Skip to main content
Category

nieuws

Btw over berekende en niet over contractuele vergoeding

By nieuws

Heeft u contractueel een vergoeding afgesproken? Maar brengt u uiteindelijk een lager bedrag in rekening? Dan bent u btw verschuldigd over dit lagere bedrag en niet over de contractueel afgesproken vergoeding. De Belastingdienst meende in een casus dat dit anders was.

De casus

Euro

Een ondernemer had met een bv afgesproken dat hij voor het verrichten van managementwerkzaamheden een managementvergoeding van € 100.000 per jaar zou ontvangen. De bv kwam echter onder (financieel) toezicht te staan. De hypotheekverstrekker eiste daarom dat  de managementvergoeding verlaagd werd naar € 75.000 per jaar. De ondernemer reikte daarna twee jaar lang facturen uit tot een bedrag van € 75.000 per jaar en droeg ook btw af over € 75.000 per jaar. Wel nam de ondernemer op zijn balans een vordering op onder de benaming “Nog te factureren € 50.000” (het verschil tussen de afgesproken vergoeding en de verlaagde vergoeding over een periode van twee jaar).

Belastingdienst: btw over contractuele vergoeding

De Belastingdienst stelde dat de ondernemer niet over € 75.000, maar over € 100.000 per jaar btw verschuldigd was, in totaal dus over € 50.000 meer voor een periode van twee jaar. De Belastingdienst was namelijk van mening dat de ondernemer facturen had moeten uitreiken tot een bedrag van € 100.000 per jaar omdat dit het bedrag was wat contractueel afgesproken was. De Belastingdienst stelde dat uit de balanspost de bedoeling bleek om het bedrag nog in rekening te brengen.

Gerechtshof: btw over in rekening gebrachte vergoeding

Het gerechtshof oordeelde anders, namelijk dat de ondernemer over € 75.000 per jaar btw verschuldigd was. De gerechtshof vond daarom dat de Belastingdienst ten onrechte een naheffingsaanslag had opgelegd voor een bedrag van € 50.000. Dit bedrag was door de ondernemer niet gefactureerd en ook niet ontvangen. Uit een arrest van het Hof van Justitie komt naar voren dat als een lager bedrag in rekening wordt gebracht dan op grond van de contractuele afspraken mogelijk is, btw verschuldigd is over het lagere in rekening gebrachte bedrag, aldus het gerechtshof.

Let op! Het maakte naar het oordeel van het gerechtshof ook niet uit dat de belanghebbende een vordering op de balans had opgenomen onder de benaming “Nog te factureren € 50.000”. Deze administratieve verwerking betekent naar het oordeel van het gerechtshof namelijk niet dat de ondernemer deze bedrag ook in rekening had gebracht of ontvangen.

Advieswijzer Beperkte gemeenschap van goederen

By nieuws

Voor de ondernemer die na 1 januari 2018 is getrouwd zonder huwelijksvoorwaarden, geldt de beperkte gemeenschap van goederen. Een ondernemer doet er verstandig aan om huwelijkse voorwaarden overeen te komen met zijn of haar aanstaande echtgenoot of geregistreerd partner.

Bent u voor 1 januari 2018 getrouwd en heeft u geen huwelijksvoorwaarden opgesteld? Dan blijft voor u de oude wettelijke regeling gewoon gelden, de algehele gemeenschap van goederen.

De beperkte gemeenschap van goederen

Huwelijk

Vanaf 1 januari 2018 kunt u nog alleen in algehele gemeenschap van goederen trouwen als u dit afspreekt bij huwelijkse voorwaarden. Als u niets met elkaar regelt, krijgt u automatisch te maken met de beperkte gemeenschap van goederen.

Dit geldt op voorwaarde dat het Nederlands recht op u van toepassing is. Als u bijvoorbeeld meerdere of een andere nationaliteit(en) heeft of als u direct na uw huwelijk in het buitenland bent gaan wonen, kan het zijn dat Nederlands recht in uw geval helemaal niet van toepassing is. U dient zich in dat geval goed te laten voorlichten over de vraag of het Nederlands huwelijksvermogensrecht in uw geval wel geldt.

Tip! Ook in zo’n geval kunnen huwelijkse voorwaarden overigens uitkomst bieden, doordat u hierin expliciet kunt kiezen voor de toepassing van bijvoorbeeld het Nederlands huwelijksvermogensrecht. Dit voorkomt een hoop discussies of onduidelijkheid achteraf.

Let op! Raadpleeg tijdig een deskundige die de gevolgen kan overzien als uw situatie ‘iets internationaals’ heeft.

Drie vermogens

Uitgangspunt van de huidige wettelijke regeling van de beperkte gemeenschap van goederen is dat er drie vermogens zijn in plaats van één gemeenschapsvermogen, namelijk: het privévermogen van de één, het privévermogen van de ander en het gemeenschappelijke vermogen. De gemeenschap omvat alle gezamenlijke goederen en gezamenlijke schulden die echtgenoten voor het huwelijk al hadden en alle goederen en schulden die zij vanaf aanvang van de gemeenschap tot aan de ontbinding van de gemeenschap verkrijgen of maken, met uitzondering van erfenissen, schenkingen of verknochte goederen, zoals een letselschade-uitkering. Het privévermogen en de privéschulden van voor het huwelijk vallen buiten de gemeenschap.

Vaker privé

Het feit dat er standaard drie vermogens zijn, maakt dat u algauw te maken kunt krijgen met de zogenaamde vergoedingsrechten. Hiermee wordt bijvoorbeeld de situatie bedoeld dat privégeld, zoals een ontvangen erfenis, is geïnvesteerd in een gemeenschappelijk goed, zoals de echtelijke woning, en dit bedrag vergoed dient te worden door de gemeenschap. Onder de oude wetgeving was dit voorbeeld alleen aan de orde voor zover er sprake was van een erfenis die verkregen is onder een uitsluitingsclausule. Dat wil zeggen: de overledene heeft in een testament uitdrukkelijk bepaald dat de erfenis niet in enige gemeenschap zal vallen.

Let op! Bij de beperkte gemeenschap van goederen is het maken van een uitsluitingsclausule door een erflater niet meer nodig. Er kan wel een insluitingsclausule of gemeenschapsclausule worden gemaakt indien iemand wil dat de partner van de erfgenaam ook erft.

Onderneming

Voorhuwelijks ondernemingsvermogen valt niet in de gemeenschap. Als u als ondernemer in het huwelijk treedt, valt de onderneming dus niet in de beperkte gemeenschap. Veel discussie valt in de praktijk te verwachten ten aanzien van de nieuwe wettelijke bepaling die een redelijke vergoeding voor kennis, vaardigheden en arbeid in het kader van die voorhuwelijkse onderneming voorschrijft. De vergoeding dient voldaan te worden aan de gemeenschap.

De redelijke vergoeding is aan de orde voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten komt of is gekomen. Inmiddels zijn hier enkele gerechtelijke uitspraken over te vinden. Lastig is en blijft echter in hoeverre aan de rechter voorgelegde gevallen vergelijkbaar met elkaar zullen zijn, wat ‘een redelijke vergoeding’ is en hoe dit precies bepaald dient te worden.

Gerechtshof Den Haag heeft eind 2023 aangegeven dat de gedachte achter deze bepaling is dat bij ondernemers met een privéonderneming de gemeenschap op een gelijke wijze zou moeten meeprofiteren als wanneer de echtgenoot zou werken voor een salaris. In deze casus constateerde het Gerechtshof dat op basis van de stukken en de standpunten van partijen de met de onderneming gegenereerde inkomsten tijdens het huwelijk reeds volledig ten bate van beide echtgenoten zijn gekomen en de inkomsten zijn aangewend voor het betalen van de kosten van de huishouding. Aan een redelijke vergoeding kom je dan niet meer toe.

In een beslissing van de rechtbank Amsterdam uit april 2023 werd wel een redelijke vergoeding toegekend. De rechtbank overwoog dat de redelijke vergoeding aan de hand van concrete omstandigheden moet worden vastgesteld. Dergelijke omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de volledige waardestijging ten bate van de gemeenschap komt. De vrouw had in deze zaak echter onvoldoende gesteld en zodoende niet voldaan aan haar stelplicht. Dit betekent volgens de rechtbank echter niet dat de vrouw geen deel van de vermogenstoename van de onderneming toekomt. Dit had ermee te maken dat de man had erkend dat twee derde deel van de waardestijging van de onderneming aan de gemeenschap toekomt. De vrouw ontving dus de helft hiervan.

Tip! Maak voorafgaand aan het huwelijk afspraken over de invulling van het begrip ‘redelijke vergoeding’ of wijk af van de wettelijke regeling in huwelijkse voorwaarden.

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat dit vergoedingsrecht kan worden vastgesteld aan de hand van de toegenomen waarde van het privévermogen. Ook dient het vertrekpunt in kaart te worden gebracht: wat was de waarde van de voorhuwelijkse onderneming ten tijde van de huwelijksvoltrekking? Op welke grondslag heeft deze waardering plaatsgevonden? Heeft deze waardering plaatsgevonden door een professional waar beide echtgenoten vertrouwen in hebben?

Tip! Wanneer u de rechtsonzekerheid die de beperkte gemeenschap van goederen op dit punt met zich meebrengt zo veel mogelijk wilt voorkomen, doet u er verstandig aan huwelijkse voorwaarden te laten opstellen.

Tip! Leg het vermogen of de waarde van de onderneming en het privévermogen van partijen voor het huwelijk nauwkeurig vast.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Nog geen afspraken met Duitsland over belastingheffing thuiswerken

By nieuws

Voor thuiswerkende grenswerkers gelden voor de sociale zekerheidspositie vanaf 1 juli 2023 al afspraken met onder meer België en Duitsland. Voor de belastingheffing gelden vanaf 8 december 2023 ook afspraken met België. Afspraken met Duitsland hierover lijken voorlopig nog ver weg.

Afspraken sociale zekerheid België en Duitsland

Vlaggen

In principe is een werknemer die in een ander land werkt dan waar hij woont sociaal verzekerd in het land waar hij werkt. Als een werknemer substantieel (minimaal 25%) buiten het land werkt waar zijn werkgever gevestigd is – bijvoorbeeld in hun woonland -, is hij echter sociaal verzekerd in dat andere land. Dat is lastig voor werkgevers die dan in een ander land premies moeten afdragen.
Voor thuiswerksituaties zijn daarom vanaf 1 juli 2023 met verschillende landen, waaronder met België en Duitsland, afspraken gemaakt. Grofweg komen deze afspraken erop neer dat de werknemer in het werkland verzekerd blijft als hij structureel maximaal tot 50% van zijn totale arbeidstijd thuis in zijn woonland werkt.

Let op! Er gelden meer voorwaarden. Overleg met onze adviseurs over de gevolgen in uw situatie.

Afspraken belastingheffing België

Vanaf 8 december 2023 zijn met België ook afspraken gemaakt over de belastingheffing. Een van de praktische toepassingen uit die afspraken is dat voor de werkgever geen vaste inrichting in het woonland van de werknemer bestaat als de werknemer voor maximaal 50% van zijn arbeidstijd thuiswerkt in zijn woonland. Dit is voor de werkgever praktisch omdat hij dan niet wordt geconfronteerd met onder meer inhoudingsplicht voor de loonheffing en vennootschapsbelastingplicht in het woonland van de werknemer.

Met deze afspraken sluiten de afspraken voor de sociale zekerheid en de belastingheffing op elkaar aan voor werknemers die wonen in België en werken in Nederland en vice versa.

Let op! Ook hier gelden meer voorwaarden. Overleg met onze adviseurs over de gevolgen in uw situatie.

Afspraken belastingheffing Duitsland?

De Nederlandse regering heeft geprobeerd om met Duitsland vergelijkbare afspraken te maken als met België. Duitsland is echter op korte termijn alleen bereid om een beperkte dagendrempel af te spreken. Over een verdergaande regeling is helaas geen akkoord bereikt. Dit betekent dat een afstemming tussen de sociale zekerheid en de belastingheffing zoals die met België is afgesproken, met Duitsland voorlopig niet tot stand zal komen.

Nederland blijft zich wel inzetten om dit internationaal op de agenda te houden en te proberen de afspraken te verduidelijken in EU- en OESO-verband.

 

Door managementovereenkomst bv geen arbeidsovereenkomst dga

By nieuws

Is een managementovereenkomst van een bv ook direct een arbeidsovereenkomst voor de dga? Wat zijn de bepalende factoren?

Casus

Juridisch

In een recent arrest van het gerechtshof ’s Hertogenbosch ging het om de vraag of sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen een belanghebbende, een bv,  en een tweetal directeuren-grootaandeelhouders (dga’s).

De bv hield zich bezig met het ontwikkelen, verkopen, leveren, onderhouden en exploiteren van systeem- en gebruikerssoftware, hardware- en softwareapplicaties. Er waren ongeveer 11 werknemers werkzaam bij de bv.

De bv heeft managementovereenkomsten met de twee persoonlijke holdings van twee dga’s afgesloten. In deze overeenkomsten is bepaald dat de holdings de dagelijkse leiding over de bv voeren en tevens is uitdrukkelijk bepaald dat hier geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De Belastingdienst ziet dit echter anders en merkt de dga’s van de holdings aan als werknemers van de bv waar het gaat om de sociale verzekeringen.  Dit omdat de dga’s de enige werknemers zijn van hun persoonlijke holdings. 

Geen arbeidsbepalingen in managementovereenkomst 

Het hof is van oordeel dat aan de uitvoering van de managementwerkzaamheden door de beide personen de managementovereenkomsten en de arbeidsovereenkomsten met de persoonlijke houdstervennootschappen ten grondslag liggen. De bepalingen in de managementovereenkomsten duiden er niet op dat er in wezen sprake is van arbeidsovereenkomsten. Het hof acht in dat verband van belang dat geen nadere bepalingen zijn opgenomen over de voorwaarden waaronder de opdracht moet worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld over werktijden, vakantiedagen en afspraken over ziekte. De dga’s hebben zich niet tegenover de holding verplicht om werkzaamheden te verrichten. Ook vervangen ze elkaar soms.

De bv is bovendien verplicht op grond van de managementovereenkomst een managementvergoeding te betalen. Ook heeft de Belastingdienst niet kunnen aantonen dat er door de algemene vergadering van de bv toezicht wordt gehouden op de dga’s. 

Geen privaatrechtelijke dan wel fictieve dienstbetrekking

Dit leidt ertoe dat er niet voldaan is aan de voorwaarden voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst namelijk: de gezagsverhouding en de verplichting persoonlijk arbeid te verrichten tegen loon gedurende zekere tijd. Ook aan de voorwaarden voor het aannemen van een fictieve dienstbetrekking is niet voldaan. De dga’s verrichten hun managementwerkzaamheden immers uitsluitend in het kader van de rechtsbetrekking met hun persoonlijke vennootschappen.

Zo verwerkt u aftrek AOV-premie in uw aangifte

By nieuws

Veel ondernemers hebben een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) afgesloten. Bij een ongeluk of ziekte hebben ze dan recht op een uitkering. De premie is meestal aftrekbaar, maar dat wordt in de aangifte niet altijd goed verwerkt. De Belastingdienst heeft daarom een aantal aandachtspunten op een rij gezet.

Aftrek premie

Euro

De premie van een AOV is aftrekbaar als u verzekeringnemer, verzekerde én begunstigde bent. Ook moet er sprake zijn van een periodieke uitkering bij ziekte, ongeval of invaliditeit. U trekt de premie in uw aangifte af als ‘uitgave voor andere inkomensvoorzieningen’. Trek de premie niet af van de winst, dat is niet correct en u zou zichzelf dan tekort doen vanwege de mkb-winstvrijstelling waardoor de aftrek in 2023 14% minder voordeel oplevert.

Uitkering belast

Krijgt u bij arbeidsongeschiktheid een uitkering, dan is deze belast. Uw verzekeraar houdt hierop loonheffingen in. Controleer of dit is opgenomen bij uw vooraf ingevulde aangifte. Als met een tussenpersoon betreft verzekeringen wordt gewerkt, verloopt dit namelijk niet altijd goed.

Vof of maatschap

Is een AOV-verzekering afgesloten via een vof of maatschap, dan dient de premie per vennoot of maat in diens eigen aangifte in aftrek te worden gebracht. Ook nu moet de premie dus niet van de winst worden afgetrokken, maar zoals eerder benoemd als ‘uitgave voor andere inkomensvoorzieningen’. Ook bij een uitkering wordt deze aan de betreffende vennoot of maat toegerekend, los van de vraag aan wie de uitkering is uitbetaald.

Let op! Is de maat of vennoot een rechtspersoon, zoals een bv, dan kan de dga de premies alleen aftrekken als hij de verzekerde en begunstigde is, én daarnaast als premieverschuldigde op de verzekering wordt aangetekend.

Eigen bv

Sluit de eigen bv een AOV af voor zijn dga, dan is de premie niet aftrekbaar. Ook niet als de bv de verschuldigde premie met de dga verrekent. Zorg dus dat de dga verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde is.

Semicollectief

Bij opdrachtgevers en -nemers komt het voor dat de opdrachtgever voor de opdrachtnemers een AOV afsluit en dit verrekent met de prijs. De premie is voor de opdrachtnemers dan niet aftrekbaar. Zorg daarom dat de opdrachtnemer als premieverschuldigde op de verzekering wordt aangetekend.

Werkgever betaalt premie

Als een werknemer via zijn werkgever tegen arbeidsongeschiktheid is verzekerd, kan de werkgever de betaalde premies in mindering brengen op het brutoloon. De werknemer kan ze dan niet zelf ook nog in zijn aangifte in aftrek brengen. Controleer dit, zodat er geen sprake is van dubbele aftrek.

Instructies inzake foto’s voor WOZ-waardering

By nieuws

De Waarderingskamer heeft instructies bekendgemaakt voor het gebruik van foto’s bij de waardering van woningen voor de Wet WOZ. De Waarderingskamer houdt toezicht op het correct uitvoeren van de Wet WOZ.

Gebruik foto’s

Bedrijfspand

Foto’s kunnen nodig zijn voor het bepalen van secundaire kenmerken van onroerend goed, zoals de staat van onderhoud en aanwezige voorzieningen. Deze kunnen soms van buitenaf worden waargenomen, soms zal een opname binnenskamers nodig zijn. Dit kan dan met een digitaal inlichtingenformulier of met foto’s.

Vrije keuze

Uitgangspunt is dat bewoners zelf kunnen kiezen of ze gebruikmaken van het digitale inlichtingenformulier of dat ze foto’s aan willen leveren. Aangegeven dient te worden dat er geen voorkeur bestaat voor een bepaalde keuze. Ook moet vermeld worden waarom de gevraagde informatie nodig is.

Eenvoud voorop

Het moet even eenvoudig zijn om de gevraagde informatie via een digitaal inlichtingenformulier of door foto’s door de bewoners aan te kunnen leveren. Van al bekende gegevens mag alleen worden gevraagd of deze nog correct zijn.

Privacy van belang bij foto’s

In de instructie moet het belang van privacy nadrukkelijk duidelijk zijn aangegeven. Foto’s met privacygevoelige informatie worden niet gebruikt en direct verwijderd. Zo mogen er geen personen op foto’s staan en mogen er geen foto’s waar foto’s met personen op staan worden aangeleverd. Ook kenmerken van geloofsovertuigingen mogen niet op beeld staan. Foto’s met bijzondere persoonsgegevens, zoals etnische afkomst of seksuele gerichtheid, worden eveneens direct verwijderd.

Kenmerken inzake onroerend goed

Het is de bedoeling dat aan de hand van de foto’s kenmerken inzake de woning duidelijk worden. Zo kan een foto bijvoorbeeld wel trappen of muren bevatten, maar geen meubels of schilderijen.

Bewaren van foto’s 

Alleen foto’s die verband houden met secundaire kenmerken van de woning, mogen maximaal 7 jaar worden bewaard.

Actueel overzicht loonheffingen 2024

By nieuws

De Belastingdienst heeft een actueel overzicht gepubliceerd van de belangrijkste normbedragen voor het jaar 2024. De meeste normbedragen worden jaarlijks gewijzigd.

Percentages

Overheid

Naast de normbedragen bevat het overzicht ook de actuele percentages zorgverzekeringswet, werknemersverzekeringen en de premieloonsom ter bepaling van de grootte van een werkgever. 

Gebruikelijk loon, normbedrag maaltijd

Ook is onder meer het nieuwe gebruikelijk loon voor de dga in het overzicht te vinden, het normbedrag voor een verstrekte maaltijd en de normbedragen voor de vrijwilligersregeling. Het overzicht bevat ook een aantal normbedragen dat jaarlijks niet wijzigt, zoals het normbedrag voor vrijgestelde producten uit het eigen bedrijf.

Handig

Het overzicht met normbedragen en percentages is een handig naslagwerk. U kunt het overzicht hier downloaden.

Versterking positie platformwerker

By nieuws

Er is een akkoord bereikt over nieuwe Europese regels voor platformwerk. De belangrijkste wijziging uit het akkoord is de zogenaamde ‘omgekeerde bewijslast’.

Zzp’er of in loondienst?

Boeket

De meeste platformwerkers in de EU, zoals taxichauffeurs, huishoudelijk personeel en voedselbezorgers, zijn formeel zelfstandig. Onder druk van een algoritme worden ze min of meer gedwongen bepaalde diensten of tarieven te hanteren. Ook kunnen ze via een app ontslagen worden. Dit gaat veranderen als het aan het Europese Parlement ligt. Platformwerkers gaan namelijk te maken krijgen met dezelfde regels en beperkingen als een werknemer in loondienst. 

Omgekeerde bewijslast

Nu nog moet een zzp’er die voor bijvoorbeeld Uber werkt en vindt dat hij eigenlijk werknemer is,  daarvoor zelf bewijs verzamelen voor de rechter. Straks wordt de bewijslast omgedraaid, in die zin dat het platform voortaan moet aanvoeren waarom de werkende wél zzp’er zou zijn. 

Wat staat er in het akkoord?

Er is sprake van loondienst als aan twee van de vijf indicatoren uit de Europese Richtlijn wordt voldaan. Te denken valt aan beperkte zeggenschap over werkuren en vergoedingen en het hanteren van gedragsregels.

De vijf indicatoren:

  • er is een maximumbedrag dat platformwerkers kunnen ontvangen;
  • er is toezicht op hun prestaties, ook langs elektronische weg;
  • er is controle over de verdeling of toewijzing van taken;
  • er is controle op de arbeidsvoorwaarden en beperkingen bij de keuze van de werktijden;
  • er zijn beperkingen qua vrijheid om het werk te organiseren en regels voor verschijning of gedrag.

Let op! Lidstaten kunnen uit hoofde van hun nationale recht nog andere indicatoren aan deze lijst toevoegen.

Verdere afspraken

In het akkoord zijn onder meer ook afspraken gemaakt over het gebruik van algoritmes. Ook mag een werkende niet langer ontslagen worden via de app. Daarnaast wordt in de wet ook geregeld dat platformwerkers straks inzage krijgen in de wijze waarop algoritmes de prijs van een opdracht bepalen en de klussen verdelen.

Gevolgen?

Een en ander kan wel betekenen dat de producten die platformwerkers bezorgen duurder worden omdat de platforms de loonkosten van de bezorgers – als er vaker sprake is van loondienst – wellicht doorberekenen in de prijs.

Definitief?

Volgens minister Van Gennip van SZW sluit de Europese aanpak van schijnzelfstandigheid goed aan bij de nationale plannen, waaronder het opheffen van het geldende handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 en de nieuwe zzp-wetgeving.

Het Europees Parlement moet in april 2024 nog een laatste  keer hierover stemmen en daarna zal de wet over twee jaar in werking treden.

Te veel aftrek leidt tot wijziging verdeling aftrekposten

By nieuws

Als u een fiscale partner heeft, mag u een aantal aftrekposten onderling verdelen. Hoe u deze verdeelt, mag u zelf weten. Wel geldt de voorwaarde dat u samen hooguit 100% van alle kosten in aftrek mag brengen.

Aftrekposten verdelen

Euro

Wettelijk is vastgelegd welke aftrekposten u onderling mag verdelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor hypotheekrente onder de voorwaarde dat u deze eerst saldeert met het eigen woning forfait. Ook een aantal andere aftrekposten, zoals zorgkosten, alimentatie en giften, mag u onderling verdelen met uw partner. Uiteraard met de bedoeling hiermee zoveel mogelijk belasting te besparen.

Meer dan 100% kosten in aftrek

Onlangs moest het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich buigen over een zaak waarbij een belastingplichtige en zijn partner samen meer dan 100% aan kosten in aftrek hadden gebracht. Het betrof de aftrek van hypotheekrente en andere kosten ten aanzien van de eigen woning. Deze kosten bedroegen zo’n € 21.000, terwijl in totaal maar liefst ruim € 45.000 aan kosten in aftrek was gebracht.

Mag inspecteur navorderen?

Allereerst kwam de vraag aan de orde of de inspecteur wel na mocht vorderen, aangezien de aanslag van een der partners al vaststond. Het Hof vond van wel, omdat er te veel kosten ten behoeve van de eigen woning in aftrek waren gebracht. In die gevallen is er volgens het Hof geen keuze gemaakt ten aanzien van de verdeling van deze kosten, zodat navorderen is toegestaan.

Mag aftrek anders worden verdeeld?

Het Hof was bovendien van oordeel dat de inspecteur met zijn navorderingsaanslag mocht afwijken van de onderlinge verdeling van de kosten die de partners in hun aangiften hadden gemaakt. Ook nu was het Hof van mening dat er geen keuze was gemaakt, nu de kosten voor meer dan 100% waren opgevoerd. De navordering bleef dan ook in stand.

Minimum wage to rise as of July 1 after all

By nieuws

The Dutch minimum wage will be increased by 1.2% as of July 1, 2024 after all. The increase is a result of an adopted motion by the Lower House.

Employers’ organizations VNO-NCW and MKB-Nederland had discouraged the additional increase, as the minimum wage has already been raised substantially and thus causes sharply rising wage costs.

Previous increases

Grafiek

In 2023, for example, the minimum wage increased by more than 10%. As of Jan. 1 of this year, it increased again by 3.75%. Also, as of that date, the minimum wage was also based on a 36-hour work week. Employees who contractually work more than 36 hours therefore gained more than 3.75% as of Jan. 1, 2024.

Please note!

The increase in the minimum wage also affects benefits, such as AOW pension and welfare.