Skip to main content
Category

nieuws

Gemeente mag bij WOZ vergelijkbare woningen wijzigen

By nieuws

Op niet al te lange termijn vallen de nieuwe WOZ-beschikkingen weer in de bus. Hierin staat de WOZ-waarde van uw pand naar de waarde op 1 januari 2024. Voor woningen wordt deze waarde vastgesteld aan de hand van vergelijkbare woningen.

Welke woningen hiervoor worden uitgezocht, mag in beginsel nog tijdens een eventuele gang naar de rechter worden gewijzigd, zo bepaalde het gerechtshof in Den Bosch.

Systematische vergelijking

WOZ

Wettelijk is bepaald dat de WOZ-waarde van een woning moet worden vastgesteld door middel van een systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Dit blijkt in de praktijk niet altijd even eenvoudig, vooral als het woningen betreft waarvan niet of nauwelijks marktgegevens bekend zijn omdat ze niet regelmatig verkocht worden.

Wijziging vergelijkbare woningen

In bovengenoemde zaak die speelde voor het Hof Den Bosch was de waarde van een woning vastgesteld op € 491.000. Die waarde was bepaald door de woning te vergelijken met een aantal soortgelijke woningen. Gedurende de procedure tegen de gemeente wijzigde de ambtenaar echter de woningen aan de hand waarvan de WOZ-waarde was vastgesteld.

Hof akkoord, tenzij…

Volgens het Hof was de handelswijze van de ambtenaar toegestaan. Volgens het Hof kan in beginsel zelfs in elke fase van de procedure de WOZ-waarde nader worden onderbouwd en mag daarbij uitgegaan worden van andere vergelijkingsobjecten. De gemeente werd dan ook in het gelijk gesteld.

In strijd met goede procesorde

Het Hof maakte wel een voorbehoud voor het geval er sprake is van zogenaamde ‘strijd met een goede procesorde’. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als partijen elkaar te laat informatie verstrekken die voor het conflict van belang kan zijn. Een voorbeeld hiervan speelde bij hetzelfde Hof, waarbij een gemachtigde ondanks gemaakte werkafspraken niet duidelijk had gemaakt over bepaalde informatie te willen beschikken. Door hier te laat tegen te ageren, was er sprake van strijd met een goede procesorde.

 

Speciale eenheid binnen Ministerie SZW voor toelating uitzendbureaus

By nieuws

Het kabinet wil toe naar een verplicht toelatingsstelsel. Er is hiertoe een wetsvoorstel ingediend voor het invoeren van een publiek toelatingsstelsel voor ondernemingen of rechtspersonen die arbeidskrachten ter beschikking stellen. Uitleners mogen alleen arbeidskrachten ter beschikking stellen als zij daartoe door de minister van SZW zijn toegelaten.

Toelatingseisen

Handen

Om toegelaten te kunnen worden, moeten uitleners kunnen aantonen dat zij relevante wet- en regelgeving naleven en een VOG kunnen overleggen die niet ouder is dan drie maanden. Wanneer van bestuurder, vennoot, maat of beheerder wordt gewisseld, moet een nieuwe VOG worden aangevraagd. Ook moet er voldoende financiële zekerheid worden gesteld, € 100.000 voor reguliere uitleners en € 50.000 voor startende uitleners die een voorlopige aanvraag indienen. Genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Organisaties die gebruikmaken van uitzendbureaus (inleners), mogen alleen zakendoen met toegelaten uitzendbureaus.

SNA-keurmerk

Uitleners kunnen zich op de Wet toelating ter beschikking stellen arbeidskrachten (WTTA) voorbereiden door het SNA-keurmerk van de Stichting Normering Arbeid (SNA) te behalen. Als ze in het bezit zijn van een SNA-keurmerk hoeven ze eenmalig geen inspectierapport voor het verplichte normenkader te overleggen en komen ze pas aan de beurt als de overige bedrijven zijn gecontroleerd. Voor uitleners die al een SNA-keurmerk hebben heeft de SNA een module WTTA ontworpen. In deze module staan de normelementen vermeld die wel in het verplichte normenkader van het toelatingsstelsel zijn opgenomen, maar niet in het SNA-keurmerk.

Speciale eenheid

De minister van SZW heeft aangeven dat er een nieuwe eenheid binnen het ministerie van SZW komt die gaat bepalen of uitzendbureaus worden toegelaten tot de markt voordat ze personeel uitlenen. Bij aanvaarding van het hierboven genoemd wetsvoorstel moeten uitzendbureaus eerst toegelaten zijn voordat ze personeel uitlenen. Het vergunningsstelsel moet een belangrijke bijdrage leveren bij het aanpakken van misstanden in de uitleensector en de uitbuiting van arbeidsmigranten.

Deze nieuwe toelatende instantie zal besluiten of een uitzendbureau al dan niet wordt toegelaten op de markt. Ook kan de instantie uitzendbureaus schorsen of zelfs de toelating intrekken als sprake is van ernstige misstanden.

Let op! Uiterlijk dit voorjaar (2025) moet duidelijk worden wanneer de wet in werking kan treden.

Vooruitbetalingen groepsaccommodaties ook 21% btw

By nieuws

Het verstrekken van logies wordt vanaf 2026 belast met 21% btw. Dit tarief geldt ook als de factuur van een verblijf vanaf 1 januari 2026, nog vóór 2026 in rekening wordt gebracht. Staatssecretaris Van Oostenbruggen heeft onlangs aan de Tweede Kamer laten weten dat hierbij geen uitzondering gemaakt wordt voor groepsaccommodaties.

Vooruitbetalingen

Groepsaccommodatie

Om te voorkomen dat geanticipeerd wordt op de tariefsverhoging, is besloten dat het 21%-tarief ook van toepassing is als er sprake is van logies vanaf 1 januari 2026, waarbij de factuur via een vooruitbetaling al vóór 2026 wordt voldaan. De Stichting Groepsaccommodaties Nederland had om een uitzondering verzocht voor logies waarbij het om groepsaccommodaties handelt.

Groepsaccommodaties

Groepsaccommodaties zijn ruimtes waarin voor groepen personen, oplopend tot meer dan 100 personen, logies wordt verstrekt. Ze worden veelal gehuurd voor vakantie of om bijvoorbeeld een training te kunnen geven.

Uitzondering

De uitzondering werd bepleit omdat er al in 2024 contracten zijn afgesloten die betrekking hebben op logies vanaf 2026. Volgens de stichting betekent dit dat de logies verstrekkende ondernemer of de klant het verschil in btw dan zal moeten bijleggen. Volgens de stichting is dit een probleem, omdat de klanten vaak maatschappelijke organisaties, scholen, kerken en verenigingen zijn, die voor de extra btw-verhoging geen budget hebben en deze btw ook niet kunnen aftrekken.

Uitzondering niet mogelijk

Volgens de staatssecretaris is een uitzondering echter niet mogelijk. Het is namelijk juridisch niet toegestaan om op een vergelijkbare dienst een verschillend btw-tarief toe te passen. Daarbij is de verstrekking van logies via een groepsaccommodatie niet dermate afwijkend, dat dit te verdedigen zou zijn.

Uitvoeringslasten

De staatsecretaris wijst ook op de hogere uitvoeringslasten van het door de stichting bepleite onderscheid, de kosten ervan en de hierdoor noodzakelijke alternatieve dekking. Voorts ziet het kabinet ook geen reden om groepsaccommodaties voor de btw anders te behandelen.

Wijzigingen toepassing 9% btw bij schilderen en stukadoren

By nieuws

Eind 2024 is een nieuw besluit over onder meer de toepassing van het 9% btw-tarief gepubliceerd. Dit besluit bevat twee wijzigingen voor de toepassing van het 9% btw-tarief bij schilderen en stukadoren van woningen.

9% btw schilderen en stukadoren

Bouw

Het schilderen en stukadoren van oudere woningen is belast met 9% btw in plaats van 21% btw. Het gaat daarbij om woningen die twee jaar of ouder zijn na het tijdstip van de eerste ingebruikname.

Tip! Bij controle of het 9% btw-tarief terecht is toegepast, kijkt de Belastingdienst onder meer naar de gegevens uit de BAG (Basisregistraties Adressen en Gebouwen) en de BRP (Basisregistratie Personen).

Deel woning/deel bedrijfspand tot 1 juli 2025

In het oude besluit was goedgekeurd dat panden die deels als woning en deels als bedrijfspand gebruikt worden, geheel worden aangemerkt als woning als het pand voor meer dan 50% wordt gebruikt voor particuliere bewoning. Als het pand twee jaar of ouder is, kan dan voor het schilderen en stukadoren van het gehele pand het 9% btw-tarief worden toegepast. Deze goedkeuring uit het oude besluit is in het nieuwe besluit vervallen, maar kan tot 1 juli 2025 nog worden toegepast.

Deel woning/deel bedrijfspand vanaf 1 juli 2025

Vanaf 1 juli 2025 is dat dus niet meer toegestaan. Vanaf die datum mag het 9% btw-tarief alleen nog worden toegepast voor het deel van het pand dat voor particuliere bewoning wordt gebruikt. Voor het schilderen en stukadoren van het andere deel geldt het 21% btw-tarief. Er moet dus een splitsing plaatsvinden.

Let op! Deze splitsing moet tot 1 juli 2025 ook al worden gemaakt als het pand voor 50% of minder gebruikt wordt voor particuliere bewoning.

Gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen

Bij het schilderen en stukadoren van gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen in appartementsgebouwen, verzorgingstehuizen/aanleunwoningen, verpleeg- en verzorgingsinstellingen en dergelijke kan ook het 9% btw-tarief toegepast worden als dat voor de woongedeelten ook het geval is. Bij gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen moet u denken aan de hal, het trappenhuis, de lift, de eetzaal, de recreatieruimte en dergelijke.

In het nieuwe besluit is toegevoegd dat een splitsing moet plaatsvinden als de gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen behalve voor particuliere bewoning ook voor andere doeleinden worden gebruikt. De splitsing moet dan plaatsvinden op basis van het deel van het gebouw bestemd voor particuliere bewoningen en het deel bestemd voor andere doeleinden. Bij andere doeleinden moet u bijvoorbeeld denken aan bedrijfsdoeleinden.

Op het aldus berekende deel dat voor andere doeleinden bestemd is, kan het 9% btw-tarief niet worden toegepast.

Alternatieve rapportagemethode DAC7 kleine platformen

By nieuws

De Belastingdienst komt met een alternatieve aanlevermethode voor DAC7. Dit alternatief is bestemd voor kleinere platformexploitanten. Totdat het alternatief beschikbaar is, zal slechts beperkt op de rapportageplicht gehandhaafd worden.

DAC7

Laptop

De verplichting volgens DAC7 betekent dat exploitanten van online platformen die aan de criteria van de DAC7 voldoen, gegevens over zichzelf en gegevens van bepaalde verkopers, verhuurder en dienstverleners die via hun platform goederen of diensten verkopen of onroerend goed verhuren, moeten verzamelen, verifiëren en rapporteren aan de Belastingdienst. De gegevens inzake de verkopende partij betreffen onder meer de persoonlijke gegevens (waaronder NAW-gegevens, BSN of RSIN, het aantal transacties en de omzet.

Problemen

De Belastingdienst constateert dat vooral kleinere platformen moeite hebben met de rapportageplicht. De oorzaak is deels onbekendheid met DAC7, maar ook onduidelijkheid over de criteria en aanlevermethode spelen een rol. Ook de complexiteit en kosten van rapporteren zijn een hinderpaal.

Alternatief

De Belastingdienst werkt daarom aan een alternatief voor DAC7 voor kleinere platformen met slechts enkele te rapporteren gegevens. Dit was niet voor 31 januari 2025 beschikbaar, de datum waarop de rapportages uiterlijk moesten worden aangeleverd.

Beperkt handhaven

Totdat de alternatieve rapportagemethode beschikbaar is, zal de Belastingdienst echter beperkt op de rapportageplicht handhaven. Ondernemers die van de alternatieve rapportagemethode gebruik willen maken, kunnen dit per e-mail melden bij de Belastingdienst via .

Wel alvast starten

Platformexploitanten moeten wel al beginnen met het verzamelen, identificeren en verifiëren van gegevens over hun gebruikers. Wettelijk bestaat namelijk de plicht dit vóór 1 januari 2025 te doen. Zodra de alternatieve aanlevermethode beschikbaar is, dienen deze rapportages zo spoedig mogelijk aangeleverd te worden. De Belastingdienst zal vanaf dat moment ook weer normaal gaan handhaven.

Onbelaste vergoedingen tijdelijke verblijfkosten 2025

By nieuws

Kosten die werknemers maken tijdens zakelijke reizen – de tijdelijke verblijfkosten – kunt u onder voorwaarden onbelast vergoeden aan uw werknemers. Voor de hoogte van deze bedragen kunt u wellicht aansluiten bij de bedragen die ambtenaren onbelast krijgen als ze op dienstreis zijn.

Gerichte vrijstelling

Geld

De vergoeding van de verblijfskosten kan alleen gericht vrijgesteld – en dus belastingvrij – worden als er sprake is van een tijdelijk verblijf. Uw werknemer moet dan een zogenaamde ambulante werknemer zijn. Dat is het geval als uw werknemer steeds naar verschillende arbeidsplaatsen reist of als hij/zij doorgaans één keer per week op maximaal 20 dagen naar dezelfde arbeidsplaats reist.

Let op! Reist een werknemer vaker dan 20 dagen naar dezelfde arbeidsplaats, maar met onderbrekingen en dus niet aaneengesloten? Bij een incidentele onderbreking loopt de referentieperiode waarin de 20 dagen berekend worden gewoon door. Dat is anders bij langere onderbrekingen. Dan begint een nieuwe referentieperiode voor het tellen van de maximale 20 dagen. Om te beoordelen of een nieuwe referentieperiode begint na een onderbreking, kunt u contact met ons opnemen.

Behalve aan ambulante werknemers kunt u ook de tijdelijke verblijfkosten gericht vrijgesteld vergoeden van een werknemer die om zakelijke redenen (nog) niet bij de plaats van het werk gaat wonen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij tijdelijke projecten of als de werknemer nog in de proeftijd zit.

Ambtenaren op dienstreis

Het is toegestaan om voor de vergoeding van de tijdelijke verblijfkosten aan te sluiten bij de onbelaste verblijfkostenvergoedingen die ambtenaren op dienstreis kunnen krijgen. U mag dat doen voor werknemers die vanuit kostenoogpunt in gelijke omstandigheden verkeren als ambtenaren op dienstreis. Verder is vereist dat u dezelfde vergoedingen toekent als volgens de cao Rijk en u ook dezelfde voorwaarden hanteert. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de minimale verblijfsduur en de in de cao Rijk genoemde hoogte van de vergoedingen.

Let op! De regeling is in 2024 aangescherpt. Voorheen was het namelijk voldoende als de voorwaarden vergelijkbaar waren. Had u al vóór 2024 een vergoedingsregeling, dan mocht u die in 2024 voortzetten. Vanaf 2025 moet u echter voldoen aan de nieuwe voorwaarden.

Vrijgestelde bedragen binnenlandse dienstreizen 2025

De vergoedingen en gericht vrijgestelde bedragen voor ambtenaren op binnenlandse dienstreizen zijn in 2025:

 Verblijfkosten  Vergoeding 10.2 cao Rijk  Gericht vrijgesteld
 Kleine uitgaven overdag  € 7,02  € 6,27
 Kleine uitgaven ’s avonds  € 20,95  € 12,54
 Logies  € 152,19  € 150,55
 Ontbijt  € 14,87  € 14,87
 Lunch  € 21,40  € 12,51
 Avondmaaltijd  € 32,37  € 31,40

 

Let op!Behalve dat u moet aansluiten bij deze vergoedingen, moet u dus ook dezelfde voorwaarden hanteren. Deze voorwaarden vindt u in onderdeel 10.2 van de cao Rijk.

Uit de voorwaarden komt onder meer naar voren dat een ambtenaar die de kosten van de dienstreis declareert geen betaalbewijzen hoeft bij te voegen van bovenstaande uitgaven. U kunt deze kosten daarom ook aan uw werknemer vergoeden zonder dat deze een factuur of betaalbewijs hiervan overlegt. Uiteraard moet wel aannemelijk worden gemaakt dat de werknemer daadwerkelijk voor het werk heeft gereisd en overnacht.

Let op! U moet dus aansluiten bij de bedragen in de cao Rijk. Voor zover de vergoeding op basis van deze cao hoger is dan het gericht vrijgestelde bedrag, vormt dat meerdere individueel loon bij de werknemer. U kunt er ook voor kiezen het meerdere aan te wijzen in de vrije ruimte. Bij overschrijding van de vrije ruimte in een jaar bent u hierover 80% eindheffing verschuldigd.

Buitenlandse dienstreizen 2025

Ook voor buitenlandse dienstreizen geldt dat aangesloten moet worden bij de voorwaarden en bedragen in de cao Rijk (zie onderdeel 10.3 van de cao Rijk). De berekening van de bedragen voor buitenlandse dienstreizen is afhankelijk van de tijdelijke verblijfplaats. Een overzicht vindt u in bijlage 6 van de cao Rijk.

Tip! Wilt u voor werknemers aansluiten bij de verblijfkostenvergoedingen die ambtenaren krijgen op een buitenlandse dienstreis, neem dan voor meer informatie contact met ons op.

Binnenkort afrekening WKR 2024

By nieuws

Gaf u uw werknemers in 2024 meer dan uw vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR), dan moet u uiterlijk in uw tweede aangifte loonheffingen 2025 daarover afrekenen.

WKR

Euro

Alles wat u uw werknemers vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt, vormt in principe loon. Uw werknemers betalen hierover dan loonbelasting. U kunt er echter ook voor kiezen om dit loon aan te wijzen als eindheffingsloon. Dit wordt ook wel de werkkostenregeling of WKR genoemd. Heel kort omschreven gelden voor bepaalde zaken nog vrijstellingen of zogenaamde nihilwaarderingen en het restant valt dan in uw vrije ruimte.

Let op! U kunt niet alles aanwijzen in uw vrije ruimte. Voor sommige zaken is dat gewoon niet toegestaan, bijvoorbeeld de bijtelling voor het privégebruik van een auto. Ook als de aanwijzing niet aan de gebruikelijkheidstoets voldoet, mag u niet aanwijzen in de vrije ruimte en moet u het loon individueel belasten bij uw werknemer.

Vrije ruimte

De vrije ruimte bedroeg in 2024 1,92% van uw totale loonsom tot en met € 400.000 en 1,18% daarboven. Wees u in 2024 meer aan dan deze vrije ruimte, dan betaalt u over dit meerdere 80% eindheffing. Deze eindheffing geeft u uiterlijk aan in uw tweede aangifte loonheffingen van 2025. Als u per maand aangifte doet, is de deadline hiervoor 31 maart 2025. Doet u per 4 weken aangifte, dan is de deadline 23 maart 2025.

Let op! Heeft u uw WKR over 2024 op orde? Houd er rekening mee dat niet alle WKR-kosten uit de salarisadministratie volgen. Een deel van deze kosten moet u waarschijnlijk halen uit uw financiële administratie. Beoordeel nu al de hoogte van de aangewezen kosten in de vrije ruimte in 2024, zodat de afrekening in de tweede aangifte loonheffingen 2025 straks soepel kan verlopen. Heeft u daarbij hulp nodig, dan helpen wij u uiteraard graag.

Rechter verzoekt om coulance bij naheffingen parkeerbelasting

By nieuws

Op veel plaatsen in Nederland mag u slechts tegen betaling parkeren. Betaalt u niet of te weinig, dan kan er een naheffing parkeerbelasting volgen. De rechtbank Oost-Brabant heeft in een uitspraak aangegeven dat in bepaalde gevallen meer coulant moet kunnen worden opgetreden ten aanzien van de naheffing.

Parkeerbelasting

Auto

Als u geen of te weinig parkeerbelasting betaalt, kunt u een naheffing parkeerbelasting krijgen. U betaalt dan in beginsel voor een parkeertijd van één uur, daar bovenop komen de kosten van het handhaven van de parkeerbelasting. Deze kosten kunnen in 2025 maximaal € 78,80 bedragen.

Maatwerk

In bovengenoemde rechtszaak beklaagde de rechtbank zich erover dat er geen wettelijke mogelijkheid is om bij een naheffing parkeerbelasting maatwerk te leveren. Anders gezegd, de rechtbank kan de kosten bij een naheffing parkeerbelasting niet matigen. De rechtbank heeft hierover vragen gesteld aan de Hoge Raad, maar ook die was van mening dat rechters die bevoegdheid niet hebben.

Vergissing vader

In de betreffende rechtszaak had een parkeerder verzocht om coulance, omdat zijn vader, bij wie hij op bezoek was, een vergissing had gemaakt met een betaling via een parkeerapp. Uit de feiten bleek dat in het verleden wel altijd foutloos betaald was, reden waarom de parkeerder verzocht om coulance.

Signaal aan wetgever

Omdat ook de Hoge Raad van mening was dat een rechter geen coulancemogelijkheden heeft, besloot de rechtbank het signaal door te geven aan de wetgever. De rechtbank stelt dat coulance soms nodig is, onder meer om het vertrouwen van de maatschappij in de rechtspraak niet te ondermijnen.

Rechtbank Overijssel wel coulant

Opvallend is dat de rechtbank Overijssel in een uitspraak uit 2021 de opgelegde sanctie, gelet op de feiten van het geval, wel buitenproportioneel achtte en de naheffing matigde tot € 15. In hoger beroep oordeelde het Hof Leeuwarden echter dat er volgens de wet geen ruimte is voor matiging. Omdat de parkeerder en de gemeente er bij het Hof echter op aandrongen de naheffing, gelet op de bijzondere omstandigheden, toch te vernietigen, besloot het Hof dit voorstel te volgen.

Ook bij outdoor 9% btw mogelijk

By nieuws

Voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening door commerciële aanbieders in of vanuit een (sport)accommodatie geldt het 9% btw-tarief. Bij de Hoge Raad lag de vraag voor of dit verlaagde btw-tarief ook kan worden toegepast bij outdooractiviteiten op openbaar terrein.

Sport in een accommodatie

Kano

Het 9% btw-tarief geldt voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening in een (sport) accommodatie. In het verleden besliste de Hoge Raad al dat sprake moet zijn van een exclusief gebruiksrecht van de ‘accommodatie’ waar de sportactiviteiten plaatsvinden. U kunt hierbij denken aan een sporthal of sportveld, maar ook een afgebakende weg die exclusief gebruikt wordt voor de sportactiviteit.

Sport vanuit een accommodatie

Het 9% btw-tarief kan ook van toepassing zijn als de sportbeoefening niet plaatsvindt in een sportaccommodatie, maar vanuit een andere accommodatie. Het werkelijke sporten hoeft dan niet plaats te vinden op een afgebakende weg of stuk grond.  De accommodatie moet wel noodzakelijk zijn voor de sportbeoefening, bijvoorbeeld voor het gereedmaken van de sporters vooraf aan het sporten of na afloop van het sporten.

Outdoor

Bij de Hoge Raad lagen casussen voor van ondernemers die surflessen en andere sportieve outdooractiviteiten verzorgden op een openbaar stuk strand. De ondernemer die surflessen verzorgde had op het strand zeecontainers geplaatst met een ontvangstruimte en kleedruimtes en aan de buitenzijde douches. De containers werden ook gebruikt voor de voorbereiding en de afronding van de surflessen. De ondernemers die andere sportieve outdooractiviteiten verrichtten deden dat vanuit een strandpaviljoen. De deelnemers aan de activiteiten konden zich hier omkleden en ontvingen hier instructie.

Hoge Raad: toch 9% btw

Hoewel de rechtbanken oordeelden dat het 9% btw-tarief hier van toepassing was, oordeelden de gerechtshoven dat dit niet het geval was. De Hoge Raad was het echter eens met de rechtbanken: het 9% btw-tarief was van toepassing. Ook als het gebruik van de accommodatie op zichzelf niet noodzakelijk is voor het sporten, kan toch het 9% btw-tarief van toepassing zijn als de accommodatie gebruikt wordt voor het geven van instructie en/of als de sporters zich hier gereedmaken voor de sport, aldus de Hoge Raad.

Tip! Door de uitspraak van de Hoge Raad kan, in meer gevallen dan de Belastingdienst tot op heden voor ogen had, het 9% btw-tarief van toepassing zijn.

Let op! Het gaat hierbij om sporten bij commerciële, dat wil zeggen winstbeogende aanbieders. Voor sporten bij niet-winst beogende aanbieders, denk aan de plaatselijke voetbalvereniging of de hockeyclub, geldt namelijk een btw-vrijstelling.

Vanaf 2026 21%?

Eind vorige jaar is het voorstel aangenomen om de btw op sport aangeboden door commerciële aanbieders te verhogen van 9 naar 21% btw. De minister heeft echter toegezegd om de verhoging niet door te laten gaan en te zoeken naar een alternatieve dekking van de budgettaire derving als gevolg hiervan. Het streven is om hier voor 1 juli 2025 meer duidelijkheid over te hebben. Tot die tijd hoeft u op vooruitbetalingen die betrekking hebben op activiteiten die vanaf 2026 plaatsvinden nog geen rekening te houden met een btw-verhoging van 9 naar 21% btw.

Online aanvragen Verklaring betalingsgedrag

By nieuws

Heeft u een Verklaring betalingsgedrag nodig? Dan kunt u dat nu ook online doen. Dat scheelt papier en waarschijnlijk heeft u de verklaring ook sneller.

Verklaring betalingsgedrag

Belastingdienst

Een inlener of doorlener aan wie u personeel uitleent of de aannemer door wie u als onderaannemer wordt ingeschakeld kan u vragen om een Verklaring betalingsgedrag te overleggen. Met zo’n verklaring kunt u aantonen dat u aan uw aangifte- en betalingsverplichtingen voor de loonheffingen en/of btw voldoet. Dit is voor de inlener, doorlener of aannemer van belang, omdat aansprakelijk gesteld kan worden als u niet aan deze verplichtingen voldoet.

Tip! Lees op de website van de Belastingdienst meer over de Verklaring betalingsgedrag voor een uitlener en over de Verklaring betalingsgedrag voor een onderaannemer.

Ook in andere gevallen kan iemand u vragen aan te tonen dat u aan uw aangifte- en betalingsverplichtingen voldoet, bijvoorbeeld bij een aanbestedingsprocedure of een vergunningsaanvraag. Lees meer over deze Verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen op de website van de Belastingdienst.

Online aanvragen

Het online aanvragen van een Verklaring betalingsgedrag doet u met Digid. Aanvragen met eHerkenning is helaas nog niet mogelijk. Daarvoor moet u dus nog de pdf van de website van de Belastingdienst downloaden en deze schriftelijk indienen. In de loop van 2025 wordt het online aanvragen met eHerkenning wel mogelijk gemaakt.

Tip! Als u al periodiek een Verklaring betalingsgedrag van de Belastingdienst ontvangt, hoeft u niet in actie te komen. Het is dus niet nodig om dit nogmaals online aan te vragen.

Antwoord binnen 1 week

De Belastingdienst streeft ernaar om binnen één week op uw online aanvraag te beslissen. De Verklaring betalingsgedrag wordt dan naar het bij de Belastingdienst bekende woon- of vestigingsadres gezonden.