Skip to main content
Category

nieuws

Overgangsregeling btw-tarief sport, cultuur en media

By nieuws

Vooruitbetalingen voor goederen en diensten op het gebied van sport, cultuur en media die genoten kunnen worden in 2026 blijven tot 1 juli 2025 belast tegen het lage tarief van 9%. Het streven is nog steeds om het btw-tarief niet te verhogen naar 21% per 2026. Tot er meer duidelijkheid is, is er vooralsnog een overgangsregeling getroffen.

Verhoging btw-tarief

Kano

In het Belastingplan 2025 was het voornemen opgenomen het btw-tarief voor genoemde sectoren per 2026 te verhogen naar 21%. Onder druk van de Tweede Kamer is toegezegd de verhoging niet door te laten gaan en hiervoor naar alternatieve dekking te zoeken.

Overgangsregeling vooruitbetalingen

De overgangsregeling geldt voor vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ en betalingen die in 2025 gedaan worden en vanaf 2026 genoten kunnen worden. De overgangsregeling geldt vervolgens alleen voor goederen en diensten inzake sport, cultuur en media en niet voor logies.

Tip! Wat de voorwaarden zijn betreft vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ kijkt u hier.

Sport, cultuur en media: voor of na 1 juli 2025!

Bij sport, cultuur en media kunt u denken aan onder meer boeken, kranten, tijdschriften en het verlenen van toegang tot sportscholen, concerten, musea en sportwedstrijden.

In genoemde overgangsregeling is bepaald dat hier bij vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ en voor betalingen die vanaf 1 januari 2026 genoten kunnen worden tot 1 juli 2025 het lage btw-tarief van 9% nog in rekening mag worden gebracht.

Voor vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ en voor betalingen inzake sport, cultuur en media die genoten kunnen worden per 1 januari 2026 én die na 30 juni 2025 aangeschaft worden, moet 21% btw in rekening worden gebracht.

Logies vallen niet onder de overgangsregeling

Voor een kort verblijf in onder meer hotels, pensions en vakantiewoningen geldt er geen overgangsregeling. Dit betekent dat er bij vooruitbetalingen en vouchers voor ‘enkelvoudig gebruik’ die genoten kunnen worden vanaf 1 januari 2026 al wél 21% btw in rekening moet worden gebracht.

Tip! Voor kamperen blijft het lage btw-tarief van 9% gelden, dus ook vanaf 2026.

Landbouwnormen 2024 bekendgemaakt

By nieuws

De Belastingdienst heeft de landbouwnormen voor eigen gebruik en privégebruik voor het jaar 2024 bekendgemaakt. Deze normen hebben betrekking op de meest gangbare agrarische producten, op gas, olie, elektra en water en op hobbydieren.

Btw-aangifte Q4 2024

Agrarisch

De landbouwnormen zijn noodzakelijk bij het samenstellen van de laatste btw-aangifte over 2024 en zijn daarom nu reeds gepubliceerd. U vindt alle normbedragen hier.

Niet alle agrarische producten

De bekendgemaakte normen betreffen niet alle agrarische producten. Voor ontbrekende producten moet worden uitgegaan van de marktwaarde. De meeste normen zijn bepaald aan de hand van gemiddelde prijzen en gemiddeld verbruik.

Energie en water

Voor energie en water gelden geen normbedragen maar richtbedragen. Afhankelijk van de situatie moeten agrariërs de bedragen zelf aanpassen. Zo wordt uitgegaan van een gezin van vier personen en moeten de richtprijzen als een gezin meer of minder personen telt met 10% per persoon worden aangepast.

Zelf bijhouden kan soms ook

Agrariërs kunnen afwijken van de normbedragen voor energie en water als ze het werkelijke verbruik zelf bijhouden. Daarbij moet dan bijvoorbeeld ook rekening worden gehouden met eventueel aanwezige zonnepanelen.

Tip! Heeft u vragen over de normbedragen, neem dan even contact met ons op. Wij helpen u graag bij uw aangifte.

Griffierecht per 1 januari 2025 verhoogd

By nieuws

Het griffierecht wordt per 1 januari 2025 verhoogd met 3,69%. Bij de verhoging vindt afronding op hele euro’s plaats. De verhoging vloeit voort uit de jaarlijkse indexatie met de consumentenprijsindex.

Griffierecht

Juridisch

Wie in belastingzaken een besluit van de inspecteur bij de rechter wil aanvechten, is in beginsel griffierecht verschuldigd. Dit geldt onder andere wanneer beroep wordt aangetekend tegen een afgewezen bezwaarschrift, bij hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de Hoge Raad. Voor het aantekenen van bezwaar is geen griffierecht verschuldigd.

Tarieven voor instellen beroep

De verhoging van het griffierecht betekent dat natuurlijke personen die beroep aantekenen, voor de meeste belastingen vanaf 1 januari 2025 € 53 griffierecht verschuldigd zijn. Dit is € 2 meer dan nu. Voor enkele belastingen, waaronder de btw en mrb, wordt het griffierecht  € 194 in plaats van € 187 nu.

Let op! Voor rechtspersonen, zoals een bv of stichting, geldt in 2025 voor alle belastingen een tarief van € 385 in plaats van € 371 nu.

Tarieven voor instellen hoger beroep en cassatie

Voor het instellen van hoger beroep bij een gerechtshof en cassatie bij de Hoge Raad geldt vanaf 1 januari 2025 voor natuurlijke personen voor de meeste belastingen een griffierecht van € 143, ofwel € 6 meer dan nu. Voor enkele belastingen geldt voor hen vanaf 2025 een hoger griffierecht van € 289, ofwel € 10 meer dan in 2024. Voor rechtspersonen geldt bij alle belastingen vanaf 2025 een griffierecht van € 579, € 20 meer dan nu.

Let op! Bent u onvermogend, dan kunt u vrijstelling vragen van de betaling van griffierecht.

Teruggave bij gelijk

Belastingplichtigen krijgen het betaalde griffierecht terug als ze hun zaak winnen. Ook krijgt men dan in de regel een vergoeding voor gemaakte proceskosten, zoals de kosten van een adviseur. Deze vergoeding is gebaseerd op forfaitaire bedragen en dekt meestal niet alle kosten.

Maximale transitievergoeding in 2025 € 98.000

By nieuws

Een werknemer die wordt ontslagen of die geen contractverlenging krijgt, heeft recht op een transitievergoeding. De maximale transitievergoeding gaat per 1 januari 2025 omhoog van € 94.000 (2024) naar € 98.000.

Uitzondering transitievergoeding

Schaken

Er geldt een aantal uitzonderingen op het recht op transitievergoeding. Zo krijgt een werknemer die zelf ontslag neemt geen transitievergoeding, behalve als dit komt door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Onder meer ook bij een ontslag vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd en bij ontslag vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, bestaat geen recht op transitievergoeding.

Tip! Hier vindt u nog meer uitzonderingen.

Hoogte transitievergoeding

Hoeveel transitievergoeding de werknemer ontvangt, is afhankelijk van het maandsalaris en de duur van de arbeidsovereenkomst.

Tip! Op de website van de Rijksoverheid is een tool opgenomen waarmee bepaald kan worden of er (wellicht) recht is op een transitievergoeding en een indicatie van de hoogte van de vergoeding.

Maximale transitievergoeding

De transitievergoeding kent een maximum. Dit maximum wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en is afhankelijk van de ontwikkeling van contractlonen. In 2024 bedraagt dit maximum € 94.000, voor 2025 is het maximum vastgesteld op € 98.000.

Let op!Als het jaarloon van de werknemer hoger is dan het vastgestelde maximum, bedraagt de transitievergoeding maximaal het brutojaarloon. Bij een brutojaarloon in 2025 van € 100.000, bedraagt de maximale transitievergoeding daarom geen € 98.000, maar € 100.000.

Compensatie transitievergoeding door UWV

Voor het uitbetalen van een transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid én van een transitievergoeding na bedrijfsbeëindiging kunt u, onder voorwaarden, van het UWV een compensatie ontvangen.

Geschil van € 8, lagere vergoeding proceskosten

By nieuws

Als u bezwaar of beroep aantekent tegen een belastingaanslag, kunt u om een kostenvergoeding vragen, onder meer voor de kosten van een adviseur. Deze vergoeding wordt toegekend als u in het gelijk wordt gesteld. Voor een kostenvergoeding gelden vaste tarieven.

Tarieven

Juridisch

De tarieven zijn vastgesteld op basis van een puntenstelsel. Aan iedere handeling bij het indienen van een bezwaar of beroep, zoals het bijwonen van de zitting, is een aantal punten toegekend. Het aantal punten wordt vermenigvuldigd met een standaardvergoeding per punt, waarna de kostenvergoeding resulteert. 

Afwijken kan

In een zaak die speelde voor de rechtbank Oost-Brabant, week de rechtbank af van de standaardvergoeding voor proceskosten. In de betreffende zaak ging het om een geschil van € 8 inzake aanmaningskosten voor een niet betaalde naheffingsaanslag parkeerbelasting. Omdat de gemeente niet aannemelijk kon maken dat de naheffingsaanslag inderdaad verzonden was, werd de automobilist in het gelijk gesteld. 

Bijzondere omstandigheden

De rechtbank stelde voor wat betreft de geëiste kostenvergoeding dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. De rechtbank overwoog dat de adviseur van belanghebbende over vele soortgelijke zaken procedeerde en daarbij steeds dezelfde juridische argumenten gebruikte omtrent de verzendadministratie van de gemeente. Bovendien waren het bezwaar- en beroepschrift van algemene aard en vrij standaard. Ook ging het slechts om een belang van € 8, reden waarom de rechtbank de standaardvergoeding van € 1.467 terugbracht naar € 200.

Ook Eerste Kamer neemt Belastingplannen 2025 aan

By nieuws

De Eerste Kamer heeft het pakket Belastingplannen 2025 aangenomen. Eerder stemde ook de Tweede Kamer al in. We zetten een aantal wijzigingen voor u op een rij.

Verlaging hoge tarief tweede schijf van box 2 met ingang van 2025

Binnenhof

Sinds 1 januari 2024 is het uniforme tarief van box 2 vervangen door twee tarieven. Voor ontvangen dividenden en andere inkomsten in box 2 tot totaal € 67.000 geldt in 2024 een tarief van 24,5%. Dit tarief blijft in 2025 gelijk, maar geldt dan tot totaal € 67.804. Als de inkomsten in box 2 hoger zijn dan € 67.000, wordt dit meerdere in 2024 belast tegen 33%. Met ingang van 2025 is het tarief boven € 67.804 2% lager en bedraagt het 31%. Overigens kunnen fiscale partners profiteren van een tarief van 24,5% tot € 134.000 in 2024 en tot € 135.608 in 2025.

Introductie derde schijf inkomstenbelasting in 2025

Per 1 januari 2025 wordt een nieuwe, verlaagde eerste schijf in box 1 geïntroduceerd. Dit zorgt voor een gerichtere lastenverlichting bij met name middeninkomens. Het tarief in deze eerste schijf daalt van 36,97% (2024) naar 35,82% (2025). Deze schijf loopt in 2025 tot een inkomen van € 38.441. Het tarief van de tweede schijf bedraagt in 2025 37,48% en loopt tot € 76.817. De grens voor de derde (hoogste) schijf is daarmee € 1.298 hoger dan in 2024. Het hoogste tarief in box 1 blijft 49,5%.

Verlaging en afschaffing vrijstelling  en heffingskorting groene beleggingen

De vrijstelling groene beleggingen gaat omlaag per 2025 en wordt per 2027 afgeschaft. Bedroeg deze vrijstelling per 1 januari 2024 nog maximaal € 71.251, per 1 januari 2025 bedraagt deze nog maar € 26.312. Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk het dubbele, per 1 januari 2025 dus € 52.624. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u in 2024 ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het op 1 januari vrijgestelde bedrag in box 3. Ook deze heffingskorting wordt verlaagd en wel naar 0,1% met ingang van 2025. De vrijstelling en heffingskorting blijven in 2026 nog bestaan, maar worden met ingang van 1 januari 2027 volledig afgeschaft.

Wijziging aftrek vervoerkosten bij ziekte vanaf 2025

De aftrek van vervoerskosten bij ziekte wijzigt vanaf 2025. Voor de bepaling van de vervoerskosten bij ziekte moet vanaf 2025 worden uitgegaan van € 0,23 per km. Daarnaast mogen wel de werkelijke gemaakte parkeer-, tol- en veergelden afgetrokken worden. Verder mogen ernstig zieken en invaliden vanaf 2025 voor extra vervoerskosten alleen nog een vast bedrag van € 925 per jaar aftrekken.

Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling per 2025 en 2027

Met ingang van 2025 wordt de vrije ruimte verhoogd naar 2% van de loonsom tot € 400.000, de vrije ruimte daarboven blijft gehandhaafd op 1,18%. De vrije ruimte wordt per 2027 nog verder verhoogd naar 2,16% van de loonsom tot € 400.000 (en handhaving van het percentage van 1,18% daarboven).

30%-regeling voor expats wordt 27%-regeling vanaf 2027

Werknemers die naar Nederland komen en voldoen aan de criteria, kunnen aanspraak maken op de 30%-regeling. Hierdoor ontvangen zij maximaal 30% van hun salaris onbelast. Per 1 januari 2027 wordt een constant forfait ingevoerd van 27 in plaats van 30%. De termijn voor de regeling blijft wel maximaal vijf jaar. In 2025 en 2026 geldt voor alle werknemers die voldoen aan de criteria gewoon nog een percentage van 30%. De salarisnorm wordt vanaf 2027 verhoogd van € 46.107 (bedrag in 2024) naar € 50.436 (vóór indexatie). Voor ingekomen werknemers die jonger zijn dan 30 jaar en een master hebben, wordt de salarisnorm verhoogd van € 35.048 (bedrag in 2024) naar € 38.338 (vóór indexatie).

Ruimere WBSO werkgever vanaf 2025

Via de WBSO krijgen werkgevers een tegemoetkoming in de kosten van innovatieve werkzaamheden. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de kosten van innovatie en van de vraag of het bedrijf een startende onderneming is of niet. Er gelden verschillende percentages qua tegemoetkoming. Voor kosten tot € 350.000 geldt in 2024 een percentage van 32%, voor het meerdere is dit 16%. In 2025 geldt voor kosten tot € 380.000 een percentage van 36%, voor het meerdere blijft het 16%. Voor starters geldt in 2024 een percentage van 40% voor kosten tot € 350.000, in 2025 is dit percentage 50% voor kosten tot € 380.000. In 2025 is voor de WBSO € 100 miljoen extra beschikbaar. Hierdoor stijgt het totale budget naar ruim € 1,6 miljard.

Logies belast met 21% btw vanaf 2026

Het verlaagde btw-tarief van 9% voor logies (hotels, vakantiewoningen en stacaravans) wordt afgeschaft per 1 januari 2026. Het algemene btw-tarief van 21% wordt dan van toepassing. Er geldt een uitzondering voor kampeerterreinen. Deze blijven onder het verlaagde btw-tarief van 9% vallen. De aanpassing van het btw-tarief is afhankelijk van het moment waarop de overnachting wordt genoten en niet van het moment waarop de betaling wordt verricht. Op vooruitbetalingen in 2025 voor overnachtingen in 2026 zal dus ook het 21% btw-tarief van toepassing zijn.

Btw-herziening investeringsdiensten van minimaal € 30.000 per 2026

Voor investeringsdiensten van minimaal € 30.000 geldt vanaf 2026 een btw-herzieningsregeling. Dit betekent – grof weg- dat deze investeringsdiensten in het jaar van ingebruikname en de vier daaropvolgende jaren gevolgd worden. Wijzigt in die periode het gebruik voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties, dan wordt de btw-aftrek op de investeringsdienst herzien.

Definitieve afschaffing salderingsregeling zonnepanelen per 2027

De salderingsregeling zorgt er nu nog voor dat de teruggeleverde elektriciteit wordt verrekend met de afgenomen elektriciteit. Met ingang van 1 januari 2027 wordt de salderingsregeling definitief afgeschaft. Vanaf dat moment moeten energieleveranciers wel een redelijke vergoeding betalen voor de teruggeleverde elektriciteit. Die redelijke vergoeding kan tot en met 1 januari 2030 nooit minder bedragen dan 50% van voor de levering overeengekomen prijs.

Wijziging bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling per 2025 en 2026

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zou al op een flink aantal punten met ingang van 1 januari 2025 wijzigen, maar daar komen nu nog een aantal wijzigingen per 2025 en 2026 bij. Zo wordt de verplichte voortzettingstermijn met ingang van 2025 verkort van vijf naar drie jaar. Voor verkrijgingen vanaf 1 januari 2025 geldt daarom nog maar een voortzettingstermijn van drie jaar. Vanaf 1 januari 2026 worden onder andere de volgende aanpassingen voorgesteld: versoepelen van de bezits- en voortzettingstermijn bij herstructureringen, tegengaan van zogenaamde rollatorinvesteringen en dubbel gebruik van de BOR en het invoeren van een wettelijke definitie van preferente aandelen. Het beperken van de BOR en DSR voor aandelen tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% vindt plaats vanaf een nog nader te bepalen datum (beoogd 2026).

Verlaging overdrachtsbelasting voor woningen niet in eigen gebruik per 2026

Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting van 10,4% wordt per 1 januari 2026 verlaagd naar 8% voor woningen die niet onder het tarief van 2% of de startersvrijstelling voor eigen woningen vallen.

Wijziging kavelruilvrijstelling per 2025

By nieuws

De kavelruilvrijstelling wordt per 1 januari 2025 gewijzigd. De wijziging betreft een beperking van de vrijstelling om onbedoeld gebruik ervan tegen te gaan.

Kavelruilvrijstelling

Agrarisch

De kavelruilvrijstelling komt er in het kort op neer dat geen overdrachtsbelasting verschuldigd is als percelen grond worden geruild teneinde een landelijk gebied beter in te richten. Via kavelruil kan grond bijvoorbeeld beter toegankelijk worden gemaakt voor agrariërs. De vrijstelling heeft momenteel ook betrekking op gebouwen die zich op de percelen grond bevinden.

Wijzigingen

De wijziging van de vrijstelling per 2025 betreft onder meer de uitsluiting van woningen, met uitzondering van agrarische bedrijfswoningen. Verder is de vrijstelling voortaan alleen nog maar van toepassing als de verkregen opstallen agrarisch worden gebruikt. Voor toepassing van de vrijstelling is vanaf 2025 ook vereist dat het bedrijfsmatig gebruik van de opstallen tenminste tien jaar wordt voortgezet. Deze eis geldt ook voor de agrarische bedrijfswoning. 

Uitzonderingen

De wijzigingen kennen ook enkele uitzonderingen. Zo blijft de vrijstelling van toepassing als een opstal door overheidsingrijpen aan de landbouw wordt onttrokken met het oog op het ontwikkelen en in stand houden van de natuur en het landschap. Verder geldt voor onbebouwde grond de landbouweis niet. Dit betekent dat ook de voortzettingseis van tien jaar hiervoor niet geldt.

Tip! Krijgt u in 2025 te maken met kavelruil of overweegt u dit, neem dan contact met ons op. Maatwerk is hier namelijk altijd geboden.

Verhoging motorrijtuigenbelasting voor lpg-rijder van de baan

By nieuws

De voorgenomen verhoging van de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor lpg-rijders is geschrapt. De verhoging zou per 2026 worden ingevoerd, maar gaat dus niet door.

Korting gehandhaafd

Auto

Lpg-rijders met een minder vervuilende G3-installatie krijgen nu een vast bedrag aan korting op de mrb van maximaal € 572 per jaar. De verhoging van de mrb zou worden gerealiseerd doordat deze korting in 2026 zou gaan verdwijnen. Door de korting te schrappen, zouden juist kleinere auto’s op lpg relatief meer mrb betalen. 

Overstap naar elektrisch?

Met het schrappen van de korting wilde het kabinet bereiken dat rijders op lpg zouden overstappen op een elektrische auto. De Tweede Kamer betwijfelde dit en vindt het logischer dat lpg-rijders hun gastank verwijderen en weer op benzine gaan rijden. Dit zou het milieu niet ten goede komen, aangezien lpg voor relatief weinig uitstoot zorgt. Ook de Eerste Kamer is akkoord met het schrappen van de maatregel.

Verlaging MIA

Het handhaven van de korting wordt gefinancierd door de Milieulijst te versoberen. Dit betekent dat ondernemers voor een geringer aantal ‘groene’ bedrijfsmiddelen de milieu-investeringsaftrek (MIA) kunnen aanvragen. Met het versoberen van de MIA is jaarlijks ongeveer € 50 miljoen gemoeid.

Meer aftrek hypotheekrente inkomen vanaf € 38.441 per 2025

By nieuws

Diegenen met een inkomen vanaf € 38.441 hebben in 2025 meer profijt van de aftrek van hun hypotheekrente dan in 2024. Dit is een gevolg van de invoering van een extra belastingschijf in box 1 vanaf 2025.

Extra belastingschijf

Bedrijfspand

In 2025 wordt een extra belastingschijf in box 1 geïntroduceerd. In 2024 kennen we een belastingtarief van 36,97% tot een inkomen van € 75.518. In 2025 wordt dit tarief gesplitst in een tarief van 35,82% tot een inkomen van € 38.441 en een tarief van 37,48% bij een inkomen vanaf € 38.441 tot € 76.817. Het toptarief blijft 49,5% en geldt bij een inkomen vanaf € 76.817.

Meer aftrek hypotheekrente

De hypotheekrente is in 2025 aftrekbaar tegen 37,48%, voor zover het inkomen meer dan € 38.441 bedraagt. Dit betekent dat huishoudens met een inkomen dat hierboven ligt hiervan gaan profiteren. 

Modale inkomen

Het modale inkomen wordt voor 2025 door het CPB geschat op € 46.500 (bruto per jaar).

Digitalisering in de rechtspraak

By nieuws

De coronaperiode heeft ons ook goede dingen gebracht, een voorbeeld daarvan is de digitalisering in de rechtspraak. In die periode was het plotseling mogelijk om zittingen digitaal bij te wonen. Ook werd het mogelijk om stukken (vooruit) digitaal in te dienen via beveiligd mailen. In de periode daarvoor was dit alles veel ingewikkelder. Nu, een aantal jaar na deze periode, is het interessant om te bezien hoe het met de digitalisering in de rechtspraak gesteld is en de balans op te maken.

Zittingen

Juridisch

Bij zittingen is het nog steeds voor één of meerdere partijen mogelijk om een zitting online bij te wonen. Zittingen vinden niet meer volledig digitaal plaats, zoals ten tijde van corona. Hybride zittingen zijn echter zeer gangbaar. Als bijvoorbeeld een partij door ziekte of verblijf in het buitenland niet aanwezig kan zijn in de rechtszaal, dan kan de zitting vaak bijgewoond worden door middel van een videoverbinding of telefoonverbinding. Dit moet wel vooraf schriftelijk en zo tijdig mogelijk gemotiveerd verzocht worden. Als er een goede reden is voor een partij om niet in persoon aanwezig te kunnen zijn bij een zitting, dan wordt dit in de regel toegestaan. Voor cliënten die in het buitenland verblijven kan dit een groot voordeel betekenen, men hoeft niet meer voor iedere zitting naar Nederland te komen met alle kosten van dien. 

Mailen

Inmiddels is veilig mailen met de rechtspraak standaard geworden. Dit heeft ook te maken met het feit dat op 1 februari 2022 afscheid is genomen van de telefax als communicatiemiddel. Voordien werd nog veel gebruikgemaakt van de telefax in de rechtspraktijk. Hoewel mailen nu gangbaar is geworden, is het nazenden van papieren stukken met een zogenaamde ‘natte handtekening’ vaak nog vereist op grond van de wet en/of procesreglement. 

Procederen

Inmiddels lopen er ook (pilots met) volledig digitale procedures waarbij alle stukken via een digitaal portaal worden ingediend en ontvangen. Dit geldt nog lang niet voor alle gerechtelijke procedures, maar het worden er steeds meer. Er kan bijvoorbeeld digitaal worden geprocedeerd in bepaalde belastingzaken, bepaalde sociale zekerheidszaken en vreemdelingenzaken. Bij een aantal rechtbanken kan in bepaalde familiezaken digitaal worden geprocedeerd. Kortgedingprocedures zijn gedigitaliseerd bij alle rechtbanken en beslagrekesten kunnen bij alle rechtbanken digitaal ingediend worden. In jeugdzaken, strafzaken en zaken over toezicht (bijvoorbeeld faillissementen en bescherming van meerderjarigen) worden stukken veelal digitaal uitgewisseld.