Skip to main content
Category

nieuws

Vanaf 2025 bepaalde agrarische goederen en diensten tegen 21% btw

By nieuws

Vorig jaar al aangenomen en daardoor misschien een beetje in de vergetelheid geraakt, maar vanaf 1 januari 2025 gaat de btw op de levering van een aantal agrarische goederen en diensten van 9 naar 21% btw. Waar hebben we het dan over?

Paarden

Koeien

Voor de levering van paarden en andere dieren die bestemd zijn voor de slacht of opfok of voor gebruik in de landbouw geldt nu nog 9% btw, maar vanaf 1 januari 2025 21% btw. Dit tarief gaat ook gelden voor het slachtafval en goederen die bestemd zijn voor de voortplanting.

Andere landbouwdieren

Ook de levering van rundvee, schapen, geiten en varkens vindt vanaf 1 januari 2025 plaats tegen 21% btw. Het maakt daarbij niet uit wat de bestemming is. Dus niet alleen voor hobbydieren gaat het btw-tarief omhoog van 9 naar 21% btw, maar ook voor de dieren die bestemd zijn voor de bereiding van voedingsmiddelen of voor gebruik in de landbouw. Hetzelfde geldt overigens voor het slachtafval en de goederen die bestemd zijn voor de voortplanting. Ook daarvoor geldt vanaf volgend jaar het 21% btw-tarief.

Teelt ook duurder

De levering van teeltplanten voor groenten en fruit en land- en tuinbouwzaden (waaronder graszaden en zaden voor sierteeltproducten) is vanaf 2025 ook belast tegen 21% btw. Hetzelfde geldt voor suikerbieten, suikerbietplanten, granen en peulvruchten.

Tip! De btw voor granen en peulvruchten die bestemd zijn als voedingsmiddelen voor menselijke consumptie blijft wel 9%, ook in 2025. Dat geldt echter niet voor granen die gebruikt worden als voer voor dieren. Daarvoor geldt vanaf volgend jaar een btw-tarief van 21%.

Veevoeders

Ook veevoeders zijn vanaf volgend jaar belast tegen 21% btw. Denk hierbij aan bijvoorbeeld (meng)voerders voor konijnen, paarden en pelsdieren.

Opfok- en opkweekdiensten ook naar 21% btw

Niet alleen leveringen krijgen te maken met een verhoging van btw. Ook diensten met betrekking tot het opfokken van dieren en het opkweken van planten zijn vanaf 2025 belast tegen 21% btw.

Let op! De lijst met agrarische goederen waarvoor de btw omhoog gaat van 9 naar 21% btw is nog langer. Zo zal ook de levering van rondhout, vlas en wol vanaf 2025 belast zijn tegen 21% btw. Levert u agrarische goederen, beoordeel dan of uw leveringen volgend jaar nog tegen 9% kunnen of tegen 21% btw.

Tip! Heeft u een bedrijf dat handelt in een van de bovengenoemde producten en/of diensten, pas dan tijdig uw administratie aan zodat u goed bent voorbereid op het nieuwe btw-tarief per 1 januari 2025.

Informatiebrief over verder rechtsherstel box 3

By nieuws

De Belastingdienst heeft een informatiebrief gestuurd aan iedereen die mogelijk in aanmerking komt voor verder rechtsherstel in box 3. Het gaat om in totaal 2,6 miljoen brieven, waarvan de laatsten begin november verzonden werden.

Box 3-arresten Hoge Raad juni 2024

Euro

In juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat u in box 3 het werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. De Hoge Raad gaf daarbij aanwijzingen over hoe het werkelijke rendement berekend moet worden. Zo oordeelde de Hoge Raad bijvoorbeeld dat het gaat om het nominale werkelijke gerealiseerde én ongerealiseerde rendement zonder rekening te houden met inflatie en zonder aftrek van kosten.

Tegenbewijsregeling

De staatssecretaris gaf nadien een nadere invulling aan de wijze waarop het werkelijke rendement berekend moet worden volgens de aanwijzingen van de Hoge Raad. Deze invulling wordt in een wetsvoorstel opgenomen, waarmee in feite een wettelijke tegenbewijsregeling ontstaat. Op die wettelijke tegenbewijsregeling kunt u een beroep doen als uw wettelijke rendement – berekend volgens de nadere invulling van de staatssecretaris – lager is dan het forfaitaire rendement.

Let op! Als u in aanmerking komt voor de tegenbewijsregeling, betekent dit niet dat straks per definitie uw box 3-aanslag verminderd wordt. Hiervoor moet uw werkelijke rendement lager zijn dan het forfaitaire rendement. Houd er daarbij rekening mee dat wat u wellicht verstaat onder werkelijk rendement anders is dan de invulling die de Hoge Raad daaraan gaf. 

Brief Belastingdienst

In september maakte de staatssecretaris de doelgroep bekend die in aanmerking komt voor de wettelijke tegenbewijsregeling. Tot en met begin november 2024 stuurde de Belastingdienst deze doelgroep een brief. Het gaat om de periode vanaf 2017. 

Let op! Denkt u dat u in aanmerking komt voor de wettelijke tegenbewijsregeling, maar heeft u medio november 2024 nog geen brief van de Belastingdienst ontvangen? Neem dan voor meer informatie contact op met onze adviseurs. Zij kunnen dan samen met u bepalen of u terecht geen brief heeft ontvangen.

Geen actie?

De Belastingdienst geeft in de brief aan dat u nu nog niet in actie hoeft te komen. Dat klopt over het algemeen, behalve als u een definitieve aanslag met box 3-inkomen ontvangt óf als u een definitieve aanslag IB 2019 met box 3-inkomen heeft die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond. In die gevallen is het mogelijk verstandig om wel in actie te komen.

Definitieve aanslag IB met box 3-inkomen

Ontvangt u een definitieve aanslag IB met box 3-inkomen, neem dan zo snel mogelijk contact op met een van onze adviseurs. Als een voorlopige berekening van uw werkelijke inkomen lager is dan het wettelijke forfaitaire inkomen in box 3, kan het namelijk verstandig zijn om uw rechten veilig te stellen en tijdig bezwaar te maken tegen de definitieve aanslag IB. Tijdig wil zeggen binnen zes weken na de dagtekening van de definitieve aanslag. 

Definitieve aanslag IB 2019 met box 3- inkomen

Heeft u een definitieve aanslag IB 2019 met box 3-inkomen en stond deze op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vast? Dan ontving u een andere brief van de Belastingdienst. In deze brief staat dat u vóór 31 december 2024 een verzoek om ambtshalve vermindering in moet dienen, als u dat niet al eerder heeft gedaan. Alleen dan houdt u recht op de tegenbewijsregeling voor de IB 2019. 

Let op! Ontving u zo’n brief, overleg dan met onze adviseurs of een verzoek om ambtshalve vermindering verstandig is. Heeft u niet zo’n brief ontvangen en denkt u dat u voor uw IB 2019 wel in aanmerking komt voor de tegenbewijsregeling? Neem dan ook contact op. Wij kunnen dan samen met u bepalen of u terecht geen brief heeft ontvangen en nadere actie ondernemen.

Vervolg

Het wetsvoorstel met daarin de wettelijke tegenbewijsregeling wordt naar verwachting in het eerste kwartaal 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden. Beoogd is om de wet per 1 juni 2025 in te laten gaan. Het aan het tegenbewijs gekoppelde Formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) is naar verwachting ook medio 2025 gereed. Pas vanaf dat moment kunt u met behulp van dit Formulier OWR uw werkelijke rendement aan de Belastingdienst doorgeven. U ontvangt daarvoor vanaf de zomer van 2025 van de Belastingdienst een uitnodiging met details over de benodigde stappen die u moet nemen.

Geen brutering van teruggevorderde schadevergoeding

By nieuws

Een ontslagen werknemer moet een schadevergoeding betalen aan een werkgever. De werkgever heeft de toegewezen schadevergoeding verrekend met nog te ontvangen loon dat nog gold over de opzegtermijn. Kan de schadevergoeding dan gebruteerd worden?

Wat speelde er?

Geld

Een werknemer werd op staande voet ontslagen door de stichting waar hij werkte. De werknemer moest een schadevergoeding aan de werkgever betalen, omdat hij de werkgever reden had gegeven om hem te ontslaan. De schadevergoeding betrof loon over de niet in acht genomen opzegtermijn, oftewel de gefixeerde schadevergoeding. Dit loon was dus nooit uitbetaald. De Belastingkamer van het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat deze schadevergoeding op het moment van betaling door de werknemer negatief loon vormde.

De werknemer was de mening toegedaan dat het betaalde negatieve loon aan de stichting gebruteerd zou moeten worden, waardoor er een bedrag als loonheffing in aanmerking moest worden genomen.  Het geschil ging over de vraag of de door de inspecteur opgelegde aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd en welk bedrag als verrekenbare voorheffing in aanmerking moest komen.

Geen brutering of verrekende loonheffing

De inspecteur is van mening dat hier geen sprake is van brutering van de gefixeerde schadevergoeding, dan wel verrekening van de loonheffing ter zake van die vergoeding. In 2012 had de stichting een bedrag aan nettosalaris dat zij aan de werknemer verschuldigd was, verrekend met de schadevergoeding die zij van de werknemer claimde. Er was geen sprake van brutering. 

Oordeel rechter

Bij brutering van de vordering tot terugbetaling van ten onrechte genoten loon, wordt het destijds door een werknemer ontvangen nettoloon verhoogd met de belasting die de werkgever daarover heeft afgedragen. Een werknemer betaalt dan het bedrag aan de werkgever. 

Deze werknemer heeft evenwel niet het gebruteerde bedrag betaald, maar hetgeen waartoe hij door de rechtbank veroordeeld was. Over die schadevergoeding heeft de stichting geen loonheffing ingehouden of anderszins betaald. Daarom gaat  de vergelijking met terugbetaling van loon niet op.

Geen loonbelasting over de betreffende schadevergoeding

Er is geen reden te oordelen dat de werknemer een groter bedrag als negatief loon in aftrek zou kunnen brengen dan hij daadwerkelijk aan de stichting heeft betaald. Ook kon de werknemer geen bedrag aan loonbelasting verrekenen dat niet is geheven. De aanslag is naar het oordeel van de rechtbank juist opgelegd en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

Nieuwe site voor subsidies innovatie cybersecurity

By nieuws

Er is een nieuwe site beschikbaar waar ondernemers kunnen vinden welke subsidies er beschikbaar zijn voor innovatie met betrekking tot cybersecurity. Op deze manier moeten dergelijke subsidies, Nederlandse en Europese, makkelijker te vinden zijn.

Filters

Typen

De site bij RVO.nl werkt onder meer met filters. Op die manier is snel duidelijk wat de voorwaarden voor een subsidie zijn en wat het beschikbare budget is. Er is niet alleen informatie beschikbaar over specifieke subsidies inzake cybersecurity, maar ook over algemene subsidies, zoals de WBSO (Wet bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk).

Gericht advies

Op de site kunnen geïnteresseerde ondernemers ook terecht voor gericht advies, bijvoorbeeld op het gebied van subsidievoorwaarden, financiering of de werking van het aanvraagproces. Verder is zichtbaar of een regeling al open is, bijna, of alweer gesloten.

Thema en type organisatie

De filters maken het ook mogelijk te selecteren op onder meer thema’s en organisaties. Zodoende kunnen bijvoorbeeld specifiek subsidies worden gezocht die gericht zijn op het grootbedrijf of juist op het mkb.

Hogere btw voor cultuur en boeken per 2026

By nieuws

Het btw-tarief voor de culturele sector en voor boeken, kranten en tijdschriften gaat per 1 januari 2026 wijzigen. Het huidige tarief van 9% wordt vervangen door het algemene tarief van 21%. Dit voorstel staat in het Belastingplan 2025. Naast extra inkomsten, beoogt het kabinet met de maatregel ook de btw-wetgeving te vereenvoudigen.

Boeken

Boeken

Een belangrijk onderdeel van het voorstel is de verhoging van de btw op boeken. Dit betreft ook digitale boeken en het uitlenen van boeken. Daarnaast gaat het hoge btw-tarief ook gelden voor kranten en tijdschriften, fotoboeken en kleurboeken.

Schoolboeken

Ook schoolboeken gaan onder het hoge btw-tarief vallen. Het plan is om basisscholen en middelbare scholen, die veelal werken met een boekenfonds, te compenseren voor deze extra kosten. Ook voor het mbo gaat een compensatie gelden voor het lesmateriaal in de basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen en burgerschap) aan studenten onder de 18 jaar. Hoe dit er concreet uit komt te zien, is nog niet duidelijk.

Verlenen van toegang

Met betrekking tot de cultuursector valt vanaf 2026 het verlenen van toegang onder het hoge btw-tarief. Daarbij moet gedacht worden aan toegang tot bijvoorbeeld musea, concerten, dans- en toneel- en theateruitvoeringen.

Kunst

Voor de invoer en levering van kunstvoorwerpen en voorwerpen voor verzamelingen en antiek gaat ook het hoge btw-tarief van 21% gelden. Maar niet alleen voor kunstvoorwerpen, ook voor optredens van uitvoerende kunstenaars gaat het 21% btw-tarief gelden.

Vooruitbetalingen

In de plannen wordt ook geanticipeerd op vooruitbetalingen. Om te voorkomen dat via vooruitbetalingen nog in 2026 van het lage btw-tarief kan worden geprofiteerd, gaat het btw-tarief gelden dat van toepassing is op het moment dat de dienst wordt verricht. Dit betekent dat als u in 2025 kaarten verkoopt voor bijvoorbeeld een concert of tentoonstelling welke pas in 2026 plaatsvindt, u in 2025 al het hoge tarief van 21% in rekening moet brengen. 

Let op! De voorstellen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd en zijn dus nog niet definitief.

Vanaf 4 november subsidie aanvragen groepshulpen kinderopvang

By nieuws

Geregistreerde kindercentra kunnen vanaf 4 november 2024 subsidie aanvragen voor groepshulpen in de kinderopvang. De subsidie komt tegemoet aan een deel van de loonkosten, tot maximaal € 10.056 per groepshulp per jaar.

Voorwaarden

Glijbaan

De subsidie kent een aantal voorwaarden. Zo moet een groepshulp een arbeidsovereenkomst van ten minste 12 maanden hebben met een startdatum vanaf 1 augustus 2023 of later. Ook moet de groepshulp deelnemen aan scholing via praktijkleren in het mbo, gericht op het behalen van een praktijkverklaring, mbo-certificaat of diploma. Deze scholing moet tussen 1 augustus 2023 en 31 oktober 2026 zijn gestart. Verder is vereist dat de kinderopvangorganisatie voor de groepshulp ook subsidie heeft gekregen via de Subsidieregeling Praktijkleren of Praktijkleren in de derde leerweg.

Uitgangspunt 36-urige werkweek

Voor de subsidie is een 36-urige werkweek het uitgangspunt. Dit betekent dat wanneer een groepshulp voor bijvoorbeeld 18 uur wordt gecontracteerd, ook maar de helft van de beschikbare subsidie wordt verkregen.

Vermindering bij overtekening

Iedereen die voldoet aan de voorwaarden en de subsidie en op tijd heeft aangevraagd, heeft recht op een deel van het beschikbare budget. De subsidie per aanvraag wordt dus minder als het totale beschikbare budget wordt overtekend. Voor 2024 is € 1.590.000 beschikbaar.

Aanvraagperiodes 2024, 2025 en 2026

Er zijn in totaal drie aanvraagperiodes (hiervoor is eHerkenning nodig). De eerste periode loopt van 4 november 2024 9.00 uur tot 29 november 2024 17.00 uur. De andere twee periodes lopen van 3 november 2025 9.00 uur tot 28 november 2025 17.00 uur en van 2 november 2026 tot 27 november 2026 17.00 uur. Per aanvraagperiode kan voor maximaal twee groepshulpen subsidie worden aangevraagd. U kunt de subsidie aanvragen bij RVO.nl.

Thuiswerken of op kantoor, wat mag u belastingvrij vergoeden in 2025?

By nieuws

Veel werknemers werken tegenwoordig gedeeltelijk thuis. Wat mag u in 2025 belastingvrij vergoeden? Waar moet de werkplek thuis aan voldoen en wat mag of moet u als werkgever daarin faciliteren?

Thuiswerkvergoeding

Typen

Fiscaal bestaat er een belastingvrije thuiswerkvergoeding van momenteel € 2,35 per dag (2024). Vanaf 2025 wordt dit hoogstwaarschijnlijk € 2,40 per dag. Deze vergoeding is bedoeld voor de kosten die een werknemer maakt als hij thuiswerkt. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van verwarming, elektra en koffie.

Reiskostenvergoeding

Voor reiskosten van en naar het werk kunt u in 2024 ook een onbelaste vergoeding verstrekken en wel van maximaal € 0,23 per km. De hoogte van deze kilometervergoeding wordt voor 2025 niet aangepast. Een vergoeding voor thuiswerken kan samengaan met een vergoeding voor reiskosten in het kader van woon-werkverkeer. 

Let op! U mag op één dag echter maar één vergoeding onbelast verstrekken, dus óf voor thuiswerken óf voor reiskosten voor het woon-werkverkeer.

Vaste vergoeding?

Een vaste vergoeding voor thuiswerken en/of reizen naar het werk is voor u als werkgever administratief het makkelijkst. Dit mag wanneer de werknemer in een kalenderjaar ten minste 36 weken, gedurende vijf dagen per week reist tussen woon- en werkplaats. U kunt uw vergoedingen daarbij voor fulltimers dan baseren op 214 werkdagen per jaar. Werkt de werknemer maar een deel van het jaar, dan is de vergoeding 70% van de gewerkte volle werkweken. 

Let op!U moet de vergoedingen voor parttimers naar evenredigheid aanpassen. Ook als niet de hele week thuis wordt gewerkt of naar het werk wordt gereisd.

Natuurlijk kunt u de vergoeding voor reiskosten en thuiswerken ook combineren.

Voorbeeld (2025): 
Een werknemer woont 20 km van het werk, werkt vier dagen per week op kantoor en één dag per week thuis. U mag per jaar vergoeden 20 x 2 x 214 x 4/5 x € 0,23 = € 1.575,04 voor reiskosten en 214 x € 2,40 x 1/5 = € 102,72. In totaal dus € 1.677,76 per jaar, ofwel € 139,81 per maand.

Overige vergoedingen thuiswerken

U kunt een vergoeding geven voor de inrichting van een thuiswerkplek. Veel van deze kosten zijn onbelast. De kosten voor bijvoorbeeld een bureaustoel die voldoet aan arbonormen, een computer of een noodzakelijke telefoon vallen onder voorwaarden binnen de gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling (WKR), waardoor er geen belasting over betaald hoeft te worden.

Voor de thuiswerkplek gelden voor de volgende vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen binnen de WKR, de volgende gerichte vrijstellingen:

  • arbovoorzieningen op grond van de wet;
  • gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur als deze voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium.

Bij verplichte arbovoorzieningen maakt het niet uit of u deze vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt, en of uw werknemer de voorziening op de werkplek gebruikt of niet. In al deze situaties geldt een gerichte vrijstelling die niet ten koste gaat van uw vrije ruimte. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een voetenbankje bij beeldschermwerk of aan een beeldschermbril.

Als voldaan is aan de volgende voorwaarden, is de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen van toepassing:

  • de werknemer gebruikt de voorzieningen geheel dan wel gedeeltelijk in de werkruimte;
  • de werknemer betaalt geen eigen bijdrage voor die voorzieningen;
  • de arbovoorzieningen hangen direct samen met de verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet en
  • de inrichting van de werkruimte thuis voldoet aan de eisen van het Arbobesluit.

Let op! Bovengenoemde gerichte vrijstelling is niet van toepassing als de arbovoorziening volledig of gedeeltelijk onder een cafetariaregeling valt. In dat geval vormt de voorziening belastbaar loon. Dit loon kan wel in de eventueel beschikbare vrije ruimte van de WKR worden ondergebracht. 

Tip! Zijn zaken niet belastingvrij te vergoeden of te verstrekken, dan kunt u ze onderbrengen in de werkkostenregeling (WKR). Ze zijn dan ook belastingvrij voor de werknemer, maar als u in een jaar meer aan vergoedingen en verstrekkingen heeft dan uw vrije ruimte, betaalt u 80% belasting over het meerdere.

Meer vrije ruimte in 2025

De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het Belastingplan 2025 een amendement aangenomen om de vrije ruimte van de loonsom tot € 400.000 per 2025 te verhogen van 1,92% nu, naar 2% in 2025 en per 2027 verder te verhogen naar 2,16%. De vrije ruimte van 1,18% over het meerdere van de loonsom boven € 400.000 blijft ongewijzigd. Deze voorstellen moeten nog wel door de Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Kabinet wil huurtoeslag en kindgebonden budget wijzigen

By nieuws

Het Belastingplan 2025 bevat voorstellen om de huurtoeslag te wijzigen. Dit geldt ook voor het kindgebonden budget. Het is de bedoeling dat een deel van de plannen per 2025 in werking treedt en een ander deel per 2026. Met de plannen wordt de koopkracht voor met name lagere inkomens verbeterd.

Wijzigingen huurtoeslag

Kantoor

De huurtoeslag wordt op drie punten gewijzigd:

  1. Vanaf 2025 wordt het aantal huishoudcategorieën beperkt. Het onderscheid tussen huishoudens met en zonder ouderen verdwijnt. Er wordt straks alleen nog onderscheid gemaakt in een- en meerpersoonshuishoudens. Bovendien zullen met name meerpersoonshuishoudens met een hogere huur meer huurtoeslag ontvangen.
  2. Vanaf 2026 wordt voor alle huurtoeslagontvangers het bedrag aan huur verlaagd dat huurders zelf moeten betalen. Dit leidt voor alle huurtoeslagontvangers tot een koopkrachtverbetering van € 139 per jaar.
  3. Een derde wijziging betreft een vloeiender afbouw van de huurtoeslag per 2026. Doordat de afbouw thans grillig verloopt, kunnen er bij een stijging van het inkomen onbedoelde effecten optreden. De afbouw van de huurtoeslag is straks alleen nog afhankelijk van de hoogte van het inkomen en bouwt lineair af.

Let op! Een deel van het effect van de lineaire afbouw zal in 2025 al worden ingevoerd door een aanpassing van de parameters in de huidige manier waarop de huurtoeslag berekend wordt.

Kindgebonden budget

Ouders met kinderen hebben tot een bepaald inkomen recht op het kindgebonden budget. Het kabinet trekt € 300 miljoen uit om dit te verbeteren. Het totale bedrag aan kindgebonden budget dat een huishouden ontvangt, hangt af van het aantal kinderen en hun leeftijd, het huishoudtype, de hoogte van het inkomen en het eventueel aanwezige vermogen. Per 2025 wordt het maximale bedrag verhoogd met € 184 per kind. 

Verdere verhoging kindgebonden budget

De komende jaren vindt een verdere verhoging van het maximale kindgebonden budget plaats met gemiddeld zo’n € 65 per jaar. In totaal wordt het maximum met ingang van 2028 dan verhoogd met € 380 per kind. Daar staat wel tegenover dat het kindgebonden budget vanaf 2025 ook iets sneller wordt afgebouwd als het inkomen stijgt. Dit is nadelig voor hogere inkomens. Per saldo daalt dan ook het aantal huishoudens met recht op kindgebonden budget, maar krijgen lagere inkomens een hoger bedrag.

Let op! Deze plannen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd en zijn dus nog niet definitief.

30%-regeling uitgezonden werknemers wordt 27%-regeling

By nieuws

Naast de 30%-regeling voor vanuit het buitenland aangeworven werknemers, kan een werkgever onder voorwaarden ook de 30% regeling toepassen voor bepaalde tijdelijk naar het buitenland uitgezonden werknemers. Ook in deze 30%-regeling zijn wijzigingen aangekondigd.

Extraterritoriale kosten

Internationaal

Aan werknemers die u tijdelijk naar het buitenland uitzendt mag u een vergoeding geven voor de extra verblijfkosten in het buitenland. Deze vergoeding van deze kosten (ook wel extraterritoriale kosten of afgekort ET-kosten) is, onder voorwaarden, gericht vrijgesteld. U hoeft hiervoor dan niet uw vrije ruimte in de WKR aan te spreken.

30%-regeling

Voor bepaalde tijdelijk naar het buitenland uitgezonden werknemers kunt u er ook voor kiezen om de 30%-regeling toe te passen. U mag dan zonder bewijsstukken maximaal 30% van het loon inclusief de vergoeding gericht vrijgesteld vergoeden aan de werknemer.

Let op! Werknemers die hiervoor in aanmerking komen zijn onder meer naar landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en een aantal Oost-Europese landen (waaronder onder meer Polen, Roemenië, Bulgarije en  Tsjechië) uitgezonden werknemers en werknemers die naar een ander land zijn uitgezonden om wetenschap te beoefenen of onderwijs te geven.

Voorwaarden 30%-regeling

Voorwaarde voor deze 30%-regeling is dat de werknemer gedurende een periode van twaalf maanden minimaal 45 dagen in het buitenland is. Voor de berekening van deze 45 dagen tellen uitzendingen van minder dan vijftien dagen niet mee.

Tip! Als de werknemer aan de 45 dagentermijn voldoet, tellen uitzendingen vanaf minimaal tien dagen mee voor de berekening van het aantal dagen waarop de 30%-regeling mag worden toegepast.

Let op! In tegenstelling tot de 30%-regeling voor inkomende werknemers, is voor de 30%-regeling voor uitgezonden werknemers geen beschikking van de Belastingdienst nodig.

27% vanaf 2027

Vanaf 2027 wijzigt de 30%-regeling voor uitgezonden werknemers. Vanaf die datum kunt nu niet meer 30% van het loon inclusief de vergoeding gericht vrijgesteld vergoeden aan uitgezonden werknemers maar 27%.

Er komt geen overgangsregeling. Dus ook aan werknemers die al vóór 2027 zijn uitgezonden, kunt u vanaf 2027 nog maar 27% in plaats van 30% gericht vrijgesteld vergoeden.

Let op! Deze wijziging, die onderdeel is van het Belastingplanpakket 2025, is pas definitief als de Tweede én de Eerste Kamer hiermee hebben ingestemd. Stemming in de Eerste Kamer staat gepland op 17 december 2024.

Onduidelijkheid over invoering zero-emissiezones

By nieuws

Het is nog onduidelijk of per 1 januari 2025 zogenaamde zero-emissiezones in gemeentes kunnen worden ingevoerd. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen, waarin wordt aangedrongen op uitstel tot 2029.

Alleen elektrisch

Bedrijfswagen

Als een gemeente een zero-emissiezone invoert, betekent dit dat in dat gebied alleen elektrische trucks en bestelauto’s mogen rijden. Hierdoor wordt de CO2-uitstoot beperkt. Echter, nog lang niet alle ondernemers die zo’n zero-emissiezone normaal gesproken betreden, beschikken reeds over een elektrische truck of bestelauto, onder meer vanwege de aanschafkosten.

Met spoed nadere invulling

In de motie staat onder meer dat er vele soorten ontheffingen zijn, dat de uitvoering door gemeentes verschillend is, dat er nog onvoldoende oplaadpunten zijn en dat de prijs van een elektrische bedrijfsauto voor veel ondernemers te hoog is. De motie roept de regering daarom op om uiterlijk op 1 november 2024 aan te geven hoe invulling kan worden gegeven aan een landelijk gestandaardiseerde uitzondering van de zero-emissiezones.

Gemeentes liggen dwars

Inmiddels hebben 14 gemeentes al aangegeven per 1 januari 2025 toch zero-emissiezones in te voeren en de motie naast zich neer te leggen. Of degenen die zonder elektrische truck of bestelauto de zero-emissiezone toch binnenrijden dan beboet kunnen worden, is echter nog maar de vraag. Volgens deskundigen kan het kabinet namelijk een landelijke ontheffing instellen, zodat een boete niet aan de orde is. Het is nog onduidelijk of het kabinet hiertoe over gaat.