Skip to main content
Category

nieuws

Hogere kinderbijslag, verdere beperking inflatiecorrectie

By nieuws

Het kabinet trekt op verzoek van de Tweede Kamer volgend jaar € 250 miljoen extra uit voor een verhoging van de kinderbijslag. Om dit te financieren, wordt de inflatiecorrectie verder beperkt. Hierdoor gaat onder meer iemand die in het toptarief in box 1 valt, meer inkomstenbelasting betalen.

Dekking verhoging kinderbijslag

Belastingdienst

Om dekking van de extra uitgaven van € 250 miljoen te bereiken, wordt zoals gezegd de inflatiecorrectie verder beperkt. Deze verdere beperking van de inflatiecorrectie komt bovenop de al ingevoerde beperking voor de tweede tariefschijf in box 1. Dit betekent dat het toptarief van 49,5% voor 2024 al geldt vanaf een inkomen van € 75.549 in plaats van € 75.624. 

Doorwerking heffingskortingen

De beperking van de inflatiecorrectie werkt ook door in de heffingskortingen. Zo gaat de algemene heffingskorting in 2024 geen € 3.374 bedragen, maar € 3.366. Ook vrijwel alle andere bedragen in de inkomstenbelasting worden door de beperking niet volledig gecompenseerd voor de inflatie.

Doorwerking toeslagen

Daarnaast valt door de beperking de vermogenstoets voor de toeslagen lager uit. Dit betekent dat personen met vermogen volgend jaar minder snel voor toeslagen in aanmerking zullen komen.

Let op! De wijziging is voorgesteld op initiatief van de Tweede Kamer. Echter ook de Eerste Kamer moet nog met de voorgestelde wijzigingen instemmen.

 

Voor 2 december 2023 aanmelden voor kleineondernemersregeling

By nieuws

Wilt u vanaf 1 januari 2024 gebruikmaken van de kleineondernemersregeling, de KOR? Dan moet u zich voor 2 december 2023 hiervoor hebben aangemeld bij de Belastingdienst.

Kleineondernemersregeling (KOR)

Overheid

Als u deelneemt aan de KOR, hoeft u geen btw-aangiftes in te dienen. U mag dus ook geen btw in rekening brengen bij uw klanten en dus geen btw op uw facturen vermelden. Uw afnemers kunnen derhalve ook geen btw aftrekken. 

Let op! Als u gebruikmaakt van de KOR, kunt u geen btw meer terugvragen over uw kosten en investeringen.

Omzet

U kunt alleen aan de KOR deelnemen als uw jaaromzet niet boven de € 20.000 uitkomt. Deelname geldt voor minimaal drie jaar, of tot uw omzet in een jaar boven de € 20.000 uitkomt. U kunt dus niet op een bepaald moment stoppen met de KOR, bijvoorbeeld omdat u een forse investering wilt doen en de btw hiervan wilt aftrekken.

Let op! Komt uw jaaromzet gedurende de periode toch boven de € 20.000 uit, dan kunt u vanaf dat moment dus geen gebruik meer maken van de KOR.

Voor- en nadelen

Het gebruik van de KOR heeft voor- en nadelen. De KOR is vooral voordelig als u veel particulieren als klant heeft. Zij kunnen de btw niet verrekenen, dus ondervinden geen nadeel. Omdat u geen btw berekent, kunt u mogelijk een lagere prijs berekenen of bijvoorbeeld een bedrag overeenkomstig de btw in uw prijs verrekenen. 

Heeft u veel investeringen, bijvoorbeeld omdat u starter bent, dan is het in de meeste gevallen een nadeel dat u de btw van die investeringen niet kunt aftrekken.

Tip! Ga vooraf eerst na of de KOR voor u wel voordelig is, ook als uw omzet onder de € 20.000 per jaar blijft.

Let op! U moet uw aanmelding uiterlijk voor 2 december bij de Belastingdienst hebben ingediend.

Voorgenomen wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling aangepast

By nieuws

Eerder was al bekend dat de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling bij schenken en overlijden gaan wijzigen. Een aantal van de door het kabinet voorgestelde wijzigingen is door de Tweede Kamer echter weer aangepast. Wat betekent dit?

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

Handen schudden

De BOR en de DSR zijn belangrijke fiscale faciliteiten bij het schenken of erven van een bedrijf. Op Prinsjesdag 2023 heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend waarin de BOR en DSR op een aantal punten met ingang van 2024 en 2025 worden gewijzigd. De Tweede Kamer heeft bij de stemming over het wetsvoorstel amendementen aangenomen die dit wetsvoorstel op een aantal punten aanpast.

Verhoging vrijstellingspercentage BOR

Op Prinsjesdag 2023 is voorgesteld om het bedrag dat per 2025 voor de BOR voor 100% is vrijgesteld, te verhogen van € 1.205.871 in 2023 naar € 1.500.000 in 2025. Voor het meerdere was een verlaging gepland van 83% tot en met 2024 naar 70% vanaf 2025. De Tweede Kamer heeft dit laatste percentage van 70 verhoogd naar 75%.

Vervallen verplichte registratie bij grondkamer

In het wetsvoorstel is tevens opgenomen dat aan derden verhuurde onroerende zaken vanaf 2024 niet meer in aanmerking voor de BOR en DSR. Alleen landbouwgrond dat in het kader van voor teelten noodzakelijke vruchtwisseling verpacht wordt, wordt hiervan uitgezonderd. Hierbij zou een stringente voorwaarde gaan gelden dat de pachtovereenkomst geregistreerd moet zijn bij de grondkamer. De Tweede Kamer heeft deze voorwaarde laten vervallen.

Let op! Om voor de uitzondering in aanmerking te komen moet wel sprake zijn van een schriftelijke pachtovereenkomst en van een voor de teelt noodzakelijke vruchtwisseling.

DSR en BOR voor oude familiebedrijven

Bij oude familiebedrijven die van generatie op generatie overgaan, kan het voorkomen dat de aandelen in het familiebedrijf per persoon dusdanig klein zijn geworden dat toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de DSR niet mogelijk is. De Tweede Kamer vindt dit ongewenst en wil dat deze oude familiebedrijven toegang hebben tot de BOR en DSR. In een door de Tweede Kamer aangenomen amendement wordt daarom geregeld dat de voorwaarde die in bepaalde situaties geldt van een minimaal belang van 0,5% niet geldt als de verkrijger een bloed-of aanverwant is in de neergaande lijn (een kind, kleinkind, achterkleinkind et cetera).

Let op! Het staat nog niet vast dat de aanpassingen van de Tweede Kamer ook worden ingevoerd. Zo moet de Eerste Kamer nog stemmen over het wetsvoorstel. Daarnaast zouden, na de installatie van de nieuwe Tweede Kamer en een nieuw kabinet, de plannen ook weer kunnen worden aangepast.

 

Eigen bijdrage niet meer van invloed op grens BUA

By nieuws

Werkgevers die hun relaties of personeel geschenken of andere zaken verstrekken kunnen de hierop rustende btw niet altijd verrekenen. Dit kan alleen voor zover deze verstrekkingen aan een persoon in een jaar een bedrag van € 227 niet te boven gaan. Vanaf 1 januari 2024 kan op dit bedrag een eventuele eigen bijdrage niet meer in mindering worden gebracht.

Besluit Uitsluiting Aftrek

Schenken

Ondernemers kunnen de door hen betaalde btw op hun inkopen in beginsel in aftrek brengen op de door hen af te dragen btw, als ze zelf met btw belaste prestaties verrichten. Dat geldt echter niet altijd voor zaken die hun personeel of relaties in privé ten goede komen. Deze uitsluitingen zijn geregeld in het Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting (BUA).

Grens van € 227

In het BUA is bepaald dat de btw op dergelijke zaken toch in aftrek kan worden gebracht, als het bedrag van de verstrekte zaken ten behoeve van een bepaalde relatie of werknemer in een jaar niet meer bedraagt dan € 227 exclusief btw. Is het bedrag hoger, dan is de hele btw op de aan die persoon in dat jaar verstrekte zaken niet aftrekbaar.

Eigen bijdrage in mindering?

Tot voor kort was op de website van de Belastingdienst vermeld dat een eigen bijdrage van een relatie of personeelslid op bovengenoemd bedrag in mindering kon worden gebracht. De btw was dan dus toch aftrekbaar als de aanschafwaarde van de verstrekte zaken, minus de eigen bijdrage van de relatie of werknemer, niet meer dan € 227 bedroeg.

Wijziging per 1 januari 2024

De regeling met betrekking tot de eigen bijdrage wordt per 1 januari 2024 gewijzigd. Dit betekent dat een eigen bijdrage van een relatie of werknemer niet langer in mindering mag worden gebracht op het bedrag van € 227. Per saldo zal een werkgever dan sneller over deze grens heen schieten, met als gevolg dat in die gevallen de btw niet meer in aftrek kan worden gebracht.

Doorbetalen reiskosten tijdens corona ook zonder onvoorwaardelijk recht?

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden werkgevers onder voorwaarden de reiskosten van hun personeel voor woon-werkverkeer doorbetalen, ook als er geheel of gedeeltelijk thuis werd gewerkt. Was dit alleen mogelijk als er een onvoorwaardelijk recht op de reiskostenvergoeding bestond?

Reiskosten tijdens corona

Navigatie

Vanwege de coronapandemie werkten veel werknemers geheel of gedeeltelijk thuis. Met name om de administratieve gevolgen te beperken werd goedgekeurd dat vaste onbelaste reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer doorbetaald konden worden alsof het reispatroon niet was veranderd. Een belangrijke voorwaarde was dat het vaste vergoedingen moest betreffen die al vóór 13 maart 2020 door de werkgever waren toegekend.

Onvoorwaardelijk recht?

Rechtbank Gelderland moest zich buigen over de vraag of deze verruiming betekende dat er vóór 13 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht op de vergoeding moest bestaan. Volgens de rechtbank is dit niet uit de besluiten inzake de reiskostenvergoedingen af te leiden.

Keuze

De rechtbank is van mening dat slechts bepaald is dat bij een keuze van de werknemer voor een reiskostenvergoeding, zoals in een cafetariasysteem, deze keuze vóór 13 maart 2020 gemaakt moest zijn. Omdat deze voorwaarde met terugwerkende kracht is ingevoerd, is deze bepaling volgens de rechtbank echter niet rechtsgeldig.

Akkoord met uitruil tegen kostenvergoeding

In de onderhavige zaak hadden de betreffende werknemers bovendien al in het voorafgaande jaar aangegeven akkoord te gaan met een uitruil van loon tegen een reiskostenvergoeding. Dat de werknemers hiervan af konden zien, deed er volgens de rechtbank niet aan af dat de werkgever hieraan vastzat, als de werknemers hiervoor zouden kiezen. Voor de werkgever was er in dat geval toch al sprake van een onvoorwaardelijk recht van de werknemer. De inspecteur werd dan ook in het ongelijk gesteld en de naheffing van ruim € 250.000 met boete kwam dan ook te vervallen.

 

Wanneer is btw van een eigen woning aftrekbaar?

By nieuws

Als u zelf btw-belaste prestaties verricht, kunt u in de regel ook de door u betaalde btw op aangekochte goederen en diensten in aftrek brengen. Dat geldt ook voor een gekocht zakelijk pand, ook als u dit verhuurt en opteert voor btw-belaste verhuur. Maar wat nu als dat pand een woning betreft? De rechtbank Noord-Nederland deed hierover onlangs een interessante uitspraak.

Luxe appartement als kantoor

Bedrijfspand

In de betreffende zaak had een bv een luxe appartement aan zee aangeschaft en belast verhuurd, en de hierop drukkende btw van ruim € 281.000 in aftrek gebracht. Het appartement maakte deel uit van een complex van zes, allemaal met een woonbestemming. De btw werd door de bv geheel in aftrek gebracht, omdat het naar eigen zeggen volledig voor belaste handelingen werd gebruikt.

Zakelijk gebruik

Volgens de bv werd het appartement drie à vier dagen per week door de dga van een dochter-bv gebruikt, die het gehuurde pand gebruikte als kantoorruimte. Ook ontving hij er zakenrelaties en gebruikte hij het om te overnachten als hij anders aangewezen zou zijn op een hotel. De woonplaats van de dga was elders gelegen. Daar woonde onder andere ook zijn echtgenote.

De bv vond het logisch dat de dga, gelet op de reisafstand naar zijn woonplaats, het appartement als kantoorruimte gebruikte en hier ook af en toe overnachtte. Daardoor werden er kosten voor hotels bespaard, net zoals kosten voor het huren van vergaderruimte. Ter onderbouwing van het zakelijke gebruik waren verklaringen van zakenpartner geleverd, evenals enkele foto’s van de inrichting van het appartement.

Mager bewijs

De rechtbank vond het geleverde bewijs voor het volledig zakelijk gebruik te mager. Zo ontbrak een overzicht van de, volgens de bv, in het appartement gevoerde zakelijke besprekingen. De verklaringen van de zakenpartners waren bovendien vrij algemeen en gaven niet aan op welke periode deze betrekking hadden, wat de aard van de afspraken was geweest, wat er werd besproken en hoe vaak deze overleggen hadden plaatsgevonden. Ook de geleverde foto’s leverden niet het bewijs dat het pand alleen zakelijk zou zijn gebruikt.

Niet vergelijkbaar

De bv voerde nog aan dat de btw in een vergelijkbare zaak door de Hoge Raad wel in aftrek was toegelaten, maar volgens de rechtbank waren deze zaken niet vergelijkbaar. In die zaak handelde het namelijk om een appartement dat aantoonbaar voor representatieve doeleinden, voor directievergaderingen en voor incidentele overnachtingen van directieleden werd gebruikt.

Tip! Het is mogelijk btw in aftrek te brengen als het zakelijke gebruik voldoende aannemelijk kan worden gemaakt.

Rente op derdenrekening notaris van invloed op aftrekbare btw?

By nieuws

Als een notaris rente ontvangt op een derdenrekening, wordt hierover geen btw berekend. Het gevolg hiervan is dat niet alle door de notaris betaalde btw voor hem aftrekbaar is. Het aftrekbare bedrag moet namelijk worden bepaald op basis van alle belaste en vrijgestelde prestaties die de notaris verricht.

Derdenrekening

Euro

Bij transacties tussen partijen waaraan een notaris te pas komt, wordt vaak gebruikgemaakt van een zogenaamde derdenrekening. Via deze bankrekening kan de notaris tot betaling overgaan wanneer de transactie succesvol is verlopen, zodat partijen geen risico lopen op wanbetaling. De rente op een dergelijke rekening hoeft niet aan belanghebbenden te worden doorbetaald als de gelden zeer kort op de rekening hebben gestaan.

Invloed op aftrekbare btw?

Het gerechtshof Amsterdam boog zich over de vraag of de rente die op een derdenrekening wordt verkregen, van invloed is op de af te trekken btw. Het gerechtshof vond van wel, omdat de rente een onderdeel is van de economische activiteit waarvoor de derdenrekening is gebruikt. 

Bijkomstige activiteit?

Het Hof ging ook niet mee in de redenering dat er sprake zou zijn van een bijkomstige activiteit. Alleen al het feit dat de ontvangen rente meer dan € 100.000  bedroeg, is hiervoor volgens het Hof al een reden. Bovendien vormt het aanhouden van gelden op de derdenrekening een rechtstreeks, duurzaam en noodzakelijk verlengstuk van de belastbare activiteit, aldus het Hof.

Pro rata berekening aftrek

Gelet op het bovenstaande moet de aftrekbare btw pro rata worden berekend. Het aandeel van de vrijgestelde omzet, in casu de rente op de derdenrekening, ten opzichte van de belaste omzet, bepaalt dus welk deel van alle betaalde btw niet in aftrek kan worden gebracht.

 

Belastingdienst publiceert nieuwe modelovereenkomst bouw

By nieuws

De Belastingdienst heeft onlangs een nieuwe modelovereenkomst voor zzp’ers in de bouw gepubliceerd. Dit is gebeurd op initiatief van de brancheorganisatie Bouwend Nederland.

Wijziging

Bouw

De nieuwe modelovereenkomst bevat een belangrijke wijziging ten opzichte van de vorige. Als er sprake is van een situatie waarbij de opdrachtnemer het aangenomen werk weer uitbesteedt aan een ander, dan dient er tussen deze twee partijen een nieuwe modelovereenkomst te worden afgesloten.

Modelovereenkomst

Opdrachtgevers kunnen een modelovereenkomst gebruiken om zekerheid te verkrijgen over de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking bij het inhuren van een opdrachtnemer. 

Via de modelovereenkomst kan een dienstbetrekking worden uitgesloten. Dit betekent dat de opdrachtgever dan geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen hoeft in te houden. De modelovereenkomst betekent echter niet automatisch dat de opdrachtnemer fiscaal gezien als ondernemer wordt aangemerkt.

Let op! Opdrachtgever en -nemer moeten de modelovereenkomst beiden ondertekenen en de werkzaamheden moeten ook conform de afspraken in de modelovereenkomst worden uitgevoerd.

Tip! De nieuwe modelovereenkomst zelfstandigen bouw vindt u hier.

Geldigheidsduur

De geldigheidsduur van de modelovereenkomst is vijf jaar. Dit betekent dat deze nieuwe modelovereenkomst geldig is tot 1 oktober 2028.

Bv kan vanaf 1 januari 2024 digitaal opgericht

By nieuws

Vanaf 1 januari 2024 wordt het mogelijk om volledig digitaal een bv op te richten. Er is daarbij geen fysieke tussenkomst van een notaris meer nodig.

Het platform waar dit geregeld kan worden was al een tijd klaar. Het wachten was op goedkeuring van de wet en het bekend worden van de datum voor het eerste gebruik.

Betrouwbaarheid

Computer

Het digitaal oprichten van een bv betekent concreet dat alle procedures digitaal verlopen. Het opstellen van de notariële aktes, de identificatie en ondertekening verlopen dus volledig digitaal. Om fraude tegen te gaan zullen hierbij de hoogste betrouwbaarheidsniveaus worden toegepast.

Europese richtlijn

Het digitaal op kunnen richten van een bv vloeit voort uit een Europese richtlijn gericht op het eenvoudiger oprichten van een bv. Notarissen zullen worden voorbereid op de komende wijzigingen – cursussen, bijeenkomsten en een kennisbank – om zo ook hun cliënten te kunnen helpen bij het digitaal oprichten van een bv. 

 

Mogelijk WIA ‘praktisch beoordelen’ vanaf juli 2024

By nieuws

Het UWV kampt met achterstanden waar het gaat om de beoordelingen van WIA-aanvragen als gevolg van een tekort aan verzekeringsartsen. Om bij de artsen lucht te creëren is voorgesteld om vanaf juli 2024 waar mogelijk een praktische beoordeling te hanteren in plaats van een theoretische.

Om aan het tekort aan artsen het hoofd te bieden is al eerder, in oktober 2022, de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers ingevoerd. Deze regeling loopt vooralsnog tot eind 2024. Deze vereenvoudigde beoordeling komt erop neer dat als werkgever en werknemer daarmee akkoord gaan, een zieke 60-plus werknemer bij einde wachttijd een WGA 80-100 uitkering toegekend krijgt, zonder dat daar een verzekeringsarts aan te pas komt. Daar komt mogelijk in 2024 een nieuwe maatregel bij. 

Theoretisch versus praktisch beoordelen

Medisch

Theoretisch
Het uitgangspunt bij de huidige schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid is dat de arbeidsdeskundige van het UWV bekijkt welke functies betrokkene nog kan uitvoeren en wat daarvan de loonwaarde is. Dit gebeurt aan de hand van de functionele mogelijkhedenlijst van de verzekeringsarts in het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS). Er moeten minimaal drie  functies worden gevonden waarbij gekeken wordt naar functies met de hoogste loonwaarde. De middelste functie qua loonwaarde van deze drie wordt vergeleken met het loon dat betrokkene eerder verdiende in de functie waarbij hij is uitgevallen. Dit verschil betreft de mate van arbeidsongeschiktheid. Het betreft puur een theoretische beoordeling wat iemand theoretisch nog kan verdienen.

Praktisch
Een praktische schatting wordt uitgevoerd als iemand aan het werk is in passende arbeid tegen een reële loonwaarde en waarbij de verwachting is dat dit duurzaam zal zijn. De inkomsten uit deze feitelijke arbeid worden dan vergeleken met het oorspronkelijke inkomen om zo tot een mate van arbeidsongeschiktheid te komen. Als deze praktische schatting een lagere mate van arbeidsongeschiktheid oplevert dan de theoretische schatting, wordt dit arbeidsongeschiktheidspercentage tot uitgangspunt genomen. Dit is de huidige praktijk. 

Voorgenomen wijziging per juli 2024

Met de voorgenomen maatregel ′Praktisch beoordelen′ blijft de theoretische schatting wanneer een praktische beoordeling mogelijk is, achterwege. Daardoor komt er meer ruimte bij verzekeringsartsen. Hierdoor verwacht het UWV jaarlijks zo’n 2.000 tot 3.000 extra WIA-claimbeoordelingen uit te kunnen voeren. 

Let op! De maatregel moet per 1 juli 2024 ingaan en loopt voor drie jaar.

Let op! De nieuwe werkwijze geldt voor een WIA-claimbeoordeling, een WIA-herbeoordeling, de beoordeling van herleving van een beëindigd WIA-recht en de beoordeling van het later ontstaan van een WIA-recht.

Momenteel loopt er (tot 18 december 2023) een internetconsultatie voor deze maatregel.