooraf de voordeligste optie te laten berekenen.
  • De inbreng van een onderneming in een bv tegen uitreiking van aandelen kan geruisloos plaatsvinden.
  • Voor de aanmerkelijkbelanghouder is er een doorschuiffaciliteit, bijvoorbeeld bij een aandelenfusie of juridische splitsing.
  • Ook de vennootschapsbelasting kent een aantal doorschuiffaciliteiten, zoals de bedrijfsfusiefaciliteit.
  • Er is een doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting bij schenking van aanmerkelijkbelangaandelen. Ook bij vererving van aanmerkelijkbelangaandelen is er een doorschuiffaciliteit.
  • De Successiewet kent de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Een verkrijging van ondernemingsvermogen of aandelen in een bv is voor 100% voorwaardelijk vrijgesteld van erf- of schenkbelasting als de waarde van de objectieve onderneming niet groter is dan € 1.500.000 (2025). Is de onderneming meer waard, dan geldt een voorwaardelijke vrijstelling van 75% over het meerdere.

Wijziging doorschuiffaciliteit (DSR) en bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Het kabinet heeft de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet op een aantal punten herzien en ook staan er nog wijzigingen op stapel voor 2026. Omdat dit alles veelomvattend is en veel voorgenomen wijzigingen nog niet definitief zijn, adviseren wij u de Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf te raadplegen. Hier wordt uitgebreid ingegaan op de BOR en de DSR.

Tot slot

De koop en verkoop van een bedrijf is een uitermate complexe aangelegenheid. Daarbij spelen bedrijfseconomische, juridische, fiscale, financiële en sociale aspecten een grote rol. Neem voor advies op maat contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk.

Vanaf 2026 afbouw inhouding huisvesting op minimumloon

By nieuws

Werkgevers mogen in 2025 voor de kosten van huisvesting van een werknemer maximaal 25% van het minimumloon inhouden op het wettelijke minimumloon van die werknemer. Het voorstel is om dit percentage vanaf 2026 tot en met 2029 jaarlijks met 5% te verlagen.

Inhouding huisvestingskosten

Agrarisch

Met name bij arbeidsmigranten komt het veel voor dat werkgevers voor de huisvesting zorgen en daarvoor een bedrag inhouden op het loon van de werknemer. Bij een minimumloon mag die inhouding in 2025 nog maximaal 25% van dat loon zijn.

Afbouw en afschaffing

Het inmiddels demissionaire kabinet vindt dat de inhouding een verdienmodel én afhankelijkheid van de werknemer in de hand kan werken. Dit kan leiden tot uitbuiting van arbeidsmigranten. Daarom wil het kabinet de regeling afschaffen.

Het voorstel is om vanaf 2026 5% per jaar af te bouwen en vanaf 2030 de mogelijkheid om de kosten van huisvesting in te houden op het wettelijk minimumloon volledig af te schaffen.

 Jaar  Maximum inhoudingspercentage
 2025  25%
2026  20%
2027  15%
2028  10%
2029  5%
2030  0%

Tip! Een werkgever mag vanaf 2030 nog steeds huisvesting verzorgen voor de werknemer. Het is dan alleen niet meer mogelijk om een deel van de kosten in te houden op het wettelijk minimumloon.

Internetconsultatie

Het voorstel is ter internetconsultatie aangeboden. Reageren op het voorstel was mogelijk tot en met 6 juni 2025.

Let op! Nu het kabinet inmiddels demissionair is, is onduidelijk of dit voorstel daadwerkelijk ingevoerd wordt.