Skip to main content
Category

nieuws

Onvoldoende financiën geen belemmering voor HIR

By nieuws

Als u over onvoldoende financiële middelen beschikt, betekent dit nog niet dat u geen herinvesteringsreserve (HIR) kunt vormen. Dit is voor een HIR namelijk geen vereiste, aldus een arrest van het gerechtshof in Den Bosch.

Herinvesteringsreserve (HIR)

Euro

Als u boekwinst maakt op een bedrijfsmiddel, moet u hier in beginsel belasting over betalen. U kunt dit voorkomen door de boekwinst te reserveren in een HIR. Koopt u later een vervangend bedrijfsmiddel, dan kunt u de HIR afboeken op de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel. U kunt daardoor minder afschrijven op het nieuwe bedrijfsmiddel. U betaalt daardoor meer belasting, zij het wel gespreid en op een later moment: een belangrijk voordeel ten opzichte van direct afrekenen.

Investeringsvoornemen

De HIR kent wel enkele voorwaarden. Zo is onder meer van belang dat er een investeringsvoornemen is. Dit betekent dat u een HIR in principe binnen drie jaar na het jaar van ontstaan ervan moet afboeken op een ander aangeschaft bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan valt de HIR op het eind van dat jaar in de winst en betaalt u alsnog in één keer belasting over de boekwinst. De genoemde termijn van drie jaar geldt niet als er vertraging in de investering is opgetreden door bijzondere omstandigheden. Er is dan wel vereist dat er een begin van uitvoering van de investering is gemaakt.

Onvoldoende financiën

In bovengenoemde rechtszaak was sprake van een bv die een HIR wilde vormen, maar waarbij dit niet op de goedkeuring van de inspecteur kon rekenen. Volgens de inspecteur ontbrak het de bv aan voldoende financiën toen deze de HIR wilde vormen, zodat er geen sprake kon zijn van een investeringsvoornemen.

Financiering niet doorslaggevend

Uit genoemd arrest blijkt dat het bezit van onvoldoende financiële middelen op het moment van vorming van de HIR niet automatisch aan de HIR in de weg hoeft te staan. Dit kan wel zo zijn als binnen drie jaar na het jaar van ontstaan ervan de HIR niet kan worden afgeboekt op een ander aangeschaft bedrijfsmiddel als hiervoor de financiën ontbreken. U voldoet dan namelijk niet aan de wettelijke eisen, maar de inspecteur moet dit dan wel aannemelijk maken.

Vrije bewijsleer

De uitspraak van het Hof Den Bosch maakt ook duidelijk dat de HIR een vrije bewijsleer kent. Ofwel, u mag zelf kiezen hoe u aannemelijk maakt dat u een investeringsvoornemen heeft. Dit hoeft niet per sé uit stukken te blijken. In bovengenoemde zaak was er echter voldoende bewijs in de vorm van onder andere e-mails van de bank, dat er daadwerkelijk een investeringsvoornemen bestond. Het Hof stelde de bv dan ook in het gelijk.

30%-regeling bij een Oekraïnse werknemer?

By nieuws

Kunt u de 30%-regeling toepassen als u een Oekraïner in dienst neemt? Twee gerechterlijke uitspraken wijzen uit dat het antwoord op die vraag niet eenvoudig en zeker niet eenduidig is. Dit hangt af van de specifieke feiten en omstandigheden.

In de ene uitspraak kon de Oekraïner de 30%-regeling niet toepassen, in de andere uitspraak wel. We bespreken de twee casussen hierna, zodat u inzicht heeft in hoe de rechters tot deze conclusies kwamen.

Oekraïner al woonachtig in Nederland?

Juridisch

Een Oekraïner van wie zijn gezin vanaf 22 maart 2022 staat ingeschreven in Nederland en hij vanaf 28 september 2022, verblijft – volgens zijn eigen verklaring – vanaf 31 juli 2022 onafgebroken in Nederland. Tot oktober 2022 heeft hij op afstand gewerkt voor een Oekraïens bedrijf. Vier dagen na aankomst in Nederland stuurt hij een cv naar een Nederlandse werkgever, waar hij op 2 september 2022 een aanbod voor een baan krijgt. Hij sluit op 17 oktober 2022 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met de Nederlandse werkgever en start zijn werkzaamheden in de functie van solutions engineer op 18 oktober 2022.

De vraag is of de Oekraïner uit het buitenland is aangeworven, dan heeft hij namelijk wel recht op de 30%-regeling, of dat hij al in Nederland woonde op het moment van aanwerven. De rechtbank oordeelt dat deze vraag beantwoord moet worden op het moment dat een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Bepalend is dus of de Oekraïner op 17 oktober 2022 in Nederland woonde of in het buitenland. Gezien de feiten en omstandigheden acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de Oekraïner op 17 oktober 2022 nog in het buitenland woonde. De Oekraïner kwalificeert, naar het oordeel van de rechtbank, daarom niet als ingekomen werknemer en de 30%-regeling kan niet worden toegepast.

Oekraïner nog woonachtig in het buitenland?

In een andere casus komt een rechtbank wel tot het oordeel dat een Oekraïner bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst nog in het buitenland woonde. Deze Oekraïner is in maart 2022 met zijn vrouw en kinderen naar Nederland gevlucht vanwege de oorlog in zijn thuisland. Zij hebben in Nederland een tijdelijk verblijfsrecht en een tijdelijke woning gekregen. In Oekraïne huren zij een appartement. Vanaf april 2022 tot en met augustus 2022 is de Oekraïner werkzaam geweest als opvarende op een schip dat onder Liberiaanse vlag in internationale wateren voer. Op 1 september 2022 sluit hij een arbeidsovereenkomst met een Nederlandse werkgever en op 11 oktober 2022 start hij met zijn werkzaamheden.

De rechtbank is van oordeel dat de Oekraïner op 1 september 2022 niet zijn woonplaats in Nederland had. Hij is dus een ingekomen werknemer en de 30%-regeling kan worden toegepast. Van belang bij dit oordeel vond de rechtbank onder meer dat de Oekraïner de huurwoning in Oekraïne aanhield en de kosten daarvoor bleef betalen. Hieruit volgt dat niet de intentie bestond om langere tijd in Nederland te verblijven, maar dat het verblijf was ingegeven door de uitbraak van de oorlog in Oekraïne. Bovendien voer de Oekraïner tot en met augustus 2022 nog onder Liberiaanse vlag en had hij een tijdelijk verblijfsrecht.

Geen aftrek ivf-kosten voor homostellen

By nieuws

Homostellen kunnen de kosten van een ivf-behandeling niet opvoeren als aftrekbare ziektekosten. De Hoge Raad acht een onderscheid met heterostellen op dit punt gerechtvaardigd. Er is dan ook geen schending van een verdragsrechtelijk discriminatieverbod, aldus de hoogste rechter.

Ivf-behandeling

Kinderbestek

In-vitrofertilisatie (ivf) is een vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting van eicellen buiten het lichaam plaatsvindt. Een ivf-behandeling kan een oplossing zijn voor stellen die ongewild niet zwanger raken. Een ivf-behandeling krijgt men in Nederland alleen op medische indicatie.

Kosten niet aftrekbaar

In de betreffende zaak handelde het om een homostel met een kinderwens. Het stel besloot daarom deel te nemen aan een eiceldonatie- en draagmoederschapprogramma in de VS. De kosten in het kader van de ivf-behandeling en de voorbereiding erop, in totaal ruim € 38.000, waren in aftrek gebracht als zorgkosten. De inspecteur had de aftrek geweigerd.

Geen ziekte of invaliditeit

Het gerechtshof had vastgesteld dat aftrek niet mogelijk was, omdat er geen sprake was van ziekte of invaliditeit. Belastingplichtige voerde nog aan dat bij heterostellen aftrek mogelijk is als na een jaar onbeschermde seks de partner niet zwanger raakt, ook als hiervoor geen medische oorzaak is, maar volgens het Hof is dit niet relevant. Er wordt op dit punt immers slechts aangesloten bij de medische wetenschap.

Geen discriminatie

In cassatie voert de Hoge Raad aan dat er op dit punt geen sprake is van discriminatie tussen homo- en heterostellen. Het uitblijven van een zwangerschap wijst bij homostellen namelijk niet op een verminderde vruchtbaarheid. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat ook homostellen in geval van verminderde vruchtbaarheid onder dezelfde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor aftrek van zorgkosten.

Vanaf 10 maart nieuwe SLIM-scholingssubsidie

By nieuws

Werkgevers kunnen vanaf 10 maart 2025 SLIM-scholingssubsidie aanvragen. Dit is een nieuwe subsidie om nieuwe en huidige werknemers op te leiden voor een functie in een maatschappelijk cruciale sector.

Maatschappelijk cruciale sector

Bouw

De subsidie is bedoeld om in- en doorstroom in maatschappelijk cruciale sectoren te stimuleren en daarmee personeelstekorten terug te dringen. Het gaat om de sectoren:

  • hoveniers en groenvoorziening,
  • kinderopvang,
  • techniek, bouw en energie, en
  • zorg en welzijn.

Voor wie?

De subsidie kan worden aangevraagd door werkgevers die praktijkgerichte opleidingen, dus werken en leren tegelijkertijd, aanbieden aan nieuwe of huidige werknemers. 
Ook geregistreerde gastouderbureaus kunnen subsidie aanvragen voor nieuwe of huidige gastouders die bij hen zijn aangesloten.

Let op! Collectieven die bestaan uit tenminste een O&O-fonds en/of een of meer werkgeversverenigingen en een of meer werknemersverzekeringen, kunnen vanaf september 2025 de subsidie ook aanvragen.

Ontwikkelpaden

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de opleiding onderdeel uitmaken van een functie of specialisatie uit een van de (momenteel) twaalf zogenaamde Ontwikkelpaden. Deze Ontwikkelpaden zijn gepubliceerd op Rijksoverheid.nl.

Andere voorwaarden

Er gelden nog meer voorwaarden. Zo mag de opleiding niet al vóór 28 februari 2025 zijn ingekocht of zijn gestart en moet de opleiding uiterlijk binnen 13 weken na het aanvragen van de subsidie van start gaan. Ook mag aan degene die opgeleid wordt geen kosten in rekening worden gebracht.

Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie is te vinden in de gepubliceerde Ontwikkelpaden op Rijksoverheid.nl. De hoogte is afhankelijk van het NLQF-niveau. Bij niveau 1,2 of 3 bedraagt de subsidie 90% van de kosten voor scholing, bij niveau 4 40%.

De subsidiabele kosten zijn de in de factuur van de aanbieder vermelde kosten, voor zover dit les-, cursus-, college- of examenkosten zijn. Ook de door de opleider verplicht gestelde literatuur is subsidiabel, mits deze literatuur direct noodzakelijk is voor het volgen en afronden van de opleiding.

Aanvragen

Aanvragen kan via het subsidieportaal Uitvoering Van Beleid gedurende twee tijdvakken: 10 maart 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur en 1 juli 2025 9.00 uur tot en met 10 november 2025 17.00 uur.

Tip! Meer informatie over de subsidie, de voorwaarden en het aanvragen van de subsidie, vindt u op de website Uitvoering Van Beleid van SZW.

Ook in 2025 Noodfonds Energie

By nieuws

Huishoudens met een gering inkomen en een relatief hoge energierekening kunnen ook in 2025 weer een financiële tegemoetkoming krijgen uit het Noodfonds Energie. Het kabinet heeft hierover een akkoord bereikt met de energiemaatschappijen.

Rol Europa

Geld

Voor het Noodfonds is vanuit het kabinet € 60 miljoen beschikbaar gesteld. Vanaf volgend jaar hoopt het kabinet dat hiervoor geld beschikbaar komt via een Europees fonds. Hiervoor moet vóór juli 2025 een aanvraag worden ingediend bij de Europese Commissie. Uit een dergelijk fonds zou ook de isolatie van oude woningen kunnen worden bekostigd als maatregel om de energiekosten voor huishoudens te verlagen. 

Ongeoorloofde staatsteun?

Ook energieleveranciers en netbeheerders dragen bij in de kosten van het Noodfonds. Dit is nodig, omdat er anders sprake kan zijn van ongeoorloofde staatssteun. 

Datum aanvragen nog onbekend

Het is nog niet bekend wanneer huishoudens de tegemoetkoming aan kunnen vragen. Hulp is voor velen dringend nodig, aangezien de gasprijs dit jaar de hoogste piek bereikte in twee jaar. 

Ook de exacte voorwaarden om voor het Noodfonds in aanmerking te komen, zijn nog niet bekend. Vorig jaar konden huishoudens met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum een tegemoetkoming krijgen als zij minstens 8% van hun inkomen kwijt waren aan energiekosten. Bij een inkomen tot 200% van het sociaal minimum dienden huishoudens hieraan minstens 10% van hun inkomen kwijt te zijn.

Controleer de voorlopige berekening Wtl 2024

By nieuws

Had u in 2024 recht op een loonkostenvoordeel (LKV) of het lage inkomensvoordeel (LIV), dan ontvangt u uiterlijk 15 maart 2025 van het UWV een voorlopige berekening Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) 2024. Controleer deze goed en kom bij onjuistheden of onvolledigheden in actie.

LIV

Belastingdienst

U heeft voor het jaar 2024 recht op LIV voor een werknemer als deze in 2024 een gemiddeld uurloon had van minimaal € 14,33 en maximaal € 14,91. Een andere voorwaarde is dat u voor deze werknemer minimaal 1.248 uren verloonde in 2024.

Het LIV bedraagt in 2024 € 0,49 per uur met een maximum van € 960 per werknemer.

Voorlopige berekening LIV 2024

Het LIV 2024 wordt in 2025 uitbetaald. Uiterlijk 15 maart 2025 ontvangt u van het UWV de voorlopige berekening die is opgenomen in de voorlopige berekening Wtl 2024. U kunt dan zien voor welke werknemer(s) u volgens het UWV recht heeft op LIV en voor welk bedrag.

Let op! Controleer deze voorlopige berekening goed (of laat dit doen door een van onze adviseurs). Kloppen de verloonde uren van de werknemers? Zo zijn ADV-uren bijvoorbeeld geen verloonde uren. Als er een fout zit in de verloonde uren, kan het gemiddelde uurloon van uw werknemer misschien ten onrecht buiten de uurloongrenzen voor de LIV 2024 vallen. Hierdoor zou u ten onrechte geen recht krijgen op LIV.

Corrigeren voorlopige berekening LIV

Een fout in de voorlopige berekening LIV als gevolg van een fout in uw aangifte loonheffingen moet vóór 1 mei 2025 gecorrigeerd worden met een correctiebericht. Klopt de berekening niet, maar zijn uw aangiften loonheffingen juist, dan moet telefonisch contact worden opgenomen met het UWV.

Let op! Het LIV is met ingang van 2025 afgeschaft.

LKV

Er is een aantal doelgroepen waarvoor u recht kunt hebben op een LKV, te weten oudere werknemers, arbeidsbeperkte werknemers en werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden.

Tip! Kijk voor meer informatie over de voorwaarden op de website van het UWV.

Voorlopige berekening LKV 2024

Ook het LKV 2024 wordt in 2025 uitbetaald en is opgenomen in de voorlopige berekening Wtl 2024 die u uiterlijk 15 maart 2025 van het UWV ontvangt. In de voorlopige berekening is opgenomen voor welke werknemer(s) u volgens het UWV recht heeft op een LKV en voor welke bedragen. Controleer dit goed (of laat dit doen door een van onze adviseurs) en voorkom dat u mogelijk geen LKV krijgt, terwijl u daar wel recht op heeft.

Corrigeren voorlopige berekening LKV

Een fout in de voorlopige berekening LKV als gevolg van een fout in uw aangifte loonheffingen moet vóór 1 mei 2025 gecorrigeerd worden met een correctiebericht. Klopt de berekening niet,  maar zijn uw aangiften loonheffingen juist, dan moet telefonisch contact opgenomen worden met het UWV.

Let op! Als u op 15 maart 2025 nog geen voorlopige berekening Wtl 2024 heeft ontvangen, neem dan telefonisch contact op met het UWV.

Uitzendbureaus verantwoordelijk voor goede registratie arbeidsmigranten

By nieuws

Als het aan de minister van SZW ligt, worden ook uitzendbureaus verantwoordelijk voor een goede registratie van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP). Op dit moment zijn arbeidsmigranten zelf verantwoordelijk voor hun inschrijving, met als gevolg dat er veel arbeidsmigranten niet correct staan ingeschreven.

Inschrijving BRP

Horeca

Arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, moeten zich binnen vijf dagen na aankomst als ingezetene laten inschrijven in het register van de gemeente waar ze gaan wonen. Bij een korter verblijf kunnen zij zich inschrijven bij een Registratie Niet Ingezetenen (RNI)-loket. Regelmatig staan arbeidsmigranten ten onrechte als niet-ingezetene in de BRP. Hierdoor hebben gemeenten en andere organisaties niet goed zicht op waar arbeidsmigranten verblijven. 

Verplichte ondersteuning

Arbeidsmigranten blijven zelf verantwoordelijk voor een correcte inschrijving in de BRP.  Wat wijzigt is dat werkgevers die arbeidsmigranten uitlenen worden verplicht aan het begin van een dienstverband de arbeidsmigrant te ondersteunen bij de inschrijving in de BRP. Dit kan door het geven van onder meer de juiste informatie in de taal van de arbeidsmigrant. Vervolgens moet het uitzendbureau nagaan of de arbeidsmigrant daadwerkelijk staat ingeschreven. 

Deze maatregelen worden onderdeel van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). De regel geldt voor alle werkgevers die arbeidsmigranten uitzenden.

Aanvullende maatregelen

De overheid werkt ook aan een stuk bewustwording bij arbeidsmigranten. Zo wordt er gewerkt aan communicatie per mail om arbeidsmigranten te wijzen op het belang van correcte registratie. Verder kunnen arbeidsmigranten bij regionale fysieke en mobiele WorkinNL-informatiepunten terecht bij vragen over registratie in de BRP. Deze WorkinNL-punten worden uitgerold over het hele land en de dienstverlening is in meerdere talen.

Employment agencies responsible for proper registration of migrant workers

By nieuws

If it is up to the Minister of Social Affairs and Employment, employment agencies will also be responsible for the proper registration of migrant workers in the Dutch Personal Records Database (BRP). Currently, migrant workers are responsible for their own registration, with the result that many migrant workers are not registered correctly.

Registration in the BRP

Internationaal

Labour migrants who want to stay in the Netherlands for more than four months must register as residents in the municipality where they will be living within five days of their arrival. For shorter stays, they can register at a Non-Resident Registration (RNI) desk. Migrant workers are regularly incorrectly listed as non-residents in the BRP. This means that municipalities and other organisations do not have a clear picture of where migrant workers are staying.

Mandatory support

Migrant workers themselves remain responsible for correct registration in the BRP. What is changing is that employers who hire migrant workers are obliged to support the migrant worker in registering in the BRP at the start of an employment contract. This can be done by providing the correct information in the language of the migrant worker. The employment agency must then verify that the migrant worker is actually registered.

These measures will become part of the Placement of Personnel by Intermediaries Act (Waadi). The rule applies to all employers who send migrant workers.

Additional measures

The government is also working on raising awareness among migrant workers. For example, they are working on communicating by email to make migrant workers aware of the importance of correct registration. In addition, migrant workers can contact regional physical and mobile WorkinNL information points with questions about registration in the BRP. These WorkinNL points are being rolled out across the country and services are provided in several languages.

Fout UWV niet voor rekening uitkeringsgerechtigde

By nieuws

Als door een fout van het UWV ten onrechte geen loonbelasting wordt ingehouden op een uitkering, hoeft de uitkeringsgerechtigde hiervoor niet automatisch op te draaien. Daarbij is wel van belang dat de uitkeringsgerechtigde te goeder trouw was.

Te goeder trouw

Juridisch

Dit blijkt uit een arrest van het gerechtshof in Den Bosch. Dat belanghebbende te goeder trouw was, leidde het Hof af uit de feiten. Het Hof was ook van mening dat de man ervan uit had mogen gaan dat het UWV de inhoudingsverplichting wel was nagekomen. Dat dit niet was gebeurd, was ook niet opgevallen, omdat het slechts om een bedrag van zo’n € 60 per maand ging. Ook ontving de man niet automatisch loonstroken of jaaropgaven. 

Naheffen bij UWV

Het Hof vindt het gelet op deze omstandigheden redelijker dat het risico dan voor rekening van de Belastingdienst komt. Bovendien kan het UWV de verschuldigde loonheffing ook naheffen bij het UWV. Het Hof houdt er daarbij geen rekening mee dat het UWV de verschuldigde loonbelasting wellicht zal verhalen op de uitkeringsgerechtigde. Ook dat deze de verschuldigde loonheffing in dat geval niet kan betalen, laat het Hof buiten beschouwing. Over eventuele kwijtschelding dient namelijk het UWV te beslissen.

Evenredigheidsbeginsel

Het Hof komt – alle omstandigheden afwegende – dan ook tot de conclusie dat de gevolgen van het foutief handelen van het UWV niet voor rekening van de uitkeringsgerechtigde moeten komen. Dit betekent dat ook op grond van het evenredigheidsbeginsel de aanslagen niet in stand kunnen blijven. Volgens dit beginsel mogen de nadelige gevolgen van een besluit immers niet onevenredig hoog zijn.

Lagere proceskostenvergoeding WOZ- en bpm-zaken mag

By nieuws

De Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is akkoord met de beperking van de proceskostenvergoeding in WOZ- en bpm-zaken. Volgens de Hoge Raad bestaat voor deze beperking een ‘objectieve en redelijke rechtvaardiging’.

Vergoeding proceskosten

Juridisch

Wie bij een geschil in een belastingzaak naar de rechter stapt, kan een vergoeding van de proceskosten vragen. De vergoeding wordt in de regel toegewezen als een zaak wordt gewonnen. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld volgens vaste normen en dekt meestal maar een deel van de kosten.

Beperking proceskosten WOZ en bpm

Sinds 2024 bestaat er een beperking van de vergoeding van proceskosten in WOZ- en bpm-zaken. Dit heeft te maken met het feit dat in dit soort zaken vaak wordt geprocedeerd op no cure no pay-basis. Degene die procedeert draagt de ontvangen vergoeding, wanneer de zaak wordt gewonnen, dan over aan zijn adviseur en kan zodoende ‘gratis’ procederen.

Omvang beperking

De beperking van de proceskosten komt erop neer dat van de vaste vergoeding voor externe advieskosten slechts 25% wordt uitgekeerd wanneer een zaak inhoudelijk wordt gewonnen. Wordt op andere gronden gewonnen, bijvoorbeeld op grond van een vormfout, dan bedraagt de vergoeding slechts 10% van de standaardvergoeding.

Uitzonderingen mogelijk

De Hoge Raad vindt van belang dat de beperking alleen van toepassing is als er op no cure no pay-basis wordt geadviseerd, de proceskostenvergoeding aan de adviseur wordt overgemaakt en de procederende partij dus geen financieel risico loopt. Ook wordt de vergoeding alleen beperkt als de procedure zodanig wordt gevoerd dat de toegekende proceskostenvergoeding de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft. Dit is in WOZ- en bpm-zaken nogal eens het geval. 

Let op! Is bovengenoemde situatie niet aan de orde, dan is het aan de belastingplichtige om dit aan te tonen. In dat geval wordt de reguliere proceskostenvergoeding uitgekeerd.

Extra uitzondering

In een recent arrest heeft de Hoge Raad een extra uitzonderingssituatie aangegeven. In deze zaak met betrekking tot de woz-waarde van een woning, had de eigenaar van de woning de zaak gewonnen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De gemeente legde de zaak vervolgens voor aan de Hoge Raad. Ook die stelde belastingplichtige in het gelijk. Daarbij oordeelde de Hoge Raad dat een beperking van de kostenvergoeding niet op zijn plaats is als het gaat om proceskosten die een belanghebbende in hogere instantie maakt, zijn zaak wint en de zaak niet door belanghebbende aan die hogere instantie is voorgelegd.