Skip to main content
All Posts By

admin

Advieswijzer Auto: zakelijk of privé?

By nieuws

Zet ik de auto op de zaak of houd ik hem liever privé? Wat is fiscaal de beste optie? Wat zijn voor mij de belangrijkste voor- en nadelen van zakelijk rijden en wat weegt dan het zwaarst? Vragen waar veel ondernemers mee worstelen. In deze advieswijzer zetten we een aantal regels voor u op een rij, zodat u voor uzelf gemakkelijker de balans kunt opmaken.

Rekensom is niet eenvoudig

Auto

Het is niet eenvoudig om te beoordelen wat voordeliger is: een auto op de zaak of in privé rijden. De beoordeling is namelijk afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de hoogte van de afschrijvingen, de onderhoudskosten, de verzekeringskosten, de motorrijtuigenbelasting, eventuele financieringskosten, de CO2-uitstoot van de auto, het aantal in een jaar te rijden privé- en zakelijke kilometers en de btw-gevolgen. Als u deze gegevens helder voor ogen zou hebben, kunt u berekenen wat het voordeligst is. Over het algemeen zijn deze gegevens echter niet volledig bekend en zal van schattingen moeten worden uitgegaan. De werkelijkheid kan dan afwijken van de berekeningen. Vervolgens moet u ook nog rekening houden met belastingtarieven en inkomensafhankelijke heffingskortingen, die ook nog eens regelmatig wijzigen.

Let op! Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan mag u doorgaans kiezen of u de auto tot uw ondernemingsvermogen rekent of tot uw privévermogen. Die keuze heeft u echter niet als u maar maximaal 500 kilometer per jaar privé met de auto rijdt. U moet de auto dan verplicht tot het ondernemingsvermogen rekenen. Rijdt u minder dan 10% van het aantal kilometers zakelijk, dan moet u de auto verplicht tot het privévermogen rekenen.

De rechtbank in Groningen heeft in 2019 beslist dat u een auto waarmee meer dan 500 km zakelijk wordt gereden, toch als ondernemingsvermogen aan kunt merken. De rechtbank achtte niet van belang dat minder dan 10% zakelijk werd gereden. In hoger beroep heeft het gerechtshof Leeuwarden begin 2021 echter beslist dat toch vereist is dat minstens 10% van het aantal gereden kilometers zakelijk moet zijn om de auto als ondernemingsvermogen aan te kunnen merken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze visie van het Hof juist is.

Auto van de zaak

De auto van de zaak heeft een aantal voordelen:

  • Als u de auto tot het ondernemingsvermogen rekent, worden de aanschaf- en alle overige (auto)kosten betaald door uw onderneming.
  • U kunt de overige autokosten (denk aan bijvoorbeeld onderhoud, brandstof, verzekering, motorrijtuigenbelasting, maar ook financiering-, parkeer- en waskosten) aftrekken van de winst van uw onderneming en bovendien jaarlijks de afschrijving op de auto ten laste van de winst brengen.
  • Voor auto’s zonder CO2-uitstoot op waterstof of zonnecellen heeft u recht op milieu-investeringsaftrek (zie hierna). Dat geldt niet voor de eventuele laadpaal.

Tip! Schaft uw onderneming in 2024 een auto met een CO2-uitstoot van 0 gr/km aan, dan geldt alleen in 2024 nog een bpm-vrijstelling. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km geldt bovendien in 2024 een vrijstelling motorrijtuigenbelasting. Ook deze vrijstelling blijft alleen nog in 2024 in stand. Bedraagt de CO2-uitstoot van uw plug-inhybride maximaal 50 gr/km, dan betaalt u in 2024 de helft van het tarief dat voor een gewone personenauto geldt. Ook dit voordeel blijft tot en met 2024 in stand.

Schaft u in 2024 een milieuvriendelijke auto aan en rekent u deze tot het ondernemingsvermogen, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA geldt in 2024 alleen nog voor een waterstofpersonenauto en voor een personenauto op zonnecellen met een CO2-uitstoot van 0 gr/km. Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen.

Soort auto  MIA %  Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag
Waterstofpersonenauto 
(eventueel incl. laadstation)
45% € 75.000
Zonnecel-personenauto 36% € 100.000

De auto van de zaak brengt ook een aantal nadelen met zich mee:

  • Bij verkoop van de auto realiseert uw onderneming mogelijk een belaste winst. Het kan echter ook dat u een aftrekbaar verlies realiseert.
  • Als u de auto van de zaak ook privé gebruikt, krijgt u in de meeste gevallen te maken met een bijtelling privégebruik auto.
  • Uw onderneming moet btw betalen over de waarde van het privégebruik auto. Kunt u dit privégebruik niet bepalen, dan geldt in de regel dat de te betalen btw 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) bedraagt. Na het vierde jaar van aanschaf of ingeval bij de aanschaf geen recht op aftrek van btw bestond, is dit 1,5%.

Let op! Verricht uw onderneming ook btw-vrijgestelde prestaties, dan kan sowieso een deel van de btw niet in aftrek worden gebracht. Verricht u bijvoorbeeld voor 40% vrijgestelde prestaties, dan kan ook 40% van de btw niet in aftrek worden gebracht. Ook de niet-aftrekbare btw vanwege het privégebruik wordt dan naar rato verminderd. Bij 40% vrijgestelde prestaties is de correctie dan niet 2,7%, maar 60% (100% -/- 40%) x 2,7%. U kunt immers ook maar 60% van alle btw aftrekken.

Bijtelling privégebruik auto

De fiscale spelregels voor de bijtelling privégebruik auto zijn afhankelijk van uw ondernemingsvorm: bent u directeur-grootaandeelhouder (dga) en opereert u vanuit een bv, dan wordt u voor het privégebruik van de auto belast in de loonbelasting. Bent u echter een ondernemer die opereert vanuit een eenmanszaak, vof, cv of maatschap, dan wordt u voor het privégebruik van de auto belast in de inkomstenbelasting. Voor de laatste categorie kan de bijtelling nooit méér bedragen dan de werkelijke kosten van de auto in dat jaar (inclusief afschrijving).

Voor de meeste auto’s die vanaf 2017 op kenteken zijn gezet geldt een standaardbijtelling van 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en bpm). Alleen voor auto’s zonder CO2-uitstoot geldt nog een lagere bijtelling. De lage bijtelling is voor auto’s die sinds 2019 op kenteken zijn gezet, beperkt tot een deel van de cataloguswaarde (met uitzondering van auto’s op waterstof en op zonnecellen). Over het meerdere geldt de normale bijtelling van 22%.

Voor een nieuwe auto gelden in 2024 de volgende bijtellingspercentages en CO2-grenzen:

CO2-uitstoot   Bijtelling 
0 (op batterij) 16% tot € 30.000, daarboven 22% 
0 (op waterstof of op zonnecellen) 16% onbeperkt
Meer dan 0 22%

U wordt in beginsel niet elk jaar met een nieuw bijtellingspercentage geconfronteerd. Een vastgesteld percentage blijft voor alle auto’s gedurende 60 maanden geldig. Pas na deze periode wordt de bijtelling vastgesteld aan de hand van de dan geldende percentages.

Let op! Een auto met datum eerste toelating tot de weg van uiterlijk 31 december 2016 krijgt na 60 maanden geen bijtelling van 22%, maar van 25%. Dit is alleen anders als het een elektrische auto betreft met een CO2-uitstoot van nul. Hiervoor wordt de bijtelling in 2024 19% tot een cataloguswaarde van € 30.000 en 25% over het meerdere.

Een bijtelling kan achterwege blijven indien u kunt bewijzen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto hebt gereden. Woon-werkkilometers worden voor de inkomstenbelasting gezien als zakelijk, ook als u thuis gaat lunchen. Voor de btw gelden die kilometers echter als privé.

Let op! Is uw auto ouder dan 15 jaar? Dan bedraagt de standaardbijtelling geen 22% van de cataloguswaarde, maar 35% van de waarde van de auto in het economisch verkeer.

Privéauto

De auto die u in privé aanschaft, heeft een aantal voordelen:

  • De auto blijft uw privé-eigendom.
  • Bij verkoop van de auto realiseert u in privé mogelijk een onbelaste winst. Het is echter ook mogelijk dat u een niet-aftrekbaar verlies lijdt.
  • U krijgt niet te maken met een bijtelling privégebruik auto.
  • Uw onderneming hoeft ook geen btw te betalen over de waarde van het privégebruik van de auto. De ondernemer in de inkomstenbelasting kan de auto voor de omzetbelasting tot het ondernemingsvermogen rekenen, ook als de auto voor de winstberekening tot het privévermogen is gerekend. Andersom kan dit ook. De keuze voor de omzetbelasting staat dus los van de keuze voor de inkomstenbelasting.
  • U kunt een belastingvrije onkostenvergoeding ontvangen van € 0,23 per zakelijke kilometer (of ten laste van uw winst brengen als u ondernemer in de inkomstenbelasting bent).
  • Bent u dga, dan kunt u mogelijk ten laste van uw vrije ruimte nog een hogere onkostenvergoeding belastingvrij ontvangen. Deze mogelijkheid is afhankelijk van de hoogte van uw vrije ruimte en uw andere vergoedingen en verstrekkingen die zijn toegewezen aan de vrije ruimte.
  • Particulieren die een elektrische auto aanschaffen krijgen alleen dit jaar nog subsidie. Voor nieuwe elektrische auto’s bedraagt deze in 2024 € 2.950, voor gebruikte € 2.000. De subsidie geldt alleen voor elektrische auto’s met een oorspronkelijke cataloguswaarde tussen € 12.000 en € 45.000 en een actieradius van minstens 120 kilometer. De auto mag niet tot het ondernemingsvermogen worden gerekend. Het budget voor nieuwe elektrische auto’s is in 2024 nog grotendeels beschikbaar, voor gebruikte elektrische auto’s naar verwachting rond juli van dit jaar verbruikt zijn. U kunt het nog beschikbare budget hier controleren. 
  • U kunt een deel van de btw op gebruik en onderhoud van de auto in aftrek brengen. Dit kan alleen als uw onderneming btw-belaste prestaties verricht. Verricht uw onderneming ook btw-vrijgestelde prestaties, dan zal geen aftrek van btw mogelijk zijn voor de verhouding vrijgestelde prestaties-totale prestaties.

De auto in privé brengt ook een aantal nadelen met zich mee:

  • U moet zelf in privé de aanschafkosten en alle overige autokosten betalen.
  • U kunt de gemaakte autokosten niet aftrekken van de winst van uw onderneming (met uitzondering van de onkostenvergoeding van €0,23/km die uw onderneming ten laste van de winst mag brengen voor uw zakelijke kilometers) en u kunt ook de afschrijving op de auto niet ten laste van de winst van uw onderneming brengen. 
  • De btw die u betaalt bij aanschaf van de auto kunt u niet in aftrek brengen, tenzij u de auto voor de btw als zakelijk aanmerkt. U kunt hiervoor kiezen, ook als u de auto voor de inkomstenbelasting als privé aanmerkt.

Let op! Als uw onderneming nagenoeg alle kosten van uw privéauto aan u vergoedt, kan uw privéauto door de Belastingdienst alsnog als auto van de zaak worden aangemerkt.

De keuze: zakelijk of privé?

Het antwoord op de vraag wat voordeliger is, de auto zakelijk of privé, is afhankelijk van allerlei, vaak niet precies bekende omstandigheden en factoren. Dit maakt het lastig om exact te berekenen wat voordeliger is. Toch is er wel een aantal grove vuistregels te geven. Zo is bij lage afschrijvingskosten of bij veel zakelijke kilometers een privéauto over het algemeen voordeliger. Maak echter geen ondoordachte keuze. Wij kunnen aan de hand van alle gegevens een berekening van de voordeligste variant voor u maken.

Overbrengen naar privé?

Staat een auto eenmaal op de zaak, dan kunt u als ondernemer in de inkomstenbelasting deze in beginsel niet overbrengen naar privé. Overbrengen naar privé kan wel als er fiscaal sprake is van een zogenaamde bijzondere omstandigheid. Daarvan is niet vaak sprake. Een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld een wetswijziging of rechterlijke uitspraak waardoor u een andere keuze gemaakt zou hebben als u dit zou hebben geweten voordat u besliste de auto op de zaak te zetten. Of als u de auto helemaal niet meer zakelijk zou gebruiken (bijvoorbeeld omdat u een nieuwe auto koopt). Dan bent u zelfs verplicht de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen. Deze overgang moet plaatsvinden voor de werkelijke waarde, waardoor u – afhankelijk van de fiscale boekwaarde – een boekwinst of -verlies realiseert. Ook voor de btw kan dit gevolgen hebben.

Ondernemers met een bv?

Een auto op naam van uw bv is in beginsel altijd zakelijk. Bij een bv is overbrengen naar privé wel mogelijk, zelfs als er geen bijzondere omstandigheden zijn. U kunt namelijk de auto altijd van uw bv aan uzelf als dga verkopen. Vervolgens kunt u zakelijke ritten voor de bv maken tegen een vergoeding van € 0,23/km.

Let op! Gezien de relatief lage onbelaste vergoeding van € 0,23 per kilometer en de hoge brandstofkosten zal de vergelijking tussen een auto zakelijk of privé in 2024 mogelijk anders uitvallen dan in andere jaren het geval was.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Huurinkomsten belast in box 1 of box 3?

By nieuws

Als u een pand verhuurt, kunnen de huuropbrengsten belast zijn in box 1 of box 3. Daarbij is met name van belang hoeveel werkzaamheden er aan de verhuur zijn verbonden. Mede op basis hiervan wordt bepaald of er sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer.

Resultaat uit overige werkzaamheden

Bouw

Als werkzaamheden niet als winst of loon belast worden, kan er sprake zijn van resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). Het rendabel maken van vermogen kan ook hiertoe behoren als dit gepaard gaat met meer dan normaal actief vermogensbeheer. Er vindt dan belastingheffing plaats in box 1 en niet in box 3.

Omvang werkzaamheden

In een zaak bij de rechtbank Den Haag was een belastingplichtige in bezit van een achttal woningen. Behalve zijn eigen woning, werden alle woningen verhuurd. Uit de feiten bleek dat hij hiervoor nogal wat werkzaamheden verrichtte. 

Zo loste hij gebreken aan de woningen op, inde de huur, hielp met de inrichting, regelde aansluitingen op gas, licht en water en verleende ondersteuning als personen verhuisden en er huisraad opgeslagen moest worden. 

Meer dan normaal actief vermogensbeheer

Volgens de rechtbank was er sprake van meer dan normaal actief vermogensbeheer en dienden de verhuurinkomsten dan ook belast te worden in box 1.

Woon-werkverkeer vanaf de camping?

By nieuws

Tal van Nederlanders vieren hun vakantie vanaf de camping. Als van een gezin een van de ouders vanaf de camping naar het werk rijdt, is het de vraag of dit aangemerkt kan worden als woon-werkverkeer. Ook is het de vraag of dan een belastingvrije reiskostenvergoeding mogelijk is?

Reiskostenvergoeding

Auto

In 2024 is voor zakelijke ritten een onbelaste reiskostenvergoeding mogelijk van € 0,23/km. Die vergoeding geldt ook voor het woon-werkverkeer. De Belastingdienst heeft voor een tweetal situaties aangegeven wanneer ritten vanaf de camping naar het werk als woon-werkverkeer classificeert.

Alleen het weekend

In de eerste situatie gaat het om een werknemer waarvan het gezin op de camping staat. De werknemer verblijft thuis, maar besluit de weekends bij het gezin op de camping door te brengen. De Belastingdienst geeft aan dat de rit op vrijdagmiddag vanaf het werk naar de camping en op maandagmorgen vanaf de camping naar het werk, niet aangemerkt kunnen worden als woon-werkverkeer. Een belastingvrije reiskostenvergoeding voor die ritten is dus niet mogelijk.

Enkele maanden op camping

Ook wordt ingegaan op de situatie dat een werknemer enkele maanden op de camping staat en gedurende die periode dagelijks vanaf de camping op en neer naar het werk rijdt. De Belastingdienst geeft aan van mening te zijn dat de camping dan gezien kan worden als verblijfplaats. Dit betekent dat de ritten tussen werk en camping in beginsel aangemerkt kunnen worden als woon-werkverkeer en een belastingvrije reiskostenvergoeding mogelijk is.

Let op! De Belastingdienst spreekt van ‘enkele maanden’. Waar de grens precies ligt, is niet duidelijk.

Redelijkheid

De Belastingdienst geeft ook aan dat altijd de redelijkheid in acht moet worden genomen. Men name als een werknemer om privéredenen een woon- of verblijfplaats betrekt die veel verder van het werk is gelegen, is het discutabel of die situatie nog redelijk is om een belastingvrije vergoeding voor woon-werkverkeer te verstrekken. De inspecteur mag beoordelen of dit het geval is en of een onbelaste reiskostenvergoeding mogelijk is.

Uitzonderingen

Aangegeven wordt ook dat altijd uitzonderingen mogelijk zijn. Zo kan een rit van de camping naar het werk ook als zakelijk worden aangemerkt als de rit bijvoorbeeld plaatsvindt naar aanleiding van een verzoek van de werkgever. 

Zelfstandige ondernemer

De Belastingdienst gaat niet in op de positie van de zelfstandige ondernemer die op een camping verblijft. Het is echter aannemelijk dat dan dezelfde uitgangspunten gelden. Dat wil zeggen dat in gevallen waarin een onbelaste vergoeding mogelijk is, een zelfstandige ondernemer € 0,23/km ten laste van zijn winst kan brengen.

Tip! Neem bij twijfel contact op met uw adviseur om naheffingen te voorkomen. Bij verschil van mening kunt u altijd nog naar de rechter stappen.

Afmelding APK niet vereist voor tijdelijke vrijstelling

By nieuws

Als u een auto langere tijd niet gebruikt, kunt u het kenteken laten schorsen. U hoeft dan tijdelijk geen mrb (wegenbelasting) te betalen. U mag dan echter ook geen gebruikmaken van de openbare weg. Dit mag wel om uw voertuig APK te laten keuren, maar het is niet vereist dat de auto bij de RDW die dag ook wordt afgemeld.

Vrijstelling APK

Auto

De man voerde aan dat met de auto op de betreffende dag van de weg gebruik was gemaakt vanwege een APK-keuring. Wettelijk is bepaald dat daarvoor van de weg gebruik gemaakt mag worden, ook als het kenteken van een auto is geschorst. De inspecteur achtte de vrijstelling echter niet van toepassing, omdat het voertuig die dag niet was afgemeld bij de RDW.

Afmelding niet vereist

De rechtbank ging hier niet in mee. Voor de vrijstelling is namelijk niet vereist dat de auto dezelfde dag bij de RDW wordt afgemeld. Dat dit niet was gebeurd, hing samen met het feit dat de APK al was verlopen. De auto werd na reparatie enkele maanden later alsnog goedgekeurd.

Bewijs geleverd

Uit de facturen die de autoliefhebber overlegde, bleek duidelijk dat de auto op de betreffende dag aan de garage was aangeboden ter keuring. Daarmee was het bewijs geleverd en verdwenen zowel de pittige naheffing als de boete in de vuilnisbak.

Minimum wage to rise as of July 1 after all

By nieuws

The Dutch minimum wage will be increased by 1.2% as of July 1, 2024 after all. The increase is a result of an adopted motion by the Lower House.

Employers’ organizations VNO-NCW and MKB-Nederland had discouraged the additional increase, as the minimum wage has already been raised substantially and thus causes sharply rising wage costs.

Previous increases

Grafiek

In 2023, for example, the minimum wage increased by more than 10%. As of Jan. 1 of this year, it increased again by 3.75%. Also, as of that date, the minimum wage was also based on a 36-hour work week. Employees who contractually work more than 36 hours therefore gained more than 3.75% as of Jan. 1, 2024.

Please note!

The increase in the minimum wage also affects benefits, such as AOW pension and welfare.

Minimumloon per 1 juli toch omhoog

By nieuws

Het minimumloon wordt per 1 juli 2024 toch met 1,2% verhoogd. De verhoging is een gevolg van een aangenomen motie door de Tweede Kamer.

Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland hadden de extra verhoging ontraden, aangezien het minimumloon al fors is verhoogd en dus zorgt voor sterk stijgende loonkosten.

Eerdere verhogingen

Grafiek

Zo steeg het minimumloon in 2023 met ruim 10%. Per 1 januari van dit jaar steeg het opnieuw met 3,75%. Tevens is vanaf die datum voor het minimumloon ook uitgegaan van een werkweek van 36 uur. Werknemers die contractueel meer dan 36 uur werken, zijn er daardoor per 1 januari 2024 meer dan 3,75% op vooruitgegaan.

Let op! De verhoging van het minimumloon werkt ook door in de uitkeringen, zoals de AOW en de bijstand.

 

Einde soepel beleid Belastingdienst bij schuldsanering

By nieuws

Vanwege de coronacrisis verkeren nog steeds tal van ondernemers in financiële problemen. Wellicht kan een saneringsakkoord met schuldeisers dan uitkomst bieden. Houd er wel rekening mee dat de Belastingdienst zich als schuldeiser tot uiterlijk 1 april van dit jaar soepeler opstelt bij een dergelijk akkoord.

Na 1 april

Euro

Na 1 april 2024 geldt weer het uitgangspunt dat de Belastingdienst alleen aan een saneringsakkoord meewerkt als de dienst tenminste het dubbele percentage aan aflossing ontvangt dan mogelijke andere schuldeisers ontvangen.

Coronamaatregelen

Dat de Belastingdienst zich tot 1 april 2024 soepeler opstelt bij een saneringsakkoord is een van de maatregelen die is genomen vanwege de coronacrisis. Ook met andere (fiscale) maatregelen is geprobeerd ondernemers door de crisis heen te helpen. Dit gebeurde onder andere via het tijdelijk verlenen van vrijwel renteloos uitstel van betaling van belastingen.

Saneringsakkoord

Ondernemers met financiële problemen proberen soms met hun schuldeisers een faillissement te voorkomen via een saneringsakkoord. Schuldeisers gaan dan akkoord met aflossing van vaak slechts een deel van de schuld. Als ook de Belastingdienst een van de schuldeisers is, stelt de Belastingdienst zich bij een dergelijk akkoord normaal gesproken op het standpunt dat hij minstens het dubbele percentage aan betaling wenst te ontvangen van hetgeen de overige schuldeisers krijgen.

Verzoek tijdig indienen

Als u nog gebruik wilt maken van de soepele opstelling van de Belastingdienst, moet u zorgen dat uw verzoek vóór 1 april 2024 bij de Belastingdienst binnen is. Heeft u meer tijd nodig, dan heeft u daarna nog maximaal 90 dagen om het saneringsakkoord met uw overige schuldeisers af te ronden.

Een formulier treft u aan op deze site van de Belastingdienst.

Tip! Heeft u hulp nodig bij het aanvragen van een dergelijk verzoek bij de Belastingdienst? Neem dan contact met ons op.

Inzet gemeente

Ondernemers met een eenmanszaak en ondernemers in een vof of maatschap kunnen contact opnemen met hun gemeente om een eventuele schuldsanering op te starten. Ook dan moet het saneringsverzoek vóór 1 april 2024 bij de Belastingdienst binnen zijn. 

Wettelijk kader waarschuwen digitale kwetsbaarheden en beveiligingslekken

By nieuws

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Wet bevordering digitale weerbaarheid bedrijven aangenomen. Dit wetsvoorstel is een belangrijke voorwaarde om vanuit de overheid niet-vitale Nederlandse bedrijven te kunnen waarschuwen over digitale kwetsbaarheden en beveiligingslekken.

Taken en bevoegdheden minister EZK

Privacy

Het wetsvoorstel Wbdwb legt de taken en bevoegdheden van de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) vast op het terrein van digitale weerbaarheid van niet-vitale bedrijven in Nederland. Denk hierbij aan het verwerken en verspreiden van informatie over kwetsbaarheden, dreigingen en incidenten en het samenwerken met andere bestuursorganen en organisaties.

Persoonsgegevens

Bij het waarschuwen van individuele bedrijven en organisaties kunnen persoonsgegevens verwerkt worden, denk bijvoorbeeld aan IP-adressen en de contactgegevens van medewerkers van een bedrijf. Op basis van dit wetsvoorstel mag de overheid deze taken nu uitvoeren. 

Nieuw cybersecurityorganisatie

De cybersecurityorganisaties het DTC, het CSIRT-DSP en het NCSC gaan integreren tot één nieuwe nationale cybersecurityorganisatie. De Wbdwb geeft ook deze organisatie de wettelijke bevoegdheid bedrijven te kunnen blijven voorzien van algemene en specifieke informatie over cyberdreigingen en incidenten.

Let op! Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd.

Koffiebeker onbelast verstrekken?

By nieuws

Werkgevers moeten plastic wegwerpbekers bij bijvoorbeeld het koffieapparaat en een watertap vervangen door een duurzaam alternatief. Dit had tot gevolg dat de Belastingdienst zich het hoofd moest buigen over de vraag of het verstrekken van een koffiebeker op kantoor onbelast mogelijk is.

Verplichting sinds 1 januari 2024

Koffie

Het vervangen van plastic wegwerpbekers is sinds 1 januari van dit jaar voor werkgevers verplicht. Stel dat een werkgever zijn personeel in plaats hiervan een koffiebeker verstrekt ter waarde van € 10 die de werknemer ook mee naar huis kan nemen om schoon te maken. De werknemer hoeft de beker bij einde dienstbetrekking ook niet terug te geven. Wat is dan het fiscale gevolg?

Voorwaarden

De Belastingdienst heeft onderzocht of het verstrekken van een dergelijke koffiebeker voldoet aan de voorwaarden die gelden voor een onbelaste verstrekking (een nihilwaardering). De werkgever hoeft dan geen gebruik te maken van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. Dat blijkt in beginsel het geval te zijn. De bekers zijn een voorziening die geheel of gedeeltelijk op de werkplek gebruikt wordt waarvan het niet gebruikelijk is dat deze elders gebruikt worden. Het aanbieden van de voorziening is ook ‘redelijk’. De werknemers hebben er immers niet zelf voor gekozen om de plastic beker taboe te verklaren. 

Gebruik op de werkplek

Dat de koffiebekers daadwerkelijk op de werkplek gebruikt worden, is volgens de Belastingdienst overigens niet vanzelfsprekend. De werkgever moet dit desgevraagd aannemelijk kunnen maken. Aan de hand van de feiten en omstandigheden is het antwoord op deze vraag ter beoordeling van de inspecteur. Als die natuurlijk niet net zelf aan de koffie zit…..

Te veel aftrek leidt tot wijziging verdeling aftrekposten

By nieuws

Als u een fiscale partner heeft, mag u een aantal aftrekposten onderling verdelen. Hoe u deze verdeelt, mag u zelf weten. Wel geldt de voorwaarde dat u samen hooguit 100% van alle kosten in aftrek mag brengen.

Aftrekposten verdelen

Euro

Wettelijk is vastgelegd welke aftrekposten u onderling mag verdelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor hypotheekrente onder de voorwaarde dat u deze eerst saldeert met het eigen woning forfait. Ook een aantal andere aftrekposten, zoals zorgkosten, alimentatie en giften, mag u onderling verdelen met uw partner. Uiteraard met de bedoeling hiermee zoveel mogelijk belasting te besparen.

Meer dan 100% kosten in aftrek

Onlangs moest het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich buigen over een zaak waarbij een belastingplichtige en zijn partner samen meer dan 100% aan kosten in aftrek hadden gebracht. Het betrof de aftrek van hypotheekrente en andere kosten ten aanzien van de eigen woning. Deze kosten bedroegen zo’n € 21.000, terwijl in totaal maar liefst ruim € 45.000 aan kosten in aftrek was gebracht.

Mag inspecteur navorderen?

Allereerst kwam de vraag aan de orde of de inspecteur wel na mocht vorderen, aangezien de aanslag van een der partners al vaststond. Het Hof vond van wel, omdat er te veel kosten ten behoeve van de eigen woning in aftrek waren gebracht. In die gevallen is er volgens het Hof geen keuze gemaakt ten aanzien van de verdeling van deze kosten, zodat navorderen is toegestaan.

Mag aftrek anders worden verdeeld?

Het Hof was bovendien van oordeel dat de inspecteur met zijn navorderingsaanslag mocht afwijken van de onderlinge verdeling van de kosten die de partners in hun aangiften hadden gemaakt. Ook nu was het Hof van mening dat er geen keuze was gemaakt, nu de kosten voor meer dan 100% waren opgevoerd. De navordering bleef dan ook in stand.