Skip to main content
Category

nieuws

Zo verwerkt u aftrek AOV-premie in uw aangifte

By nieuws

Veel ondernemers hebben een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) afgesloten. Bij een ongeluk of ziekte hebben ze dan recht op een uitkering. De premie is meestal aftrekbaar, maar dat wordt in de aangifte niet altijd goed verwerkt. De Belastingdienst heeft daarom een aantal aandachtspunten op een rij gezet.

Aftrek premie

Euro

De premie van een AOV is aftrekbaar als u verzekeringnemer, verzekerde én begunstigde bent. Ook moet er sprake zijn van een periodieke uitkering bij ziekte, ongeval of invaliditeit. U trekt de premie in uw aangifte af als ‘uitgave voor andere inkomensvoorzieningen’. Trek de premie niet af van de winst, dat is niet correct en u zou zichzelf dan tekort doen vanwege de mkb-winstvrijstelling waardoor de aftrek in 2023 14% minder voordeel oplevert.

Uitkering belast

Krijgt u bij arbeidsongeschiktheid een uitkering, dan is deze belast. Uw verzekeraar houdt hierop loonheffingen in. Controleer of dit is opgenomen bij uw vooraf ingevulde aangifte. Als met een tussenpersoon betreft verzekeringen wordt gewerkt, verloopt dit namelijk niet altijd goed.

Vof of maatschap

Is een AOV-verzekering afgesloten via een vof of maatschap, dan dient de premie per vennoot of maat in diens eigen aangifte in aftrek te worden gebracht. Ook nu moet de premie dus niet van de winst worden afgetrokken, maar zoals eerder benoemd als ‘uitgave voor andere inkomensvoorzieningen’. Ook bij een uitkering wordt deze aan de betreffende vennoot of maat toegerekend, los van de vraag aan wie de uitkering is uitbetaald.

Let op! Is de maat of vennoot een rechtspersoon, zoals een bv, dan kan de dga de premies alleen aftrekken als hij de verzekerde en begunstigde is, én daarnaast als premieverschuldigde op de verzekering wordt aangetekend.

Eigen bv

Sluit de eigen bv een AOV af voor zijn dga, dan is de premie niet aftrekbaar. Ook niet als de bv de verschuldigde premie met de dga verrekent. Zorg dus dat de dga verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde is.

Semicollectief

Bij opdrachtgevers en -nemers komt het voor dat de opdrachtgever voor de opdrachtnemers een AOV afsluit en dit verrekent met de prijs. De premie is voor de opdrachtnemers dan niet aftrekbaar. Zorg daarom dat de opdrachtnemer als premieverschuldigde op de verzekering wordt aangetekend.

Werkgever betaalt premie

Als een werknemer via zijn werkgever tegen arbeidsongeschiktheid is verzekerd, kan de werkgever de betaalde premies in mindering brengen op het brutoloon. De werknemer kan ze dan niet zelf ook nog in zijn aangifte in aftrek brengen. Controleer dit, zodat er geen sprake is van dubbele aftrek.

Instructies inzake foto’s voor WOZ-waardering

By nieuws

De Waarderingskamer heeft instructies bekendgemaakt voor het gebruik van foto’s bij de waardering van woningen voor de Wet WOZ. De Waarderingskamer houdt toezicht op het correct uitvoeren van de Wet WOZ.

Gebruik foto’s

Bedrijfspand

Foto’s kunnen nodig zijn voor het bepalen van secundaire kenmerken van onroerend goed, zoals de staat van onderhoud en aanwezige voorzieningen. Deze kunnen soms van buitenaf worden waargenomen, soms zal een opname binnenskamers nodig zijn. Dit kan dan met een digitaal inlichtingenformulier of met foto’s.

Vrije keuze

Uitgangspunt is dat bewoners zelf kunnen kiezen of ze gebruikmaken van het digitale inlichtingenformulier of dat ze foto’s aan willen leveren. Aangegeven dient te worden dat er geen voorkeur bestaat voor een bepaalde keuze. Ook moet vermeld worden waarom de gevraagde informatie nodig is.

Eenvoud voorop

Het moet even eenvoudig zijn om de gevraagde informatie via een digitaal inlichtingenformulier of door foto’s door de bewoners aan te kunnen leveren. Van al bekende gegevens mag alleen worden gevraagd of deze nog correct zijn.

Privacy van belang bij foto’s

In de instructie moet het belang van privacy nadrukkelijk duidelijk zijn aangegeven. Foto’s met privacygevoelige informatie worden niet gebruikt en direct verwijderd. Zo mogen er geen personen op foto’s staan en mogen er geen foto’s waar foto’s met personen op staan worden aangeleverd. Ook kenmerken van geloofsovertuigingen mogen niet op beeld staan. Foto’s met bijzondere persoonsgegevens, zoals etnische afkomst of seksuele gerichtheid, worden eveneens direct verwijderd.

Kenmerken inzake onroerend goed

Het is de bedoeling dat aan de hand van de foto’s kenmerken inzake de woning duidelijk worden. Zo kan een foto bijvoorbeeld wel trappen of muren bevatten, maar geen meubels of schilderijen.

Bewaren van foto’s 

Alleen foto’s die verband houden met secundaire kenmerken van de woning, mogen maximaal 7 jaar worden bewaard.

Actueel overzicht loonheffingen 2024

By nieuws

De Belastingdienst heeft een actueel overzicht gepubliceerd van de belangrijkste normbedragen voor het jaar 2024. De meeste normbedragen worden jaarlijks gewijzigd.

Percentages

Overheid

Naast de normbedragen bevat het overzicht ook de actuele percentages zorgverzekeringswet, werknemersverzekeringen en de premieloonsom ter bepaling van de grootte van een werkgever. 

Gebruikelijk loon, normbedrag maaltijd

Ook is onder meer het nieuwe gebruikelijk loon voor de dga in het overzicht te vinden, het normbedrag voor een verstrekte maaltijd en de normbedragen voor de vrijwilligersregeling. Het overzicht bevat ook een aantal normbedragen dat jaarlijks niet wijzigt, zoals het normbedrag voor vrijgestelde producten uit het eigen bedrijf.

Handig

Het overzicht met normbedragen en percentages is een handig naslagwerk. U kunt het overzicht hier downloaden.

Versterking positie platformwerker

By nieuws

Er is een akkoord bereikt over nieuwe Europese regels voor platformwerk. De belangrijkste wijziging uit het akkoord is de zogenaamde ‘omgekeerde bewijslast’.

Zzp’er of in loondienst?

Boeket

De meeste platformwerkers in de EU, zoals taxichauffeurs, huishoudelijk personeel en voedselbezorgers, zijn formeel zelfstandig. Onder druk van een algoritme worden ze min of meer gedwongen bepaalde diensten of tarieven te hanteren. Ook kunnen ze via een app ontslagen worden. Dit gaat veranderen als het aan het Europese Parlement ligt. Platformwerkers gaan namelijk te maken krijgen met dezelfde regels en beperkingen als een werknemer in loondienst. 

Omgekeerde bewijslast

Nu nog moet een zzp’er die voor bijvoorbeeld Uber werkt en vindt dat hij eigenlijk werknemer is,  daarvoor zelf bewijs verzamelen voor de rechter. Straks wordt de bewijslast omgedraaid, in die zin dat het platform voortaan moet aanvoeren waarom de werkende wél zzp’er zou zijn. 

Wat staat er in het akkoord?

Er is sprake van loondienst als aan twee van de vijf indicatoren uit de Europese Richtlijn wordt voldaan. Te denken valt aan beperkte zeggenschap over werkuren en vergoedingen en het hanteren van gedragsregels.

De vijf indicatoren:

  • er is een maximumbedrag dat platformwerkers kunnen ontvangen;
  • er is toezicht op hun prestaties, ook langs elektronische weg;
  • er is controle over de verdeling of toewijzing van taken;
  • er is controle op de arbeidsvoorwaarden en beperkingen bij de keuze van de werktijden;
  • er zijn beperkingen qua vrijheid om het werk te organiseren en regels voor verschijning of gedrag.

Let op! Lidstaten kunnen uit hoofde van hun nationale recht nog andere indicatoren aan deze lijst toevoegen.

Verdere afspraken

In het akkoord zijn onder meer ook afspraken gemaakt over het gebruik van algoritmes. Ook mag een werkende niet langer ontslagen worden via de app. Daarnaast wordt in de wet ook geregeld dat platformwerkers straks inzage krijgen in de wijze waarop algoritmes de prijs van een opdracht bepalen en de klussen verdelen.

Gevolgen?

Een en ander kan wel betekenen dat de producten die platformwerkers bezorgen duurder worden omdat de platforms de loonkosten van de bezorgers – als er vaker sprake is van loondienst – wellicht doorberekenen in de prijs.

Definitief?

Volgens minister Van Gennip van SZW sluit de Europese aanpak van schijnzelfstandigheid goed aan bij de nationale plannen, waaronder het opheffen van het geldende handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 en de nieuwe zzp-wetgeving.

Het Europees Parlement moet in april 2024 nog een laatste  keer hierover stemmen en daarna zal de wet over twee jaar in werking treden.

Te veel aftrek leidt tot wijziging verdeling aftrekposten

By nieuws

Als u een fiscale partner heeft, mag u een aantal aftrekposten onderling verdelen. Hoe u deze verdeelt, mag u zelf weten. Wel geldt de voorwaarde dat u samen hooguit 100% van alle kosten in aftrek mag brengen.

Aftrekposten verdelen

Euro

Wettelijk is vastgelegd welke aftrekposten u onderling mag verdelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor hypotheekrente onder de voorwaarde dat u deze eerst saldeert met het eigen woning forfait. Ook een aantal andere aftrekposten, zoals zorgkosten, alimentatie en giften, mag u onderling verdelen met uw partner. Uiteraard met de bedoeling hiermee zoveel mogelijk belasting te besparen.

Meer dan 100% kosten in aftrek

Onlangs moest het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich buigen over een zaak waarbij een belastingplichtige en zijn partner samen meer dan 100% aan kosten in aftrek hadden gebracht. Het betrof de aftrek van hypotheekrente en andere kosten ten aanzien van de eigen woning. Deze kosten bedroegen zo’n € 21.000, terwijl in totaal maar liefst ruim € 45.000 aan kosten in aftrek was gebracht.

Mag inspecteur navorderen?

Allereerst kwam de vraag aan de orde of de inspecteur wel na mocht vorderen, aangezien de aanslag van een der partners al vaststond. Het Hof vond van wel, omdat er te veel kosten ten behoeve van de eigen woning in aftrek waren gebracht. In die gevallen is er volgens het Hof geen keuze gemaakt ten aanzien van de verdeling van deze kosten, zodat navorderen is toegestaan.

Mag aftrek anders worden verdeeld?

Het Hof was bovendien van oordeel dat de inspecteur met zijn navorderingsaanslag mocht afwijken van de onderlinge verdeling van de kosten die de partners in hun aangiften hadden gemaakt. Ook nu was het Hof van mening dat er geen keuze was gemaakt, nu de kosten voor meer dan 100% waren opgevoerd. De navordering bleef dan ook in stand.

Minimum wage to rise as of July 1 after all

By nieuws

The Dutch minimum wage will be increased by 1.2% as of July 1, 2024 after all. The increase is a result of an adopted motion by the Lower House.

Employers’ organizations VNO-NCW and MKB-Nederland had discouraged the additional increase, as the minimum wage has already been raised substantially and thus causes sharply rising wage costs.

Previous increases

Grafiek

In 2023, for example, the minimum wage increased by more than 10%. As of Jan. 1 of this year, it increased again by 3.75%. Also, as of that date, the minimum wage was also based on a 36-hour work week. Employees who contractually work more than 36 hours therefore gained more than 3.75% as of Jan. 1, 2024.

Please note!

The increase in the minimum wage also affects benefits, such as AOW pension and welfare.

Afmelding APK niet vereist voor tijdelijke vrijstelling

By nieuws

Als u een auto langere tijd niet gebruikt, kunt u het kenteken laten schorsen. U hoeft dan tijdelijk geen mrb (wegenbelasting) te betalen. U mag dan echter ook geen gebruikmaken van de openbare weg. Dit mag wel om uw voertuig APK te laten keuren, maar het is niet vereist dat de auto bij de RDW die dag ook wordt afgemeld.

Vrijstelling APK

Auto

De man voerde aan dat met de auto op de betreffende dag van de weg gebruik was gemaakt vanwege een APK-keuring. Wettelijk is bepaald dat daarvoor van de weg gebruik gemaakt mag worden, ook als het kenteken van een auto is geschorst. De inspecteur achtte de vrijstelling echter niet van toepassing, omdat het voertuig die dag niet was afgemeld bij de RDW.

Afmelding niet vereist

De rechtbank ging hier niet in mee. Voor de vrijstelling is namelijk niet vereist dat de auto dezelfde dag bij de RDW wordt afgemeld. Dat dit niet was gebeurd, hing samen met het feit dat de APK al was verlopen. De auto werd na reparatie enkele maanden later alsnog goedgekeurd.

Bewijs geleverd

Uit de facturen die de autoliefhebber overlegde, bleek duidelijk dat de auto op de betreffende dag aan de garage was aangeboden ter keuring. Daarmee was het bewijs geleverd en verdwenen zowel de pittige naheffing als de boete in de vuilnisbak.

Woon-werkverkeer vanaf de camping?

By nieuws

Tal van Nederlanders vieren hun vakantie vanaf de camping. Als van een gezin een van de ouders vanaf de camping naar het werk rijdt, is het de vraag of dit aangemerkt kan worden als woon-werkverkeer. Ook is het de vraag of dan een belastingvrije reiskostenvergoeding mogelijk is?

Reiskostenvergoeding

Auto

In 2024 is voor zakelijke ritten een onbelaste reiskostenvergoeding mogelijk van € 0,23/km. Die vergoeding geldt ook voor het woon-werkverkeer. De Belastingdienst heeft voor een tweetal situaties aangegeven wanneer ritten vanaf de camping naar het werk als woon-werkverkeer classificeert.

Alleen het weekend

In de eerste situatie gaat het om een werknemer waarvan het gezin op de camping staat. De werknemer verblijft thuis, maar besluit de weekends bij het gezin op de camping door te brengen. De Belastingdienst geeft aan dat de rit op vrijdagmiddag vanaf het werk naar de camping en op maandagmorgen vanaf de camping naar het werk, niet aangemerkt kunnen worden als woon-werkverkeer. Een belastingvrije reiskostenvergoeding voor die ritten is dus niet mogelijk.

Enkele maanden op camping

Ook wordt ingegaan op de situatie dat een werknemer enkele maanden op de camping staat en gedurende die periode dagelijks vanaf de camping op en neer naar het werk rijdt. De Belastingdienst geeft aan van mening te zijn dat de camping dan gezien kan worden als verblijfplaats. Dit betekent dat de ritten tussen werk en camping in beginsel aangemerkt kunnen worden als woon-werkverkeer en een belastingvrije reiskostenvergoeding mogelijk is.

Let op! De Belastingdienst spreekt van ‘enkele maanden’. Waar de grens precies ligt, is niet duidelijk.

Redelijkheid

De Belastingdienst geeft ook aan dat altijd de redelijkheid in acht moet worden genomen. Men name als een werknemer om privéredenen een woon- of verblijfplaats betrekt die veel verder van het werk is gelegen, is het discutabel of die situatie nog redelijk is om een belastingvrije vergoeding voor woon-werkverkeer te verstrekken. De inspecteur mag beoordelen of dit het geval is en of een onbelaste reiskostenvergoeding mogelijk is.

Uitzonderingen

Aangegeven wordt ook dat altijd uitzonderingen mogelijk zijn. Zo kan een rit van de camping naar het werk ook als zakelijk worden aangemerkt als de rit bijvoorbeeld plaatsvindt naar aanleiding van een verzoek van de werkgever. 

Zelfstandige ondernemer

De Belastingdienst gaat niet in op de positie van de zelfstandige ondernemer die op een camping verblijft. Het is echter aannemelijk dat dan dezelfde uitgangspunten gelden. Dat wil zeggen dat in gevallen waarin een onbelaste vergoeding mogelijk is, een zelfstandige ondernemer € 0,23/km ten laste van zijn winst kan brengen.

Tip! Neem bij twijfel contact op met uw adviseur om naheffingen te voorkomen. Bij verschil van mening kunt u altijd nog naar de rechter stappen.

Huurinkomsten belast in box 1 of box 3?

By nieuws

Als u een pand verhuurt, kunnen de huuropbrengsten belast zijn in box 1 of box 3. Daarbij is met name van belang hoeveel werkzaamheden er aan de verhuur zijn verbonden. Mede op basis hiervan wordt bepaald of er sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer.

Resultaat uit overige werkzaamheden

Bouw

Als werkzaamheden niet als winst of loon belast worden, kan er sprake zijn van resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). Het rendabel maken van vermogen kan ook hiertoe behoren als dit gepaard gaat met meer dan normaal actief vermogensbeheer. Er vindt dan belastingheffing plaats in box 1 en niet in box 3.

Omvang werkzaamheden

In een zaak bij de rechtbank Den Haag was een belastingplichtige in bezit van een achttal woningen. Behalve zijn eigen woning, werden alle woningen verhuurd. Uit de feiten bleek dat hij hiervoor nogal wat werkzaamheden verrichtte. 

Zo loste hij gebreken aan de woningen op, inde de huur, hielp met de inrichting, regelde aansluitingen op gas, licht en water en verleende ondersteuning als personen verhuisden en er huisraad opgeslagen moest worden. 

Meer dan normaal actief vermogensbeheer

Volgens de rechtbank was er sprake van meer dan normaal actief vermogensbeheer en dienden de verhuurinkomsten dan ook belast te worden in box 1.

Advieswijzer Auto: zakelijk of privé?

By nieuws

Zet ik de auto op de zaak of houd ik hem liever privé? Wat is fiscaal de beste optie? Wat zijn voor mij de belangrijkste voor- en nadelen van zakelijk rijden en wat weegt dan het zwaarst? Vragen waar veel ondernemers mee worstelen. In deze advieswijzer zetten we een aantal regels voor u op een rij, zodat u voor uzelf gemakkelijker de balans kunt opmaken.

Rekensom is niet eenvoudig

Auto

Het is niet eenvoudig om te beoordelen wat voordeliger is: een auto op de zaak of in privé rijden. De beoordeling is namelijk afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de hoogte van de afschrijvingen, de onderhoudskosten, de verzekeringskosten, de motorrijtuigenbelasting, eventuele financieringskosten, de CO2-uitstoot van de auto, het aantal in een jaar te rijden privé- en zakelijke kilometers en de btw-gevolgen. Als u deze gegevens helder voor ogen zou hebben, kunt u berekenen wat het voordeligst is. Over het algemeen zijn deze gegevens echter niet volledig bekend en zal van schattingen moeten worden uitgegaan. De werkelijkheid kan dan afwijken van de berekeningen. Vervolgens moet u ook nog rekening houden met belastingtarieven en inkomensafhankelijke heffingskortingen, die ook nog eens regelmatig wijzigen.

Let op! Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan mag u doorgaans kiezen of u de auto tot uw ondernemingsvermogen rekent of tot uw privévermogen. Die keuze heeft u echter niet als u maar maximaal 500 kilometer per jaar privé met de auto rijdt. U moet de auto dan verplicht tot het ondernemingsvermogen rekenen. Rijdt u minder dan 10% van het aantal kilometers zakelijk, dan moet u de auto verplicht tot het privévermogen rekenen.

De rechtbank in Groningen heeft in 2019 beslist dat u een auto waarmee meer dan 500 km zakelijk wordt gereden, toch als ondernemingsvermogen aan kunt merken. De rechtbank achtte niet van belang dat minder dan 10% zakelijk werd gereden. In hoger beroep heeft het gerechtshof Leeuwarden begin 2021 echter beslist dat toch vereist is dat minstens 10% van het aantal gereden kilometers zakelijk moet zijn om de auto als ondernemingsvermogen aan te kunnen merken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze visie van het Hof juist is.

Auto van de zaak

De auto van de zaak heeft een aantal voordelen:

  • Als u de auto tot het ondernemingsvermogen rekent, worden de aanschaf- en alle overige (auto)kosten betaald door uw onderneming.
  • U kunt de overige autokosten (denk aan bijvoorbeeld onderhoud, brandstof, verzekering, motorrijtuigenbelasting, maar ook financiering-, parkeer- en waskosten) aftrekken van de winst van uw onderneming en bovendien jaarlijks de afschrijving op de auto ten laste van de winst brengen.
  • Voor auto’s zonder CO2-uitstoot op waterstof of zonnecellen heeft u recht op milieu-investeringsaftrek (zie hierna). Dat geldt niet voor de eventuele laadpaal.

Tip! Schaft uw onderneming in 2024 een auto met een CO2-uitstoot van 0 gr/km aan, dan geldt alleen in 2024 nog een bpm-vrijstelling. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km geldt bovendien in 2024 een vrijstelling motorrijtuigenbelasting. Ook deze vrijstelling blijft alleen nog in 2024 in stand. Bedraagt de CO2-uitstoot van uw plug-inhybride maximaal 50 gr/km, dan betaalt u in 2024 de helft van het tarief dat voor een gewone personenauto geldt. Ook dit voordeel blijft tot en met 2024 in stand.

Schaft u in 2024 een milieuvriendelijke auto aan en rekent u deze tot het ondernemingsvermogen, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA geldt in 2024 alleen nog voor een waterstofpersonenauto en voor een personenauto op zonnecellen met een CO2-uitstoot van 0 gr/km. Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen.

Soort auto  MIA %  Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag
Waterstofpersonenauto 
(eventueel incl. laadstation)
45% € 75.000
Zonnecel-personenauto 36% € 100.000

De auto van de zaak brengt ook een aantal nadelen met zich mee:

  • Bij verkoop van de auto realiseert uw onderneming mogelijk een belaste winst. Het kan echter ook dat u een aftrekbaar verlies realiseert.
  • Als u de auto van de zaak ook privé gebruikt, krijgt u in de meeste gevallen te maken met een bijtelling privégebruik auto.
  • Uw onderneming moet btw betalen over de waarde van het privégebruik auto. Kunt u dit privégebruik niet bepalen, dan geldt in de regel dat de te betalen btw 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) bedraagt. Na het vierde jaar van aanschaf of ingeval bij de aanschaf geen recht op aftrek van btw bestond, is dit 1,5%.

Let op! Verricht uw onderneming ook btw-vrijgestelde prestaties, dan kan sowieso een deel van de btw niet in aftrek worden gebracht. Verricht u bijvoorbeeld voor 40% vrijgestelde prestaties, dan kan ook 40% van de btw niet in aftrek worden gebracht. Ook de niet-aftrekbare btw vanwege het privégebruik wordt dan naar rato verminderd. Bij 40% vrijgestelde prestaties is de correctie dan niet 2,7%, maar 60% (100% -/- 40%) x 2,7%. U kunt immers ook maar 60% van alle btw aftrekken.

Bijtelling privégebruik auto

De fiscale spelregels voor de bijtelling privégebruik auto zijn afhankelijk van uw ondernemingsvorm: bent u directeur-grootaandeelhouder (dga) en opereert u vanuit een bv, dan wordt u voor het privégebruik van de auto belast in de loonbelasting. Bent u echter een ondernemer die opereert vanuit een eenmanszaak, vof, cv of maatschap, dan wordt u voor het privégebruik van de auto belast in de inkomstenbelasting. Voor de laatste categorie kan de bijtelling nooit méér bedragen dan de werkelijke kosten van de auto in dat jaar (inclusief afschrijving).

Voor de meeste auto’s die vanaf 2017 op kenteken zijn gezet geldt een standaardbijtelling van 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en bpm). Alleen voor auto’s zonder CO2-uitstoot geldt nog een lagere bijtelling. De lage bijtelling is voor auto’s die sinds 2019 op kenteken zijn gezet, beperkt tot een deel van de cataloguswaarde (met uitzondering van auto’s op waterstof en op zonnecellen). Over het meerdere geldt de normale bijtelling van 22%.

Voor een nieuwe auto gelden in 2024 de volgende bijtellingspercentages en CO2-grenzen:

CO2-uitstoot   Bijtelling 
0 (op batterij) 16% tot € 30.000, daarboven 22% 
0 (op waterstof of op zonnecellen) 16% onbeperkt
Meer dan 0 22%

U wordt in beginsel niet elk jaar met een nieuw bijtellingspercentage geconfronteerd. Een vastgesteld percentage blijft voor alle auto’s gedurende 60 maanden geldig. Pas na deze periode wordt de bijtelling vastgesteld aan de hand van de dan geldende percentages.

Let op! Een auto met datum eerste toelating tot de weg van uiterlijk 31 december 2016 krijgt na 60 maanden geen bijtelling van 22%, maar van 25%. Dit is alleen anders als het een elektrische auto betreft met een CO2-uitstoot van nul. Hiervoor wordt de bijtelling in 2024 19% tot een cataloguswaarde van € 30.000 en 25% over het meerdere.

Een bijtelling kan achterwege blijven indien u kunt bewijzen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto hebt gereden. Woon-werkkilometers worden voor de inkomstenbelasting gezien als zakelijk, ook als u thuis gaat lunchen. Voor de btw gelden die kilometers echter als privé.

Let op! Is uw auto ouder dan 15 jaar? Dan bedraagt de standaardbijtelling geen 22% van de cataloguswaarde, maar 35% van de waarde van de auto in het economisch verkeer.

Privéauto

De auto die u in privé aanschaft, heeft een aantal voordelen:

  • De auto blijft uw privé-eigendom.
  • Bij verkoop van de auto realiseert u in privé mogelijk een onbelaste winst. Het is echter ook mogelijk dat u een niet-aftrekbaar verlies lijdt.
  • U krijgt niet te maken met een bijtelling privégebruik auto.
  • Uw onderneming hoeft ook geen btw te betalen over de waarde van het privégebruik van de auto. De ondernemer in de inkomstenbelasting kan de auto voor de omzetbelasting tot het ondernemingsvermogen rekenen, ook als de auto voor de winstberekening tot het privévermogen is gerekend. Andersom kan dit ook. De keuze voor de omzetbelasting staat dus los van de keuze voor de inkomstenbelasting.
  • U kunt een belastingvrije onkostenvergoeding ontvangen van € 0,23 per zakelijke kilometer (of ten laste van uw winst brengen als u ondernemer in de inkomstenbelasting bent).
  • Bent u dga, dan kunt u mogelijk ten laste van uw vrije ruimte nog een hogere onkostenvergoeding belastingvrij ontvangen. Deze mogelijkheid is afhankelijk van de hoogte van uw vrije ruimte en uw andere vergoedingen en verstrekkingen die zijn toegewezen aan de vrije ruimte.
  • Particulieren die een elektrische auto aanschaffen krijgen alleen dit jaar nog subsidie. Voor nieuwe elektrische auto’s bedraagt deze in 2024 € 2.950, voor gebruikte € 2.000. De subsidie geldt alleen voor elektrische auto’s met een oorspronkelijke cataloguswaarde tussen € 12.000 en € 45.000 en een actieradius van minstens 120 kilometer. De auto mag niet tot het ondernemingsvermogen worden gerekend. Het budget voor nieuwe elektrische auto’s is in 2024 nog grotendeels beschikbaar, voor gebruikte elektrische auto’s naar verwachting rond juli van dit jaar verbruikt zijn. U kunt het nog beschikbare budget hier controleren. 
  • U kunt een deel van de btw op gebruik en onderhoud van de auto in aftrek brengen. Dit kan alleen als uw onderneming btw-belaste prestaties verricht. Verricht uw onderneming ook btw-vrijgestelde prestaties, dan zal geen aftrek van btw mogelijk zijn voor de verhouding vrijgestelde prestaties-totale prestaties.

De auto in privé brengt ook een aantal nadelen met zich mee:

  • U moet zelf in privé de aanschafkosten en alle overige autokosten betalen.
  • U kunt de gemaakte autokosten niet aftrekken van de winst van uw onderneming (met uitzondering van de onkostenvergoeding van €0,23/km die uw onderneming ten laste van de winst mag brengen voor uw zakelijke kilometers) en u kunt ook de afschrijving op de auto niet ten laste van de winst van uw onderneming brengen. 
  • De btw die u betaalt bij aanschaf van de auto kunt u niet in aftrek brengen, tenzij u de auto voor de btw als zakelijk aanmerkt. U kunt hiervoor kiezen, ook als u de auto voor de inkomstenbelasting als privé aanmerkt.

Let op! Als uw onderneming nagenoeg alle kosten van uw privéauto aan u vergoedt, kan uw privéauto door de Belastingdienst alsnog als auto van de zaak worden aangemerkt.

De keuze: zakelijk of privé?

Het antwoord op de vraag wat voordeliger is, de auto zakelijk of privé, is afhankelijk van allerlei, vaak niet precies bekende omstandigheden en factoren. Dit maakt het lastig om exact te berekenen wat voordeliger is. Toch is er wel een aantal grove vuistregels te geven. Zo is bij lage afschrijvingskosten of bij veel zakelijke kilometers een privéauto over het algemeen voordeliger. Maak echter geen ondoordachte keuze. Wij kunnen aan de hand van alle gegevens een berekening van de voordeligste variant voor u maken.

Overbrengen naar privé?

Staat een auto eenmaal op de zaak, dan kunt u als ondernemer in de inkomstenbelasting deze in beginsel niet overbrengen naar privé. Overbrengen naar privé kan wel als er fiscaal sprake is van een zogenaamde bijzondere omstandigheid. Daarvan is niet vaak sprake. Een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld een wetswijziging of rechterlijke uitspraak waardoor u een andere keuze gemaakt zou hebben als u dit zou hebben geweten voordat u besliste de auto op de zaak te zetten. Of als u de auto helemaal niet meer zakelijk zou gebruiken (bijvoorbeeld omdat u een nieuwe auto koopt). Dan bent u zelfs verplicht de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen. Deze overgang moet plaatsvinden voor de werkelijke waarde, waardoor u – afhankelijk van de fiscale boekwaarde – een boekwinst of -verlies realiseert. Ook voor de btw kan dit gevolgen hebben.

Ondernemers met een bv?

Een auto op naam van uw bv is in beginsel altijd zakelijk. Bij een bv is overbrengen naar privé wel mogelijk, zelfs als er geen bijzondere omstandigheden zijn. U kunt namelijk de auto altijd van uw bv aan uzelf als dga verkopen. Vervolgens kunt u zakelijke ritten voor de bv maken tegen een vergoeding van € 0,23/km.

Let op! Gezien de relatief lage onbelaste vergoeding van € 0,23 per kilometer en de hoge brandstofkosten zal de vergelijking tussen een auto zakelijk of privé in 2024 mogelijk anders uitvallen dan in andere jaren het geval was.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.