Skip to main content
Category

nieuws

Lagere urennorm bij herzien lage naar hoge WW-premie

By nieuws

Vanaf 2025 krijgt een werkgever minder snel te maken met de herziening van de lage WW-premie naar de hoge WW-premie. Dit komt omdat de urennorm in 2025 lager is dan in 2024.

WW-premie

Sparen

De WW-premie (ook wel premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds, AWF) kan een lage of een hoge premie zijn. Kort samengevat betalen werkgevers die werknemers vaste contracten aanbieden de lage WW-premie, en werkgevers die flexibele contracten aanbieden de hoge WW-premie.

Er gelden nog meer voorwaarden. Zo mag de lage WW-premie worden toegepast voor loon uit een arbeidsovereenkomst die voldoet aan de volgende drie voorwaarden:

  1. de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd,
  2. de arbeidsovereenkomst is schriftelijk vastgelegd, en
  3. de arbeidsovereenkomst is geen oproepovereenkomst.

Herzien van lage premie naar hoge premie

In bepaalde situaties moet de lage WW-premie achteraf alsnog met terugwerkende kracht worden herzien naar de hoge WW-premie. Dit is bijvoorbeeld het geval als een werknemer met een arbeidscontract van minder dan 35 uur per week in het kalenderjaar meer dan 30% meer uren verloond krijgt dan in het arbeidscontract staat. Dit kan gebeuren als een werknemer veel overwerk verricht ten opzichte van de contracturen.

Tip! Bij een arbeidscontract van 35 uur of meer per week, geldt deze herzieningsregeling niet.

Let op! Er kunnen nog andere redenen zijn om de lage WW-premie alsnog te herzien naar de hoge WW-premie, bijvoorbeeld als een nieuwe werknemer binnen twee maanden ontslag neemt of wordt ontslagen.

Urennorm van 35 uur naar 30 uur

De urennorm waarbij herziening van de lage naar de hoge WW-premie in 2024 plaatsvindt, is minder dan 35 uur per week. Vanaf 2025 is deze urennorm 30 uur of minder per week.

Vanaf 2025 kan herziening daarom alleen nog plaatsvinden als een werknemer met een arbeidscontract van 30 uur of minder per week in het kalenderjaar meer dan 30% meer uren verloond krijgt dan in het arbeidscontract staat.

Let op! De verlaging naar 30 uur of minder per week geldt pas vanaf het jaar 2025. Voor de herziening over het jaar 2024, die over het algemeen begin 2025 plaatsvindt, heeft u dus nog te maken met de grens van minder dan 35 uur per week.

Negatief advies Raad van State over voorstel nieuwe box 3

By nieuws

De Raad van State adviseert de regering om het wetsvoorstel voor een nieuw box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement niet in te dienen in de vorm zoals dit aan hem is voorgelegd. De beoogde ingangsdatum van een nieuw box 3-stelsel per 1 januari 2027 was al onzeker, maar lijkt na dit advies eigenlijk onhaalbaar.

Ingrijpend en complex

Geld

De Raad van State oordeelt dat het voorstel voor het nieuwe box 3-stelsel op basis van het werkelijke rendement ingrijpende gevolgen heeft voor zowel burgers als de Belastingdienst. Het voorstel leidt tot slechtere dienstverlening aan burgers, beperktere mogelijkheden om vooraf overleg te hebben met de Belastingdienst en onvoldoende toezicht op de naleving van de wetgeving. Bovendien wordt het nieuwe box 3-stelsel veel complexer.

Alternatieve denkrichting: toch een forfaitair stelsel?

De Raad van State adviseert de regering daarom om de vormgeving van het box 3-stelsel te bezien. Daarbij worden een aantal alternatieve denkrichtingen meegegeven. Zo wijst de Raad van State erop dat de mogelijkheden voor een forfaitair box 3-stelsel door de arresten van de Hoge Raad weliswaar ingeperkt zijn, maar binnen de grenzen van de jurisprudentie van de Hoge Raad en het EHRM nog steeds mogelijk. Gedacht kan worden aan een forfaitair stelsel gebaseerd op laagrisico-rendementen of met een tegenbewijsregeling.

Vermogenswinstbelasting

De Raad van State geeft aan dat een stelsel op basis van een vermogenswinstbelasting waarschijnlijk op meer maatschappelijk draagvlak kan rekenen dan de nu voorgestelde vermogensaanwasbelasting.

Budgettaire opbrengsten

Als gekozen zou worden voor een vermogenswinstbelasting zullen er waarschijnlijk extra belastinginkomsten nodig zijn. De Raad van State beschrijft ook hiervoor alternatieve denkrichtingen, zoals een bredere vermogensbelasting voor vermogen uit box 1, 2 én 3, het ook in beschouwing nemen van de belastingdruk op vermogen in box 1 en 2 en aanpassingen in de schenk- en erfbelasting.

Let op! Het advies van de Raad van State gaat over het nieuwe box 3-stelsel waarvan de beoogde ingangsdatum 1 januari 2027 was. Dit advies gaat dus niet over het huidige box 3-stelsel of het verder rechtsherstel op dit huidige box 3-stelsel op basis van uitspraken van de Hoge Raad van medio 2024 als het werkelijke rendement lager is.

Controleer de beschikking Whk 2025

By nieuws

De Belastingdienst heeft eind november de beschikkingen Werkhervattingskas (Whk) 2025 verstuurd. Heeft u een beschikking Whk 2025 gehad, controleer deze dan goed.

Werkhervattingskas (Whk)

Computer

De Werkhervattingskas (Whk) is een werknemersverzekering waarvoor een werkgever een premie moet afdragen. Alle middelgrote en grote werkgevers ontvangen eind november de beschikking gedifferentieerde premie Whk 2025. De hoogte van de premie hangt af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA. 

Controle

Het advies is om deze beschikking goed te controleren. Fouten in de beschikking kunnen namelijk van invloed zijn op de hoogte van de premie. Zo kunnen bijvoorbeeld verkeerde loonsommen zijn gebruikt, uitkeringslasten ten onrechte aan u zijn toegerekend of bedragen van de uitkeringslasten onjuist zijn. Ook bij een overname van een onderneming, is het belangrijk om te controleren of dat goed verwerkt is.

Instroomlijsten

Voor het controleren van uitkeringslasten op de beschikking kan het nodig zijn om instroomlijsten bij de Belastingdienst op te vragen. De Belastingdienst stuurt de lijsten meestal binnen één week, maar uiterlijk binnen zes weken na uw aanvraag.

Tip! Uiteraard kunnen onze adviseurs u van dienst zijn bij het controleren van de beschikking Whk. Ook  kunnen zij de instroomlijsten  voor u opvragen, als u hen daarvoor machtigt. Neem hiervoor contact met ons op.

Bezwaar

Klopt de beschikking Whk niet, dan kunt u in bezwaar komen. Dit moet wel binnen zes weken na dagtekening van de beschikking (welke waarschijnlijk 23 november 2024 is). U kunt, in afwachting van de instroomlijsten, ook eerst pro-forma in bezwaar (dat is een bezwaar zonder nadere motivatie). De Belastingdienst verleent u, na ontvangst van de instroomlijsten, nader uitstel van deze motivatie tot en met 30 april 2025.

Let op! Motiveer in ieder geval vóór 1 mei 2025 het pro-forma bezwaar. Doet u dat later, dan verklaart de Belastingdienst uw bezwaar ongegrond.

Mededeling

Voor kleine werkgevers is de premie afhankelijk van de sector waarin zij werkzaam zijn. Zij ontvangen daarom geen beschikking Whk, maar alleen een mededeling van de premie van de Belastingdienst. Deze mededelingen bevatten vaste percentages waar u niet tegen in bezwaar kunt komen.

Rekenhulp

Op de website van het UWV is een rekenhulp opgenomen waarmee u de gedifferentieerde premies WGA en ZW-flex voor 2025 kunt berekenen.

Maximale verzuimboetes loonheffingen per 2025 omhoog

By nieuws

De maximale verzuimboetes voor een aangifteverzuim, een betaalverzuim en een correctieverzuim in de loonheffingen gaan per 2025 omhoog.

Aangifteverzuim

Euro

Doet u geen aangifte loonheffingen of doet u deze niet op tijd, dan is sprake van een aangifteverzuim. Van zo’n aangifteverzuim is ook sprake als u een onjuiste of onvolledige aangifte doet. U krijgt hiervoor een boete van € 68, tenzij de aangifte bij de Belastingdienst binnen is binnen de coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste aangiftedatum.

Let op! In uitzonderlijke gevallen kan de Belastingdienst ook een hogere aangifteverzuimboete vaststellen van maximaal € 1.377. Dit kan de Belastingdienst bijvoorbeeld doen als u herhaaldelijk geen of te laat uw aangifte doet. Deze maximale boete gaat per 2025 omhoog naar € 1.675.

Betaalverzuim

Als u de loonheffingen niet of te laat betaalt, of u betaalt te weinig, is sprake van een betaalverzuim. De betaalverzuimboete hiervoor is 3% van het te laat betaalde bedrag met een minimum van € 50 en een maximum van € 5.514. De maximale betaalverzuimboete gaat per 2025 omhoog naar € 6.709.

Er geldt een coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste betaaltermijn. Als u te laat, maar binnen die coulancetermijn betaalt, krijgt u geen betaalverzuimboete als u de vorige aangifte wel op tijd en volledig betaalde.

Let op! In uitzonderlijke gevallen kan de Belastingdienst ook een hogere betaalverzuimboete vaststellen van maximaal 10% van het te laat betaalde bedrag met een maximum van € 5.514 (in 2024, in 2025 € 6.709). Dit kan de Belastingdienst bijvoorbeeld doen als u herhaaldelijk te laat, niet of te weinig betaalt.

Combinatie aangifte- en betaalverzuim

Doet u uw aangifte loonheffingen te laat én betaalt u te laat, dan kunt u twee boetes krijgen: één voor het aangifteverzuim en één voor het betaalverzuim.

Correctieverzuim

De Belastingdienst kan een correctieverzuimboete opleggen als u een correctie op een aangifte loonheffingen niet, niet op tijd, fout of onvolledig indient. De Belastingdienst gaat terughoudend om met het opleggen van zo’n boete, maar legt deze bijvoorbeeld wel op als u herhaaldelijk een correctie op een aangifte loonheffingen niet, niet op tijd, fout of onvolledig indient.

De maximale correctieverzuimboete die de Belastingdienst dan kan opleggen, bedraagt in 2024 nog € 1.377, maar gaat per 2025 omhoog naar € 1.675.

Vergrijpboete

Als er sprake is van grove schuld of (voorwaardelijke) opzet kan de Belastingdienst ook een vergrijpboete opleggen tot een hoger bedrag.

Staat geschillenregeling een fiscale eenheid btw in de weg?

By nieuws

Heeft u meerdere ondernemingen, dan kunt u onder voorwaarden een fiscale eenheid voor de omzetbelasting vormen. Van belang is met name dat alle deelnemers op financieel, organisatorisch en economisch gebied dusdanig nauw verweven zijn, dat zij een eenheid vormen. Kan een geschillenregeling een fiscale eenheid in de weg staan?

Voor- en nadelen

Strategie

De fiscale eenheid kent als belangrijk voordeel dat de deelnemers geen btw betalen over onderlinge leveringen. Dit is voordelig als zonder fiscale eenheid de btw bij de koper niet (volledig) aftrekbaar zou zijn, bijvoorbeeld omdat deze onderneming vrijgestelde prestaties verricht. Ook hoeft er maar één btw-aangifte te worden gedaan. Een nadeel is dat alle deelnemers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de fiscale eenheid te betalen btw.

Geschillenregeling

Onlangs moest de rechtbank Zeeland-West-Brabant oordelen of een geschillenregeling een fiscale eenheid voor de btw tussen bedrijven in de weg kan staan. In de berechte zaak ging het om een stichting die 51% van de aandelen en het stemrecht bezat in een bv. Een meerderheid dus, maar die werd beperkt door een ingestelde geschillenregeling.

Arbiters

Bepaald was dat bij geschillen tussen de stichting en de bv die de overige aandelen bezat, een geschillencommissie werd ingesteld om deze geschillen te beslechten. De geschillencommissie bestond uit drie arbiters, waarvan beide aandeelhouders er één mochten benoemen. Beide gekozen arbiters mochten samen de derde arbiter benoemen.

Wil opleggen?

Volgens de rechtbank volgde uit de gekozen constructie inzake geschillenbeslechting dat de ene aandeelhouder niet aan de andere zijn wil kon opleggen bij belangrijke beslissingen. Dit betekende dat er geen sprake was van financiële verwevenheid en dat er dus ook geen fiscale eenheid gevormd kon worden. De naheffingsaanslag voor de btw die hierop gebaseerd was, bleef dan ook in stand.

Aangepaste elektrische fiets aftrekbaar als zorgkosten?

By nieuws

Kan de aanschaf van een elektrische fiets als deze moet worden aangepast en/of op maat moet worden gemaakt voor een zieke of invalide aangemerkt worden als aftrekbare zorgkosten? En hoe zit dat dan als de kosten van een dergelijke fiets mogelijk vergoed kunnen worden via de WMO bij de betreffende gemeente?

Elektrische fiets hulpmiddel?

Invalide

Hulpmiddelen zijn onder voorwaarden als zorgkosten aftrekbaar van het inkomen. Het moet dan wel gaan om een hulpmiddel dat hoofdzakelijk wordt gebruikt door invalide of zieke personen. Ook zijn alleen de kosten aftrekbaar die niet onder een vrijwillig of verplicht eigen risico vallen of een verplichte eigen bijdrage. Een elektrische fiets is op grond van deze voorwaarden in de regel dus niet aftrekbaar als zorgkosten.

Op maat gemaakt

Onlangs kwam voor het gerechtshof in Amsterdam de vraag aan de orde of de kosten van een aangepaste en op maat gemaakte elektrische fiets wel aftrekbaar zijn. Het Hof merkte de aangepaste elektrische fiets aan als hulpmiddel en dus waren de kosten volgens het Hof aftrekbaar als zorgkosten.

Geen WMO aangevraagd

De inspecteur voerde nog aan dat er geen kostenvergoeding via de WMO (wet maatschappelijke ondersteuning) was aangevraagd. Daarom moesten de kosten beschouwd worden als eigen bijdrage en waren deze, aldus de inspecteur, niet aftrekbaar. De persoon in kwestie had echter geen aanvraag ingediend omdat een aanvraag van ruim tien jaar eerder in een soortgelijk geval was afgewezen. Het Hof was van mening dat, nu vergoeding via de WMO niet was aangevraagd, dit niet betekende dat de kosten als ‘eigen bijdrage’ bestempeld moesten worden. De aftrek bleef dan ook in stand.

Ook de fietsverzekering aftrekbaar?

Naast de aanschafkosten van de aangepaste fiets van € 8.169 besloot het Hof ook de verzekeringskosten van de fiets van € 833 in aftrek toe te laten. Bovendien draaide de inspecteur op voor de proceskosten van ruim € 2.600.

Vuistregels boetevermindering bij overschrijding redelijke termijn

By nieuws

Sommige belastingen, zoals de loonheffingen, omzetbelasting en dividendbelasting, moet u direct betalen als u aangifte doet. U wacht dan niet op een aanslag van de Belastingdienst. Als u deze belastingen niet of te laat betaalt, kan de Belastingdienst u een verzuimboete opleggen.

Bezwaar en beroep

Juridisch

Tegen de boete kunt u afzonderlijk bezwaar aantekenen en eventueel bij de rechter in beroep gaan.
Voor de behandeling van bezwaar en beroep staat een maximale redelijke tijdsduur. Als die tijd wordt overschreden, is er aanleiding de boete te verminderen. Met hoeveel moet een boete dan worden verminderd?

Dividendbelasting te laat betaald

In een zaak bij het gerechtshof Amsterdam had een bv dividend uitgekeerd en de verschuldigde dividendbelasting te laat betaald. Hiervoor is bepaald dat dit een verzuimboete oplevert van 3% van de niet-betaalde belasting met een maximum van € 5.514. De inspecteur had de boete conform deze regeling opgelegd, wat resulteerde in een boete van € 1.561.

Afwijken kan

Het Hof stelde dat de boete inderdaad conform de regels was opgelegd, maar dat hiervan kan worden afgeweken, afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Het Hof vond dat in de betreffende situatie een lagere boete op zijn plaats was, onder andere omdat de bv niet bekend was met de dividendbelasting en de boete voor de bv een forse financiële aderlating betekende. Het Hof stelde de boete dan ook vast op € 1.000.

Vuistregels bij overschrijding redelijke termijn

In hetzelfde arrest geeft het Hof vuistregels voor het verminderen van een boete als de rechtszaak hierover te lang duurt. Tot nu toe gold het uitgangspunt dat een boete slechts verminderd werd als deze minstens € 200 bedroeg. Het Hof acht een boetebedrag van € 1.000 echter beter op zijn plaats als nieuwe limiet. Dat betekent dus dat minder snel tot vermindering zal worden overgegaan.

Wat is redelijke termijn?

In belastingzaken geldt dat de behandeling van bezwaar en beroep samen in beginsel maximaal twee jaar mag duren. Voor hoger beroep staat nog eens twee jaar, net als voor beroep in cassatie. Deze termijnen kunnen worden verlengd als de langere tijdsduur aan de belastingplichtige is te wijten.

Minder boete bij langere duur

Daarnaast geeft het Hof aan welke boetevermindering moet volgen als de behandeling van een procedure te lang duurt. Het Hof hanteert hiervoor een vermindering volgens onderstaande tabel:

 overschrijding  vermindering  Maximale vermindering
 0 tot 6 maanden  5%  € 2.500
 6 tot 12 maanden  10%  € 2.500
 1 tot 2 jaar  15%  € 10.000
 Meer dan 2 jaar  20%  € 20.000

Omdat in de behandelde zaak de termijn met 0 tot 6 maanden was overschreden, werd de boete van € 1.000 met 5%, ofwel met € 50 verminderd tot € 950.

Uitje voor personeel in 2025, al in 2024 in de WKR?

By nieuws

Stel u koopt dit jaar theaterkaartjes voor uw personeel. De kaartjes doet u in hun kerstpakket. De voorstelling zelf vindt plaats in 2025. U wilt de kaartjes onderbrengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Moet u dat dan in 2024 doen of juist in 2025?

Wat spreekt u af?

Schenken

Het antwoord op de vraag of u de vrije ruimte van 2024 of 2025 moet gebruiken, is afhankelijk van de afspraken die u met uw personeel maakt over de theaterkaartjes.

Vrije ruimte in 2025

Is het de bedoeling dat het hele bedrijf gezamenlijk de theatervoorstelling in 2025 bezoekt en zijn de kaartjes in feite alleen in 2024 gegeven als een soort van vooraankondiging? Ofwel, kan de werknemer niet zelf beslissen wat hij met het theaterkaartje doet, bijvoorbeeld deze verkopen of aan iemand anders schenken? Dan is het genietingsmoment van het theaterkaartje pas op het moment van de theatervoorstelling, in 2025 dus. U moet het kaartje dan ook onderbrengen in de vrije ruimte 2025.

Let op! Dit is ook zo als u in 2024 theaterkaartjes koopt voor een theatervoorstelling in 2025 en deze in eigen beheer houdt. Ook dan vindt het genietingsmoment plaats in 2025 en moet u de vrije ruimte 2025 daarvoor gebruiken.

Vrije ruimte in 2024

Dit is echter anders als u uw werknemer in 2024 een theaterkaartje geeft voor een theatervoorstelling in 2025 en u uw werknemer de vrije hand geeft. De werknemer mag zelf weten wat hij met het kaartje doet: zelf de voorstelling bezoeken, het kaartje verkopen of schenken aan iemand anders. In dat geval vindt het genietingsmoment al in 2024 plaats, de werknemer kan op dat moment immers over het kaartje beschikken en er mee doen wat hij zelf wil. U gebruikt voor dit kaartje dan de vrije ruimte 2024.

Let op! Dit geldt uiteraard niet alleen voor theaterkaartjes, maar ook voor andere zaken waarover een werknemer zelf meteen kan beschikken. Geeft u bijvoorbeeld in 2024 een cadeaubon aan een werknemer, dan vindt op dat moment het genietingsmoment plaats. Het maakt dan niet uit of de werknemer de cadeaubon in 2024, 2025 of zelfs later gebruikt.

Gebruikelijk

Zoals bij alles dat u in de vrije ruimte wil onderbrengen, moet wel voldaan zijn aan de gebruikelijkheidstoets die hiervoor geldt. Dit betekent als u vergoedingen en verstrekkingen onder wilt brengen in de vrije ruimte, dit niet meer dan 30% mag afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is.

Tip! Tot een bedrag van € 2.400 per werknemer per jaar gaat de Belastingdienst er in het algemeen vanuit dat voldaan is aan de gebruikelijkheidstoets.

Algemene heffingskorting verlaagd, afbouwpunt verhoogd in 2025

By nieuws

Het maximum van de algemene heffingskorting wordt per 2025 per saldo verlaagd met € 294. De maximale korting bedraagt vanaf dan € 3.068. Het maximale bedrag aan algemene heffingskorting wordt per 2025 vanaf een hogere inkomensgrens afgebouwd tot aan het inkomen waarbij het tarief van 49,5% begint. Dit staat in de belastingplannen voor 2025.

Afbouwgrens ligt hoger

Grafiek

Iedereen tot een bepaald inkomen heeft recht op de algemene heffingskorting. Deze korting komt in mindering op de te betalen belasting. De grens vanaf waar de algemene heffingskorting wordt afgebouwd ligt voor 2024 op € 24.812, voor 2025 ligt dit waarschijnlijk rond € 28.406. 

Let op! De daadwerkelijke grens is gekoppeld aan het wettelijke minimumloon. Iedereen met een inkomen tot het minimumloon heeft namelijk in 2025 recht op de maximale heffingskorting. De hoogte van de grens wordt daarom pas definitief vastgesteld ná de definitieve vaststelling van het wettelijke minimumloon voor 2025.

Afbouw tot inkomensgrens tarief 49,5%

Het afbouwen van deze heffingskorting vindt plaats tot een inkomen van € 76.817. Dit is het inkomen waar een tarief begint van 49,5%. Vanaf dit inkomen bestaat in 2025 daarom geen recht meer op de algemene heffingskorting.

Let op! Het afbouwpercentage is op basis van de voorlopige vastgestelde afbouwgrens van € 28.406 voorlopig vastgesteld op 6,337%. Als de definitieve afbouwgrens is vastgesteld, kan ook het definitieve afbouwpercentage worden vastgesteld.

Overige heffingskortingen

De bedragen van de overige heffingskortingen zoals de arbeidskorting worden per 2025 geïndexeerd met 1,2%. Het afbouwpunt van de arbeidskorting ligt vanaf 2025 waarschijnlijk rond € 43.071 (2024: € 39.957). Omdat dit afbouwpunt ook gekoppeld is aan het wettelijke minimumloon moet de definitieve vaststelling nog plaatsvinden.

Koppeling met AOW

De afbouw van de algemene heffingskorting vindt plaats vanaf waarschijnlijk € 28.406 (definitieve vaststelling afhankelijk van hoogte wettelijk minimumloon in 2025). Vanwege een netto-netto koppeling betekent dit dat ook de AOW- en bijstandsuitkeringen verhoogd worden.

Heffingskorting AOW’ers

Voor AOW-gerechtigden wordt de maximale algemene heffingskorting ook verminderd en wel per saldo met € 199. Het maximum komt voor hen op € 1.536 per jaar te liggen. Het afbouwpunt is net als voor niet-AOW’ers waarschijnlijk € 28.406. 

Let op! De plannen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen en zijn dus nog niet definitief.

Vanaf 2025 bepaalde agrarische goederen en diensten tegen 21% btw

By nieuws

Vorig jaar al aangenomen en daardoor misschien een beetje in de vergetelheid geraakt, maar vanaf 1 januari 2025 gaat de btw op de levering van een aantal agrarische goederen en diensten van 9 naar 21% btw. Waar hebben we het dan over?

Paarden

Koeien

Voor de levering van paarden en andere dieren die bestemd zijn voor de slacht of opfok of voor gebruik in de landbouw geldt nu nog 9% btw, maar vanaf 1 januari 2025 21% btw. Dit tarief gaat ook gelden voor het slachtafval en goederen die bestemd zijn voor de voortplanting.

Andere landbouwdieren

Ook de levering van rundvee, schapen, geiten en varkens vindt vanaf 1 januari 2025 plaats tegen 21% btw. Het maakt daarbij niet uit wat de bestemming is. Dus niet alleen voor hobbydieren gaat het btw-tarief omhoog van 9 naar 21% btw, maar ook voor de dieren die bestemd zijn voor de bereiding van voedingsmiddelen of voor gebruik in de landbouw. Hetzelfde geldt overigens voor het slachtafval en de goederen die bestemd zijn voor de voortplanting. Ook daarvoor geldt vanaf volgend jaar het 21% btw-tarief.

Teelt ook duurder

De levering van teeltplanten voor groenten en fruit en land- en tuinbouwzaden (waaronder graszaden en zaden voor sierteeltproducten) is vanaf 2025 ook belast tegen 21% btw. Hetzelfde geldt voor suikerbieten, suikerbietplanten, granen en peulvruchten.

Tip! De btw voor granen en peulvruchten die bestemd zijn als voedingsmiddelen voor menselijke consumptie blijft wel 9%, ook in 2025. Dat geldt echter niet voor granen die gebruikt worden als voer voor dieren. Daarvoor geldt vanaf volgend jaar een btw-tarief van 21%.

Veevoeders

Ook veevoeders zijn vanaf volgend jaar belast tegen 21% btw. Denk hierbij aan bijvoorbeeld (meng)voerders voor konijnen, paarden en pelsdieren.

Opfok- en opkweekdiensten ook naar 21% btw

Niet alleen leveringen krijgen te maken met een verhoging van btw. Ook diensten met betrekking tot het opfokken van dieren en het opkweken van planten zijn vanaf 2025 belast tegen 21% btw.

Let op! De lijst met agrarische goederen waarvoor de btw omhoog gaat van 9 naar 21% btw is nog langer. Zo zal ook de levering van rondhout, vlas en wol vanaf 2025 belast zijn tegen 21% btw. Levert u agrarische goederen, beoordeel dan of uw leveringen volgend jaar nog tegen 9% kunnen of tegen 21% btw.

Tip! Heeft u een bedrijf dat handelt in een van de bovengenoemde producten en/of diensten, pas dan tijdig uw administratie aan zodat u goed bent voorbereid op het nieuwe btw-tarief per 1 januari 2025.