Skip to main content
Category

nieuws

Geërfde schulden niet van invloed op maximum excessief lenen

By nieuws

Erft u aandelen in een bv? Bevat deze erfenis ook schulden? Heeft u in de betreffende bv een aanmerkelijk belang? En bedragen door de erfenis de schulden bij de bv meer dan € 700.000? Dan volgt over het meerdere gewoon belastingheffing in box 2.

Let op! Dat de schulden geheel of deels voortkomen uit een erfenis, heeft dus geen invloed op het maximum volgens de Wet excessief lenen bij de eigen bv!

Wet excessief lenen

Sparen

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is sinds 1 januari 2023 van kracht. De wet komt er in het kort op neer dat een houder van een aanmerkelijk belang niet meer dan € 700.000 aan leningen bij zijn eigen vennootschap mag bezitten. Liggen de schulden boven dit bedrag, dan moet over het meerdere met de fiscus worden afgerekend in box 2 tegen 26,9% (2023).

Oorzaak overschrijding niet van belang

Uit bovenstaande casus inzake een erfenis volgt dat de oorzaak van de overschrijding van het maximum niet van belang is. Wettelijk is er alleen een uitzondering gemaakt voor hypothecaire schulden inzake een eigen woning die in box 1 valt. Deze schulden zijn niet van invloed op het maximum van € 700.000.

Wetgever wilde geen uitzondering

Bij de totstandkoming van de Wet excessief lenen heeft de wetgever voor bovengenoemde situatie uitdrukkelijk geen uitzondering op willen nemen. Volgens de wetgever bevatten de huidige wettelijke voorschriften voldoende mogelijkheden om aan eventuele problemen tegemoet te komen. Zo kan onder andere de te betalen belasting bij aflossing van de schulden weer via verrekening worden teruggekregen.

Fiscale gevolgen schenken onder voorwaardelijke last

By nieuws

Als u een schenking doet, is in de regel schenkbelasting verschuldigd. Maar hoe zit dat als u schenkt onder een last, ofwel als de ontvanger een tegenprestatie moet leveren? Is dan direct schenkbelasting verschuldigd over de gehele schenking?

Schenking aandelen

Schenken

Een kennisgroep van de Belastingdienst gaf onlangs antwoord in een casus waarin een voorwaardelijke last tot betalen van een vergoeding aan de ontvanger van een schenking was opgelegd. In de casus werden aandelen geschonken onder een last. Die bestond eruit dat de ontvanger bij verkoop van de aandelen aan een derde de waarde van de aandelen bij schenking moest betalen aan de schenker, onder aftrek van een bepaald bedrag.

Let op! Of de last zich in de toekomst gaat voordoen, was in deze casus op het moment van schenken nog onduidelijk. Daarom was sprake van een voorwaardelijke last.

Schenking in delen

De kennisgroep geeft aan dat de schenking onder een voorwaardelijke last gezien wordt als een schenking die in twee delen uiteenvalt. Enerzijds is er direct een onvoorwaardelijke schenking van de aandelen, anderzijds is er een voorwaardelijke last.

Schenkbelasting?

Het gevolg is dat over de waarde van de schenking direct schenkbelasting moet worden betaald. Pas op het moment dat de last in werking treedt, kan deze geheven schenkbelasting (deels) worden teruggevraagd. Door de last valt de waarde van de schenking dan namelijk lager uit.

Let op! Voor de vermindering van betaalde schenkbelasting moet een verzoek worden ingediend door middel van het indienen van een aangifte schenkbelasting.

Wijziging kleineondernemingsregeling per 2025

By nieuws

De zogenaamde kleineondernemersregeling (KOR) in de btw wordt per 1 januari 2025 gewijzigd. De wijziging is met name van belang voor ondernemers met geringe omzetten buiten de eigen lidstaat.

Kleineondernemersregeling (KOR)

Europa

De KOR komt er in het kort op neer dat ondernemers met een omzet van maximaal € 20.000 (2023) ervoor kunnen kiezen geen btw in rekening te brengen. Keerzijde is dat ze zelf dan ook geen btw af kunnen trekken. Hierdoor worden wel de administratieve lasten beperkt. De keuze voor de KOR is optioneel en wordt vooral gebruikt door kleinere ondernemers die leveren aan particulieren.

Europese richtlijn

De wijziging van de KOR vindt plaats op basis van een nieuwe Europese richtlijn. Hierdoor wordt het voor Nederlandse ondernemers met een kleine omzet in een andere lidstaat mogelijk daar de KOR te gebruiken. Andersom wordt het voor ondernemers uit een andere lidstaat met een geringe omzet in Nederland mogelijk om hier de KOR te gebruiken, als in eigen land ook een KOR geldt. Het is niet nodig dat de ondernemer in eigen land de KOR ook toepast.

KOR toepassen in andere lidstaat

Ondernemers die de KOR in een andere lidstaat willen toepassen, moeten onder de jaaromzetdrempel van het betreffende land blijven. In Nederland ligt deze drempel op € 20.000 (2023). Bovendien mag de ondernemer in de Europese Unie een omzet hebben van niet meer dan € 100.000.

Let op! Nederlandse ondernemers mogen in Nederland de KOR ook toepassen als hun omzet in de EU € 100.000 of meer bedraagt. In dat geval mogen ze in een lidstaat buiten Nederland de KOR dus niet toepassen.

Aftrekbeperking

De Nederlandse ondernemer die in Nederland de KOR niet toepast maar wel in het buitenland, heeft alleen recht op aftrek van voorbelasting voor zover deze samenhangt met belaste Nederlandse prestaties. De Nederlandse ondernemer die hier de KOR toepast en in het buitenland niet, heeft echter geen recht op aftrek van de totale voorbelasting, dus ook niet voor zover deze samenhangt met prestaties in het buitenland.

Minimale periode van drie jaar vervalt

Ondernemers die nu de KOR toepassen, kunnen deze pas na een periode van drie jaar weer opzeggen. Deze minimale periode van drie jaar vervalt in de nieuwe wetgeving. Hierdoor wordt toepassing van de KOR flexibeler, omdat de KOR – bijvoorbeeld bij een forse investering op dit moment – ook negatief kan uitpakken. Ondernemers die de KOR opzeggen of de jaaromzet overschrijden, kunnen hierna de KOR pas weer gaan toepassen na ommekomst van het kwartaal waarin de beëindiging in werking treedt, het resterende jaar en het daaropvolgende jaar.

Nonchalance kost gemeente ruim € 4.300 schadevergoeding

By nieuws

Ook gemeentes moeten de wettelijke regels inzake heffingen nauwgezet toepassen. Gebeurt dit niet, dan kan een procedure fors in de papieren lopen. Dit bleek in een zaak voor rechtbank Gelderland, waarbij een conflict om een gemeenteheffing van € 8,10 maar liefst € 4.380,50 aan schadevergoedingen opleverde.

Afvalstoffenheffing

Schadevergoeding

In de betreffende zaak ging het om een afvalstoffenheffing. Deze bestond uit een variabel en een vast deel. Het variabele deel van € 8,10 had betrekking op het jaar 2020, het overige deel van bijna € 300 op het jaar 2021. Belastingplichtige voerde in zijn beroep aan dat de gemeente beide aanslagen niet op één aanslagbiljet mocht opvoeren.

De rechtbank kwam al snel tot de slotsom dat het niet in strijd met de wet is om beide heffingen te combineren op één aanslagbiljet. Inhoudelijk werd hij dan ook in het ongelijk gesteld.

Procedurele fouten

Echter bleek dat belanghebbende wel recht had op diverse schadevergoedingen. Nonchalance bij de gemeente had geleid tot meerdere procedurele fouten. Zo was om te beginnen niet tijdig op het bezwaar beslist. Dit leverde de maximale dwangsom van € 1.442 op.

Wanneer dwangsom?

Reageert een belastingheffende instantie niet tijdig op stukken waarvan is bepaald dat een beschikking moet worden afgegeven, zoals een bezwaar, dan kunt u een dwangsom eisen. Dit kan nadat de termijn verstreken is. Men heeft dan nog twee weken de tijd om te reageren. Gebeurt dat nog niet, dan kunt u een dwangsom eisen. Die bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daarop volgende veertien dagen € 35 per dag en de daarop volgende veertien dagen € 45 per dag. De dwangsom kan dus maximaal € 1.442 bedragen.

Schending hoorplicht

Ook had de gemeente de hoorplicht geschonden. Bij bezwaar gaat dient de bezwaarmakende partij vrijwel altijd eerst ‘gehoord’ te worden. Hierop bestaan enkele uitzonderingen, onder meer als het bezwaar niet voldoet aan de formele eisen en daar ook niet meer aan kan voldoen. Een andere uitzondering is wanneer overduidelijk is dat het bezwaar moet worden afgewezen.

Proceskostenvergoeding

Omdat het bovenstaand beroep gegrond was, werd een proceskostenvergoeding toegekend. Die bestaat uit vaste bedragen per onderdeel van de procedure. In totaal werd in deze zaak € 2.388,50 aan proceskostenvergoeding toegekend.

Immateriële schade

Een vergoeding voor immateriële schade is bedoeld als compensatie voor de lange wachttijd en de daarmee samenhangende spanning en frustratie van een procedure. De hoogte bedraagt € 500 per half jaar termijnoverschrijding of een gedeelte van een half jaar. In deze zaak had de uitspraak op bezwaar zo lang geduurd, dat de termijn met één maand werd overschreden. Dit leverde nog eens € 500 aan schadevergoeding op. Samen met de dwangsom, de proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht, kwam de teller hiermee op €4.380,50 te staan.

Vergoeding waskosten, hoe zit het fiscaal?

By nieuws

Stel dat een werknemer van u bereid is de was van uw bedrijf, zoals handdoeken, thuis te reinigen. Mag u deze werknemer dan een fiscaalvrije vergoeding betalen en zo ja hoeveel?

Intermediaire kosten

Geld

Waskosten zijn aan te merken als zogenaamde intermediaire kosten. Dit zijn kosten van de werkgever die de werknemer zolang voor zijn rekening neemt. Deze kosten zijn belastingvrij te vergoeden. U hoeft ze derhalve niet onder te brengen in de werkkostenregeling.

Werkelijk bedrag

Welk bedrag u als kosten mag vergoeden, hangt af van de omstandigheden. Moet er bijvoorbeeld gewassen worden op 90 of op 40 graden, en hoe vaak? U mag het werkelijke bedrag van de kosten vergoeden, dus hiermee moet u zo goed mogelijk rekening houden. Uiteraard mag u naast de kosten van water, energie en wasmiddel ook een deel van de afschrijvingskosten en het onderhoud van de wasmachine vergoeden.

Richtlijnen Nibud

Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft richtlijnen ontwikkeld voor de kosten van dergelijke wasbeurten. Deze richtlijnen zou u ook mogen hanteren voor een onbelaste vergoeding voor uw werknemer (bron: NIBUD, aug 2023):

Voor een wasbeurt betaalt u water, wasmiddel en de afschrijving en onderhoud van de wasmachine. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer energie er wordt verbruikt.

Een was op 90 graden komt neer op € 1,67, een was op 60 graden € 1,26, bij 40 graden € 1,09 en bij 30 graden bent u  € 0,93 aan totale kosten kwijt.

Let op! Bij de berekening is het NIBUD uitgegaan van de energietarieven die gelden onder het prijsplafond. Heeft u een hoger verbruik dan 2.900 kWh per jaar, dan kunnen ook de kosten van wassen hoger liggen.

Hogere kosten?

Bent u echter van mening dat deze richtlijnen in uw geval de kosten onvoldoende dekken, bijvoorbeeld omdat uw werknemer duidelijk meer betaalt aan energie, dan kunt u van de richtlijnen afwijken. U moet dit dan wel zo goed mogelijk kunnen onderbouwen.

Vaste vergoeding mogelijk?

U kunt de kosten eventueel ook via een vaste vergoeding aan uw werknemer betalen. U hoeft dan niet iedere maand precies te berekenen hoeveel u uw werknemer mag vergoeden. U moet dan wel voldoen aan de hiervoor geldende voorwaarden. De belangrijkste is dat u vooraf een onderzoek moet doen naar de werkelijk gemaakte kosten, zodat uw vergoeding hiermee overeenkomt.

Let op! Het doen van onderzoek hoeft alleen niet als u de vergoeding al betaalde voordat u de werkkostenregeling toepaste, de werkelijk gemaakte kosten toen al heeft onderzocht en er sindsdien geen wijzigingen zijn opgetreden.

Tax changes in 2024 – what do we already know?

By nieuws

On Prince’s Day, 19 September 2023, the Dutch government will be announcing its tax plans for 2024, in spite of its caretaker status. This status raises the question of how extensive the 2024 Tax Plan will be. What changes to the government’s fiscal plans do we already know about?

Changes to business succession scheme (BOR) and transfer facility (DSR)

Vlag

The BOR and DSR are important facilities relating to the donation or inheritance of a (family) company. Under both it is possible to obtain a substantial exemption from the tax that is payable, on the condition that the company is continued. Changes are being made to the BOR from 2025, although certain aspects are being introduced from 1 January 2024. The first of these means that any property rented out must be designated as an investment. (This change also applies to the DSR in relation to a substantial shareholding) From 2024 the requirement that, if you take advantage of the BOR or DSR, no more than 5% of a company’s assets may consist of investments is being abolished.

Change to tax rate in box 2

The rate in box 2 applies to income from a substantial shareholding, such as dividends. This rate currently stands at 26.9%, but this will be replaced by two separate rates. The first will apply to income up to € 67,000 and will be set at 24.5%, that is 2.4 percentage points lower. On income above € 67,000 the rate will be 31%, i.e. 4.1 percentage points higher. With this measure the government hopes to combat the hoarding of profits in companies.

Energy investment deduction (EIA) scaled back

If you make an energy-saving investment, you may be entitled to the energy investment deduction (EIA). For 2023 the EIA allows you to deduct 45.5% of the investment costs from your profit. In this way you reduce your profit and have to pay less tax. The EIA is being scaled back in 2024; in other words, the percentage is being reduced and the maximum amount of the investment for which you can claim the EIA – currently € 136 million – is also being lowered. The exact figures are not yet known.

Tip: If you are considering such an investment, it may therefore make sense to go ahead with it in 2023.

New cars becoming more expensive

Next year it will become more expensive to purchase a non-electric car. From 2024 the so-called flat-rate portion of private motor vehicle and motorcycle tax (BPM) will be increased by € 200.

Please note: In 2024 electric cars will still be exempt from BPM, but that will no longer be the case from 2025. From that point on the purchase price of a new electric car will therefore also increase.

End of payment discount for income tax

If you settle a provisional income tax assessment in a single payment, you benefit from a payment discount. This payment discount has already been abolished for corporation tax and the same will apply to income tax from 2024.

Change to compensation for legal costs and non-material damage

If you bring a tax matter before the courts and win, you are entitled to compensation for legal costs. If these proceedings take too long, compensation for non-material damage is also added to this. From 2024 compensation for legal costs in cases relating to the WOZ (Valuation of Immovable Property Act) and BPM is being reduced and compensation for non-material damage is being abolished. By taking this step, the government is aiming, in particular, to discourage legal actions being brought on a no-cure, no-pay basis.

Changes in box 3

As you know, in box 3 you are currently faced with different imputed returns for savings and other assets such as shares and property. If you own a flat, you are automatically a member of the Homeowners’ Association (VvE). The VvE builds up reserves for communal expenses, such as painting. You have to include your share in this reserve in box 3. From 2024, by law, this share must have the same imputed return as savings. The same will apply to a share in the assets held in a notary’s client account. Furthermore, any claims and debts that exist between tax partners and between parents and minor children will no longer need to be included in your tax return.

Another change is an increase in the tax credit for green investments from 0.7% to 1.1% of the exempted amount. Introducing a separate imputed return for claims is also being considered. The percentage could then be the same as that for debts.

Please note: On Wednesday 6 September 2023 the Lower House of the Dutch Parliament will be meeting to debate the issues that it may want to declare controversial on account of the collapse of the government. We will keep you up to date with information on any important matters that may be postponed.

Wijzigingen belastingen 2024, wat weten we al?

By nieuws

Op Prinsjesdag, 19 september 2023, worden de belastingplannen voor volgend jaar bekendgemaakt, ondanks de demissionaire toestand van het kabinet. De vraag is wat daardoor überhaupt de omvang van het Belastingplan 2024 zal zijn. Welke wijzigingen zijn al wel bekend van de plannen op fiscaal gebied?

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

Prinsjesdag

De BOR en de DSR zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR en de DSR kennen een forse vrijstelling van te betalen belasting, op voorwaarde dat het bedrijf wordt voortgezet. De BOR wordt vanaf 2025 gewijzigd; een aantal onderdelen wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft als eerste het aanmerken van verhuurd vastgoed als belegging. (Deze wijziging geldt overigens ook voor de doorschuifregeling inzake een aanmerkelijk belang) Daarnaast wordt per 2024 ook de regeling geschrapt dat bij het gebruikmaken van de BOR of DSR maximaal 5% van het vermogen van een bedrijf uit beleggingen mag bestaan.

Wijziging belastingtarief box 2

Het belastingtarief in box 2 geldt voor inkomsten uit een aanmerkelijk belang, zoals dividend. Dit tarief bedraagt nu nog 26,9%, maar dat wordt vervangen door twee tarieven. Het eerste geldt voor inkomsten tot € 67.000 en gaat 24,5% bedragen, ofwel 2,4%-punt minder. Over inkomen boven € 67.000 gaat het tarief 31% bedragen, dus 4,1%-punt meer. Met de maatregel hoopt de regering het oppotten van winst in de bv tegen te gaan.

Energie-investeringsaftrek (EIA) versobert

Als u energievriendelijk investeert, kunt u wellicht aanspraak maken op de op de energie-investeringsaftrek (EIA). Voor de EIA geldt voor 2023 dat u 45,5% van het investeringsbedrag extra op uw winst in mindering mag brengen. Zodoende verlaagt u uw winst en betaalt u minder belasting. De EIA wordt in 2024 versoberd, wat wil zeggen dat het percentage wordt verminderd en dat het maximum investeringsbedrag waarvoor u de EIA kunt claimen, thans € 136 miljoen, eveneens lager wordt. De exacte cijfers zijn nog niet bekend.

Tip! Overweegt u een dergelijke investering, dan kan het dus interessant zijn dit nog in 2023 te doen.

Nieuwe auto wordt duurder

De aanschaf van een niet-elektrische auto wordt volgend jaar duurder. De zogenaamde vaste voet in de bpm wordt per 2024 met € 200 verhoogd.

Let op! Elektrische auto’s zijn in 2024 nog vrijgesteld van bpm, maar vanaf 2025 niet meer. Vanaf dat moment gaat dus ook de aanschafprijs van een nieuwe elektrische auto omhoog.

Einde betalingskorting inkomstenbelasting

Als u een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting in één keer betaalt, krijgt u een betalingskorting. Deze betalingskorting is voor de vennootschapsbelasting inmiddels afgeschaft, dat gaat vanaf 2024 ook voor de inkomstenbelasting gelden.

Wijziging proceskosten- en immateriële schadevergoeding

Als u fiscaal procedeert en wint, heeft u recht op een proceskostenvergoeding. Als uw procedure te lang duurt, komt daar een vergoeding voor geleden immateriële schade bij. Per 2024 wordt de proceskostenvergoeding in WOZ- en bpm-zaken verminderd en de immateriële schadevergoeding afgeschaft. Op deze manier wil het kabinet met name het procederen op basis van no cure, no pay ontmoedigen.

Wijzigingen box 3

Zoals bekend, heeft u tegenwoordig in box 3 te maken met een verschillend fictief rendement voor spaargeld en voor overige bezittingen, zoals aandelen en panden. Bezit u een appartement, dan bent u automatisch lid van de Vereniging van Eigenaren (VvE). De VvE vormt reserves voor gemeenschappelijke uitgaven, zoals schilderwerk. Uw aandeel in deze reserve dient u aan te geven in box 3. Daarvoor is vanaf 2024 wettelijk bepaald dat dit aandeel hetzelfde fictieve rendement heeft als spaargeld. Hetzelfde geldt voor een aandeel in het vermogen dat op de derdengeldenrekening van een notaris staat.

Verder hoeven vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen niet meer in de belastingaangifte te worden vermeld. Een andere wijziging betreft een verhoging van de heffingskorting voor groene beleggingen van 0,7% naar 1,1% van het vrijgestelde bedrag. Daarnaast wordt overwogen een apart forfaitair rendement voor vorderingen te maken. Dit percentage zou dan hetzelfde kunnen zijn als dat voor schulden.

Let op! Woensdag 6 september 2023 vergadert de Tweede Kamer over de onderwerpen die zij mogelijk controversieel willen verklaren vanwege het vallen van het kabinet. Wij houden u op de hoogte over belangrijke zaken die eventueel op de lange baan worden geschoven.

Leeftijdsgrens bij schenking periodieke uitkering

By nieuws

Een belangrijke schenkingsvrijstelling is de eenmalige verhoogde vrijstelling, waar ouders gebruik van kunnen maken als zij aan een kind schenken dat tussen de 18 en 40 jaar oud is. Wat zijn de spelregels betreffende deze leeftijdseis als geschonken wordt in de vorm van een periodieke uitkering?

Periodieke uitkering

Schenken

Van een periodieke uitkering is bijvoorbeeld sprake als ouders één gift doen en zich verplichten gedurende een bepaalde tijd maandelijks die gift middels een vast bedrag aan hun kind te schenken. Een dergelijke periodieke uitkering maakt het bijvoorbeeld voor het kind eenvoudiger een hypotheek bij de bank af te sluiten.

Op welk moment leeftijdstoets?

Voor de leeftijdsgrens is bij schenking van een periodieke uitkering de leeftijd bepalend bij het aangaan van de schenkingsovereenkomst. Er is immers sprake van één gift die in termijnen wordt betaald. Degene die de schenking ontvangt, moet dus op dat moment aan de leeftijdsgrens voldoen en dus tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, waarbij de 40ste verjaardag nog meetelt.

Let op! Als er gedurende een bepaalde periode afzonderlijke schenkingen worden gedaan, is er sprake van een andere situatie en kan ook maar op één van deze schenkingen de verhoogde vrijstelling worden toegepast.

Geen vermindering bij vooroverlijden

Komt de ouder of het kind te overlijden voordat de periodieke uitkering ten einde komt, dan wordt een verzoek om de aanslag te verminderen afgewezen. Bij de waardebepaling van de periodieke uitkering is hier in de successiewet namelijk al rekening mee gehouden.

Geen verzuimboete meer bij vrijwillige verbetering met suppletie btw

By nieuws

De Belastingdienst legt vanaf 2 juni 2023 geen verzuimboete meer op na een vrijwillige verbetering van een aangiftebelasting.

Aangiftebelastingen

Belastingdienst

Aangiftebelastingen zijn belastingen die u zelf berekent, in een aangifte opneemt en op eigen initiatief betaalt aan de Belastingdienst. De bekendste voorbeelden zijn de aangifte omzetbelasting en de aangifte loonheffingen.

Mededelingsplicht

Voor de meeste aangiftebelastingen is in de wet een zogenaamde mededelingsplicht opgenomen. Deze mededelingsplicht houdt in dat de ondernemer op eigen initiatief de Belastingdienst op de hoogte moet brengen van onjuistheden of onvolledigheden in de aangifte. Voor de omzetbelasting krijgt dit bijvoorbeeld vorm in de welbekende suppletieverplichting en voor de loonheffing in correctieberichten.

Verzuimboete suppletie btw

De Belastingdienst kon tot voor kort na een suppletie btw een betaalverzuimboete opleggen. Als die suppletie btw een vrijwillige verbetering betrof, dan legde de Belastingdienst geen betaalverzuimboete op als het bij te betalen btw-bedrag niet groter was dan € 20.000, of als dit btw-bedrag minder dan 10% was van de btw die eerder per saldo was betaald of terugontvangen. Voldeed de suppletie daar niet aan, dan bedroeg de verzuimboete echter 5% van het bij te betalen btw-bedrag met een maximum boete van € 5.514.

Let op! Van een vrijwillige verbetering is alleen sprake als de suppletie is ingediend voordat u weet, of redelijkerwijs moet vermoeden, dat de Belastingdienst al op de hoogte is van de onjuistheid of onvolledigheid van uw aangifte.

Geen betaalverzuimboete meer

In september 2021 oordeelde de Hoge Raad dat informatie die een belastingplichtige verstrekt op grond van een wettelijke mededelingsplicht, niet gebruikt mag worden als motivatie voor het opleggen van een boete. De Belastingdienst gebruikte deze informatie over het algemeen wel voor het opleggen van de betaalverzuimboete na de suppletie btw. Om die reden is nu besloten om met ingang van 2 juni 2023 geen betaalverzuimboetes meer op te leggen na een suppletie btw ingediend op grond van de wettelijke mededelingsplicht.

Let op! Ook voor andere aangiftebelastingen die ingediend worden op grond van een wettelijke mededelingsplicht of die een vrijwillige verbetering zijn, zal vanaf 2 juni 2023 deze verzuimboete niet meer worden opgelegd. Voor op eigen initiatief ingediende correctieberichten loonheffingen werd overigens al geen betaalverzuim- of aangifteverzuimboete opgelegd.

Met terugwerkende kracht?

De betaalverzuimboetes worden dus met ingang van 2 juni 2023 in hiervoor beschreven situaties niet meer opgelegd. Dit geldt niet alleen voor bijvoorbeeld alle suppleties btw die nog ingediend moeten worden, maar ook voor suppleties btw die al zijn ingediend maar waarvoor nog geen naheffingsaanslag is opgelegd op 2 juni 2023.

Tip! Is al wel een betaalverzuimboete opgelegd, dan kan verzocht worden om vernietiging van die boete. Voorwaarde hiervoor is dat die boete op 2 juni 2023 nog niet onherroepelijk vaststond.

Airco thuiswerkende ondernemer fiscaal aftrekbaar?

By nieuws

Met de zomerse temperaturen die tegenwoordig flink kunnen oplopen, is een airco thuis al lang geen uitzondering meer. Werkt u vanuit huis? Is dan een airco in uw werkkamer fiscaal aftrekbaar? Hoe zit dat precies?

Werkkamer ondernemingsvermogen?

Thuiswerken

Een werkkamer behoort tot het ondernemingsvermogen als deze voldoende zelfstandig is. Dit is alleen het geval als:

  • de werkkamer een eigen ingang heeft;
  • de werkkamer eigen sanitair heeft; én
  • u bovendien een groot deel van uw inkomen in of vanuit uw werkkamer verdient.

Voldoet uw werkkamer thuis aan bovenstaande voorwaarden, dan zijn de kosten van een airco gewoon aftrekbaar.

In de meeste gevallen echter, behoort de werkkamer thuis niet tot het ondernemingsvermogen. In dat geval zijn de kosten van een airco dus ook niet aftrekbaar.

Wel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Hoewel een airco dus meestal niet aftrekbaar is van de winst, heeft u in beginsel wel recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). U moet dan voldoen aan de hiervoor geldende voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is dat u dit jaar (2023) meer dan € 2.600 aan investeringen uitgeeft. Ook moet de airco minstens € 450 kosten, maar dit zal meestal wel het geval zijn. De KIA bedraagt maximaal 28% van het investeringsbedrag.

Tip! Ook de installatiekosten behoren tot de investering en tellen dus mee voor de KIA.

Btw terug te vragen?

De btw die u heeft betaald op de airco kunt u terugvragen, net als de btw op de verbruikte energie en het onderhoud. Verricht u maar voor een deel belaste prestaties, dan is ook de btw op uw airco maar voor een deel aftrekbaar. Uitgangspunt is dat dit hetzelfde deel is als het aandeel belaste prestaties in uw totale omzet.