Skip to main content
Category

nieuws

Subsidiepot cybersecuritymaatregelen kleine mkb nog niet op

By nieuws

De subsidieregeling ‘Mijn Cyberweerbare Zaak’, speciaal voor het kleine mkb, loopt nog tot 31 december van dit jaar. Deze subsidie voorziet in een tegemoetkoming in de kosten om de cyberweerbaarheid, de bescherming tegen cyberaanvallen, van uw bedrijf te verhogen. Er is nog subsidie beschikbaar voor nieuwe aanvragen.

Kleine bedrijven

Privacy

De subsidie MCZ is bedoeld voor kleine bedrijven die staan ingeschreven bij de KVK. Onder kleine bedrijven vallen ondernemers met maximaal 50 werknemers en een jaaromzet van maximaal € 10 
miljoen. De subsidie is ook beschikbaar voor zzp’ers.

Waar kunt u de subsidie voor inzetten?

Valt u in de bovengenoemde doelgroep? Dan kunt u, onder voorwaarden, een subsidie ontvangen voor producten of diensten die vallen onder de volgende acht cyberweerbaarheidsmaatregelen:

  • Veilige netwerktoegang/wifi
  • Wachtwoordmanager
  • Tweefactorauthenticatie (2FA), tweestapsverificatie en multifactortauthenticatie (MFA)
  • Patch management
  • Antivirussoftware
  • Back-ups instellen en testen
  • Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
  • Cyber awareness trainingen

Drie stappen: check, uitvoering, subsidie

Ga eerst na waar de cyberveiligheid van uw bedrijf nog tekortschiet met de CyberVeilig Check. Zo maakt u snel uw eigen actielijst met de te nemen cybermaatregelen. Daarna kunt u een of meerdere maatregelen van uw actielijst uitvoeren. Vervolgens kunt u de subsidie aanvragen waarbij u uw actielijst, de factuur of facturen en het betaalbewijs dient te uploaden.

Voorwaarden

Voor de subsidie MCZ geldt een aantal voorwaarden. Behalve de eis dat u behoort tot het kleine mkb, is de subsidie alleen beschikbaar voor investeringen die na 2 september 2024 zijn gedaan én volledig zijn afgenomen en geïmplementeerd. Voor alle andere voorwaarden kijkt u op RVO.nl.

Aanvragen tot 31 december

U kunt deze subsidie aanvragen bij RVO.nl tot 31 december 2024 17.00 uur. Hiervoor heeft u eHerkenning met minimaal niveau 2+ met machtiging RVO-diensten op niveau eH2+ nodig.

Btw op sport, cultuur en boeken waarschijnlijk niet naar 21%

By nieuws

De verhoging van de btw per 2026 op sport, cultuur en boeken gaat waarschijnlijk niet door. Het voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2025, maar stuitte op veel verzet. Daardoor dreigde de Eerste Kamer tegen het hele Belastingplan te stemmen. Er wordt nu gezocht naar een alternatieve dekking voor de gederfde inkomsten.

Btw-verhoging

Euro

De btw-verhoging voor de sportsector betekent dat voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening en baden door commerciële aanbieders het hoge tarief van 21% gaat gelden, evenals voor toegang tot sportwedstrijden. Bij boeken gaat het ook om elektronische boeken en geldt de verhoging tevens voor kranten en tijdschriften. Ook zouden schoolboeken onder het hoge btw-tarief vallen. Om schoolfondsen tegemoet te komen, zou er een tegemoetkoming worden verstrekt.

Bij cultuur gaat het met name om toegang tot onder meer musea, concerten, dans-, toneel- en theateruitvoeringen.

Btw-verhoging kort verblijf gaat wel door

De verhoging van het btw-tarief met betrekking tot overnachtingen voor kort verblijf in onder meer hotels, pensions en vakantiewoningen gaat hoogstwaarschijnlijk wel door.

Ook het voor een korte periode verhuren van dergelijke accommodaties aan bijvoorbeeld studenten, asielzoekers en werknemers gaat vanaf 2026 onder het 21% btw-tarief vallen. Tegen deze verhoging bestaat minder bezwaar in de Eerste Kamer. 

Alternatieve dekking

Minister Heinen van Financiën zegde toe om op zoek te gaan naar een alternatieve dekking. Als de btw-verhoging van kort verblijf wel overeind blijft, moet een bedrag van € 1,3 miljard op tafel komen. Hij gaf aan dit te zien als een verplichting. 

Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen btw-verhoging weliswaar nog steeds overeind staat, maar dat deze hoogstwaarschijnlijk niet doorgevoerd gaat worden.

Overweeg bezwaar of verzoek bij belastingrente (voorlopige) aanslagen

By nieuws

Rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 november 2024 geoordeeld dat de belastingrente die de Belastingdienst vanaf 2022 berekent over aanslagen vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Overweeg daarom bezwaar of een verzoek om herziening als de Belastingdienst aan u belastingrente berekent over een (voorlopige) aanslag.

Hoogte belastingrente

Euro

De belastingrente die de Belastingdienst berekent over een aanslag vennootschapsbelasting is, met uitzondering van het begin van de coronaperiode, vanaf april 2014 8% of hoger. In 2024 bedraagt deze rente zelfs 10%!

Voor overige belastingen – onder meer de inkomstenbelasting – bedroeg de belastingrente, met uitzondering van een periode van drie maanden aan het begin van de coronaperiode, 4% van april 2014 tot en met 30 juni 2023. De tweede helft van 2023 bedroeg deze belastingrente 6% en in 2024 bedraagt deze zelfs 7,5%.

Belastingrente Vpb in strijd met evenredigheidsbeginsel

Deze hoge belastingrente is al jaren een doorn in het oog van velen, maar er leek tot nu toe weinig tegen te doen. Rechtbank Noord-Nederland oordeelde onlangs echter – kort samengevat – dat het vanaf 2022 vastgestelde percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting (in 2022 en 2023: 8%) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Dit betekent dat de belastingrente, naar het oordeel van de rechtbank, niet berekend mag worden naar een percentage van 8%.

Geen 8% maar 4%

Vraag daarbij is echter op welk percentage de belastingrente dan wel kan worden vastgesteld om evenredig te zijn. Over die vraag heeft de rechtbank zich niet hoeven buigen, omdat de belastingplichtige en de Belastingdienst vooraf al hadden afgesproken dat het tarief 4% zou zijn als de belastingplichtige in het gelijk zou worden gesteld. De rechtbank berekent de belastingrente daarom naar een tarief van 4%. Dit percentage lijkt te zijn ontleend aan het percentage voor andere belastingen, zoals de inkomstenbelasting, maar zekerheid daaromtrent is er niet.

Bezwaar definitieve en navorderingsaanslag

Berekent de Belastingdienst belastingrente over een definitieve of navorderingsaanslag vennootschapsbelasting? Overweeg dan om daartegen tijdig in bezwaar te komen. Tijdig betekent binnen zes weken na dagtekening van de aanslag. Het bezwaar kan, onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank, betrekking hebben op vanaf 2022 berekende belastingrente.

Let op! Houd er rekening mee dat de Belastingdienst waarschijnlijk uw bezwaar niet zonder meer zal toewijzen. De kans is namelijk groot dat de Belastingdienst hoger beroep instelt tegen de uitspraak van de rechtbank. Overleg daarom na ontvangst van een definitieve of navorderingsaanslag met onze adviseurs. Zij kunnen u adviseren over wat dit zou kunnen betekenen voor onder meer het verloop van uw bezwaar- en mogelijke beroepsprocedure.

Verzoek herziening voorlopige aanslag

Berekent de Belastingdienst belastingrente over een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting? Overweeg dan een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag.

Let op! Het is niet voldoende om alleen in bezwaar te komen tegen de definitieve aanslag. Als u het ook niet eens bent met de belastingrente op de voorlopige aanslag, moet u een verzoek om herziening indienen. Wijst de Belastingdienst dat verzoek af, dan kunt u daartegen in bezwaar komen. Overleg daarover met onze adviseurs. Zij kunnen u ook adviseren of het nog mogelijk is een verzoek tot herziening in te dienen tegen in het verleden opgelegde voorlopige aanslagen.

Onherroepelijke aanslagen

Is vanaf 2022 belastingrente berekend op definitieve of navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting, maar staan deze aanslagen inmiddels onherroepelijk vast? Dan heeft bezwaar maken waarschijnlijk geen zin. De Belastingdienst komt normaal gesproken dan namelijk niet tegemoet aan uw verzoek om de belastingrente te verminderen.

Ook bezwaar/verzoek andere belastingen?

De rechtbank heeft een uitspraak gedaan over de belastingrente op een aanslag vennootschapsbelasting. Wij achten de kans dat dit ook gevolgen heeft voor de belastingrente op andere belastingen niet groot, maar kunnen dat nooit helemaal uitsluiten. Overweeg daarom ook of u in actie wilt komen met betrekking tot belastingrente op andere belastingen zoals de inkomstenbelasting.

Omzetten lijfrente in nabestaandelijfrente mogelijk?

By nieuws

Als u een lijfrente heeft afgesloten, moet deze in principe binnen vijf jaar na de AOW-leeftijd tot uitkering komen in tijdelijke of levenslange lijfrentetermijnen. De vraag is of in plaats hiervan ook gekozen kan worden voor een nabestaandenlijfrente.

Alternatief voor uitkeringen

Sparen

Wanneer een belastingplichtige te maken heeft met een pensioentekort, kan hij zijn toekomstige inkomsten aanvullen met een lijfrente. De premies ervan die gestort worden in de jaren voor uitkering van de lijfrente zijn onder voorwaarden aftrekbaar. De Belastingdienst is van mening dat er in plaats van een lijfrente-uitkering niet gekozen kan worden voor een nabestaandenlijfrente. Bij een nabestaandenlijfrente worden de uitkeringen namelijk pas gedaan na overlijden van de verzekerde.

Afkoop

Als in plaats van lijfrente-uitkeringen toch gekozen wordt voor omzetting ervan in een nabestaandenlijfrente, wordt dit gezien als afkoop. Het gevolg is dat de waarde ervan in één keer belast wordt met inkomstenbelasting en afhankelijk van de omstandigheden ook met revisierente.

Geen aftrek

Wanneer het restant van de waarde, dus na aftrek van inkomstenbelasting en eventueel revisierente, wordt aangewend voor aankoop van een nabestaandenlijfrente, leidt dit volgens de Belastingdienst ook niet tot aftrek als uitgave voor een inkomensvoorziening.

Vermogenstoets zorgtoeslag voor 2025 bekendgemaakt

By nieuws

De nieuwe grenzen voor 2025 van de maximale omvang van het vermogen om nog in aanmerking te kunnen komen voor zorgtoeslag zijn bekendgemaakt. Boven deze grenzen heeft u geen recht meer op de zorgtoeslag. Dit is de zogenaamde vermogenstoets.

Zorgtoeslag

Medisch

Een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor zorgtoeslag, een tegemoetkoming in uw zorgkosten, is de hoogte van uw inkomen. Heeft u een toeslagpartner, dan telt het gezamenlijke inkomen. Een andere voorwaarde voor recht op zorgtoeslag is dat u niet te veel vermogen heeft.  

Vermogenstoets 2025

De maximale omvang van uw vermogen is voor 2025 vastgesteld op € 141.896. Dat is € 1.683 hoger dan dit jaar, waar de grens nog op € 140.213 ligt. Heeft u een toeslagpartner, dan is het nieuwe bedrag van uw maximale vermogen vastgesteld op € 179.429. Dit is € 2.128 hoger dan de grens voor 2024.

Toetsdatum

De omvang van uw vermogen wordt vastgesteld op 1 januari van het betreffende jaar. Voor 2025 wordt dus gekeken naar de omvang van uw vermogen op 1 januari 2025. Het is dus zaak om er – indien mogelijk – voor te zorgen dat uw vermogen dan onder genoemde maxima komt te liggen.

Let op! Heeft u het vermoeden dat uw vermogen op 1 januari 2025 rond de maximale grens komt te liggen, neem dan contact met ons op. Wij kunnen dan met u bekijken wat de mogelijkheden zijn.

Tip! Wilt u nagaan of u in aanmerking komt voor een zorgtoeslag? Maak dan hier een proefberekening.

Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling 2025

By nieuws

De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het Belastingplan 2025 een amendement aangenomen om de vrije ruimte in de werkkostenregeling, de WKR, per 2025 te verhogen. Per 2027 gaat de vrije ruimte nog eens omhoog.

Vrije ruimte 2024

Portemonnee

De WKR kent momenteel een vrije ruimte van 1,92% van de loonsom tot € 400.000. Is de loonsom hoger, dan bedraagt de vrije ruimte over het meerdere 1,18%. 

Let op! Bij overschrijding van de vrije ruimte vindt er een eindheffing plaats van 80%.

Nieuw voorstel

In het amendement wordt voorgesteld de vrije ruimte van de loonsom tot € 400.000 per 2025 te verhogen naar 2% en per 2027 verder te verhogen naar 2,16%. De vrije ruimte van 1,18% over het meerdere van de loonsom boven € 400.000 blijft ongewijzigd. 

Ook voor de dga

De WKR geldt voor alle werknemers, dus ook voor de directeur-grootaandeelhouder. Deze is immers ook een werknemer van de betreffende bv.

Let op! De Eerste Kamer moet het gewijzigde wetsvoorstel voor de verhoging van de WKR nog goedkeuren. Dit is dus nog niet definitief.

Verzoek uiterlijk 3 december om de KOR in of uit te gaan

By nieuws

De termijnen om de KOR op te zeggen en weer gebruik te maken van de KOR wijzigen met ingang van 1 januari 2025. Om daarvan meteen met ingang van 1 januari 2025 gebruik te kunnen maken, moet u uiterlijk 3 december 2024 een verzoek indienen bij de Belastingdienst.

KOR

EU

De kleine ondernemersregeling, ook wel bekend als de KOR, houdt in dat een in Nederland gevestigde btw-ondernemer gebruik kan maken van een vrijstelling. Als de omzet per jaar niet hoger is dan € 20.000, hoeft de ondernemer geen btw te berekenen over zijn omzet.

Verzoek KOR

Om de KOR te kunnen toepassen, moet een ondernemer zich tijdig vooraf bij de Belastingdienst melden. Tijdig wil zeggen uiterlijk vier weken voorafgaand van het tijdvak waarin de ondernemer de vrijstelling wil toepassen.

Let op! Bent u nog niet aangemeld voor de KOR, maar wilt u vanaf 1 januari 2025 de KOR toepassen, dan moet u zich dus uiterlijk 3 december 2024 bij de Belastingdienst melden. Aanmelden kan alleen via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Tip! Bent u niet verplicht om uw onderneming in te schrijven bij de KVK en bedraagt u jaaromzet maximaal € 1.800, dan is aanmelding voor de KOR niet nodig. Let op: vanaf 2025 gaat de maximale jaaromzet voor deze regeling omhoog naar € 2.200.

Opzeggen KOR

De KOR duurt voort totdat u de KOR bij de Belastingdienst opzegt. Tot en met 2024 moet de KOR nog minimaal drie jaren duren voordat u deze kunt opzeggen. Vanaf 1 januari 2025 geldt er geen termijn meer, maar kan u de KOR op elk moment weer beëindigen. De KOR eindigt altijd op zijn vroegst met ingang van de eerste dag van de aangifteperiode. Hiervoor moet de opzegging wel minimaal vier weken voor deze eerste dag zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Let op! Wilt u vanaf 1 januari 2025 de KOR beëindigen, dan moet u dit dus uiterlijk 3 december 2024 bij de Belastingdienst melden. U kunt de KOR dan beëindigen per 1 januari 2025, ook als deze nog niet minimaal drie jaren duurde. Beëindigen kan alleen via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Weer aanmelden KOR

Als u de KOR heeft opgezegd, kunt u zich later toch weer aanmelden voor de KOR. Tot en met 2024 geldt een wachttijd van drie jaren na de opzegging van de KOR. Vanaf 2025 bedraagt de wachttijd nog maar het jaar van opzegging en het daaropvolgende kalenderjaar. Let wel dat voor het opnieuw aanmelden voor de KOR een termijn geldt van minimaal vier weken.

Let op! Wilt u na een eerder opzegging van de KOR in 2023 of eerdere jaren, vanaf 1 januari 2025 weer gebruikmaken van de KOR, dan moet u dit dus uiterlijk 3 december 2024 bij de Belastingdienst melden. U kunt de KOR dan weer toepassen vanaf 1 januari 2025, ook als er nog geen drie jaren verstreken zijn sinds de eerder opzegging. Aanmelden kan alleen via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Overleg met onze adviseurs

Overleg met onze adviseurs of u voldoet aan de voorwaarden voor de KOR en of toepassing van de KOR in uw situatie raadzaam is. Doet u ook zaken in het buitenland, dan kunt u mogelijk (ook) gebruikmaken van de EU-KOR. Bent u een buitenlandse ondernemer met een vaste inrichting in Nederland, dan kunt u vanaf 2025 niet langer gebruikmaken van de KOR. Onze adviseurs kunnen u meer vertellen over al deze regelingen.

Deadline 29 november aanvraag subsidie praktijkleren derde leerweg

By nieuws

Werkgevers kunnen nog tot 29 november 2024 17.00 uur de subsidie praktijkleren in de derde leerweg aanvragen. Wat zijn de voorwaarden, voor wie kunt u de subsidie aanvragen en waar kunt u hiervoor terecht?

Praktijkleerplaats

Bouw

Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet een erkend leerbedrijf een praktijkplaats verzorgen voor een mbo-student in de derde leerweg (overige onderwijs (ovo) of overige opleidingen deeltijd (odt). De student moet een werkzoekende zijn of betaalde arbeid verrichten en tijdens de aanvraagperiode staan ingeschreven in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) van DUO. Voor werkzoekenden moet de opleiding gestart zijn in de periode van 1 januari 2021 tot en met december 2024, voor werkenden op of na 1 augustus 2023.

Let op! Deze subsidie is niet voor mbo-studenten in de beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Voor deze studenten kan de werkgever mogelijk wel in aanmerking komen voor de subsidieregeling praktijkleren.

Voorwaarden subsidie

Het erkende leerbedrijf moet de subsidie aanvragen binnen een jaar na afloop van de praktijkleerplaats. De subsidie wordt maximaal verstrekt over een periode van 52 aaneengesloten weken, waarvan er maximaal 40 voor subsidie in aanmerking komen.

Er gelden nog meer voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Kijk hier voor alle voorwaarden.

Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 2.700 per praktijkplaats. Zijn er meer aanvragen dan het beschikbar budget van € 4.000.000, dan wordt het budget verdeeld over de aanvragen. Hierdoor kan de subsidie lager zijn dan € 2.700 per praktijkplaats.

Aanvragen

Aanvragen gaat digitaal bij RVO.nl. Hiervoor is eHerkenning nodig op niveau eH3. Binnen 13 weken na 29 november 2024 besluit het ministerie van SZW gelijktijdig over alle aanvragen. Ontvangt u een positieve beslissing, dan ontvangt u binnen 2 weken de subsidie op uw bankrekening.

Beleg nog twee jaar groen in box 3

By nieuws

Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3. Let wel op want er zijn wijzigingen op komst. Als de Eerste Kamer akkoord gaat, wordt de vrijstelling per 2025 echter sterk verlaagd en wordt per 2027 afgeschaft.

Vrijstelling groene beleggingen

Windmolen

Bedroeg deze vrijstelling per 1 januari 2024 nog maximaal € 71.251, per 1 januari 2025 bedraagt deze nog maar € 26.000 (vóór indexatie). Oorspronkelijk zou dit € 30.000 zijn, maar de Tweede Kamer heeft besloten dat dit nog verder verlaagd wordt naar € 26.000 (vóór indexatie) per 1 januari 2025.  

Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk het dubbele, per 1 januari 2025 dus € 52.000 (vóór indexatie). 

Minderjarig kind

Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Het minderjarige kind moet daarvoor wel zelf aangifte inkomstenbelasting doen. Bezit uw kind meer aan groene beleggingen dan de vrijstelling, dan moet u dit meerdere aangeven in uw eigen aangifte. Voor dit deel bestaat dan geen vrijstelling meer.

Extra heffingskorting

Naast de vrijstelling in box 3 heeft u in 2024 ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het op 1 januari vrijgestelde bedrag in box 3. Ook deze heffingskorting wordt verlaagd en wel naar 0,1% met ingang van 2025.

Let op! De Tweede Kamer heeft ook besloten dat de vrijstelling voor groene beleggingen en de heffingskorting voor groene beleggingen met ingang van 1 januari 2027 helemaal vervalt. U kunt dus alleen nog in 2025 en 2026 gebruikmaken van de vrijstelling en de heffingskorting.

U mag de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen overigens eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden. Dat scheelt weer nu er voor beleggingen een hoger forfait geldt dan voor spaartegoeden.

Let op! De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen. Groene beleggingen tellen dus voor de toeslagen volledig mee als vermogen.

Toch nog giftenaftrek Vpb in 2025

By nieuws

De Tweede Kamer heef besloten dat de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) in 2025 toch blijft bestaan. De regeling ‘geven uit de vennootschap’ wordt per 2025 wel afgeschaft.

Giftenaftrek Vpb

Geld

Bedrijven waarvan de winst belast wordt met vennootschapsbelasting, zoals bv’s, kunnen giften aan een ANBI of aan een steunstichting SBBI nu en dus ook in 2025 nog in mindering brengen op de winst. Dit kan tot een bedrag van € 100.000. De aftrek kan niet meer bedragen dan 50% van de winst. 

Het kabinet had op Prinsjesdag voorgesteld om deze giftenaftrek af te schaffen, maar de Tweede Kamer ging daar onlangs niet mee akkoord.

Geven uit de vennootschap wel afgeschaft

Het voorstel van het kabinet om de regeling ‘geven uit de vennootschap’ vanaf 1 januari 2025 af te schaffen, werd wel door de Tweede Kamer aangenomen. Deze regeling bestaat pas sinds 2024. Volgens deze regeling worden giften boven het maximaal aftrekbare bedrag niet aangemerkt als in box 2 te belasten voordelen en ook niet als met dividendbelasting te belasten opbrengsten.

Als de Eerste Kamer ook instemt met het Belastingplan 2025, geldt deze regeling vanaf 1 januari 2025 niet meer. Elke gift die de vennootschap doet aan een ANBI of steunstichting SBBI waarmee het maximaal aftrekbare bedrag wordt overschreden, wordt dan behandeld als een uitdeling door de vennootschap aan de aandeelhouder(s). Op deze uitdeling wordt dan dividendbelasting ingehouden én deze uitdeling wordt belast in box 2. In box 2 geldt in 2025, afhankelijk van de hoogte van het totaal aan dividenduitkeringen in een jaar, een tarief van 24,5% of 31%.

Tip! Ter zake van de gift kan de aandeelhouder in privé – onder voorwaarden – wel gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting (IB).

Giften in de IB

De giftenaftrek in de IB blijft bestaan. De Tweede Kamer breidde deze zelfs uit. Het plafond van de periodieke giftenaftrek in de IB wordt vanaf 2025 namelijk verruimd van € 250.000 naar € 1.500.000.

Sponsoring of reclame

Steunt uw vennootschap goede doelen door middel van sponsoring of reclame? Dan zijn deze kosten geen giften, maar zakelijke kosten en zijn, net als andere bedrijfskosten, aftrekbaar van de winst. Datzelfde geldt voor uitgaven die u doet in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Let op! Het behoud van de giftenaftrek in de Vpb, de afschaffing van de regeling ‘geven uit de vennootschap’ en de uitbreiding van het plafond van de periodieke giftenaftrek in de IB moeten nog worden goedgekeurd door de Eerste Kamer, en zijn dus nog niet definitief.