Skip to main content
Category

nieuws

Belastingdienst stuurt brief over definitieve aanslag 2021 en box 3

By nieuws

De Belastingdienst start met het opleggen van definitieve aanslagen inkomstenbelasting over het jaar 2021, voor zover deze nog niet waren opgelegd vanwege mogelijke inkomsten in box 3. De aanslagen worden voorafgegaan door een brief waarin wordt toegelicht waarom de definitieve aanslag wellicht nog onjuist is.

De eerste brieven worden in augustus 2024 verstuurd aan een eerste groep belastingplichtigen.

Aanslag wellicht onjuist

Geld

De Belastingdienst legt de aanslagen over 2021 de komende tijd op, omdat dit binnen de wettelijke termijn van drie jaar moet gebeuren. Deze aanslagen kunnen echter onjuist zijn, omdat er nog geen rekening kan worden gehouden met het feit dat in box 3 het werkelijke rendement moet worden belast als dit lager is dan het forfaitaire rendement. 

Duidelijkheid Hoge Raad

De Belastingdienst was in afwachting van duidelijkheid van de Hoge Raad over de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 en kan hier nog geen rekening mee houden voor de definitieve aanslagen over 2021.

Berekening werkelijk rendement

De Belastingdienst werkt nog aan een formulier waarmee het werkelijke rendement kan worden doorgegeven. Dit formulier is naar verwachting echter pas in de zomer van 2025 beschikbaar. Ook hierover ontvangen genoemde belastingplichtigen een brief. 

Te veel betaald?

Blijkt achteraf dat er te veel belasting is betaald, dan wordt dit terugbetaald of het wordt verrekend met nog te betalen belasting. 

Te weinig betaald?

Moet er belasting betaald worden, let dan op voor wanneer u dit moet betalen. Dit moet ook als nog niet zeker is of het inkomen in box 3 achteraf alsnog lager wordt vastgesteld.

Let op! Op uw definitieve aanslag staat ook aangegeven hoe u bezwaar kunt maken, als u dit wilt. U kunt hier altijd even met uw adviseur over overleggen.

Wanneer eindigt de kamerverhuurvrijstelling?

By nieuws

Als de kamerverhuurvrijstelling van toepassing is, betaalt u in box 1 geen belasting over uw huuropbrengsten. Vraag is vanaf wanneer de kamerverhuurvrijstelling niet meer van toepassing is, als in een jaar de maximale huurgrens wordt overschreden.

Kamerverhuurvrijstelling

Bedrijfspand

Als u een kamer in uw eigen woning verhuurt, bijvoorbeeld aan een student, kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van de kamerverhuurvrijstelling. U betaalt dan geen belasting over de ontvangen huur. Daarnaast heeft de kamerverhuur bij toepassing van de kamerverhuurvrijstelling geen invloed op uw recht op hypotheekrenteaftrek. 

Voorwaarden

U kunt alleen gebruikmaken van de kamerverhuurvrijstelling als de kamer die u verhuurt onderdeel is van uw eigen woning. Het mag geen zelfstandige woning zijn. U en de huurder moeten ook gedurende de verhuur ingeschreven staan op het adres van de woning.

Verder mogen de totale huuropbrengsten in 2024 niet meer bedragen dan € 5.998. Dit betreft niet alleen de kale huur, maar alle vergoedingen die de huurder aan u betaalt die betrekking hebben op de huur, zoals voor energiekosten.

Let op! Verhuurde u in 2023 ook al een kamer, dan gelden voor dat jaar dezelfde voorwaarden. Alleen het bedrag van maximale de totale huuropbrengsten bedroeg in 2023 geen € 5.998 maar € 5.881.

Niet voldoen aan voorwaarden?

Voldoet u niet aan de voorwaarden, dan verhuist de kamerverhuur naar box 3. Of u in box 3 daarover belasting betaalt, is afhankelijk van uw overige bezittingen en schulden in box 3. Het betekent ook dat u de hypotheekrente die betrekking heeft op de verhuurde kamer niet meer in box 1 in aftrek kunt brengen.
Vanaf wanneer voldoet u niet meer aan de voorwaarden?

Als u in een jaar de maximale huuropbrengstengrens overschrijdt, geldt de kamerverhuurvrijstelling al niet meer vanaf het begin van het jaar.

Voorbeeld
Stel u verhuurt vanaf 1 oktober 2023 een kamer in uw woning voor € 700 per maand. De totale huuropbrengsten bedragen in 2023 € 2.100. Daarmee blijft u onder de grens van € 5.881. U kunt de kamerverhuurvrijstelling daarom in 2023 toepassen. Loopt de huur in heel 2024 door, dan overschrijdt u na ontvangst van de huur over september 2024 de grens van € 5.998. De kamerverhuurvrijstelling is dan vanaf 1 januari 2024 niet meer van toepassing.

Afkoop oudedagsverplichting met minder revisierente

By nieuws

Heeft u in het verleden uw pensioen in eigen beheer (PEB) omgezet in een oudedagsverplichting (ODV)? En wilt u deze afkopen? Dan lijkt er nu een mogelijkheid om dit te doen met minder revisierente.

Afkoop ODV

Euro

Bij afkoop van een ODV betaalt u in beginsel, naast belasting, ook nog 20% revisierente. In de wet is echter een tegenbewijsregeling opgenomen als u de ODV minder dan 10 jaar vóór het afkoopjaar heeft afgesloten. Door toepassing van die tegenbewijsregeling kan het zijn dat u minder dan 20% revisierente verschuldigd bent.

Let op! Voor toepassing van die tegenbewijsregeling moet u – kort omschreven- aannemelijk maken, wat de belastingrente zou zijn geweest vanaf het moment van afsluiten van de ODV. Hoe korter geleden dit moment van afsluiten is, des te lager is dan de revisierente.

Nieuwe tienjaarstermijn na omzetting in lijfrente

Onder voorwaarden is het mogelijk om een ODV (geheel of gedeeltelijk) om te zetten in een lijfrente zonder dat dit tot belastingheffing leidt. De Belastingdienst heeft laten weten dat na omzetting van een ODV in een lijfrente de hiervoor beschreven tienjaarstermijn opnieuw begint te lopen.

Dit betekent dat als u uw ODV eerst (geheel of gedeeltelijk) omzet in een lijfrente en daarna de lijfrente afkoopt, u zeer waarschijnlijk door toepassing van de tegenbewijsregeling minder revisierente verschuldigd bent dan bij afkoop van de ODV.

Let op! De Belastingdienst heeft aangegeven dat deze route op dit moment mogelijk is op grond van de wet. De kans bestaat echter dat de wetgever deze (onbedoelde?) mogelijkheid door nieuwe wetgeving opheft voor de toekomst.

Let op! De wetgeving en voorwaarden van de regelingen zijn niet eenvoudig en stringent. Ook de berekening van de belastingrente uit de tegenbewijsregeling is niet eenvoudig. Neem voor meer informatie over uw mogelijkheden daarom contact met ons op.

Door onder meer functienaam ‘in opleiding’ toch studiekostenbeding

By nieuws

Mag u als werkgever overgaan tot verrekening van de studiekosten met de te betalen transitievergoeding als u het dienstverband beëindigt? Belangrijk zijn uw afspraken over opleiding, de titel van de functie en uw verslaglegging van het functioneren van de werknemer.

Om wie ging het?

Boeken

Deze vraag stond centraal in een onlangs gevoerde procedure. Het ging hier om een werkneemster die was aangenomen als ‘pedagogisch medewerker in opleiding’ op grond van een BBL-arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Werkgever en werknemer sloten hierbij ook een studiekostenbeding voor de opleiding Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker (GPM4). 

Wat was de situatie? 

De werkgever beëindigde het dienstverband en ging over tot verrekening van de studiekosten – bijna € 1.000 – met de transitievergoeding. De werkneemster kon zich hier niet in vinden en startte een procedure. In de wet is bepaald dat de werkgever verplichte scholing moet betalen. Een uitzondering hierop vormen startkwalificaties en beroepsopleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Die moet de werknemer betalen. De rechter oordeelde dat de opleiding in deze casus geldt als een beroepsopleiding tot het verkrijgen van een beroepskwalificatie, maar dat de werkneemster hier voor haar functie niet over hoefde te beschikken omdat dit nergens schriftelijk was vastgelegd. Bovendien ging het om de toevoeging ‘in opleiding’ in haar functietitel. 

Geen verplichte opleiding

Dat de werkneemster de opleiding niet voor haar functie nodig had en dat zij nog een functie in opleiding had, impliceert dat de werkgever niet verplicht was de opleiding aan te bieden. Aangezien het hier een beroepsopleiding betrof, is het studiekostenbeding geldig. Verder stond in het studiekostenbeding dat de werknemer alleen studiekosten terug hoeft te betalen als zij op eigen initiatief het dienstverband eindigt. Dit was hier niet aan de orde omdat de werkgever haar tijdelijke contract niet had verlengd. Dit omdat zij een verkeerde werkhouding had, regelmatig te laat kwam en haar afspraken over de opleiding niet nakwam. Ter onderbouwing was een rapport van de praktijkopleider ingebracht. 

Verrekening geoorloofd

De rechter kon dit betoog volgen en was van oordeel dat de werkneemster door haar houding er ten minste mede toe heeft bijgedragen dat de arbeidsovereenkomst niet is verlengd. Daarom mag de werkgever toch een beroep doen op het studiekostenbeding en een deel van de studiekosten in rekening brengen van de werkneemster. Een mogelijkheid was om dit te verrekenen met de te betalen transitievergoeding.

Subsidie voor opleiding 

De werkneemster voerde nog aan dat de werkgever subsidie heeft gekregen voor haar opleiding en dat met die subsidie bij de hoogte van de opleidingskosten rekening gehouden moet worden. De werkgever bracht hiertegen in dat de subsidie voor gemaakte begeleidingskosten was en niet voor de opleidingskosten. De werknemer weersprak dit standpunt onvoldoende. Dit leidde dus ook niet tot een beperking van de verrekening.

Meerdere auto’s van de zaak, hoeveel bijtelling?

By nieuws

Als aan een werknemer een auto ter beschikking wordt gesteld, geldt de bekende bijtelling vanwege het privégebruik. In de praktijk is niet altijd duidelijk voor hoeveel auto’s de bijtelling geldt als er meer dan één auto ter beschikking staat. Hoe zit het?

Bijtelling

Auto

Voor een ter beschikking gestelde auto vindt in beginsel een bijtelling op het inkomen plaats vanwege het privégebruik als er met de auto meer dan 500 km privé wordt gereden. De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde, welke afhankelijk is van de vraag wanneer de auto voor het eerst in gebruik is genomen. Voor 2024 is het percentage 22%. Voor elektrische auto’s geldt echter een percentage van 16% (2024) tot een cataloguswaarde van € 30.000. Bij een hogere cataloguswaarde geldt over het meerdere een bijtelling van eveneens 22%. 

Let op! Er geldt dus geen bijtelling als met de auto niet meer dan 500 km privé wordt gereden.

Meerdere auto’s ter beschikking

Het komt soms voor dat aan een werknemer meerdere auto’s ter beschikking zijn gesteld. Het uitgangspunt is dat voor iedere auto waarmee meer dan 500 km wordt gereden, de bijtelling geldt. Hierop bestaan echter enkele uitzonderingen.

Alleenstaanden of één rijbewijs?

Is een werknemer alleenstaand of is er in zijn gezin maar één persoon met een rijbewijs, dan hoeft er maar voor één auto te worden bijgeteld. Dit is de auto met de hoogste bijtelling.

Gezin met meerdere rijbewijzen

Zijn er in het gezin van de werknemer meerdere personen met een rijbewijs, dan geldt er voor net zoveel auto’s een bijtelling als er rijbewijzen zijn. Zijn er in het gezin echter ook één of meer privé-auto’s die net zo geschikt zijn voor privégebruik als de ter beschikking gestelde auto’s, dan mag u het aantal bijtellingen met dit aantal auto’s verlagen.

Voorbeeld
Aan een werknemer zijn drie auto’s ter beschikking gesteld en met iedere auto wordt privé meer dan 500 km gereden. In het gezin van de werknemer hebben vier personen een rijbewijs en zijn er twee auto’s die net zo geschikt zijn voor privégebruik als de ter beschikking gestelde auto’s. Omdat er vier personen een rijbewijs hebben en er twee auto’s net zo geschikt zijn voor privégebruik, moet er voor twee auto’s een bijtelling plaatsvinden. Ook nu gaat het om de auto’s met de hoogste bijtelling. Als de inspecteur voor meer dan twee auto’s de bijtelling wil toepassen, moet hij hiervan de reden aangeven.

Let op! Sinds 2022 gaat u uit van de auto’s met de hoogste bijtelling en niet meer van de hoogste cataloguswaarde.

Advieswijzer Dealen met duurzaamheid in het mkb

By nieuws

Duurzaamheid is de toekomst, dat weten we zo langzamerhand wel. En dat het uw bedrijf raakt ook. Toch kan het zijn dat u er nog niet mee begonnen bent, of dat u minder doet dan dat u zou moeten doen. Maar, heeft u binnenkort een lening nodig, of zit er in uw keten een grote leverancier, lukt het u niet om jonge mensen aan te trekken of heeft u opdrachtgevers die vragen om concreet bewijs over hoe u maatschappelijk verantwoord onderneemt en wat uw inzet is bij het verduurzamen van uw keten? Dan leest u in deze advieswijzer waarom het zo belangrijk is om er nu écht werk van te maken, tips over hoe u snel kunt beginnen en welke kansen het u kan opleveren.

Urgentie 1: De komst van de CSRD raakt grote én kleine bedrijven

De heel grote bedrijven, zoals Philips, Heijmans, NS en banken, rapporteren dit jaar (2024) al volgens de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Dit is een nieuwe EU-wet, die grote bedrijven verplicht om transparant te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. Niet in vage claims, maar concreet onderbouwd met data en bewijslast over hun eigen bedrijf én over de keten. Voor grote ondernemingen geldt de CSRD vanaf boekjaar 2025. Bedrijven worden gezien als grote onderneming als ze twee opeenvolgende jaren aan minstens twee van de volgende drie kenmerken voldoen:

  • Minimaal 250 fte personeelsleden
  • Minimaal € 50 miljoen omzet
  • Minimaal € 25 miljoen balanstotaal

Tijdlijn CSRD

Deze rapportageverplichting vraagt zo veel concrete data, dat veel CSRD-plichtige bedrijven gestart zijn met het ophalen van informatie uit de keten. Misschien heeft u dit al gemerkt, doordat u verschillende vragenlijsten heeft moeten invullen voor deze bedrijven over algemene bedrijfsinformatie, de herkomst van producten/diensten, materiaalgebruik en de CO2-uitstoot van een product. Of omdat u bent uitgenodigd voor een ronde tafel met meerdere leveranciers uit de keten.

Let op! Voor je het weet, is het 2025. Begin dus op tijd met de voorbereiding
daarop, ook als u niet aan de CSRD hoeft te voldoen.

Urgentie 2: Nog meer wet- en regelgeving met impact

Verbruikt u bijvoorbeeld meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) per jaar, heeft u vastgoed of meer dan 100 werknemers? Dan komt er naast de CSRD helaas nog meer wet- en regelgeving op u af. Een willekeurige greep uit deze (aankomende) wetten: zero-emissiezone, CBAM, werkgebonden personenmobiliteit, informatieplicht energiebesparing, energielabel C voor bedrijfspanden, UPV, de wet tegen greenwashing etc.

Tip! Zet informatie, data en bewijslast over jouw duurzame beleid,
initiatieven en resultaten op papier en verstuur deze proactief naar leveranciers en klanten. Daarmee kunt u mogelijkerwijs voorkomen dat zij bepalen welke informatie u bij hen moet aanleveren.

Let op! Weet welke wet- en regelgeving op jouw business of sector van toepassing is en welke acties u moet ondernemen om eraan te voldoen! Beperk u niet alleen tot het milieu (E), maar kijk ook naar wetgeving gericht op sociaal (S) en bestuur (G).

Tip! Op de site van SRA staat de Urgentielijn, waar per sector wordt aangegeven welke wetgeving relevant is.

Urgentie 3: Banken en investeerders vragen om onderbouwde duurzaamheidsinformatie 

Banken en investeerders moeten zich al verantwoorden vanuit de voor hun geldende EU-wetgeving (SFDR) over hoe zij hun kapitaalstromen aanwenden voor een duurzame economie. Dus als u binnenkort een lening voor een investering wilt afsluiten, zal uw bank waarschijnlijk – naast financiële – ook niet-financiële vragen gaan stellen bij het continueren of uitbreiding van kredietfaciliteiten, zoals vragen over de door uw bedrijf veroorzaakte CO2-uitstoot, een externe klokkenluidersregeling, het aantal vrouwen in de directie en/of het ziekteverzuim.

Let op! CSRD-plichtige bedrijven bepalen aan de hand van de ‘dubbele materialiteitsanalyse’ wat de belangrijkste duurzame thema’s zijn. Niet alleen voor het eigen bedrijf, maar ook voor andere belanghebbenden en hun keten. Leg uw duurzame thema’s naast deze dubbele materialiteit (zie jaarverslagen en informatie uit de sector) en zorg voor aansluiting.

Voorbeeld in de bouwsector, zie jaarverslagen op de websites: 
Op p. 82-86 leest u meer over de dubbele materialiteitsanalyse van BAM. Deze kun je vergelijken met de dubbele materialiteitsanalyse van Boskalis (p. 14-15).

Urgentie 4: Duurzaamheid als voorwaarde bij offertes en aanbestedingen

In bepaalde branches (zoals transport en bouw), maar ook bij overheden, maakt u meer kans, of moet u zelfs voldoen aan bepaalde milieustandaarden – zoals de CO2-prestatieladder, Lean & Green, Prestatieladder Sociaal Ondernemen of IS14001 –, bij offerterondes en aanbestedingen.

Let op! Zoek uit welke (duurzame, sociale, milieu) certificeringen belangrijk zijn in uw sector of voor jouw klanten. Bekijk wat er nodig is om zelf zo’n certificaat te halen en wat het oplevert!

Urgentie 5: Jongere generatie kiest voor bewustere banen

In de huidige krappe arbeidsmarkt hebben starters de banen voor het uitzoeken en kunnen ze dus kritisch zijn. Het maken van positieve impact is steeds vaker een doorslaggevende factor om te kiezen voor een baan bij een duurzamer bedrijf. 

Tip! Vertel op uw website en in de nieuwsbrief over uw duurzame activiteiten en benoem duurzaamheid in je vacatureteksten! Ook als u nog niet zo tevreden bent over de duurzame prestaties.

Voorbeelden in de retailsector: 
Bij Herman Vaessen zijn er meer dan 10% werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarover vertellen ze meer op hun website, als bewijslast hebben ze het keurmerk PSO. Bij Pean Buiten maken ze telkens weer een nieuwe video over hun duurzame initiatieven om hun gasten te inspireren voor een duurzame levensstijl. Interstuhl Benelux werkt samen met zijn dealers aan o.a. circulair kantoorontwerp en plastic reductie.

7 tips om duurzaamheid om te zetten in businesskansen

Als u het al niet was, dan hebben de vijf genoemde urgenties u er vast van overtuigd dat u nu écht werk moet gaan maken van duurzaamheid. Het belangrijkste is dat u begint. Het hoeft niet meteen perfect te zijn! We hebben 7 tips om snel en effectief te starten met de belangrijkste kansen: 

  1. Spreek intern uw commitment uit voor duurzaamheid. Versterk uw missie, visie en strategie met duurzaamheid.
  2. Formeer een team dat gestructureerd aan duurzaamheid kan werken.
  3. Ga in gesprek met ons als accountant, uw leveranciers en klanten: wat vinden zij het belangrijkst? Wat willen ze weten? Waarmee kunt u zich onderscheiden? Hoe doet u het ten opzichte van uw concurrenten op dit vlak?
  4. Inventariseer wat u al doet aan de belangrijkste duurzame thema’s en waar u moet of kunt verbeteren. Stel een verbeterplan op en houd actief bij wat de vooruitgang is. Als u dit lastig vindt, zoek dan hulp van een deskundige stagiair of externe partij.
  5. Onderzoek of er subsidies beschikbaar zijn voor uw plannen, of vraag ons naar de mogelijkheden. Denk ook aan kansen op het gebied van groene financiering. 
  6. Sluit aan bij een duurzaam netwerk voor informatie, inspiratie en kennisdeling met gelijkgestemden. Als er lokaal geen netwerk voorhanden is, word dan lid van MVO Nederland en abonneer u op de berichten van Online Kenniscentrum Duurzaam Ondernemen.
  7. Besteed duurzaamheid niet uit aan één persoon binnen uw bedrijf en leg het ook niet volledig in handen van een externe partij. Verdiep u erin, doe zelf mee, maak het een onderdeel van uw bedrijfsvoering en faciliteer uw team!

Pak uw kans!

Bedrijven die al volop bezig zijn met hun duurzame ontwikkeling laten zien dat ze succes boeken hiermee. Sterker nog, deze bedrijven hebben een gezond verdienmodel ontwikkeld, komen gemakkelijker aan financiering (met een gunstige rente), hebben zeer gemotiveerd personeel, komen makkelijker aan nieuw personeel en hebben een goede reputatie bij hun leveranciers en klanten. Zij weten hun maatschappelijke relevantie aan te tonen en bieden meer kans op bedrijfsopvolging. Dat wilt u toch ook?! 

Neem contact op met uw adviseur als we u hierbij kunnen helpen. Een duurzame strategie is niet alleen een kans maar is ook een voorwaarde om toekomstbestendig te zijn. We denken graag mee. 

Tijdelijke verhuur deel woning belast in box 1

By nieuws

Steeds meer Nederlanders verhuren hun woning of een deel ervan tijdens bepaalde periodes aan derden. Met name toeristen maken hier via organisaties als Airbnb gebruik van. Dergelijke inkomsten zijn belast als tijdelijke verhuur van de eigen woning. Dat gold ook voor een belastingplichtige die meende dat het verhuurde niet tot zijn eigen woning hoorde, aldus het gerechtshof in Amsterdam.

Fiscaal nog steeds eigen woning?

Woning

Dat een deel van de eigen woning tijdelijk verhuurd werd, betekende volgens het gerechtshof namelijk niet dat daardoor de eigen woning fiscaal niet meer als eigen woning kon worden aangemerkt. De voordelen uit de tijdelijke verhuur werden daarom belast in box 1. Wettelijk is hiervoor bepaald dat hiervan 70% wordt belast.

Gastenverblijf

In bovengenoemde zaak had de belastingplichtige zijn eigen woning uitgebreid met de aanbouw van een gastenverblijf. Het gastenverblijf bestond uit een bijkeuken met toegang tot de woning, alsmede een kamer met keukenblok, sanitair en een douche. Het beschikte over een eigen ingang en had eigen gas-, elektra- en watervoorzieningen.

Behorend tot eigen woning?

De belastingplichtige meende dat het gastenverblijf geen onderdeel was van zijn eigen woning. Het gastenverblijf behoorde volgens het gerechtshof echter wel  toch tot de eigen woning. Het maakte namelijk bouwkundig deel uit van de woning en was hiermee kadastraal verbonden. Verder leende het gastenverblijf zich ook voor gebruik in dienst van de woning.

Ook de vraag of de woning aan de belastingplichtige ter beschikking stond, beantwoordde het gerechtshof positief. Het stond aan de eigenaar ter beschikking tijdens de periodes dat het niet verhuurd was en de eigenaar kon ook zelf bepalen of het verhuurd of zelf gebruikt werd.

Tijdelijke verhuur?

Het gerechtshof moest daarna nog vaststellen of sprake was van tijdelijke verhuur. Uit de feiten bleek dat daarvan sprake was. Alles bijeen werd het gastenverblijf zo’n twee maanden per jaar verhuurd en stond het in beginsel in de andere periodes ter beschikking aan de eigenaren. Bepalend bij tijdelijke verhuur is of er zekerheid bestaat dat het gastenverblijf steeds op korte termijn weer ter beschikking komt van de eigenaar. Dit was hier het geval. Dat deze het gastenverblijf niet zelf gebruikte, deed niet ter zake. Het gerechtshof stelde de Belastingdienst dan ook in het gelijk.

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf

By nieuws

Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit een van de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast spelen fiscaal-juridische aspecten een grote rol. Zeker gezien alle (voorgenomen) wijzigingen in de BOR en de DSR is het van belang u goed en tijdig voor te bereiden.

Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht

Handen schudden

Bij de overdracht van een IB-onderneming moet u rekening houden met belastingclaims. Inkomstenbelasting is aan de orde als de overdrager bij de bedrijfsoverdracht fiscale winst realiseert. Dat is het geval als de onderneming wordt verkocht voor meer dan de fiscale boekwaarde. De overdrager realiseert dan stille reserves in vermogensbestanddelen en/of goodwill in de onderneming. Daarover betaalt de overdrager het progressieve belastingtarief in box 1.

Let op! Bij bedrijfsoverdracht moet u ook rekening houden met de desinvesteringsbijtelling. Dat is een fiscale winstpost waarmee investeringsaftrek uit de laatste vijf jaar wordt gecorrigeerd, als voor meer dan € 2.800 wordt gedesinvesteerd. Er wordt per bedrijfsmiddel gekeken naar het percentage van de investeringsaftrek van destijds en dit wordt toegepast op de huidige overdrachtsprijs. Ook vallen de fiscale reserves vrij bij de bedrijfsoverdracht.

Wordt een onderneming verkocht met een onroerende zaak (bedrijfspand) op de balans? Dan moet de overnemer overdrachtsbelasting betalen. Er is mogelijk, onder voorwaarden, een vrijstelling van toepassing. Die komt verderop aan bod.

Schenkt de overdrager de onderneming of verkoopt hij de onderneming voor een te laag bedrag? Dan moet de overnemer schenkbelasting betalen. Er zijn vrijstellingen en betalingsregelingen, maar daarvoor gelden voorwaarden. Die worden hierna globaal besproken.

Tip! De overdrager van een persoonlijke onderneming kan belastingheffing over de stakingswinst uitstellen door een premie te betalen voor een zogenoemde stakingslijfrente of door premies te storten op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht. De lijfrentepremie komt dan in aftrek op de belaste winst. De overdrager betaalt pas belasting als de uitkering uit de lijfrente gaat vloeien. Ook kan de overdrager op deze manier de oudedagsreserve omzetten in een lijfrente.

Is sprake van de overdracht van een bv en is de verkoopprijs hoger dan de verkrijgingsprijs van de aandelen? Dan geniet de overdrager een boekwinst (ofwel: vervreemdingsvoordeel) en dus inkomen uit aanmerkelijk belang. Daarover moet hij 33% (tot € 67.000 is dat 24,5%) belasting betalen in box 2.

Tip! De directe inkomstenbelastingheffing in box 2 bij verkoop van de aandelen kunt u voorkomen met een holdingstructuur (de boekwinst die de holding-bv geniet door de verkoop van de werk-bv valt namelijk onder de deelnemingsvrijstelling). Zet deze structuur wel tijdig op. De fiscus kan een probleem maken van een verkoop binnen drie jaar na oprichting. Er is echter een tegenbewijsregeling. Als u kunt aantonen dat u vóór de inbreng nog geen onderhandeling bent gestart met de koper, dan blijft de geruisloze inbreng in stand.

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting – persoonlijke onderneming

Een beste manier om inkomstenbelasting te besparen bij bedrijfsoverdracht is er niet. Het hangt af van de omstandigheden. Kijkend naar het familiebedrijf zal vaak sprake zijn van een bekende die het bedrijf overneemt: de zoon of dochter of zelfs aangetrouwde familie. Om gebruik te kunnen maken van de fiscale faciliteiten, moet het wel iemand zijn die al in het bedrijf meewerkt of al als ondernemer betrokken is. Er moet dan worden gekozen tussen afrekenen of doorschuiven.

Afrekenen

Afrekenen betekent dat de bedrijfsoverdrager het bedrijf verkoopt, de stakingswinst opgeeft aan de fiscus en daarover belasting betaalt. Hij mag € 3.630 stakingsaftrek van zijn winst aftrekken. Ook is in het stakingsjaar de mkb-winstvrijstelling van 13,31% van toepassing. Of de bedrijfsoverdrager daadwerkelijk inkomstenbelasting betaalt, hangt af van de omvang van zijn gewone jaarwinst, stakingswinst, de stakingslijfrentepremieaftrek en de stakingsaftrek. 

Let op! Een staking helemaal aan het begin van het jaar kan door de Belastingdienst gezien worden als een staking in het voorgaande jaar, waardoor de stakingswinst opgeteld wordt bij de gewone jaarwinst van dat jaar.

Tip! Controleer bij het staken van de onderneming of er nog sprake is van niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek (NGZA). Een ondernemer kan namelijk niet meer zelfstandigenaftrek claimen dan er fiscale winst is. Het bedrag dat niet in aftrek komt, wordt gestald in de NGZA.

Onverrekende verliezen

In de inkomstenbelasting kan een verlies worden verrekend met de inkomsten van de drie voorafgaande jaren en de negen volgende kalenderjaren. Afrekenen bij bedrijfsoverdracht kan bijvoorbeeld fiscaal voordelig zijn als de bedrijfsoverdrager nog onverrekende verliezen heeft die hij kan verrekenen met de stakingswinst of als hij de stakingswinst kan omzetten in een lijfrente. De bedrijfsoverdrager betaalt op het moment van de bedrijfsoverdracht geen inkomstenbelasting, terwijl de bedrijfsopvolger kan afschrijven over de hogere werkelijke waarde van de onderneming in plaats van over de overgenomen fiscale boekwaarde. Ook heeft de bedrijfsopvolger dan investeringsaftrek en mag hij – als hij starter is – willekeurig afschrijven.

Tip! Verkoopt de overdrager zijn persoonlijke onderneming aan een natuurlijke persoon en blijft die de koopsom schuldig? Dan kan de overdrager kiezen voor maximaal tien jaar renteloos uitstel van betaling van de inkomstenbelastingclaim. Hij moet dan wel de inkomstenbelasting in gelijke jaarlijkse delen aan de fiscus betalen. Voor de overnemer zijn er de hiervoor beschreven voordelen. Om het uitstel van betaling moet worden verzocht en er moet zekerheid worden gesteld.

Doorschuiven

Doorschuiven betekent dat de bedrijfsoverdrager het bedrijf verkoopt en dat de bedrijfsopvolger de inkomstenbelastingclaim van de bedrijfsoverdrager overneemt. De waarde van het bedrijf wordt op hetzelfde bedrag bepaald als bij de variant van afrekenen, maar de (contante waarde van de) overgedragen inkomstenbelastingclaim komt er nog op in mindering. Deze variant heet doorschuiven, omdat de bedrijfsopvolger in deze variant de onderneming in zijn fiscale winstaangifte de fiscale boekwaarde van de overgenomen onderneming hanteert.

Tip! Heeft u iemand op het oog aan wie u de zaak wilt doorschuiven? Dat kan alleen als die persoon al 36 maanden medeondernemer of medewerker is. Laat uw bedrijfsopvolger daarom als medeondernemer of werknemer ten minste 36 maanden voorafgaand aan de overdracht meedraaien in het bedrijf.

De bedrijfsopvolger neemt de fiscale boekwaarde over en gaat na de doorschuiving afschrijven zoals de overdrager dat deed. Hij geniet dus geen afschrijvingsvoordeel. Zijn fiscale winst ten opzichte van de variant ‘afrekenen’ zal dus hoger zijn. Hij heeft geen recht op willekeurige afschrijving en als hij binnen drie jaar staakt, heeft hij geen recht op stakingsaftrek.

Let op! Bij doorschuiving heeft de inkomstenbelastingclaim grote invloed op de overnamesom. De waardering van de inkomstenbelastingclaim hangt echter af van vele variabelen, zoals looptijd en rentepercentage, waarover bedrijfsoverdrager en bedrijfsovernemer verschillend kunnen denken.

Doorschuiving moet daarom ‘passen’ bij de personen van de bedrijfsoverdrager en bedrijfsovernemer. Of u nou kiest voor afrekenen of doorschuiven, er zijn veel voorwaarden aan verbonden waar u rekening mee moet houden. Voor een afgewogen beslissing overlegt u met een van onze adviseurs.

Firma als opvolgingsinstrument

Als u uw persoonlijke onderneming liever niet in één keer overdraagt, maar de bedrijfsopvolging wilt blijven begeleiden of zelfs betrokken wilt blijven, dan kunt u dat doen met een firma (vof) of cv. Bij de laatste variant kunt u beherend vennoot blijven (‘op de bok’) of op de achtergrond als commanditair vennoot (‘geldschieter’).

Uw bedrijfsopvolger wordt vennoot in de firma en u spreekt een winstverdeling af die past bij ieders vermogensinbreng. Daarnaast kunt u samen een arbeidsbeloning vóór winstverdeling afspreken op grond van de arbeidsinbreng. Vervolgens kunt u uw aandeel in de firma overdragen aan uw bedrijfsopvolger, in één keer of in fasen.

Tip! Heeft u een onderneming met veel vermogen, maar relatief weinig liquiditeit? Dan kan de firma voor u een oplossing zijn als opvolgingsinstrument. U blijft dan in de firma (ofwel cv) zitten als geldschieter. Uw bedrijfsopvolger kan de bedrijfsopvolging dan gemakkelijker financieren. Hij kan zijn winst opsparen om later de commandiet uit te kopen. Let ook op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting.

Samenwerkingsovereenkomst

Zorg ervoor dat u de afspraken over bedrijfsopvolging vastlegt in een samenwerkingsovereenkomst. Met afspraken over de toedeling van het vermogen regelt u dat de onderneming bij verbreking van de samenwerking kan worden voortgezet door de bedrijfsopvolger. Deze afspraken worden wel voortzettings-, verblijvens-, toescheidings- of overnemingsbedingen genoemd. Kern van deze bedingen is dat in de samenwerkingsovereenkomst afspraken worden gemaakt over de voortzetting van de onderneming en het ondernemingsgebonden vermogen bij uittreden van een van de firmanten.

Tevens legt u vast wat het ingebrachte vermogen van eenieder is. Als u bijvoorbeeld wilt dat het bedrijfspand niet overgaat, kunt u dit niet inbrengen en tot uw buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen rekenen. De stille reserves in het pand blijven aan u voorbehouden en u gaat het bedrijfspand verhuren aan de vof.

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting – bv

Heeft u een onderneming in de vorm van een bv, realiseert u zich dan dat bij overdracht van de aandelen een vervreemdingsvoordeel ontstaat. Dat is het verschil tussen de verkrijgingsprijs van uw aandelen en de verkoopprijs of waarde bij overdracht van de aandelen. U betaalt over dat verschil 26,9% inkomstenbelasting.

Ook als u de aandelen schenkt of voor een lagere dan zakelijke prijs verkoopt, wordt de vervreemdingswinst berekend over de volle waarde van de aandelen. Indien en voor zover binnen de bv sprake is van ondernemingsvermogen, kan op verzoek een doorschuiving van de ab-claim plaatsvinden. De schenker rekent dan niet af en de begiftigde neemt de oorspronkelijke verkrijgingsprijs over. Ook geldt dan een vrijstelling voor de schenkbelasting.

Tip! Als uw bedrijfsopvolger de koopsom schuldig blijft, heeft u onder voorwaarden recht op een renteloze betalingsregeling van maximaal tien jaar voor de inkomstenbelastingclaim. Voorwaarde is onder andere dat de bezittingen van de bv voor minder dan 30% uit beleggingen bestaan. De bedrijfsoverdrager moet om uitstel van betaling verzoeken en zekerheid stellen.

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim.

Andere overdrachtsvormen

Om belastingheffing over het vervreemdingsvoordeel bij overdracht te voorkomen, kiezen de meeste ondernemers met een bv voor een holdingstructuur. Heeft u namelijk een holding die de aandelen van de werk-bv houdt, dan hoeft de holding over de overdrachtswinst op de aandelen niet af te rekenen. Dat komt door de deelnemingsvrijstelling. De ontvangen verkoopprijs van de aandelen kan de holding ter belegging blijven aanhouden. Pas bij uitkering aan u als aandeelhouder moet u over het dividend 26,9% inkomstenbelasting betalen.

Tip! Een holdingstructuur werkt goed als u uw onderneming voor een reële prijs wilt verkopen aan uw bedrijfsoverdrager.

Let op! Als u uw onderneming wilt schenken of verkopen voor een lagere dan reële prijs, dan kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor de schenkbelasting (zie hierna). Wel moet u dan ook de inkomstenbelastingclaim afrekenen. Als u de aandelen verkoopt maar de overnemer de koopsom schuldig blijft, kunt u verzoeken om een betalingsregeling van tien jaar.

Tip! Heeft u veel beleggingsvermogen in uw holding en/of werk-bv en wilt u de aandelen schenken? Zonder uw beleggingsvermogen dan af, al dan niet in een vrijgestelde beleggingsinstelling. U maakt daarmee de bestaande aandelen (in de holding) lichter en geschikt voor schenking, terwijl u door de herstructurering directe fiscale claims over het beleggingsvermogen voorkomt.

Bedrijfsopvolging met onroerende zaken – overdrachtsbelasting

Gaan er bij de bedrijfsoverdracht in de vorm van de overdracht van de activa en passiva één of meer onroerende zaken over, let dan op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting. De bedrijfsopvolger die de onroerende zaken overneemt, moet 10,4% overdrachtsbelasting betalen over de waarde van de overgenomen bedrijfsonroerende zaken. Er zijn bij bedrijfsoverdracht echter enkele vrijstellingen voor de overdrachtsbelasting.

Vrijstellingen overdrachtsbelasting

Bij bedrijfsoverdracht van een persoonlijke onderneming in de familiesfeer geldt onder voorwaarden een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Dat is het geval bij bedrijfsoverdracht aan kinderen, kleinkinderen, broers, zusters of echtgenoten van deze personen. Het moet gaan om de overdracht (en voortzetting) van de gehele onderneming, al dan niet in fasen. De onroerende zaak moet dienstbaar zijn aan de onderneming.

Gaat de bedrijfsoverdrager een samenwerkingsverband aan met zijn bedrijfsopvolger, dan geldt onder voorwaarden een overdrachtsbelastingvrijstelling voor de inbreng van de onderneming met onroerende zaken in het samenwerkingsverband. Bij de verdeling van het vermogen van een samenwerkingsverband geldt een overdrachtsbelastingvrijstelling voor de toedeling van de onroerende zaak aan de oorspronkelijke inbrengers, als de onroerende zaak vrijgesteld van overdrachtsbelasting was ingebracht.

Let op! Heeft u één of meer onroerende zaken op de ondernemingsbalans staan? Let dan bij de bedrijfsopvolging op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting. Bij een bedrijfsoverdracht binnen de familiesfeer kan overdrachtsbelasting vaak worden voorkomen. Namelijk door het gebruikmaken van een vrijstelling of door gewoonweg de onroerende zaken niet in te brengen dan wel over te dragen.

Tip! Regel de bedrijfsopvolging ook in uw testament. Door aan uw bedrijfsopvolger via een legaat uw onderneming na te laten bij uw overlijden, ontvangt uw bedrijfsopvolger de onderneming als ‘erfrechtelijke verkrijging’. Die is onbelast voor de overdrachtsbelasting. Bij zo’n testamentaire regeling kunt u ook bepalen dat uw bedrijfsopvolger een bedrag moet betalen aan de overige erfgenamen.

Onroerendezaaklichaam

Overdrachtsbelasting kan ook aan de orde zijn bij de overdracht van aandelen in een bv die een onroerendezaaklichaam is. Dat is het geval als de bezittingen voor meer dan 50% bestaan uit onroerende zaken, voor meer dan 30% uit Nederlandse onroerende zaken en de onroerende zaken beleggingsvermogen zijn. Kort gezegd moet de verkrijger van de aandelen dan overdrachtsbelasting over de waarde van de onroerende zaken betalen, als hij ten minste een derde aandelenbelang heeft of verkrijgt.

Bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting

De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet is van toepassing bij het schenken of vererven van het vermogen van een persoonlijke onderneming (zoals een eenmanszaak, firma- of cv-aandeel) én bij aanmerkelijkbelangaandelen in een actieve bv. Om hiervan gebruik te maken, moet u bij de Belastingdienst een verzoek indienen. Dat doet u in de aangifte schenkbelasting (of erfbelasting), die u indient binnen twee maanden na het jaar waarin u de onderneming of aandelen overgedragen heeft gekregen.

Vrijstelling

De BOR-vrijstelling wordt toegepast op de goingconcernwaarde. Als de liquidatiewaarde hoger is, dan is het verschil tussen de liquidatiewaarde en de goingconcernwaarde vrijgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor kapitaalintensieve bedrijven met een relatief laag rendement. De goingconcernwaarde is 100% vrijgesteld tot een bedrag van € 1.325.253,  daarboven geldt een vrijstelling van 83%.

Betalingsregeling

Is de goingconcernwaarde hoger dan de vrijstelling, dan kan de verkrijger kiezen voor tien jaar rentedragend uitstel van betaling van de schenkbelasting over de belaste waarde.

Bezitseis en voortzettingseis

De schenker moet de onderneming op het moment van de schenking ten minste vijf jaar zelf hebben gedreven en de voortzetter moet de onderneming minstens vijf jaar voortzetten. Bij schenking van aandelen moeten deze vijf jaar tot het aanmerkelijk belang van de schenker hebben behoord. Voldoet de voortzetter niet aan de voortzettingseis, dan moet hij alsnog schenkbelasting betalen over de verkregen onderneming.

Als door een bv een andere onderneming is overgenomen via een activa/passiva-transactie, gaat er op grond van jurisprudentie geen nieuwe bezitstermijn lopen. Als er aandelen in een nieuwe bv worden gekocht wel!

Ondernemingsvermogen

De vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting geldt voor het ondernemingsvermogen. Bij een persoonlijke onderneming is dat het vermogen van de onderneming zoals dat op de balans staat. Duurzaam beleggingsvermogen telt hierbij niet mee, want dat hoort niet thuis op de ondernemingsbalans. Bij bv’s is de faciliteit beperkt tot het ‘echte’ ondernemingsvermogen in de bv plus beleggingsvermogen voor een waarde van 5% van het ondernemingsvermogen. De schenker of erflater moet bovendien een aanmerkelijk belang (ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal) in de bv hebben. Aandelen in een beleggings-bv tellen niet mee.

Tip! Zorg dat zo veel mogelijk liquide middelen tot het werkkapitaal en/of investeringskapitaal van de onderneming behoren. Deze worden dan meegenomen in de BOR.

Bij een holdingstructuur kan het ondernemingsvermogen geconsolideerd worden beoordeeld. Dat houdt in dat het ondernemingsvermogen van de werk-bv aan de holding kan worden toegerekend, waardoor de vrijstelling toch van toepassing is bij schenking van de aandelen van de holding. De uiteindelijke aandeelhouder moet dan wel een indirect aanmerkelijk belang (ten minste 5%) in de werk-bv hebben. Uiteraard moet de werk-bv een actieve onderneming drijven.

Wijzigingen BOR vanaf 1 januari 2024

Zoals aangegeven, geldt de vrijstelling alleen voor ondernemingsvermogen. Verhuurd vastgoed leidde in de praktijk altijd tot een discussie met de Belastingdienst of dit ondernemingsvermogen was of beleggingsvermogen. Aan deze discussie is per 1 januari 2024 een einde gekomen. Vastgoed dat aan derden wordt verhuurd, valt met ingang van 1 januari 2024 niet onder de BOR, aangezien het per definitie beleggingsvermogen is.

Aangekondigde wijzigingen per 2025 en 2026

Voor 2025 staat een aantal voorgenomen wijzigingen op de planning:

  • De doelmatigheidsmarge van 5% wordt afgeschaft.
  • Bedrijfsmiddelen (die zowel voor privé als zakelijk worden gebruikt) kwalificeren voor de BOR en DSR voor zover deze tenminste 90% voor bedrijfsdoeleinden in de onderneming worden gebruikt. De maatregel geldt alleen voor bedrijfsmiddelen die ten minste € 100.000 waard zijn (WEV).
  • De eis voor de DSR dat de verkrijger minimaal 36 maanden in dienst is van de onderneming komt te vervallen.
  • De verkrijger moet minimaal 21 jaar oud zijn om de BOR en DSR te krijgen.
  • Een verkorting van de voortzettingstermijn van vijf jaar naar drie jaar.

In een gepubliceerde (april 2024) internetconsultatie kondigt het kabinet ook een aantal wijzigingen per 1 januari 2026 aan:

versoepelingen van de voortzettingstermijn als na de bedrijfsopvolging een wijziging in de rechtsvorm plaatsvindt;
een beperking van de BOR en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang tot ‘gewone’ aandelen met een minimumbelang van 5%.

Terbeschikkingstellingsregeling (TBS)

Ook op het ter beschikking gestelde vermogen kan de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing zijn. Verhuurt u bijvoorbeeld als directeur-grootaandeelhouder een pand aan uw bv en schenkt u het pand en de aandelen aan uw opvolger, dan is op het pand en de aandelen deze vrijstelling van toepassing.

Let op! Denk bij schenking van uw bedrijf ook aan de mogelijke erfrechtelijke gevolgen. Door een schenking van uw bedrijf kunnen uw kinderen die het bedrijf niet voortzetten, worden benadeeld in hun legitieme portie. Ga daarom ook na of er erfrechtelijke gevolgen zijn verbonden aan de bedrijfsopvolging en pas eventueel uw testament hierop aan.

Let op! Het schenken wordt minder aantrekkelijk doordat er wel een afrekening plaatsvindt in de inkomstenbelasting. Bij de schenking is het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer van het pand minus de boekwaarde belast met progressieve inkomstenbelasting. Wel kan de belasting in tien jaar worden voldaan.

Tot slot

Start tijdig met de fiscale voorbereiding van de bedrijfsoverdracht. Reken zeker op een voorbereidingsperiode van zo’n vijf tot zeven jaar. Neem voor het overwegen van de beste opties contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Voorstellen Energielijst uiterlijk 1 september indienen

By nieuws

Leveranciers van energiebesparende of duurzame energietechnieken en andere ondernemers kunnen tot en met 1 september 2024 ideeën aanleveren voor goederen voor de Energielijst 2025. Een vermelding op de Energielijst levert de koper van genoemde technieken via de EIA een fors belastingvoordeel op.

Energielijst

Duurzaam

Om energiebesparing en duurzame energietechnieken te stimuleren kunnen goederen en diensten deel uitmaken van de Energielijst. De Energielijst wordt jaarlijks aangepast. Producten die op de Energielijst staan, leveren de koper ervan dit jaar een extra aftrek van de winst op van 40%, de zogenaamde energie-investeringsaftrek (EIA). Het percentage voor volgend jaar is nog niet bekend.

Let op! Hoeveel de extra aftrek u per saldo oplevert, is afhankelijk van uw belastingtarief.

Voorwaarden voor Energielijst

Om op de Energielijst geplaatst te worden, is vereist dat de goederen en diensten zich zonder het belastingvoordeel niet in korte tijd terugverdienen. Ze moeten ook zorgen voor genoeg energiebesparing een aansluiten bij het huidige energiebeleid, zoals onder meer de overgang naar schonere energie. 

Voorstel indienen

Heeft u een voorstel voor een product dat u op de Energielijst geplaatst wilt zien, dan kunt u dit digitaal indienen bij RVO.nl. Op de site van RVO is hiervoor een Voorstelformulier beschikbaar. Hierin moet u onder andere een uitgebreide omschrijving van uw voorstel geven en een onderbouwde berekening van de tijd die nodig is om de investering terug te verdienen.

Toetsing voorstel 

Voordat uw voorstel op de Energielijst wordt geplaatst, wordt het getoetst door RVO. Dit heeft betrekking op de energiebesparing die het product oplevert, de toepasbaarheid, de verkrijgbaarheid in Nederland en op de omschrijving van uw bedrijfsmiddel.

SEBA-subsidie was op, maar aanvragen toch mogelijk

By nieuws

De beschikbare subsidie van € 30 miljoen voor de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) was op, maar ondernemers kunnen de subsidie blijven aanvragen. Er is namelijk € 30 miljoen aan extra subsidie beschikbaar gesteld.

Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA)

Auto

De subsidie geldt bij aanschaf van een nieuwe, emissieloze elektrische bedrijfsauto. Dit zijn bestelauto’s met een gewicht tot 3.500 kilo (categorie N1) of kleine vrachtauto’s tot 4.250 kilo (categorie N2). De subsidie is afhankelijk van uw bedrijfsgrootte. Voor kleine ondernemingen en non-profit instellingen bedraagt het percentage SEBA 12%, voor middelgrote ondernemingen 10% en voor grote ondernemingen 7%. De subsidie bedraagt maximaal € 5.000 per auto.

Extra subsidie

In de Voorjaarsnota was al € 30 miljoen extra subsidie aangekondigd. De extra subsidie was in eerste instantie nog niet definitief. Totdat dit definitief was, hield, uitvoeringsorganisatie RVO de ingediende aanvragen al aan. Op 5 augustus 2024 werd bekend dat de € 30 miljoen extra subsidie definitief beschikbaar komt.

Koop of lease nog niet definitief

Een belangrijke voorwaarde voor het verkrijgen van de SEBA is dat u op het moment van aanvragen van de SEBA nog geen definitieve koop- of financial leaseovereenkomst mag hebben afgesloten. U vraagt dus eerst de SEBA aan. Wilt u wel al een order plaatsen voor een emissieloze auto, maar de order niet door laten gaan als u geen SEBA krijgt? Neem dan in het (voorlopig) koopcontract op dat de order pas definitief wordt nadat de SEBA is toegewezen.

Aanvragen SEBA

U kunt de SEBA digitaal aanvragen bij RVO.nl. Hiervoor heeft u eHerkenning op minimaal niveau 2+ nodig.

Let op! 2024 is het laatste jaar waarin de SEBA beschikbaar is. Door deze extra toevoeging was op 5 augustus 2024 nog € 26.710.570 beschikbaar. Aanvragen is mogelijk tot en met 31 december 2024.