Skip to main content
Category

nieuws

Vanaf 6 januari 2025 weer BOSA aanvragen

By nieuws

Amateursportorganisaties kunnen vanaf 6 januari 2025 00.00 uur weer de subsidie Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) aanvragen. Naast subsidie voor de kosten van bouw en onderhoud van sportaccommodaties, is deze subsidie ook beschikbaar voor de aanschaf van sportmaterialen.

Subsidie ook voor andere zaken

Typen

Voor bovengenoemde kosten kunnen de organisaties in 2025 20% subsidie krijgen. Voor maatregelen op het gebied van energiebesparing, toegankelijkheid, circulariteit en klimaatadaptatie bedraagt de subsidie voor 2025 30%. Dit was in 2024 nog 40%.

Voorwaarden

Voor de BOSA gelden tal van voorwaarden. Op de site van dus-i.nl is hierover meer informatie te vinden. Zo geldt er bijvoorbeeld een minimumsubsidiebedrag van € 2.500 en een maximum van € 2,5 miljoen. De subsidie is echter ook afhankelijk van de vraag of deze voor- of achteraf wordt aangevraagd. Bij aanvragen vooraf geldt als aanvullende voorwaarde dat wijzigingen binnen een bepaalde termijn moeten worden doorgegeven om de subsidie niet in gevaar te brengen.

Let op! Kunt u de btw van bepaalde kosten aftrekken, dan kunt u voor die kosten geen subsidie krijgen.

Snel aanvragen

Voor de BOSA is in 2025 € 74 miljoen beschikbaar. De subsidie wordt verstrekt op volgorde van binnenkomst. Daarom is het van belang de subsidie zo snel mogelijk aan te vragen. 

U kunt de subsidie aanvragen bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen. Hiervoor is eHerkenning nodig, minimaal niveau eH 2+.

Vanaf 1 januari 2025 betaalverzuimboetes btw e-Commerce

By nieuws

Ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce zullen vanaf 1 januari 2025 een betaalverzuimboete opgelegd krijgen als te weinig btw wordt afgedragen. Eerder was besloten tot 1 januari 2025 geen betaalverzuimboetes op te leggen bij te weinig afgedragen btw omdat ondernemers geconfronteerd werden met allerlei opstartproblemen.

Btw e-Commerce

Typen

De vrijwillige regeling EU btw e-Commerce is ontwikkeld om internationale afstandsverkopen binnen de EU makkelijker te laten verlopen. Sinds 1 juli 2021 moet de btw namelijk betaald worden in de lidstaat van de consument. Dit kan rechtstreeks aan de betreffende lidstaat, maar met behulp van de regeling kunnen de aangiften en bijbehorende betalingen ook via de eigen Belastingdienst plaatsvinden.

Opstartproblemen

De genoemde opstartproblemen bestonden uit onduidelijkheden voor ondernemers over betaaltermijnen, af te dragen bedragen, wisselkoersen en bankkosten. Als gevolg hiervan werden niet altijd de juiste bedragen aan btw afgedragen. De opgelegde betaalverzuimboetes leidden echter weer massaal tot bezwaren en daarmee tot capaciteitsproblemen voor de Belastingdienst.

Problemen verminderd

De Belastingdienst meldt dat de opstartproblemen inmiddels beheersbaar zijn en deels verdwenen. Het aantal naheffingen is gedaald en daarmee zal ook het aantal bezwaren verminderen. Omdat bedrijven bovendien beter bekend zijn met de regeling, is er ook geen reden meer om geen betaalverzuimboetes op te leggen wanneer onvoldoende btw wordt afgedragen.

Maak bewuste keuze bij aftrek gemengde kosten

By nieuws

Als ondernemer kunt u een aantal kosten maar beperkt in aftrek brengen van de winst. Dit omdat deze zogenaamde ‘gemengde kosten’ voor een deel een privé-element bevatten.

Keuze maken

Jaarwisseling

U kunt er bij deze gemengde kosten voor kiezen om een vast bedrag niet in aftrek te brengen, of om een percentage van de gemengde kosten niet in aftrek te brengen. Maak hierbij een bewuste keuze, anders kan het u duur komen te staan.

Gemengde kosten

Onder gemengde kosten verstaan we de kosten van voedsel, drank en genotmiddelen. Ook representatiekosten worden aangemerkt als gemengde kosten, waaronder ook recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak vallen. Tenslotte zijn congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke eveneens fiscaal als gemengde kosten aangemerkt.

Gedeeltelijke aftrek

Bovengenoemde kosten zijn dus maar deels aftrekbaar. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting is 80% van de kosten aftrekbaar, voor ondernemers in de vennootschapsbelasting 73,5%. In plaats van dit percentage kunnen ondernemers er ook voor kiezen een vast bedrag niet ten laste van de winst te brengen.

Vast bedrag

Het vaste bedrag voor ondernemers in de inkomstenbelasting bedraagt voor 2024 € 5.600 en voor 2025 € 5.700. Voor ondernemers in de vennootschapsbelasting is dit bedrag voor 2024 eveneens € 5.600 en voor 2025 € 5.700, of 0,4% van de loonsom als dit een hoger bedrag oplevert.

Kies bewust!

Het bovenstaande leert dat het raadzaam is een bewuste keuze te maken. Bereken dus eerst of het al dan niet voordeliger is voor het vaste bedrag te kiezen. Zo is voor ondernemers in de inkomstenbelasting de keuze voor het vaste bedrag van € 5.600 alleen voordelig als uw totaal aan gemengde kosten in 2024 meer dan € 28.000 bedraagt. In de vennootschapsbelasting is de berekening iets gecompliceerder, omdat dan ook de omvang van de loonsom een rol speelt.

Vast bedrag bij geen keuze

Wettelijk is bepaald dat wanneer u geen keuze maakt, uw gemengde kosten tot het vaste bedrag niet aftrekbaar zijn. In een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden bleek maar weer dat dit erg onvoordelig kan uitpakken. 

Foute keuze

In deze zaak had een ondernemer een bedrag van € 1.324 aan gemengde kosten gemaakt, maar in zijn aangifte niet aangegeven het percentage van de gemengde kosten niet af te willen trekken. Daarom gold voor hem het vaste bedrag van € 5.600. Omdat zijn gehele bedrag van € 1.324 hier niet aan voldeed, waren de kosten helemaal niet aftrekbaar. Had hij gekozen voor het percentage van 80%, dan had hij van de gemengde kosten nog € 1.059 af kunnen trekken.

Geen boetes in 2025 bij schijnzelfstandigheid

By nieuws

De Belastingdienst heeft in het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 aangekondigd dat er over het kalenderjaar 2025 als uitgangspunt nog geen boetes worden opgelegd in het kader van schijnzelfstandigheid. Het gaat hier zowel om vergrijp- als om verzuimboetes. Dit voornemen geldt voor zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer. Dit is alleen anders als het gaat om kwaadwillendheid.

Naheffing

Juridisch

De Belastingdienst gaat vanaf 2025 weer naheffingsaanslagen loonheffingen opleggen als er geconstateerd wordt dat er binnen een organisatie sprake is van schijnzelfstandigheid. De Tweede Kamer heeft bij de Belastingdienst aangedrongen op een zachte landing bij de handhaving hierop.

Gesprek, waarschuwing, boekenonderzoek

Als er een bedrijfsbezoek plaatsvindt, dan gaat de belastinginspecteur in gesprek met de organisatie om een beeld te krijgen bij de inhuur van zelfstandigen en het mogelijke gebruik van schijnzelfstandigen. In dat gesprek kan de belastinginspecteur de organisatie wijzen op het voorkomen van het werken met schijnzelfstandigen. Er kan dan een waarschuwing volgen met daarbij de opdracht over te gaan tot verbetering van de bedrijfsvoering. Bij een volgend bezoek kunnen de belastinginspecteurs een boekenonderzoek instellen, waarna eventueel  naheffingsaanslagen loonheffingen kunnen volgen. 

Let op!Deze naheffingsaanslagen gaan niet verder terug dan 1 januari 2025, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid of als de aanwijzing van de Belastingdienst niet is opgevolgd. Dan kan er naheffing plaatsvinden tot vijf jaar terug.

Is er sprake van schijnzelfstandigheid over het kalenderjaar 2025, dan zal de Belastingdienst geen boetes opleggen. Ook hier geldt dat als er sprake is van kwaadwillendheid er wél boetes opgelegd kunnen worden.

Vooroverleg en checklist

De Belastingdienst neemt vanaf 6 september 2024 geen nieuwe aanvragen of nieuwe verlengingen meer in behandeling. Wel heeft de Belastingdienst het formulier Verzoek vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie gepubliceerd. U kunt dit formulier gebruiken als u wilt dat de Belastingdienst een arbeidsrelatie beoordeelt. Handig is eveneens de Checklist vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie. In deze checklist vindt u welke informatie u minimaal moet vermelden in uw verzoek.

Let op!Alle goedgekeurde modelovereenkomsten worden automatisch verlengd tot en met 31 december 2029, mits ze voldoen aan de wet- en regelgeving.

Let op!Vanaf 2026 zullen de normale regels voor het opleggen van boetes gaan gelden.

Overgangsregeling btw-tarief sport, cultuur en media

By nieuws

Vooruitbetalingen voor goederen en diensten op het gebied van sport, cultuur en media die genoten kunnen worden in 2026 blijven tot 1 juli 2025 belast tegen het lage tarief van 9%. Het streven is nog steeds om het btw-tarief niet te verhogen naar 21% per 2026. Tot er meer duidelijkheid is, is er vooralsnog een overgangsregeling getroffen.

Verhoging btw-tarief

Kano

In het Belastingplan 2025 was het voornemen opgenomen het btw-tarief voor genoemde sectoren per 2026 te verhogen naar 21%. Onder druk van de Tweede Kamer is toegezegd de verhoging niet door te laten gaan en hiervoor naar alternatieve dekking te zoeken.

Overgangsregeling vooruitbetalingen

De overgangsregeling geldt voor vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ en betalingen die in 2025 gedaan worden en vanaf 2026 genoten kunnen worden. De overgangsregeling geldt vervolgens alleen voor goederen en diensten inzake sport, cultuur en media en niet voor logies.

Tip! Wat de voorwaarden zijn betreft vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ kijkt u hier.

Sport, cultuur en media: voor of na 1 juli 2025!

Bij sport, cultuur en media kunt u denken aan onder meer boeken, kranten, tijdschriften en het verlenen van toegang tot sportscholen, concerten, musea en sportwedstrijden.

In genoemde overgangsregeling is bepaald dat hier bij vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ en voor betalingen die vanaf 1 januari 2026 genoten kunnen worden tot 1 juli 2025 het lage btw-tarief van 9% nog in rekening mag worden gebracht.

Voor vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ en voor betalingen inzake sport, cultuur en media die genoten kunnen worden per 1 januari 2026 én die na 30 juni 2025 aangeschaft worden, moet 21% btw in rekening worden gebracht.

Logies vallen niet onder de overgangsregeling

Voor een kort verblijf in onder meer hotels, pensions en vakantiewoningen geldt er geen overgangsregeling. Dit betekent dat er bij vooruitbetalingen en vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ die genoten kunnen worden vanaf 1 januari 2026 al wél 21% btw in rekening moet worden gebracht.

Tip! Voor kamperen blijft het lage btw-tarief van 9% gelden, dus ook vanaf 2026.

Landbouwnormen 2024 bekendgemaakt

By nieuws

De Belastingdienst heeft de landbouwnormen voor eigen gebruik en privégebruik voor het jaar 2024 bekendgemaakt. Deze normen hebben betrekking op de meest gangbare agrarische producten, op gas, olie, elektra en water en op hobbydieren.

Btw-aangifte Q4 2024

Agrarisch

De landbouwnormen zijn noodzakelijk bij het samenstellen van de laatste btw-aangifte over 2024 en zijn daarom nu reeds gepubliceerd. U vindt alle normbedragen hier.

Niet alle agrarische producten

De bekendgemaakte normen betreffen niet alle agrarische producten. Voor ontbrekende producten moet worden uitgegaan van de marktwaarde. De meeste normen zijn bepaald aan de hand van gemiddelde prijzen en gemiddeld verbruik.

Energie en water

Voor energie en water gelden geen normbedragen maar richtbedragen. Afhankelijk van de situatie moeten agrariërs de bedragen zelf aanpassen. Zo wordt uitgegaan van een gezin van vier personen en moeten de richtprijzen als een gezin meer of minder personen telt met 10% per persoon worden aangepast.

Zelf bijhouden kan soms ook

Agrariërs kunnen afwijken van de normbedragen voor energie en water als ze het werkelijke verbruik zelf bijhouden. Daarbij moet dan bijvoorbeeld ook rekening worden gehouden met eventueel aanwezige zonnepanelen.

Tip! Heeft u vragen over de normbedragen, neem dan even contact met ons op. Wij helpen u graag bij uw aangifte.

Griffierecht per 1 januari 2025 verhoogd

By nieuws

Het griffierecht wordt per 1 januari 2025 verhoogd met 3,69%. Bij de verhoging vindt afronding op hele euro’s plaats. De verhoging vloeit voort uit de jaarlijkse indexatie met de consumentenprijsindex.

Griffierecht

Juridisch

Wie in belastingzaken een besluit van de inspecteur bij de rechter wil aanvechten, is in beginsel griffierecht verschuldigd. Dit geldt onder andere wanneer beroep wordt aangetekend tegen een afgewezen bezwaarschrift, bij hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de Hoge Raad. Voor het aantekenen van bezwaar is geen griffierecht verschuldigd.

Tarieven voor instellen beroep

De verhoging van het griffierecht betekent dat natuurlijke personen die beroep aantekenen, voor de meeste belastingen vanaf 1 januari 2025 € 53 griffierecht verschuldigd zijn. Dit is € 2 meer dan nu. Voor enkele belastingen, waaronder de btw en mrb, wordt het griffierecht  € 194 in plaats van € 187 nu.

Let op! Voor rechtspersonen, zoals een bv of stichting, geldt in 2025 voor alle belastingen een tarief van € 385 in plaats van € 371 nu.

Tarieven voor instellen hoger beroep en cassatie

Voor het instellen van hoger beroep bij een gerechtshof en cassatie bij de Hoge Raad geldt vanaf 1 januari 2025 voor natuurlijke personen voor de meeste belastingen een griffierecht van € 143, ofwel € 6 meer dan nu. Voor enkele belastingen geldt voor hen vanaf 2025 een hoger griffierecht van € 289, ofwel € 10 meer dan in 2024. Voor rechtspersonen geldt bij alle belastingen vanaf 2025 een griffierecht van € 579, € 20 meer dan nu.

Let op! Bent u onvermogend, dan kunt u vrijstelling vragen van de betaling van griffierecht.

Teruggave bij gelijk

Belastingplichtigen krijgen het betaalde griffierecht terug als ze hun zaak winnen. Ook krijgt men dan in de regel een vergoeding voor gemaakte proceskosten, zoals de kosten van een adviseur. Deze vergoeding is gebaseerd op forfaitaire bedragen en dekt meestal niet alle kosten.

Maximale transitievergoeding in 2025 € 98.000

By nieuws

Een werknemer die wordt ontslagen of die geen contractverlenging krijgt, heeft recht op een transitievergoeding. De maximale transitievergoeding gaat per 1 januari 2025 omhoog van € 94.000 (2024) naar € 98.000.

Uitzondering transitievergoeding

Schaken

Er geldt een aantal uitzonderingen op het recht op transitievergoeding. Zo krijgt een werknemer die zelf ontslag neemt geen transitievergoeding, behalve als dit komt door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Onder meer ook bij een ontslag vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd en bij ontslag vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, bestaat geen recht op transitievergoeding.

Tip! Hier vindt u nog meer uitzonderingen.

Hoogte transitievergoeding

Hoeveel transitievergoeding de werknemer ontvangt, is afhankelijk van het maandsalaris en de duur van de arbeidsovereenkomst.

Tip! Op de website van de Rijksoverheid is een tool opgenomen waarmee bepaald kan worden of er (wellicht) recht is op een transitievergoeding en een indicatie van de hoogte van de vergoeding.

Maximale transitievergoeding

De transitievergoeding kent een maximum. Dit maximum wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en is afhankelijk van de ontwikkeling van contractlonen. In 2024 bedraagt dit maximum € 94.000, voor 2025 is het maximum vastgesteld op € 98.000.

Let op!Als het jaarloon van de werknemer hoger is dan het vastgestelde maximum, bedraagt de transitievergoeding maximaal het brutojaarloon. Bij een brutojaarloon in 2025 van € 100.000, bedraagt de maximale transitievergoeding daarom geen € 98.000, maar € 100.000.

Compensatie transitievergoeding door UWV

Voor het uitbetalen van een transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid én van een transitievergoeding na bedrijfsbeëindiging kunt u, onder voorwaarden, van het UWV een compensatie ontvangen.

Geschil van € 8, lagere vergoeding proceskosten

By nieuws

Als u bezwaar of beroep aantekent tegen een belastingaanslag, kunt u om een kostenvergoeding vragen, onder meer voor de kosten van een adviseur. Deze vergoeding wordt toegekend als u in het gelijk wordt gesteld. Voor een kostenvergoeding gelden vaste tarieven.

Tarieven

Juridisch

De tarieven zijn vastgesteld op basis van een puntenstelsel. Aan iedere handeling bij het indienen van een bezwaar of beroep, zoals het bijwonen van de zitting, is een aantal punten toegekend. Het aantal punten wordt vermenigvuldigd met een standaardvergoeding per punt, waarna de kostenvergoeding resulteert. 

Afwijken kan

In een zaak die speelde voor de rechtbank Oost-Brabant, week de rechtbank af van de standaardvergoeding voor proceskosten. In de betreffende zaak ging het om een geschil van € 8 inzake aanmaningskosten voor een niet betaalde naheffingsaanslag parkeerbelasting. Omdat de gemeente niet aannemelijk kon maken dat de naheffingsaanslag inderdaad verzonden was, werd de automobilist in het gelijk gesteld. 

Bijzondere omstandigheden

De rechtbank stelde voor wat betreft de geëiste kostenvergoeding dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. De rechtbank overwoog dat de adviseur van belanghebbende over vele soortgelijke zaken procedeerde en daarbij steeds dezelfde juridische argumenten gebruikte omtrent de verzendadministratie van de gemeente. Bovendien waren het bezwaar- en beroepschrift van algemene aard en vrij standaard. Ook ging het slechts om een belang van € 8, reden waarom de rechtbank de standaardvergoeding van € 1.467 terugbracht naar € 200.

Ook Eerste Kamer neemt Belastingplannen 2025 aan

By nieuws

De Eerste Kamer heeft het pakket Belastingplannen 2025 aangenomen. Eerder stemde ook de Tweede Kamer al in. We zetten een aantal wijzigingen voor u op een rij.

Verlaging hoge tarief tweede schijf van box 2 met ingang van 2025

Binnenhof

Sinds 1 januari 2024 is het uniforme tarief van box 2 vervangen door twee tarieven. Voor ontvangen dividenden en andere inkomsten in box 2 tot totaal € 67.000 geldt in 2024 een tarief van 24,5%. Dit tarief blijft in 2025 gelijk, maar geldt dan tot totaal € 67.804. Als de inkomsten in box 2 hoger zijn dan € 67.000, wordt dit meerdere in 2024 belast tegen 33%. Met ingang van 2025 is het tarief boven € 67.804 2% lager en bedraagt het 31%. Overigens kunnen fiscale partners profiteren van een tarief van 24,5% tot € 134.000 in 2024 en tot € 135.608 in 2025.

Introductie derde schijf inkomstenbelasting in 2025

Per 1 januari 2025 wordt een nieuwe, verlaagde eerste schijf in box 1 geïntroduceerd. Dit zorgt voor een gerichtere lastenverlichting bij met name middeninkomens. Het tarief in deze eerste schijf daalt van 36,97% (2024) naar 35,82% (2025). Deze schijf loopt in 2025 tot een inkomen van € 38.441. Het tarief van de tweede schijf bedraagt in 2025 37,48% en loopt tot € 76.817. De grens voor de derde (hoogste) schijf is daarmee € 1.298 hoger dan in 2024. Het hoogste tarief in box 1 blijft 49,5%.

Verlaging en afschaffing vrijstelling  en heffingskorting groene beleggingen

De vrijstelling groene beleggingen gaat omlaag per 2025 en wordt per 2027 afgeschaft. Bedroeg deze vrijstelling per 1 januari 2024 nog maximaal € 71.251, per 1 januari 2025 bedraagt deze nog maar € 26.312. Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk het dubbele, per 1 januari 2025 dus € 52.624. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u in 2024 ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het op 1 januari vrijgestelde bedrag in box 3. Ook deze heffingskorting wordt verlaagd en wel naar 0,1% met ingang van 2025. De vrijstelling en heffingskorting blijven in 2026 nog bestaan, maar worden met ingang van 1 januari 2027 volledig afgeschaft.

Wijziging aftrek vervoerkosten bij ziekte vanaf 2025

De aftrek van vervoerskosten bij ziekte wijzigt vanaf 2025. Voor de bepaling van de vervoerskosten bij ziekte moet vanaf 2025 worden uitgegaan van € 0,23 per km. Daarnaast mogen wel de werkelijke gemaakte parkeer-, tol- en veergelden afgetrokken worden. Verder mogen ernstig zieken en invaliden vanaf 2025 voor extra vervoerskosten alleen nog een vast bedrag van € 925 per jaar aftrekken.

Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling per 2025 en 2027

Met ingang van 2025 wordt de vrije ruimte verhoogd naar 2% van de loonsom tot € 400.000, de vrije ruimte daarboven blijft gehandhaafd op 1,18%. De vrije ruimte wordt per 2027 nog verder verhoogd naar 2,16% van de loonsom tot € 400.000 (en handhaving van het percentage van 1,18% daarboven).

30%-regeling voor expats wordt 27%-regeling vanaf 2027

Werknemers die naar Nederland komen en voldoen aan de criteria, kunnen aanspraak maken op de 30%-regeling. Hierdoor ontvangen zij maximaal 30% van hun salaris onbelast. Per 1 januari 2027 wordt een constant forfait ingevoerd van 27 in plaats van 30%. De termijn voor de regeling blijft wel maximaal vijf jaar. In 2025 en 2026 geldt voor alle werknemers die voldoen aan de criteria gewoon nog een percentage van 30%. De salarisnorm wordt vanaf 2027 verhoogd van € 46.107 (bedrag in 2024) naar € 50.436 (vóór indexatie). Voor ingekomen werknemers die jonger zijn dan 30 jaar en een master hebben, wordt de salarisnorm verhoogd van € 35.048 (bedrag in 2024) naar € 38.338 (vóór indexatie).

Ruimere WBSO werkgever vanaf 2025

Via de WBSO krijgen werkgevers een tegemoetkoming in de kosten van innovatieve werkzaamheden. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de kosten van innovatie en van de vraag of het bedrijf een startende onderneming is of niet. Er gelden verschillende percentages qua tegemoetkoming. Voor kosten tot € 350.000 geldt in 2024 een percentage van 32%, voor het meerdere is dit 16%. In 2025 geldt voor kosten tot € 380.000 een percentage van 36%, voor het meerdere blijft het 16%. Voor starters geldt in 2024 een percentage van 40% voor kosten tot € 350.000, in 2025 is dit percentage 50% voor kosten tot € 380.000. In 2025 is voor de WBSO € 100 miljoen extra beschikbaar. Hierdoor stijgt het totale budget naar ruim € 1,6 miljard.

Logies belast met 21% btw vanaf 2026

Het verlaagde btw-tarief van 9% voor logies (hotels, vakantiewoningen en stacaravans) wordt afgeschaft per 1 januari 2026. Het algemene btw-tarief van 21% wordt dan van toepassing. Er geldt een uitzondering voor kampeerterreinen. Deze blijven onder het verlaagde btw-tarief van 9% vallen. De aanpassing van het btw-tarief is afhankelijk van het moment waarop de overnachting wordt genoten en niet van het moment waarop de betaling wordt verricht. Op vooruitbetalingen in 2025 voor overnachtingen in 2026 zal dus ook het 21% btw-tarief van toepassing zijn.

Btw-herziening investeringsdiensten van minimaal € 30.000 per 2026

Voor investeringsdiensten van minimaal € 30.000 geldt vanaf 2026 een btw-herzieningsregeling. Dit betekent – grof weg- dat deze investeringsdiensten in het jaar van ingebruikname en de vier daaropvolgende jaren gevolgd worden. Wijzigt in die periode het gebruik voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties, dan wordt de btw-aftrek op de investeringsdienst herzien.

Definitieve afschaffing salderingsregeling zonnepanelen per 2027

De salderingsregeling zorgt er nu nog voor dat de teruggeleverde elektriciteit wordt verrekend met de afgenomen elektriciteit. Met ingang van 1 januari 2027 wordt de salderingsregeling definitief afgeschaft. Vanaf dat moment moeten energieleveranciers wel een redelijke vergoeding betalen voor de teruggeleverde elektriciteit. Die redelijke vergoeding kan tot en met 1 januari 2030 nooit minder bedragen dan 50% van voor de levering overeengekomen prijs.

Wijziging bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling per 2025 en 2026

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zou al op een flink aantal punten met ingang van 1 januari 2025 wijzigen, maar daar komen nu nog een aantal wijzigingen per 2025 en 2026 bij. Zo wordt de verplichte voortzettingstermijn met ingang van 2025 verkort van vijf naar drie jaar. Voor verkrijgingen vanaf 1 januari 2025 geldt daarom nog maar een voortzettingstermijn van drie jaar. Vanaf 1 januari 2026 worden onder andere de volgende aanpassingen voorgesteld: versoepelen van de bezits- en voortzettingstermijn bij herstructureringen, tegengaan van zogenaamde rollatorinvesteringen en dubbel gebruik van de BOR en het invoeren van een wettelijke definitie van preferente aandelen. Het beperken van de BOR en DSR voor aandelen tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% vindt plaats vanaf een nog nader te bepalen datum (beoogd 2026).

Verlaging overdrachtsbelasting voor woningen niet in eigen gebruik per 2026

Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting van 10,4% wordt per 1 januari 2026 verlaagd naar 8% voor woningen die niet onder het tarief van 2% of de startersvrijstelling voor eigen woningen vallen.