Skip to main content
Category

nieuws

Eindejaarstips top 10

By nieuws

Welke (fiscale) maatregelen kunt u als ondernemer dit jaar nog treffen die voordelig voor u kunnen uitpakken? Hoe kunt u nu al slim inspelen op wijzigingen die vanaf 2025 gaan gelden? Tien praktische tips.

Let op! Een aantal van deze tips vloeit voort uit voorstellen uit het Belastingpakket 2025 en moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Ook worden er door het kabinet steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden plannen herzien; derhalve is het belangrijk om altijd even contact op te nemen met uw adviseur om te overleggen.

1. Koop nu nog een bestelauto zonder bpm

Factuur

Ondernemers betalen nu nog geen bpm als ze een nieuwe bestelauto kopen en deze minstens 10% zakelijk gebruiken. Deze vrijstelling wordt per 2025 geschrapt. Dat scheelt duizenden euro’s, dus koop nu nog een nieuwe bestelauto voor zakelijk gebruik.

Tip! Een bestelauto zonder CO2-uitstoot kunt u in 2025 zonder bpm kopen.

2. Optimaliseer uw KIA

Als u investeert, kunt u recht hebben op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Het percentage aan KIA loopt vanaf een bepaald investeringsbedrag af, dus is het bij grotere investeringen vaak voordelig deze te spreiden over meerdere jaren (als dat kan). Voor toepassing van de KIA geldt een aantal voorwaarden. Overleg daarom met uw adviseur of u een investering op het eind van dit jaar daarom wellicht beter kunt uitstellen tot 2025 of een investering die gepland is in 2025 naar voren moet halen.

3. Denk na over uw dividendplanning in 2024 en 2025

Het tarief in box 2 bedraagt in 2024 24,5% tot een bedrag van € 67.000. Als u een fiscale partner heeft, kunt u zelfs tot een bedrag van € 134.000 tegen 24,5% dividend uitkeren. Elk bedrag daarboven wordt in 2024 echter belast tegen 33%. Keer daarom tot maximaal € 67.000 – of bij een fiscale partner € 134.000 – dividend uit en profiteer van het lagere tarief. In 2025 kunt u tot een bedrag van € 67.804 uitkeren tegen 24,5% en met een fiscale partner tot een bedrag van € 135.608. Het voorstel op Prinsjesdag 2024 is om het tarief voor elk bedrag daarboven in 2025 te verlagen van 33% naar 31%.

Als u een groot bedrag aan dividend wilt uitkeren, kunt u een deel daarvan dus beter in 2025 uitkeren. Houd er wel rekening mee dat dividend vanaf 2025 ook invloed kan hebben op de hoogte van uw algemene heffingskorting en uw vermogen in box 3. Ook een schuld aan uw bv van meer dan € 500.000 kan van invloed zijn op de beslissing om dividend uit te keren. Ga na wat de effecten hiervan zijn en bereken of, en zo ja hoeveel dividend, u beter in 2024 of juist in 2025 kunt uitkeren.

4. Speel in op wijzigingen BOR en DSR

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR) wijzigen flink vanaf 2025. Zo gaat het bedrag van de 100% vrijstelling omhoog naar € 1.500.000 (in 2024 nog € 1.325.253), maar gaat de vrijstelling daarboven van 83% in 2024 naar 75% in 2025. Dit betekent dat de regelingen in 2024 een groter voordeel op kunnen leveren als de waarde van uw onderneming meer dan ongeveer € 1.870.000 bedraagt. Blijft de waarde van uw onderneming daaronder, dan kunnen de regelingen in 2025 meer voordeel opleveren. Ga daarom na of u beter nog dit jaar uw bedrijf kunt overdragen of juist beter kunt wachten tot 2025. Neem daarbij ook ander overwegingen mee, zoals de andere wijzigingen die met ingang van 2025 in de BOR en DSR gelden.

Tip! Omdat een bedrijfsoverdracht maatwerk is en de ene wijziging per 2025 in uw voordeel kan zijn terwijl de andere dat niet is, adviseren wij u altijd te overleggen met een van onze adviseurs. Zij kunnen u bijpraten over alle wijzigingen die per 2025 en 2026 vermoedelijk ingaan en u adviseren over uw eigen situatie.

5. Benut uw totale vrije ruimte

Binnen de werkkostenregeling betaalt u, onder voorwaarden, als werkgever geen belasting als u met uw vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel binnen de vrije ruimte blijft. Voor 2024 bedraagt de vrije ruimte over uw totale loonsom 1,92% tot en met € 400.000. Boven de € 400.000 is de vrije ruimte in 2024 1,18%. Ga na of u nog vrije ruimte over heeft en maak hier gebruik van als u uw personeel extra wilt belonen, want een overschot aan vrije ruimte kunt u niet meenemen naar 2025.

Tip! Benut u uw vrije ruimte al maximaal en wilt u rond het einde van het jaar toch nog iets extra’s doen voor uw personeel, kijk dan of u dit kunt doorschuiven naar begin 2025. 

6. Controleer uw voorlopige aanslag 2024

Controleer uw voorlopige aanslag 2024. Is de voorlopige aanslag te laag, wijzig deze dan zo snel mogelijk. Als u een nadere voorlopige aanslag inkomstenbelasting nog in 2024 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2025 in box 3 en bespaart u mogelijk belasting. Ook rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een rente van waarschijnlijk 6,65% over uw aanslag inkomstenbelasting 2024. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dus dat u deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2024 juist is. 

Tip! Als u de voorlopige aanslag inkomstenbelasting meer dan acht weken vóór het einde van het jaar wijzigt en de Belastingdienst slaagt er niet in de nadere voorlopige aanslag tijdig op te leggen zodat u nog dit jaar kunt betalen, mag u op 1 januari 2025 toch rekening houden met deze belastingschuld in box 3.

Tip! Voor bv’s waarvoor het boekjaar eerder eindigt dan 31 december, bijvoorbeeld door voeging in een fiscale eenheid, start de berekening van belastingrente al eerder, namelijk op de dag die ligt zes maanden na het afsluiten van het boekjaar. Vraag tijdig, dat wil zeggen binnen vier maanden na het einde van het boekjaar, een voorlopige aanslag aan om belastingrente te voorkomen.

7. Nog één keer giftenaftrek Vpb

In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst tot een maximum van € 100.000. Voorgesteld is om deze giftenaftrek te laten vervallen voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025. Daarnaast is het voorstel om elke gift die een bv doet aan een ANBI of steunstichting SBBI, vanaf 2025 te behandelen als een dividenduitkering door de bv aan de aandeelhouder(s) met inhouding van dividendbelasting en belasting in box 2. Wilt u daarom een goed doel (ANBI of steunstichting SBBI) steunen via uw bv, doe dit dan nog in 2024. 

Let op! Uiteraard moet uw bv in 2024 dan wel voldoende winst maken, anders leidt de gift niet tot aftrek.

8. Vraag voor de laatste keer de SEBA aan

U kunt alleen in 2024 nog gebruikmaken van de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA). De subsidie geldt bij aanschaf van een nieuwe, emissieloze elektrische bedrijfsauto met een maximumgewicht van 4.250 kilo. De subsidie is afhankelijk van uw bedrijfsgrootte en bedraagt maximaal € 5.000 per auto. Let wel op dat u nog geen definitieve koop- of financial leaseovereenkomst heeft afgesloten op het moment dat u de subsidieaanvraag indient.

Let op! Wacht niet te lang met het aanvragen van subsidie. Op 7 oktober 2024 was nog maar € 20.000.000 (33%) budget beschikbaar van het totale budget van € 60.000.000. Het loket bij RVO.nl sluit op 31 december, 12.00 uur.

9. Beoordeel uw arbeidsrelaties met niet-werknemers

Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst weer handhaven als een arbeidsrelatie die u heeft met een zzp’er of andere niet-werknemer moet worden aangemerkt als een dienstbetrekking. Hoewel de Tweede Kamer heeft gevraagd om een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium op 1 januari 2025, is nu wel de tijd om uw arbeidsrelaties binnen uw onderneming tegen het licht te houden en waar nodig actie te ondernemen.

10. Optimaliseer samenstelling box 3 vermogen

Uw vermogenssamenstelling op 1 januari 2025 vormt weer de basis van de box 3-heffing die u in 2025 betaalt. Het tarief in box 3 lijkt in 2025 gehandhaafd te blijven op 36%! Beoordeel daarom richting het einde van 2024 uw box 3-vermogen. Bent u bijvoorbeeld van plan om beleggingen te verkopen, dan lijkt het – in het kader van de box 3-heffing – verstandiger om dat eind 2024 te doen dan begin 2025. Dit in verband met het veel hogere forfait voor beleggingen dan voor bank- en spaartegoeden. Uiteraard moet de box 3-heffing niet de enige variabele zijn waarvan u uw beslissing laat afhangen. En bovendien mag u dan de banktegoeden niet binnen drie maanden inwisselen voor andere investeringen.

Nog meer tips om uw box 3-vermogen te verlagen, zijn bijvoorbeeld de aankoop van waardevolle spullen eind 2024 in plaats van begin 2025, het schenken van een bedrag eind 2024 in plaats van begin 2025 en de aankoop van zogenaamde groene beleggingen. Deze groene beleggingen zijn in 2024 nog vrijgesteld tot een bedrag van € 71.251 (fiscale partners € 142.502), maar in 2025 nog maar tot een bedrag van € 30.000 (fiscale partners € 60.000). Daarnaast heeft u recht op een heffingskorting van 0,7% over uw vrijgestelde groene beleggingen.

Let op! In de recente arresten oordeelde de Hoge Raad dat u in box 3 het – door de Hoge Raad gedefinieerde – werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. Het wettelijke forfaitaire rendement is derhalve ook per 1 januari 2025 nog van belang. U kunt hier alleen van afwijken als u kunt bewijzen dat uw werkelijke rendement, berekend op de wijze zoals door de Hoge Raad voorgeschreven, lager is dan dit forfaitaire rendement.

Opnemen 10% pensioen ineens verder vertraagd

By nieuws

De mogelijkheid om 10% van het pensioen ineens op te nemen, is opnieuw vertraagd. Minister Van Hijum verwacht dat deze mogelijkheid op zijn vroegst vanaf 1 juli 2025 beschikbaar zal zijn. De datum van inwerkingtreding is al meerdere keren uitgesteld.

Ineens opnemen

Euro

De nieuwe mogelijkheid betekent dat u op de dag dat uw pensioen ingaat ineens een bedrag van maximaal 10% van het pensioen kunt opnemen. Later kan ook, mits uw pensioeningangsdatum in de maand ligt waarin u de AOW-leeftijd bereikt of als de pensioeningangsdatum op de eerste dag volgend op die maand ligt.

Geen combinatie hoog-laag pensioen

Veel pensioenregelingen bieden nu al de mogelijkheid om eerst een hoger pensioen te ontvangen en daarna een lager, of omgekeerd. De pensioenuitkeringen mogen onderling dan maximaal 25% in omvang verschillen. Het is echter niet mogelijk dit te combineren met het ineens opnemen van 10% op de pensioendatum.

Uitvoerders hebben meer tijd nodig

Het uitstel vloeit voort uit de wens van pensioenuitvoerders om hun klanten voldoende over de keuze te kunnen voorlichten. Ook hebben ze genoeg tijd nodig om de regeling te kunnen uitvoeren.

Let op! De Tweede en Eerste Kamer moeten de plannen nog goedkeuren.

Kabinet wil giftenaftrek Vpb vanaf 2025 afschaffen

By nieuws

Het kabinet gaat de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ per 2025 afschaffen. Deze voorstellen staan in het Belastingplan 2025. De giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft gehandhaafd.

Giftenaftrek

Geld

Bedrijven waarvan de winst belast wordt met vennootschapsbelasting, zoals bv’s, kunnen giften aan een ANBI of aan een steunstichting SBBI nu nog in mindering brengen op de winst tot een bedrag van € 100.000. De aftrek kan niet meer bedragen dan 50% van de winst. Voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025 gaat deze giftenaftrek verdwijnen.

Geven uit de vennootschap ook afgeschaft

Het kabinet wil ook de regeling ‘geven uit de vennootschap’ vanaf 1 januari 2025 afschaffen. Deze regeling bestaat pas sinds 2024. Volgens deze regeling worden giften boven het maximaal aftrekbare bedrag niet aangemerkt als in box 2 te belasten voordelen en ook niet als met dividendbelasting te belasten opbrengsten.

Als deze regeling vanaf 1 januari 2025 niet meer geldt, zal elke gift die de vennootschap doet aan een ANBI of steunstichting SBBI worden behandeld als een uitdeling door de vennootschap aan de aandeelhouder(s). Op deze uitdeling wordt dan dividendbelasting ingehouden én deze uitdeling wordt belast in box 2. In box 2 geldt in 2025, afhankelijk van de hoogte van het totaal aan dividenduitkeringen in een jaar, een tarief van 24,5 of 31%.

Tip! Ter zake van de gift kan de aandeelhouder in privé – onder voorwaarden – wel gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting.

Giften in de inkomstenbelasting 

Het kabinet geeft aan dat er voor de giftenaftrek genoeg alternatieven bestaan. U kunt nog steeds, onder voorwaarden, in privé gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting. 

Tip! Steunt uw vennootschap goede doelen door middel van sponsoring of reclame? Dan zijn deze kosten geen giften, maar zakelijke kosten. Deze kosten blijven, net als andere bedrijfskosten, aftrekbaar van de winst. Datzelfde geldt voor uitgaven die u doet in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Let op! In het Hoofdlijnenakkoord was nog overeengekomen dat de giftenaftrek in de inkomstenbelasting geüniformeerd zou worden per 2028, waarmee verschillende giften gelijk behandeld zouden worden. In het Belastingplan 2025 is bekendgemaakt dat van dit voornemen wordt afgezien.

Let op! De afschaffing van de giftenaftrek in de Vpb en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ moeten nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer, en zijn dus nog niet definitief.

Restant persoonsgebonden aftrek niet verrekend, wat nu?

By nieuws

Een persoonsgebonden aftrekpost kunt u in mindering brengen op uw inkomen. Kunt u niet de hele aftrekpost verrekenen, dan schuift het restant door naar volgende jaren. Maar wat nu als u dit restant vergeet in aftrek te brengen? Wanneer verjaart dit dan?

Persoonsgebonden aftrekposten (PGA)

Kantoor

Er bestaan enkele persoonsgebonden aftrekposten. Dit betreft de kosten van partneralimentatie,  zorgkosten, giften en kosten voor verblijf thuis van ernstig gehandicapten. U kunt deze aftrekposten respectievelijk verrekenen met uw inkomsten in box 1, box 3 en box 2. Een eventueel restant kan worden doorgeschoven naar volgende jaren.

Restant vergeten te verrekenen

Het komt in de praktijk voor dat een restant aan PGA soms per ongeluk niet verrekend wordt met een volgend jaar. De Belastingdienst heeft duidelijk gemaakt wat hiervan het gevolg is. Aan de hand van een voorbeeld is geschetst hoe lang een dergelijk restant toch nog in aftrek kan worden gebracht.

Voorbeeld
Stel, een belastingplichtige heeft in 2017 een restant van € 10.000 aan PGA. De belastingplichtige vergeet echter zowel in 2017 als in 2018 het restant in aftrek op zijn inkomen te brengen. Uiteindelijk doet hij dit in 2019. De inspecteur ontdekt dit in 2024.

Restant vervalt niet

De Belastingdienst maakt om te beginnen duidelijk dat een vergeten restant aan PGA niet vervalt. Dit gebeurt pas bij het einde van de belastingplicht, dus bij overlijden. Dat de aftrek eerder met het inkomen verrekend had moeten worden, is niet van belang.

Verrekening in 2019

Omdat de fout van de belastingplichtige pas in 2024 ontdekt wordt, moet het restant aan PGA in deze situatie in 2019 in aftrek op het inkomen worden gebracht, als ervan wordt uitgegaan dat de aanslagen over 2018 en 2019 al definitief zijn opgelegd. Die aanslagen kunnen immers nog vijf jaar ambtshalve worden verminderd. Omdat dat in 2024 voor het jaar 2018 niet meer kan, wordt het restant met 2019 verrekend.

Versobering 30%-regeling wordt grotendeels teruggedraaid

By nieuws

Buitenlandse werknemers die in Nederland arbeid verrichten, kunnen onder voorwaarden gebruikmaken van de zogenaamde 30%-regeling. Als zij deze regeling kunnen toepassen mag 30% van het loon netto worden uitbetaald, met een maximum van € 69.900 (2024). De 30%-regeling is sinds begin 2024 versoberd, maar het kabinet wil deze versobering grotendeels weer terugdraaien.

Oorspronkelijke versobering

Internationaal

De 30%-regeling kan maximaal 60 maanden worden toegepast. Sinds 2024 is door het vorige kabinet de 30%-regeling in omvang beperkt. De 30%-regeling is nog de eerste 20 maanden van toepassing, de daarop volgende 20 maanden mag in plaats van 30% nog maar 20% van het loon netto worden uitbetaald en de daarop volgende 20 maanden nog maar 10%. 

Versobering herzien

In een nog op te nemen wijziging in het Belastingplan 2025 zal de versobering grotendeels worden teruggedraaid. De afbouw van 30 naar 20 tot 10% verdwijnt dan en voorgesteld wordt om vanaf 2027 in plaats van 30 nog maar 27% van het loon netto te kunnen uitbetalen. In 2025 en 2026 blijft voor iedereen een percentage van 30 van kracht en vindt dus nog geen afbouw plaats.

Let op! Voor werknemers die vóór 2024 de 30%-regeling al toepasten, blijft over de gehele periode van 60 maanden een percentage van 30 gelden.

Verhoging salarisnormen

Om de 30%-regeling toe te kunnen passen moet een werknemer minstens een bepaald salaris verdienen. Voor dit jaar is dit € 46.107, voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastertitel is dit € 35.048. Voorgesteld is om beide bedragen vanaf 2027 te verhogen naar € 50.436 respectievelijk € 38.338i. Dit zijn de bedragen op basis van 2024 en deze worden dus nog per 2027 geïndexeerd.

Let op! Dit verhoogde salaris geldt niet voor degenen die de 30%-regeling al vóór 2024 toepasten.

30%-regeling tot maximaal de balkenendenorm

Met ingang van 1 januari 2024 is de 30%-regeling ook beperkt tot de zogenaamde balkenendenorm. Dit houdt in dat in 2024 maximaal € 69.900 (30% van € 233.000) onder de 30%-regeling netto vergoed mag worden. Het kabinet heeft geen voorstellen gedaan om deze beperking terug te draaien.

Let op! De balkenendenorm bedraagt voor het jaar 2025 € 246.000. In 2025 mag daarom maximaal € 73.800 (30% van € 246.000) onder de 30%-regeling netto vergoed worden. Voor werknemers die al vóór 2023 de 30%-regeling toepasten, geldt de beperking overigens in 2024 en 2025 nog niet. Zij krijgen hier pas vanaf 1 januari 2026 mee te maken.

Werkelijke kosten of 30%-regeling?

De 30%-regeling is optioneel. Werkgevers kunnen er namelijk ook voor kiezen de werkelijke  kosten onbelast te vergoeden, voor zover dit fiscaal mogelijk is. Deze mogelijkheid blijft bestaan.

Let op! De werkgever moet uiterlijk in het eerste loontijdvak van een kalenderjaar kiezen of hij de 30%-regeling toepast of de werkelijke extraterritoriale kosten vergoed. Die keuze geldt dan meteen voor het hele jaar.

Buitenlands partiële belastingplicht

Buitenlandse werknemers die de 30%-regeling toepassen hebben in 2024 ook nog de mogelijkheid om  buitenlandse kapitaalinkomsten buiten de Nederlandse belastingheffing in box 2 en  box 3 te houden. De werknemer wordt dan voor box 2 en box 3 gezien als buitenlands belastingplichtige, ondanks dat hij in Nederland woont. Vorig jaar is al door het vorige kabinet besloten om deze faciliteit te laten vervallen per 2025. Het huidige kabinet heeft geen voorstellen gedaan om dit te wijzigen. 

Let op! Werknemers die al vóór 2024 de 30%-regeling toepasten, kunnen deze faciliteit nog wel tot en met 2026 blijven gebruiken.

Let op! De door het kabinet voorgestelde aanpassingen in de 30%-regeling moeten nog in het Belastingplan 2025 worden opgenomen en daarna door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. De aanpassingen zijn dus nog niet definitief.

Zachtere landing handhaving op schijnzelfstandigheid zzp’ers

By nieuws

Er is veel onrust ontstaan bij bedrijven en organisaties inzake het werken met zzp’ers na 1 januari 2025. Dan vervalt namelijk het zogenaamde handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid, dat de Belastingdienst al langere tijd hanteert. De Belastingdienst gaat vanaf 2025 dus weer handhaven. De Tweede Kamer heeft verzocht om een zachtere landing.

Tot 1 januari 2025

Handtekening

Dit handhavingsmoratorium, dat dus per 1 januari 2025 vervalt, houdt nu nog in dat er alleen gehandhaafd wordt en een boete opgelegd wordt als blijkt dat er bij gevallen van schijnzelfstandigheid sprake is van kwaadwillendheid. In alle overige gevallen volgt er eerst een aanwijzing dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, waarna de ondernemer de gelegenheid krijgt om hierop te handelen.

Moties

Inmiddels heeft de Tweede Kamer diverse moties aangenomen om de onrust bij bedrijven en organisaties weg te nemen en wat meer duidelijkheid te geven.

Let op! Het kabinet beslist wat er met een aangenomen motie gebeurt en is niet verplicht om deze op te volgen.

Alleen risicogericht handhaven

Zo is er een motie aangenomen waarbij de regering wordt verzocht om de eerder voorgenomen handhavingsstrategie te wijzigen en te zorgen voor een zachtere landing door voorlopig, voor in ieder geval één jaar, alleen risicogericht te gaan handhaven.

Hierbij zal de focus moeten komen te liggen op probleemgevallen, waarbij gedacht kan worden aan zaken als gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies.

Let op! In dezelfde motie wordt ook verzocht zo veel mogelijk rekening te houden met de menselijke maat en maatwerk.

Andere moties

Verder zijn er nog diverse andere moties aangenomen die betrekking hebben op het wegnemen van de onrust rondom het inhuren van zelfstandigen.

  • Zo is er een motie aangenomen om vóór 1 november 2024 een duidelijk afwegingskader te publiceren op de website van de Belastingdienst. 
  • Ook is er een motie aangenomen die verzoekt om in de handhaving coulant om te gaan met onbewust onbekwame zelfstandigen door niet direct over te gaan tot het opleggen van boetes. 
  • Verder moet het kabinet zicht tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat er per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de Rijksdienst.

Tevens is in moties aangenomen:

  • het verkennen van de mogelijkheid om de agrarische sector uit te zonderen van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen die het kabinet van plan is om in te voeren;
  • om het faciliteren van vooroverleg over de beoordeling van arbeidsrelaties en reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht te laten blijven.

Eerdere toezeggingen en aankondigingen

Begin september 2024 zei het kabinet al toe om in 2025 nog geen vergrijpboetes op te leggen als werkgevers en werkenden kunnen laten zien dat zij stappen zetten tegen de schijnzelfstandigheid. 

Het kabinet kondigde verder aan dat een naheffing, die normaal tot maximaal vijf jaar terug kan worden opgelegd, maximaal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 wordt opgelegd. Uitzondering hierop zijn de situaties waarin sprake is van kwaadwillendheid.

Let op! Het kabinet gaf ook aan dat vanaf 6 september 2024 geen modelovereenkomsten meer beoordeeld worden en bestaande modelovereenkomsten niet worden verlengd. Mogelijk dat de aangenomen motie hier nog verandering in brengt.

Werkt u met zelfstandigen?

Controleer goed welke afspraken u met hen heeft gemaakt en hoe u dit heeft vastgelegd. Zorg ervoor dat de gemaakte afspraken op papier daadwerkelijk aansluiten bij de praktijk. Denk hierbij aan zaken zoals:

  • beding dat de zzp’er eigen verzekeringen afsluit (waaronder een aansprakelijkheidsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering);
  • geef ruimte aan zzp’ers om voor andere opdrachtgevers te werken;
  • laat de zzp’er zelf factureren;
  • zorg dat de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor scholing en opleiding;
  • geef de zzp’er de vrijheid om zich te laten vervangen.

Let op! Voor de beoordeling of sprake is van werken in opdracht of in dienstverband zijn alle omstandigheden van belang en dus niet alleen de hierboven genoemde voorbeelden. Deze voorbeelden zijn wel indicaties die kunnen wijzen op afwezigheid van een dienstverband.

SPRILA-subsidies op onderdelen nog mogelijk

By nieuws

Ondernemers die op eigen terrein of op gehuurd terrein een infrastructuur aanleggen voor het laden van elektrische voertuigen, konden vanaf 24 september 2024 SPRILA-subsidie aanvragen. De subsidie was voor sommige onderdelen al snel overtekend. Voor andere onderdelen is nog wel een subsidieaanvraag mogelijk.

SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies

Laadpaal

De subsidieregeling Private Laadinfrastructuur bij bedrijven (SPRILA) bestaat uit twee onderdelen: SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies:

  • SPRILA Aanschaf: subsidie voor een deel van de kosten voor de aanschaf en aanleg van de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op een niet altijd publiek toegankelijk eigen of gehuurd terrein. Het gaat om onder meer de basislaadinfrastructuur (inclusief hoofdaansluiting en bekabeling) en een of meer DC-laadstations en/of AC-laadstations met verschillende vermogens.
  • SPRILA Advies: subsidie voor de kosten van een na 1 april 2024 opgesteld advies over een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.

Ondernemers die in Nederland gevestigd zijn met een inschrijving in het handelsregister van de KvK kunnen in aanmerking komen voor de subsidie.

Tip! Heeft u recht op minimaal € 25.000 subsidie voor de laadinfrastructuur, dan komt u mogelijk ook in aanmerking voor subsidie voor een stationaire batterij. Aan deze batterij zijn wel voorwaarden verbonden.

Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie voor aanschaf is afhankelijk van het soort laadstation (AC of DC) in combinatie met het maximaal aan het elektrisch voertuig te leveren vermogen. Voor een mkb-ondernemer is de subsidie hoger dan voor een groot bedrijf. De hoogte van de subsidie voor advies is 50% van de kosten waarvoor u subsidie kunt krijgen, met een maximum van € 3.500.

Budgetten overtekend

De budgetten voor de onderdelen advies voor en aanleg van laadinfrastructuur voor DC-laadstations en investeringen in een stationaire batterij zijn al overtekend.

Tip! Voor OV-concessiehouders of touringcarbedrijven zijn deze onderdelen nog niet overtekend. Het lijkt wel verstandig om zo snel mogelijk een aanvraag te doen.

Advies en aanleg laadinfrastructuur voor AC-laadstations

Ook voor advies voor en aanleg van laadinfrastructuur voor AC-laadstations zijn er nog mogelijkheden. Op 4 oktober 2024 was er van het budget van € 17.900.000 tot een bedrag van € 2.016.357 subsidie aangevraagd.

Aanvraag achteraf voor SPRILA tot € 25.000

Komt u in aanmerking voor minder dan € 25.000 subsidie voor aanschaf, dan laat u eerst de laadinfrastructuur aanleggen en vraagt u daarna binnen 13 weken de subsidie aan. Aanvragen kan nog tot 31 december 2024 12.00 uur. Vraagt u subsidie aan voor een onderdeel wat al is overtekend, dan schuift uw aanvraag door en krijgt deze als datum van aanvraag de eerste dag van de aanvraagperiode van 2025.

Aanvraag vooraf

Is het subsidiebedrag € 25.000 of hoger, dan moet u subsidie aanvragen met een offerte. Maar let op, u mag dan nog geen opdracht gegeven hebben en de offerte dus nog niet getekend hebben. 
De subsidie voor advieskosten kunt u pas aanvragen nadat u het advies heeft ontvangen.

Giftenaftrek ook bij koppelverkoop?

By nieuws

Goede doelen proberen op tal van manieren hun donateurs te bewegen tot het verstrekken van een gift. Onlangs is de Belastingdienst ingegaan op de vraag of een gift aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) in combinatie met de aanschaf van een dienst, aftrekbaar is.

ANBI organiseert reis

Geld

De vraag is beantwoord aan de hand van een situatie waarin een ANBI tegen betaling een reis organiseert waar de donateurs aan deel kunnen nemen. De ANBI eist naast een vergoeding voor de reis ook een extra bijdrage in de vorm van een gift. Is deze gift aftrekbaar?

Verplichte donatie

In het voorbeeld wordt uitgegaan van een reis die bij een reisorganisatie € 2.500 kost. De reis kost bij de ANBI eveneens € 2.500, daarnaast wordt door de ANBI een donatie van € 500 gevraagd.

Tegenprestatie of niet?

Van belang voor de aftrekbaarheid is of het bedrag van € 500 gezien kan worden als een tegenprestatie voor de reis. De Belastingdienst is van mening dat dit niet het geval is en dat de donatie van € 500 dus aftrekbaar is als gift. Een donateur kan dezelfde reis voor dezelfde kosten namelijk ook boeken bij een gewone reisorganisatie. 

Betere aansluiting op interesse

Er zal wellicht sprake zijn van een reis die beter aansluit bij de interesse van de donateur, maar dit eventuele voordeel is volgens de Belastingdienst niet op geld te waarderen. Bovendien zal dit voordeel van bijkomende aard zijn en staat het dus de aftrekbaarheid van de gift niet in de weg.

Hoogte zakelijke rente moet onderbouwd worden

By nieuws

Als commerciële partijen met elkaar afspraken maken betreft bijvoorbeeld het verstrekken van een zakelijke lening, moet ook de afgesproken rente in principe zakelijk zijn. Hoe bepaal je welk rentetarief zakelijk is en wat zijn bepalende factoren? Een casus.

Zakelijk belang en bijbehorende rente

Euro

In een zaak die speelde voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant, handelde het om de vraag of de tussen twee partijen afgesproken rente wel zakelijk was. De inspecteur vond van niet en had daarom naheffingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd. 

Bewijslast ligt bij de inspecteur

De rechtbank stelde om te beginnen vast dat de bewijslast voor de vraag of de gehanteerde rente al dan niet zakelijk was, bij de inspecteur lag. De inspecteur verwees om te beginnen naar de omvang van de lening, die € 22,5 miljoen bedroeg. Deze lening werd belegd in effecten, er werd jaarlijks slechts voor een bedrag van € 250.000 afgelost en bovendien ontbraken er zekerheden. De afgesproken rente van 4,25% achtte hij dan ook niet reëel, reden waarom de inspecteur was uitgegaan van een rente van 10%.

Hogere rente

Hieromtrent had hij aangevoerd dat in zakelijke gevallen een rentepercentage gehanteerd zou moeten worden dat men zelf anders via beleggingen met eenzelfde risico zou kunnen behalen, vermeerderd met een aantal opslagen. De inspecteur was voor het rentepercentage uitgegaan van ongeveer 5%, vermeerderd met een aantal opslagen zoals gehanteerd door banken. Nu ook zekerheden ontbraken, stelde de inspecteur dat het door hem gehanteerde percentage van 10% zeker niet te hoog was.

Inspecteur moet hoogte rente ook motiveren

De rechter was het met de inspecteur eens dat een rente van 4,25% gezien de vermelde feiten te laag was, maar stelde ook dat er door de inspecteur onvoldoende inzicht was gegeven in het gehanteerde rentepercentage van 10%. Onduidelijk was hoe de inspecteur exact op dit percentage was uitgekomen en waarom dat percentage in genoemde situatie van toepassing was. 

Alles overwegend stelde de rechtbank het rentepercentage daarom vast op 6%.

Internetconsultatie herijking fiscaal bodem(voor)recht

By nieuws

Als de Belastingdienst schulden wil innen, heeft de Belastingdienst de beschikking over een fiscaal voorrecht. Dit voorrecht houdt kort gezegd in dat het innen van schulden van de Belastingdienst in veel gevallen voor gaat op andere schulden. Het kabinet overweegt het fiscale (bodem)voorrecht te herzien.

Omdat het gevolgen heeft voor diverse maatschappelijke partijen, is over deze herziening een internetconsultatie gestart.

Fiscale bodem(voor)voorrecht

Overheid

Het fiscale voorrecht komt ná hypotheek en pandrecht, tenzij het bezitloos pandrecht betreft dat is gevestigd op een bodemzaak. Het fiscale voorrecht gaat dan wel voor. Dit is het zogenaamde bodemvoorrecht. Ook kan de Belastingdienst onder voorwaarden verhaal halen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een ander. Dit is het zogenaamde bodemrecht. Het fiscale bodem(voor)recht omvat het bodemrecht en bodemvoorrecht samen.

Drie alternatieven

Tijdens de consultatie kunnen belangstellenden reageren op drie uitgewerkte alternatieven. Dit betreft een modernisering van het fiscale bodem(voor)recht, de vervanging ervan door een nieuw bijzonder verhaalsrecht en als derde het afschaffen van het fiscale bodem(voor)recht en om de positie van de Belastingdienst anders in te vullen.

Afwegingen

Bij de consultatie kunnen belangstellenden een afweging maken tussen genoemde opties. Zo blijft in de eerste optie het huidige bodem(voor)recht goeddeels gelijk, maar wordt het meer voorspelbaar en eenvoudiger. In de tweede optie krijgt de Belastingdienst het recht op een percentage van de opbrengst van een zaak, terwijl in de derde optie de Belastingdienst zelfstandig faillissement aan kan vragen, gecombineerd met strengere invorderingsmaatregelen. 

Internetconsultatie

Belangstellenden kunnen de volledige voorstellen inzien en hierop reageren. De consultatie staat open tot 9 december 2024.