Skip to main content
All Posts By

admin

Box 3: wat gebeurde er afgelopen maand?

By nieuws

Box 3 houdt de gemoederen nog volop bezig. Ook afgelopen maand verscheen weer voldoende berichtgeving. In dit artikel vindt u een overzicht.

Forfaits 2022 bekend

Euro

Zo maakte staatssecretaris Van Rij de definitieve forfaits voor bank- en spaartegoeden en schulden voor het jaar 2022 bekend. Voor het jaar 2023 worden deze definitieve forfaits pas begin 2024 vastgesteld, behalve voor de overige bezittingen. Dat forfait is al vastgesteld. 

  2022  2023 
Bank- en spaartegoeden  0,00%  0,36%* 
Schulden  2,28%  2,57% 
Overige bezittingen  5,53%  6,17% 

*Voorlopig percentage

Belastingdienst houdt box 3-bezwaren 2017-2021 aan

De Belastingdienst doet momenteel geen uitspraak op bezwaar als het bezwaar gericht is tegen de box 3-heffing voor de jaren 2017 tot en met 2021. Tot de staatssecretaris duidelijk heeft gemaakt wat de aanpak wordt van deze bezwaren, houdt de Belastingdienst deze aan.

Let op! Dat geldt niet als u in uw bezwaar ook in verweer komt tegen ander zaken dan box 3.

Uw box 3-inkomen over de jaren 2017 tot en met 2022 wordt op twee manieren berekend:

  • volgens de oude manier van box 3, waarbij wordt uitgegaan van forfaits en een fictieve verdeling van uw vermogen, en
  • volgens de nieuwe manier van het rechtsherstel box 3, waarbij wordt uitgegaan van forfaits en de daadwerkelijke verdeling van uw vermogen.

Bij de vaststelling van de box 3-heffing houdt de Belastingdienst in uw definitieve aanslag automatisch alleen rekening met de laagste uitkomst van deze twee berekeningen.

Ontvangt u een definitieve aanslag inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2021, overleg dan met onze adviseurs of bezwaar maken verstandig is. Zo kan uw werkelijk behaalde rendement bijvoorbeeld (sterk) afwijken van het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen. Inmiddels is ook al enige rechtspraak verschenen over de vraag of recht bestaat op verdere verlaging van de box 3-heffing als het werkelijke rendement lager is. Bezwaar maken kan daarom zinvol zijn. Doe dit wel snel, u heeft namelijk vanaf de dagtekening van de aanslag maar zes weken om een bezwaar in te dienen.

Let op! De rechtspraak ligt momenteel niet allemaal op één lijn en de Hoge Raad heeft ook nog geen oordeel uitgesproken. Voorlopig is het daarom nog niet duidelijk of u ook recht heeft op verdere verlaging van uw box 3-heffing als uw werkelijke rendement lager is dan waarmee in uw definitieve aanslag is gerekend.

Box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement pas vanaf 2027

Tot slot liet staatssecretaris Van Rij onlangs weten dat een box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement op zijn vroegst vanaf 2027 kan worden ingevoerd.

Vanaf 2023 wordt box 3 geheven op basis van de Overbruggingswet box 3. Deze heffing is grotendeels gelijk aan de wijze waarop het rechtsherstel voor de jaren tot en met 2023 berekend wordt. De bedoeling was dat deze Overbruggingswet zou gelden tot en met 2025. Vanaf 2026 zou dan een box 3-heffing op basis van werkelijk rendement ingevoerd worden. Dat gaat dus niet lukken. Dit betekent dat de Overbruggingswet ook in 2026 waarschijnlijk nog van kracht is.

Let op! De verwachting is dat de Overbruggingswet box 3 nog wordt aangepast op een aantal punten. De Kamer heeft het kabinet hiertoe al meerdere malen opgeroepen, bijvoorbeeld om te onderzoeken of een fijnmaziger rendement op overige beleggingen mogelijk is (in plaats van één rendement voor deze grote diverse groep dat voor 2023 is vastgesteld op 6,17%).

Voorkom belastingrente inkomsten- en vennootschapsbelasting

By nieuws

Als de Belastingdienst een aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting aan u oplegt met een te betalen bedrag, berekent de Belastingdienst in beginsel ook belastingrente. Deze rente bedraagt 4% voor de inkomstenbelasting en 8% voor de vennootschapsbelasting. U kunt deze belastingrente voorkomen.

Inkomstenbelasting

Mobiel

De Belastingdienst berekent geen belastingrente over uw aanslag inkomstenbelasting 2022 als u voor 1 mei 2023 uw aangifte indient. Vaak is het niet mogelijk om zo snel al uw aangifte in te dienen. U kunt dan ook voor 1 mei 2023 om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2022 vragen bij de Belastingdienst. Ook dan berekent de Belastingdienst geen belastingrente.
Let op! De belastingrente voor de inkomstenbelasting bedraagt 4%.

Vennootschapsbelasting

Over uw aanslag vennootschapsbelasting 2022 berekent de Belastingdienst geen belastingrente als u voor 1 juni 2023 uw aangifte indient. Ondanks dat dit een maand later is dan voor de inkomstenbelasting, is het ook voor de vennootschapsbelasting vaak niet mogelijk om zo snel uw aangifte in te dienen. De belastingrente kunt u ook voor de vennootschapsbelasting voorkomen door op tijd een voorlopige aanslag aan te vragen. Hiermee kunt u echter niet wachten tot 1 juni 2023. Deze voorlopige aanslag moet namelijk aangevraagd worden voor 1 mei 2023.

Tip! Overleg met een van onze adviseurs of uw aangifte vennootschapsbelasting 2022 voor 1 juni 2023 ingediend kan worden. Als dat niet mogelijk is, vraag dan voor 1 mei 2023 een voorlopige aanslag aan. Uiteraard kunnen wij u daarbij van dienst zijn.

Let op! De belastingrente voor de vennootschapsbelasting zou eigenlijk vanaf 1 maart 2023 10,5% bedragen. Het percentage is namelijk gebaseerd op de wettelijke rente voor handelstransacties. Het kabinet heeft echter laten weten de belastingrente voor de vennootschapsbelasting vooralsnog op 8% te houden.

Juiste en volledige aangifte of schatting voorlopige aanslag

Het is belangrijk dat de aangifte juist en volledig is of dat de schatting voor de voorlopige aanslag zo veel mogelijk de werkelijkheid benadert. De Belastingdienst berekent namelijk wel belastingrente als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting hoger is dan volgens uw aangifte of dan in uw voorlopige aanslag opgenomen. De belastingrente wordt dan berekend over het meerdere.

Let op! Als de definitieve aanslag uiteindelijk lager is, vergoedt de Belastingdienst geen rente.

Digitale berichtgeving naheffing parkeerbelasting is voldoende

By nieuws

Als u ermee instemt, kunt u post van de overheid veelal digitaal ontvangen. Betreft het een naheffing parkeerbelasting, dan is het voldoende als deze digitaal aan u bekend is gemaakt. Dit moet wel aannemelijk zijn.

Naheffing parkeerbelasting niet ontvangen

Laptop

Onlangs bracht een belastingplichtige zijn zaak voor de rechter, omdat hij aanmaningskosten moest betalen voor een naheffing parkeerbelasting. Naar eigen zeggen had hij zich niet voor digitale communicatie met de gemeente aangemeld en had hij de naheffing helemaal niet ontvangen.

MijnOverheid

Talloze gemeentes en andere overheidsorganen communiceren tegenwoordig digitaal met de burger via MijnOverheid. In bovengenoemde zaak was de naheffingsaanslag parkeerbelasting digitaal verstuurd via MijnOverheid. Omdat door degene aan wie de naheffing was opgelegd ontkend werd dat hij deze had ontvangen, onderzocht de rechtbank de aannemelijkheid ervan.

Bezwaar

Uit de stukken bleek dat twee dagen voordat de naheffing was opgelegd, belanghebbende al bezwaar tegen de naheffing had gemaakt. Dit was afgewezen en hiertegen was geen beroep ingesteld. Voor de rechtbank stond dan ook vast dat belanghebbende de naheffing wel degelijk tijdig had ontvangen. Het is namelijk bekend dat naheffingen vaak al worden verstuurd vóór de datum van de dagtekening.

Aanmaningskosten terecht

Nu vast stond dat de naheffing tijdig was ontvangen en dat het hiertegen ingediende bezwaar was afgewezen, stond de naheffing vast. Aangezien deze niet tijdig betaald was, was ook de aanmaning terecht verzonden en waren ook de hieraan verbonden aanmaningskosten terecht berekend. De rechtbank stelde de gemeente dan ook in het gelijk.

Advieswijzer Btw en buitenland 2023

By nieuws

Levert u goederen over de grens of verricht u diensten aan afnemers buiten Nederland, dan zult u zich moeten verdiepen in de mogelijke btw-verplichtingen in andere landen. Moet ik btw in rekening brengen? Welk tarief moet ik toepassen? Wie moet de btw afdragen? In welk land moet de btw worden betaald? Hoe moet ik betaalde btw terugvragen?

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

Waar en door wie is btw verschuldigd?

Transport

Om te bepalen waar – in Nederland of in het buitenland – btw verschuldigd is, is het essentieel om eerst vast te stellen waar de prestatie wordt verricht. Is dit in Nederland, dan heeft u te maken met Nederlandse btw-verplichtingen. Is dit in het buitenland, dan heeft u te maken met btw-verplichtingen in het buitenland.

Let op! De plaats waar u zich bevindt op het moment dat u een prestatie verricht, is lang niet altijd de plaats waar de prestatie verricht wordt voor de btw. Maak daarom niet de vergissing om automatisch aan te nemen dat bijvoorbeeld een dienst die u in Nederland verricht, ook daadwerkelijk in Nederland belast is.

De regels om vast te stellen waar de prestatie verricht wordt, zijn niet eenvoudig. Van belang is om in ieder geval onderscheid te maken tussen de levering van goederen en het verrichten van diensten. Voor beide categorieën gelden namelijk andere regels.

Tip! Bepalen de regels dat uw prestatie in het buitenland verricht wordt, dan hoeft u lang niet altijd in het buitenland ook daadwerkelijk btw te betalen. In veel gevallen kan namelijk binnen de EU een verleggingsregeling worden toegepast, waarbij u de btw kunt verleggen naar uw afnemer. Deze zal dan zorg moeten dragen voor de afdracht van de buitenlandse btw.

Levering van goederen

Levering van goederen aan een ondernemer in de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer in de EU zal over het algemeen sprake zijn van een intracommunautaire levering (ICL) tegen het 0% btw-tarief. Voorwaarde is dat de goederen vanuit Nederland naar een ander EU-land worden vervoerd en dat u over het btw-identificatienummer beschikt van de in dat EU-land gevestigde ondernemer.

Tip! U kunt het btw-identificatienummer van uw afnemer checken op deze site.

U berekent 0% btw, maar geeft deze levering wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte en in uw opgaaf intracommunautaire prestaties. Uw buitenlandse afnemer verricht in het andere EU-land een intracommunautaire verwerving (ICV) en draagt daar de btw af tegen het daar geldende btw-tarief (maar kan deze btw over het algemeen in zijn aangifte ook weer in aftrek brengen).

Voorbeeld

U levert goederen aan een ondernemer in Frankrijk met een Frans btw-identificatienummer. De goederen worden in verband met de levering vanuit Nederland naar Frankrijk vervoerd. Deze levering betreft een ICL. Voor de btw vindt de levering plaats in Nederland tegen het 0% btw-tarief. Uw Franse afnemer verricht in Frankrijk een ICV. Hij draagt de btw hierover in Frankrijk af tegen het daar geldende btw-tarief.

Levering van goederen aan particulieren in de EU vanaf 1 juli 2021

Vanaf 1 juli 2021 geldt een nieuwe EU-btw-richtlijn voor e-commerce en zijn er nieuwe regels voor de btw op afstandsverkopen aan consumenten en ondernemers die niet btw-plichtig zijn en die in andere lidstaten van de EU wonen.

Uniform drempelbedrag

Vanaf 1 juli 2021 geldt één uniform drempelbedrag van € 10.000 voor de levering van goederen aan consumenten in de EU buiten Nederland. Dit drempelbedrag geldt voor alle verkopen aan consumenten in de EU buiten Nederland, dus inclusief de verkoop van digitale diensten. Blijft de ondernemer onder het drempelbedrag, dan berekent hij het Nederlandse btw-tarief en doet hij hier aangifte. Het transport moet dan wel in Nederland beginnen.

Let op! Als de drempel van € 10.000 in enig jaar wordt overschreden, moet direct worden gestart met de berekening van buitenlandse btw en mag de drempel van € 10.000 niet langer worden gebruikt, ook niet in het volgende kalenderjaar.

Het nieuwe drempelbedrag van € 10.000 geldt niet per lidstaat, maar voor alle lidstaten tezamen. Alleen als het totaal van alle afstandsverkopen aan consumenten in alle andere lidstaten niet meer dan € 10.000 bedraagt, is de uitzondering van toepassing.

Het is ondernemers toegestaan te kiezen voor btw-heffing in het buitenland en dus geen gebruik te maken van het drempelbedrag van € 10.000. Deze keuze moet de ondernemer op tijd melden bij de Belastingdienst. De keuze gaat namelijk pas in op de eerste dag van het op de melding volgende kalenderkwartaal. Wil de ondernemer de keuze in laten gaan met ingang van de datum van de eerste digitale dienst of afstandsverkoop, dan moet de melding uiterlijk de 10e van de daaropvolgende maand bij de Belastingdienst binnen zijn. Keuze voor btw-heffing in het buitenland kan voordelig zijn als het btw-tarief op de prestaties lager ligt dan in Nederland en met de klant een prijs inclusief btw is afgesproken. Ook kan via de buitenlandse btw-aangifte de buitenlandse voorbelasting van dat land worden teruggevraagd. Uiteraard brengt het wel extra administratieve lasten met zich mee.

Let op! Voorgaande btw-regels gelden alleen als de goederen worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van of door indirecte tussenkomst van de leverancier. Is uw situatie anders, dan kunnen andere btw-regels gelden. Neem voor bij twijfel over uw specifieke situatie contact met ons op.

Eénloketsysteem

Komen de afstandsverkopen boven het drempelbedrag uit of is vrijwillig gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen, dan berekent de ondernemer de btw van het land waar de goederen heengaan. De ondernemer moet de btw daar ook afdragen en er aangifte doen. Hij kan echter ook kiezen voor een eenvoudig éénloketsysteem.

In dit éénloketsysteem kan de ondernemer de in andere EU-landen verschuldigde btw aangeven en afdragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Hij moet zijn bedrijf dan aanmelden voor de ‘Unieregeling’ binnen het éénloketsysteem van de Belastingdienst. Zij zorgen dan dat de verschuldigde btw aan de diverse EU-landen wordt doorbetaald. Aanmelding kan via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Tip! Bij toepassing van de Unieregeling gelden voor facturering de Nederlandse btw-regels. Dit betekent dat u voor de afstandsverkopen niet verplicht bent om een factuur uit te reiken.

Via het éénloketsysteem kan geen voorbelasting worden teruggevraagd. Als er buitenlandse btw in rekening is gebracht, moet die worden teruggevraagd via een teruggaafverzoek buitenlandse btw. Het rechtstreeks terugvragen van buitenlandse btw kan wel als ervoor wordt gekozen om in het buitenland btw-aangifte te doen.

Sinds 18 mei 2021 is het ook mogelijk niet-EU-ondernemers aan te melden. Hiervoor is een tussenpersoon verplicht. Die moet gevestigd zijn in het land waar de niet-EU-ondernemer zich wil aanmelden.

MOSS is OSS

Leveranciers van digitale e-commercediensten konden voor consumenten binnen de EU al gebruikmaken van een éénloketsysteem, het zogenaamde MOSS-systeem. Dit systeem is per 1 juli 2021 getransformeerd tot OSS en geldt dat dit gebruikt kan worden wanneer e-commercediensten en afstandsverkopen samen een omvang hebben van meer dan € 10.000 of wanneer vrijwillig is gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen.

Levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU, is sprake van export als de goederen naar een land buiten de EU worden vervoerd. Over export bent u 0% btw verschuldigd. Voorwaarde hiervoor is wel dat u kunt aantonen dat de goederen de EU hebben verlaten. U berekent 0% btw, maar geeft deze export wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte.

Overige leveringen

Hiervoor zijn de hoofdregels voor de levering van goederen beschreven. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de regels anders uitwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de levering van nieuwe of bijna nieuwe vervoermiddelen of aan ABC-leveringen. Dit zijn leveringen waarbij de goederen door A aan B worden verkocht en vervolgens door B aan C doorverkocht. De goederen worden echter rechtstreeks door A aan C geleverd. Denk ook aan het geval van dropshipping (webshop koopt en verkoopt door, maar de leverancier van de webshop vervoert of verzendt de goederen rechtstreeks naar de particulier die op de webshop bestelde). Voor deze situaties kunnen andere regels gelden.

Tip! Overleg altijd met onze adviseurs over de btw-regels die in uw specifieke situatie van toepassing zijn.

Verrichten van diensten

Diensten aan een ondernemer in de EU

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een ondernemer uit een ander EU-land belast in het land van uw afnemer. U berekent dan geen Nederlandse, maar ook geen buitenlandse btw. U verlegt de btw namelijk naar uw afnemer en uw afnemer geeft de btw aan in zijn eigen land (tegen het daar geldende btw-tarief). U geeft de dienst wel aan in uw eigen btw-aangifte en uw opgaaf intracommunautaire prestaties.

Let op! Op deze hoofdregel gelden uitzonderingen. Bijvoorbeeld als de dienst betrekking heeft op onroerende zaken, het verlenen van toegang tot bepaalde evenementen, verhuur van een vervoermiddel voor een korte periode, personenvervoer of restaurant- of cateringdiensten. Laat u daarom altijd vooraf goed informeren door onze adviseurs over de btw-regels in uw eigen situatie.

Diensten aan een ondernemer buiten de EU

Diensten aan een ondernemer buiten de EU zijn over het algemeen belast in het land van uw afnemer. In de Nederlandse aangifte geeft u hiervan niets aan. Informeer in het land van uw afnemer aan welke verplichtingen u daar moet voldoen.

Diensten aan een particulier

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een particulier in het buitenland belast in Nederland. U berekent hierover Nederlandse btw. Ook hier zijn echter vele uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld bij een dienst met betrekking tot een onroerende zaak, bij vervoersdiensten, restaurantdiensten, bemiddelingsdiensten etc.

Ook voor bepaalde andere diensten, zoals reclame- of adviesdiensten die u verricht aan een particulier buiten de EU, gelden andere regels. Deze diensten zijn over het algemeen belast in het land waar uw particuliere afnemer gevestigd is.

Teruggaaf van in EU betaalde btw

Als u in 2022 als ondernemer ergens in de EU goederen en diensten heeft gekocht, kunt u de btw via de Nederlandse Belastingdienst terugvragen. U moet aan speciale formaliteiten voldoen en uw btw vóór 1 oktober 2023 terugvragen. Te laat teruggevraagde btw wordt mogelijk niet terugbetaald. Bij in de EU betaalde btw kunt u denken aan btw op getankte brandstof of bijvoorbeeld aan btw op een taxirit of een hotelovernachting tijdens een congres. Het gaat dus om alle btw op zakelijk aangeschafte goederen en diensten, door u of door een van uw medewerkers.

Inloggegevens

Als u btw wilt terugvragen, moet dat digitaal via de volgende site: eubtw.belastingdienst.nl/netp/. Daarvoor dient u over inloggegevens te beschikken. Vraagt uw adviseur de btw voor u terug, dan heeft u allebei inloggegevens nodig. Heeft u in een voorgaand jaar al btw teruggevraagd uit een EU-land, dan heeft u reeds inloggegevens en dient u die te gebruiken. U kunt geen nieuwe aanvragen, dus bel met de Belastingtelefoon als u ze kwijt bent. Is het de eerste keer dat u btw uit de EU terugvraagt, vraag dan inloggegevens aan via het formulier op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl, zoekterm ‘aanvraag inloggegevens’). U moet dit formulier invullen, afdrukken en opsturen. Dit kan tot vier weken duren.

Indienen verzoek tot teruggave

Als u met uw gegevens bent ingelogd, kunt u een verzoek tot teruggave van betaalde btw indienen. Dit moet u per EU-land specificeren. Van de aangeschafte goederen en diensten moet u onder meer de factuurdatum en het factuurnummer invullen. Voor teruggave van de btw uit sommige landen moet u facturen meesturen; ook dit kan alleen digitaal.

Let op! Uw verzoek om teruggave van in 2022 betaalde btw moet per land minstens € 50 aan btw betreffen en moet vóór 1 oktober 2023 ingediend worden. Onder deze drempel beslist het betreffende land zelf of het uw btw terugbetaalt. Grotere bedragen kunt u al in de loop van het kalenderjaar terugvragen, als het bedrag minstens € 400 per drie maanden is.

Tot slot

De btw-wetgeving is niet eenvoudig. Er gelden hoofdregels, maar het zijn met name de uitzonderingen hierop die het ingewikkeld maken. Bijna geen enkele situatie is echt standaard. Overleg daarom met onze adviseurs over de btw-regels voor uw eigen, specifieke situatie.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Wijziging uitvoeringsregels ontslagprocedure UWV

By nieuws

Per april 2023 zijn de uitvoeringsregels van het UWV voor de ontslagprocedure, ontslag om bedrijfseconomische redenen en ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gewijzigd.

Waarom uitvoeringsregels?

Laptop

Wanneer u uw werknemer wilt ontslaan vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid, moet u aantonen dat u genoeg heeft gedaan om ontslag te voorkomen. Ook moet u de redenen voor ontslag onderbouwen volgens de regels van het UWV. Hiervoor heeft het UWV uitvoeringsregels opgesteld om naar werkgevers, werknemers en rechtshulpverleners transparant te zijn over hoe het de regels in de praktijk toepast.

Welke drie belangrijke documenten zijn er voor u als werkgever?

De uitvoeringsregels zijn opgenomen in drie documenten. In deze drie afzonderlijke documenten vindt u op de eerste pagina’s volgend op de inhoudsopgave een samenvatting van alle wijzigingen.

1. Uitvoeringsregels Ontslagprocedure

De ministeriële Regeling UWV ontslagprocedure (Ruo) bevat procedurele regels over bijvoorbeeld termijnen voor aanvraag en verweer, het raadplegen van de ontslagadviescommissie en het verlenen van uitstel.

2. Uitvoeringsregels Ontslag om bedrijfseconomische redenen

De UWV Uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen bevatten een overzicht van de relevante wettelijke en ministeriële regels over ontslag om bedrijfseconomische redenen. Daarnaast bevatten ze een toelichting over hoe het UWV deze regels toepast en welke informatie u als werkgever bij de ontslagaanvraag moet voegen.

3. Uitvoeringsregels Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

De UWV Uitvoeringsregels ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid bevatten ook een overzicht van de relevante wettelijke en ministeriële regels over ontslag en een uitgebreide toelichting, in dit geval betreffende ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid.

BMKB-regeling met vier jaar verlengd

By nieuws

De Borgstellingsregeling voor mkb-kredieten, de BMKB-regeling, wordt met vier jaar verlengd tot 1 juli 2027. Dit geldt ook voor de BMKB-Groenregeling. Dit heeft het kabinet bekendgemaakt, na evaluatie van de regeling.

BMKB-regeling

Euro

Vooral voor ondernemers met onvoldoende onderpand, kan de BMKB-regeling uitkomst bieden. Via de BMKB-regeling stelt de overheid zich garant voor een deel van een bij een financier afgesloten lening. 

De regeling is alleen toegankelijk voor bedrijven met niet meer dan 250 werknemers (fte’s) en een jaaromzet tot € 50 miljoen of een balanstotaal tot € 43 miljoen.

Ook BMKB-Groen verlengd

Sinds november 2022 bestaat er ook een aparte BMKB-regeling, de BMKB-Groen, die bedoeld is voor verduurzamingsinvesteringen. Het is een variant op de reguliere BMKB-regeling voor ondernemers. De BMKB-Groenregeling is toepasbaar op bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de Energielijst, op overige middelen verbonden aan energie-investeringen en op de aanpassing of vervanging van bedrijfspanden naar tenminste energie-label C. Ook deze regeling wordt met vier jaar verlengd tot 1 juli 2027.

Minder provisie?

Behalve een verlenging van de BMKB-regelingen gaat een onafhankelijk expert advies uitbrengen of het mogelijk is de provisie, die bij een dergelijke financiering komt kijken, te verlagen. Financiers zijn bij het afsluiten van een BMKB-krediet nu namelijk nog een provisie verschuldigd aan de RVO (Rijksdienst voor Ondernemen) die kan oplopen tot 8,35%. De financier rekent deze provisie aan de geldlener door.

Geen blijvende extra belasting overwinsten

By nieuws

Het kabinet kiest er niet voor om overwinsten die bijvoorbeeld door energiemaatschappijen behaald worden, blijvend extra te belasten. Deze overwinsten zijn thans extra belast via een solidariteitsbijdrage en een verhoging van de belasting op de winning van olie en gas. Een bredere solidariteitsbijdrage dan wel een extra schijf in de vennootschapsbelasting, komt er echter niet.

Moties

Industrie

Het kabinet antwoord dit naar aanleiding van een aantal ingediende moties. Het kabinet acht het extra belasten van overwinsten juridisch onmogelijk en bovendien ongewenst.

Creëren wettelijke grondslag onmogelijk

Het kabinet geeft aan dat het onmogelijk is voor een extra heffing op overwinsten een wettelijke grondslag te creëren. Zonder dat duidelijk is welke doelgroep wordt belast, ten aanzien van welke overwinst en tegen welk tarief, is dit volgens het kabinet niet mogelijk. Bovendien kan niet eenvoudig worden bepaald waardoor een excessieve winst is gerealiseerd. Dit kan bijvoorbeeld ook voortvloeien uit bedrijfseconomische omstandigheden.

Verstoring bedrijfseconomische processen

Het kabinet vreest ook dat een bredere solidariteitsbijdrage leidt tot arbitraire heffingen en verstoringen in bedrijfseconomische processen. Geplande investeringen zouden wellicht worden heroverwogen, waardoor Nederland minder aantrekkelijk wordt voor toekomstige investeringen en innovatieve activiteiten.

Ook geen extra vpb-schijf

Het kabinet is er ook geen voorstander van om voor overwinsten een extra tariefschijf in de vennootschapsbelasting in te voeren. Er wordt gevreesd dat dit zal leiden tot het opknippen van bedrijven, om op die manier via meerdere bv’s het hoge tarief te ontwijken. Bovendien is een extra tariefschijf juridisch bewerkelijk en complex, aangezien dan aangegeven moet worden wanneer die extra schijf van toepassing zou moeten zijn. Hiervoor bestaat volgens het kabinet geen meetbaar criterium.

Maatregelen om procedures WOZ en bpm te verminderen

By nieuws

Het grote aantal WOZ-procedures is staatssecretaris Van Rij een doorn in het oog. Hij heeft daarom bekendgemaakt wetgeving voor te bereiden om het aantal bezwaren en beroepen in WOZ-procedures te verminderen. Hij wil dit ook doen voor procedures inzake de bpm.

No cure, no pay

Juridisch

Met name in WOZ-zaken wordt vaak geprocedeerd op basis van ‘no cure, no pay’. Professionele organisaties die zich met name richten op WOZ-geschillen, bieden dan aan om de WOZ-waarde aan te vechten en alleen kosten te berekenen als de zaak geheel of deels wordt gewonnen. De belastingplichtige heeft in die situatie recht op een kostenvergoeding, waarmee de rekening kan worden voldaan.

Meer inzicht

De staatssecretaris stelt een aantal maatregelen voor. Om te beginnen wil hij de kostenvergoeding en een eventuele schadevergoeding bij lange duur van een proces rechtstreeks overmaken naar de belastingplichtige en niet meer naar de adviseur. Zodoende wil hij het inzicht in de kosten en vergoedingen bij de belastingplichtige vergroten.

Vermindering en schrappen vergoedingen

Verder wil Van Rij de vergoeding voor WOZ- en bpm-zaken verminderen en deze zelfs laten vervallen als er sprake is van geringe correcties. Wat hieronder moet worden verstaan, wordt door de staatssecretaris echter niet aangegeven. Ook schadevergoedingen vanwege de lange duur van het proces, zouden voor WOZ- en bpm-zaken worden geschrapt.

Informeel traject

De staatssecretaris wil ook verplichten dat de burger, voordat bezwaar kan worden gemaakt, verplicht een informeel traject met de gemeente moet afleggen. Veel gemeentes dringen er bij een geschil over de WOZ-waarde nu al bij de burger op aan eerst met de gemeente te bellen, om zodoende het indienen van een bezwaar te kunnen voorkomen.

Geen verbeterpunten waardevaststelling

De brief van Van Rij bevat geen verbeterpunten inzake de waardevaststelling in WOZ-zaken. In praktijk blijkt namelijk dat ongeveer de helft van alle WOZ-bezwaren moet worden toegewezen, zodat bij veel belastingplichtigen de indruk bestaat dat de waardering inzake WOZ-waardes sterk te wensen overlaat.

Let op! Bovengenoemde zaken betreffen voorstellen voor nieuwe wetgeving door staatssecretaris Van Rij.

Belastingvrij verhuiskosten vergoeden aan uw werknemer

By nieuws

Als uw werknemer verhuist, kunt u belastingvrij verhuiskosten vergoeden. Hiervoor gelden wel voorwaarden. Welke zijn dit?

Verhuizen voor het werk

Sleutel

Als uw werknemer verhuist in het kader van zijn dienstbetrekking bij u, kunt u zijn verhuiskosten belastingvrij vergoeden. Hiervoor geldt namelijk een gerichte vrijstelling.

Gerichte vrijstelling verhuiskosten

Onder deze gerichte vrijstelling mag u belastingvrij een bedrag van maximaal € 7.750 aan verhuiskosten vergoeden. Daarnaast kunt u belastingvrij ook de werkelijke kosten voor het overbrengen van de inboedel vergoeden. Deze vergoeding komt dus bovenop het fiscaalvrije bedrag van maximaal € 7.750.

Let op! Deze vergoedingen mag u alleen verstrekken als de verhuizing plaatsvindt in het kader van de dienstbetrekking bij u. De verhuizing moet daarom voldoende samenhang hebben met de dienstbetrekking.

Wanneer is sprake van ‘in het kader van de dienstbetrekking’

De verhuizing is in ieder geval in het kader van de dienstbetrekking als:

  • de werknemer binnen 2 jaar verhuist na het aanvaarden van een nieuwe dienstbetrekking of na overplaatsing binnen een bestaande dienstbetrekking; én
  • de afstand tussen de woning en de plaats van de dienstbetrekking door de verhuizing minimaal 60% kleiner wordt; én
  • deze afstand vóór de verhuizing minimaal 25 kilometer bedraagt.

Tip! Voldoet de verhuizing van uw werknemer niet aan deze voorwaarden, dan kan de verhuizing nog steeds plaatsvinden in het kader van de dienstbetrekking. U moet dat dan wel aannemelijk maken.

Verhuizen, maar niet voor het werk?

Vindt de verhuizing niet plaats in het kader van de dienstbetrekking, dan kunt u verhuiskosten toch onbelast aan uw werknemer vergoeden door deze aan te wijzen in de vrije ruimte. Ook kosten die niet onder de gerichte vrijstelling voor verhuiskosten vallen, zoals de aan- en verkoopkosten van de woning, kunt u aanwijzen in de vrije ruimte.

Regels vrije ruimte

Voor het aanwijzen in de vrije ruimte gelden regels. Zo moet het bijvoorbeeld gebruikelijk zijn om de vergoedingen aan te wijzen. Bovendien is de vrije ruimte beperkt. In 2023 bedraagt deze 3% over de eerste € 400.000 van de totale loonsom en 1,18% over het meerdere. Komt het totaal van vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die u in 2023 aanwijst boven deze vrije ruimte, dan betaalt u als werkgever 80% eindheffing over dit meerdere.

Eisen voor giften in natura aangescherpt

By nieuws

Ook giften in natura zijn, net als geldelijke giften, onder voorwaarden fiscaal aftrekbaar. De voorwaarden voor aftrek van giften in natura worden echter aangescherpt. Deze aanscherping moet per 2024 ingaan.

Gift in natura

Schenken

Bij een gift in natura kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een duur schilderij. Voor de waarde ervan gaat de fiscus uit van de waarde in het economisch verkeer.  Bij giften in natura is het lastig aannemelijk te maken dat de gift is gedaan en wat deze inhield.  Bovendien is de waarde van de gift soms moeilijk vast te stellen en leidt nogal eens tot discussie tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst.

Objectieve waardebepaling

Vanwege deze problemen zijn volgens het wetsvoorstel giften in natura met een waarde van meer dan € 10.000 voortaan alleen nog aftrekbaar als er een objectieve waardebepaling heeft plaatsgevonden. Deze moet blijken uit een onafhankelijk taxatierapport of een factuur. Voor fiscale partners wordt de gezamenlijke grens gesteld op € 20.000.

Let op! De voorgestelde aanscherping geldt zowel voor de giftenaftrek in de inkomsten- als in de vennootschapsbelasting.

Aannemelijk maken

Een gift en de waarde ervan moeten ook altijd aannemelijk kunnen worden gemaakt. Dit geldt zowel voor giften boven, als onder genoemde grenzen van € 10.000 respectievelijk € 20.000. Deze voorwaarde geldt nu ook al.

Let op! Dit plan moet nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer.