Skip to main content
Category

nieuws

Zijn zonnepanelen zelfstandig bedrijfsmiddel?

By nieuws

Als u als ondernemer investeert in zonnepanelen, kunt u hierop afschrijven. Maar kunt u op de zonnepanelen afschrijven als zelfstandig bedrijfsmiddel, of als onderdeel van het gebouw waarop ze geplaatst zijn? Welke factoren zijn daarvoor van belang?

Zelfstandig of niet?

Bedrijfspand

Of zonnepanelen als zelfstandig bedrijfsmiddel zijn aan te merken, is volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant afhankelijk van het antwoord op de vraag of de zonnepanelen naar de opvattingen die leven in de maatschappij onderdeel uitmaken van de woning. Hierbij moeten alle omstandigheden van het geval in ogenschouw genomen worden. De rechtbank leidt dit af uit een arrest van de Hoge Raad. In de zaak die onlangs speelde had een woningcorporatie op door haar verhuurde woningen zonnepanelen laten plaatsen. De woningcorporatie wilde op de zonnepanelen zelfstandig afschrijven, maar hier ging de Belastingdienst niet mee akkoord.

Zonnepanelen zijn onderdeel van woning

Volgens de rechtbank zijn de zonnepanelen geen zelfstandig bedrijfsmiddel maar maken ze onderdeel uit van de woningen. De rechtbank overwoog dat de zonnepanelen gemonteerd zijn op de daken, maar zonder schade op andere daken kunnen worden gelegd. De zonnepaneleninstallatie is gekoppeld aan de stroomvoorziening van die woningen en voor het laten functioneren ervan zijn er aanpassingen nodig aan de elektrotechnische installatie van de woning. Daarnaast kwam de met de zonnepanelen opgewekte stroom ten goede aan de huurder van de woning. Op grond hiervan maken de zonnepanelen volgens de rechtbank naar de opvattingen die leven in de maatschappij deel uit van de woningen.

Geen werktuig

Werktuigen kunnen wel als zelfstandig bedrijfsmiddel worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt echter dat de zonnepanelen ook niet als werktuig kunnen worden aangemerkt en dus deel uitmaken van de woningen. Om voor de werktuigenvrijstelling in aanmerking te komen, moet er met betrekking tot de werktuigen in hoofdzaak sprake zijn van dienstbaarheid aan het (productie)proces dat in het gebouw plaatsvindt. Een werktuig dat een gebouw slechts beter geschikt maakt voor gebruik, valt niet onder de vrijstelling.

Let op! Het is nog niet bekend of tegen de uitspraak nog hoger beroep wordt aangetekend. Bovendien betekent deze uitspraak niet dat zonnepanelen per definitie in alle gevallen onderdeel zijn van het gebouw waarop zij geplaatst zijn. Andere feiten en omstandigheden kunnen tot een andere beoordeling leiden. In een eerdere uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, met andere feiten en omstandigheden, lijkt de rechtbank in ieder geval niet tot het oordeel te komen dat de zonnepanelen onderdeel zijn van de schuur waarop zij geplaatst zijn.

Te late melding betalingsonmacht blijft geldig voor Belastingdienst

By nieuws

Als bestuurder van een bv kunt u in bepaalde gevallen door de Belastingdienst in privé aansprakelijk gesteld worden als uw bv verschuldigde belasting niet betaalt. Het betreft met name de loon- en omzetbelasting. Aansprakelijk stellen wordt voor de Belastingdienst een stuk moeilijker als u betalingsproblemen tijdig meldt.

Melding betalingsproblemen belastingen

Euro

Als u als bestuurder voorziet dat uw bv niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen bij de Belastingdienst, kunt u dit melden bij de Belastingdienst. Doe dit wel tijdig. Tijdig melden betekent binnen twee weken nadat betaald had moeten worden.

Let op! Als uw bv ook de premies voor het bedrijfstakpensioenfonds niet kan betalen, moet u dit ook melden bij het bedrijfstakpensioenfonds. Besteedt uw bedrijfstakpensioenfonds de administratie uit aan een uitvoeringsinstituut, dan meldt u dit hier.

Te late melding

Onlangs kwam een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden, waarbij een dga de betalingsonmacht van zijn bv te laat bij de Belastingdienst had gemeld. De betreffende aanslagen waarvoor werd gemeld, werden later alsnog betaald, maar de bv bleef al die tijd door nieuwe onbetaalde aanslagen in een positie van betalingsachterstand verblijven. De bv ging op een later moment, dus nadat de eerdere betalingen wel waren gedaan, alsnog failliet. De Belastingdienst stelde daarop de dga in privé aansprakelijk voor een aantal belastingschulden.

Hof: melding blijft geldig

Het Hof was het met de dga eens dat de melding van betalingsonmacht nog steeds geldig was. De melding was destijds weliswaar te laat geweest en de betreffende belastingen waren wel betaald. De melding bleef echter van kracht voor de daaropvolgende aanslagen. 

Let op! Dit is alleen anders als de Belastingdienst na betaling van de aanslagen waarover oorspronkelijk betalingsonmacht is gemeld, laat weten de betalingsonmacht niet meer aanwezig te achten. Dit was in deze zaak niet gebeurd.

Geen onbehoorlijk bestuur

Nu de melding betalingsonmacht nog steeds van kracht was, kon de Belastingdienst de dga alleen nog aansprakelijk stellen in privé als er sprake zou zijn geweest van onbehoorlijk bestuur. De Belastingdienst kon dit echter niet hard maken en dus kwam de bestuursaansprakelijkheid te vervallen.

Hyperbare zuurstoftherapie aftrekbaar bij postcovidsyndroom

By nieuws

De Belastingdienst laat weten dat een hyperbare zuurstoftherapie voor een patiënt met het postcovidsyndroom aftrekbaar kan zijn als specifieke zorgkosten.

Hyperbare zuurstoftherapie

Medisch

Een patiënt met langdurige cognitieve klachten na een coronabesmetting (ook wel een patiënt met het postcovidsyndroom genoemd) kan baat hebben bij een hyperbare zuurstoftherapie. Hierbij krijgt de patiënt 100% zuurstof via een mond-neusmasker toegediend bij een druk die hoger is dan de normale omgevingsdruk. Door deze hogere druk wordt de hoeveelheid zuurstof die in het bloed oplost ongeveer 12,5 maal zoveel. Weefsels waar te weinig zuurstof komt, worden zo beter van zuurstof voorzien.

De zorgverzekeraar vergoedt deze therapie op dit moment niet vanuit de basisverzekering, omdat (nog) onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor deze behandeling is bij patiënten met postcovidsyndroom.

Specifieke zorgkosten

Voor een patiënt met het postcovidsyndroom die door een medisch specialist is doorverwezen naar een privékliniek voor een hyperbare zuurstoftherapie, zijn de kosten hiervan aftrekbaar als specifieke zorgkosten in de aangifte inkomstenbelasting. Dit laat de Belastingdienst weten in antwoord op een vraag daarover. De behandelingen in de privékliniek vinden namelijk plaats door of onder supervisie van BIG-geregistreerde artsen. De patiënt moet wel aan alle voorwaarden voldoen die gelden voor de aftrek van specifieke zorgkosten. Zo moeten de kosten op hem drukken. Hij moet die kosten dus zelf betalen en daar geen vergoeding voor kunnen ontvangen van een ander.

Let op! Als een hyperbare zuurstoftherapie bij het postcovidsyndroom in de toekomst wel vergoed wordt door de zorgverzekeraar, dan drukken de kosten daarvoor niet langer en zijn deze dus niet meer aftrekbaar als specifieke zorgkosten.

Tip! Een andere voorwaarde voor aftrek van specifieke zorgkosten is dat de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedwongen heeft kunnen voelen om de uitgaven voor de therapie te doen. De Belastingdienst laat weten dat als een patiënt het postcovidsyndroom heeft en met het oog daarop de therapie ondergaat, het aannemelijk is dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Beperking aftrek

Houd er rekening mee dat voor de aftrek van specifieke zorgkosten een drempelbedrag geldt. Alleen als alle zorgkosten die voor aftrek in aanmerking komen in een jaar boven dit drempelbedrag uitkomen, leidt dit tot een aftrekbaar bedrag. Het drempelbedrag is afhankelijk van uw drempelinkomen en of u een fiscale partner heeft.

Let op! Naast het beperken van de aftrek specifieke zorgkosten door de drempel kan deze aftrek ook lager uitvallen dan verwacht als uw inkomen in 2023 hoger is dan € 73.031. Uw belastingtarief boven dit inkomen is namelijk 49,50%, maar de aftrek van specifieke zorgkosten vindt niet plaats tegen 49,50%, maar tegen 36,93%.

Aangifte schenkbelasting 2023 nog niet online mogelijk

By nieuws

Als u een schenking ontvangt, moet u over het algemeen een aangifte schenkbelasting indienen bij de Belastingdienst. Voor schenkingen die u in 2023 ontvangt is dat nog niet online mogelijk, maar wel op papier.

Voor 1 maart 2024

Laptop

U hoeft nog geen haast te maken met het doen van aangifte schenkbelasting over het jaar 2023. U heeft namelijk tot en met 29 februari 2024 de tijd. Als u nu al aangifte wilt doen, kan dat alleen op papier.

Tip! U kunt ook wachten tot de onlineaangifte schenkbelasting 2023 beschikbaar komt in Mijn Belastingdienst. Wanneer de onlineaangifte beschikbaar komt, is nog niet bekend.

Geen aangifte schenkbelasting

Als de schenking minder bedraagt dan de reguliere vrijstellingen hoeft u geen aangifte schenkbelasting te doen. Voor een schenking van ouders aan kinderen bedraagt die vrijstelling in 2023 € 6.035 en voor alle andere schenkingen tussen individuen € 2.418.

Let op! Als u een beroep doet op de eenmalige vrijstelling tussen ouders en kinderen van (in 2023) € 28.947 als de schenking geen bestedingsdoel kent of van € 60.298 als de schenking bestemd is voor betaling van een dure studie of opleiding, moet u wel aangifte schenkbelasting doen. Dat geldt ook voor een beroep op de vrijstelling voor een schenking ten behoeve van een eigen woning. Deze vrijstelling bedraagt in 2023 nog € 28.947. Dit jaar is ook het laatste jaar waarin van deze vrijstelling gebruik kan worden gemaakt.

Erfbelasting

De aangifte erfbelasting 2023 is inmiddels wel weer online beschikbaar in Mijn Belastingdienst. Wilt u aangifte op papier doen, dan is dat ook mogelijk.

Kom nu in actie bij achterstand aflossing coronabelastingschulden

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen om de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Sinds 1 oktober 2022 moeten ondernemers deze schulden aflossen. Als zij niet aan de voorwaarden van die betalingsregeling voldoen, zal de Belastingdienst vanaf begin of half juli 2023 aankondigen dat de betalingsregeling wordt ingetrokken.

Betalingsachterstanden

Rekenmachine

Ruim 266.000 ondernemers moesten vanaf 1 oktober 2022 met de aflossing van de coronabelastingschulden starten. Eind april 2023 liepen ongeveer 96.000 ondernemers achter met die aflossingen. Ongeveer 41.000 van hen liepen op dat moment ook achter met de betaling van de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Ruim 60.000 ondernemers hadden eind april nog helemaal geen aflossing gedaan, ongeveer 21.000 van hen hebben ook nog zogenaamde pre-coronaschulden (dat zijn schulden als gevolg van vóór maart 2020 openstaande belastingaanslagen). Ongeveer 12.000 van hen liepen eind april 2023 ook achter met de betaling van de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Let op! Binnen de groep van ondernemers die nog geen aflossing deden op de coronabelastingschulden heeft meer dan 50% een relatief lage schuld. Bijna 25.000 van deze ondernemers hebben een coronabelastingschuld van minder dan € 5.000, bij ongeveer 8.000 bedraagt deze schuld tussen de € 5.000 en de € 10.000.

Voorwaarden betalingsregeling coronabelastingschulden

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 in beginsel in maandelijkse, gelijke termijnen worden afgelost. U heeft hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor de betalingsregeling is dat u zich ook aan die maandelijkse aflossing houdt.

Andere voorwaarden zijn dat u tijdig de juiste belastingaangiften – onder meer btw en loonheffing – indient voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en dat u tijdig en volledig de betalingen doet die daaruit voortvloeien.

Brieven Belastingdienst

Als u een betalingsachterstand heeft op de coronabelastingschulden en/of de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022, dan ontving u daarover al meerdere brieven van de Belastingdienst. In de brief die u rond 11 april 2023 heeft ontvangen, werd u al gemaand om binnen 14 dagen na dagtekening van de brief uw betalingsachterstand in te lopen.

Intrekken betalingsregeling

Heeft u die betalingsachterstand nog niet ingelopen, dan ontvangt u vanaf begin of half juli 2023 een brief waarin de Belastingdienst aankondigt dat de betalingsregeling wordt ingetrokken. De betalingsregeling wordt ingetrokken met een beschikking. Diverse media melden dat deze beschikking een dagtekening krijgt van 15 augustus 2023. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heeft u na deze datum nog 14 dagen de tijd om in een keer het hele bedrag van uw coronabelastingschuld te betalen.

Let op! De Belastingdienst liet eerder weten dat vanaf 13 juni 2023 de beschikkingen verzonden zouden worden met daarin de intrekking van de betalingsregeling. Begin juni werd echter bekend dat de Belastingdienst pas vanaf begin of half juli 2023 een brief stuurt met een aankondiging van de intrekking van de betalingsregeling. Dat de beschikking een dagtekening van 15 augustus 2023 krijgt is nog niet officieel (schriftelijk) bevestigd door de Belastingdienst of het Ministerie van Financiën.

Tip! Loopt u maximaal één termijn achter in de coronabetalingsregeling dan trekt de Belastingdienst niet meteen de betalingsregeling in. Het gaat dus om ondernemers die meer dan één termijn achterlopen en/of een structurele achterstand hebben op de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

De staatssecretaris heeft toegezegd dat het intrekken van de betalingsregeling met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Is de intrekking niet terecht naar uw mening, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de intrekking dan mogelijk nog ongedaan maken.

Let op! Het opstarten van de invordering vindt in fasen plaats. De Belastingdienst start met de groep ondernemers met een pre-coronaschuld.

Mogelijkheden coronabelastingschulden

Lukt het niet om aan de voorwaarden van de betalingsregeling te voldoen, dan zijn er nog mogelijkheden. Daarvoor moet u nu wel snel in actie komen. Misschien kunt u dan nog voorkomen dat de Belastingdienst de betalingsregeling intrekt. Zo kunt u onder meer verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kunt u ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat uw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Let op! Voor deze mogelijkheden gelden ook voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover informeren.

Sneller aflossen coronabelastingschuld scheelt invorderingsrente

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Ook was de invorderingsrente tijdelijk verlaagd naar 0,01%. Deze rente bedraagt nu al weer 2% en bedraagt vanaf 1 juli 3%. Het kan daarom financieel aantrekkelijk zijn om uw coronabelastingschulden versneld af te lossen.

Coronabelastingschuld

Rekenmachine

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 worden afgelost. In beginsel moet dit maandelijks en heeft u hiervoor vijf jaar de tijd. Lukt dit niet, dan kunt u verzoeken de schuld in zeven jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. U kunt ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg daarvan is wel dat uw af te lossen maandbedragen die nog volgen dan hoger worden.

Let op! Voor deze mogelijkheden gelden wel voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover informeren.

Invorderingsrente loopt op

U kunt uw coronabelastingschulden ook sneller aflossen. U betaalt over uw opgebouwde coronabelastingschuld namelijk wel invorderingsrente. Die bedraagt inmiddels 2%, maar stijgt vanaf 1 juli verder naar 3% en vanaf 1 januari 2024 nog verder door naar 4%. Is het voor u mogelijk uw coronaschuld sneller af te lossen, dan scheelt u dat dus flink aan te betalen invorderingsrente. Een groot aantal ondernemers ging u hierin voor. Eind april 2023 had namelijk ongeveer 10% van de ondernemers met coronabelastingschulden deze al helemaal afbetaald.

Afwijzing aanvraag betaalrekening en dan?

By nieuws

U vraagt een betaalrekening aan bij een bank, maar de bank weigert deze voor u te openen. Welke mogelijkheden heeft u dan nog?

Witwassen en terrorismefinanciering

Euro

Als u een betaalrekening wilt openen, dan kan een bank uw aanvraag afwijzen. Banken zijn namelijk wettelijk verplicht om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Zij kunnen uw aanvraag afwijzen als ze het risico op misbruik van de rekening te groot vinden en niet de juiste maatregelen kunnen nemen om dit te voorkomen.

Bij ondernemers spelen daarnaast ook commerciële belangen. De bank kan om commerciële redenen besluiten om uw aanvraag af te wijzen. Bijvoorbeeld omdat u niet past binnen het profiel en de doelstellingen van de bank.

Consument

Na een afwijzing heeft u als consument nog een aantal mogelijkheden:

  1. U probeert bij een andere bank een betaalrekening te openen.
  2. Als dat niet lukt, kunt u bij ABN AMRO, ING, Rabobank of SNS een basisbetaalrekening voor uw persoonlijke bankzaken aanvragen. Hiervoor geldt een aantal voorwaarden. Als u niet aan die voorwaarden voldoet, kan de bank deze aanvraag ook weigeren.
  3. Als u ook geen basisbetaalrekening kunt openen, kunt u als laatste nog een aanvraag indienen voor een betaalrekening onder het Convenant Basisbankrekening. Bij zo’n rekening kan de bank u wel verplichten om de aanvraag samen met een erkende hulpverleningsorganisatie te doen en de rekening door zo’n organisatie te laten beheren.

Let op! Ook een basisbetaalrekening kent een aantal beperkingen ten opzichte van een gewone betaalrekening. U kunt hierop namelijk niet roodstaan, u kunt geen creditcard gebruiken en u kunt geen spaarrekening openen.

Tip! In beginsel moet elke consument een betaalrekening kunnen openen. Als u vindt dat u ten onrechte wordt afgewezen, kunt u een klacht indienen bij de bank. Bent u niet tevreden over de klachtafhandeling, dan kunt u meestal een klacht indienen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Wilt u weten of dat mogelijk is, doe dan de sneltest. U kunt ook naar de rechter.

Zakelijke betaalrekening

Na een afwijzing heeft u als ondernemer minder mogelijkheden. U kunt bij een andere bank nog proberen een betaalrekening te openen. Lukt dat niet, dan kunt u nog een klacht indienen bij de bank als u vindt dat u ten onrechte wordt afgewezen. U kunt ook naar de rechter hiervoor.

Overleg Ministerie

In beginsel moet elke ondernemer een betaalrekening kunnen openen. Het Ministerie van Financiën erkent dat dit voor sommige sectoren moeilijk is. Zij ontvangen signalen dat onder andere autohandelaren, verenigingen en stichtingen, en sekswerkers vaak geen betaalrekening kunnen openen.

Het Ministerie van Financiën roept u daarom op om u bij uw brancheorganisatie te melden als u moeilijkheden heeft om een betaalrekening te openen. Het ministerie is in gesprek met de Nederlandsche Bank, de Nederlandse Vereniging voor Banken en verschillende brancheorganisaties over deze problematiek en over de wijze waarop dit opgelost kan worden. Voor een aantal sectoren is dit al in kaart gebracht.

Tip! Minister Kaag heeft de Nederlandse Vereniging van Banken gevraagd om in overleg met de banken een voorstel te doen voor een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten.

Automatische incasso motorrijtuigenbelasting vrachtwagens

By nieuws

Vanaf 1 juni 2023 kan de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagen via automatische incasso aan de Belastingdienst worden betaald.

Paarse krokodil

Vrachtwagen

Eind 2006 trad een wet in werking met daarin een aantal maatregelen om de administratieve lasten te verminderen, ook wel bekend onder het Wijzigingsplan ‘Paarse krokodil’. Eén van die maatregelen betrof de mogelijkheid om de motorrijtuigenbelasting (hierna: mrb) voor vrachtwagens automatisch te laten incasseren door de Belastingdienst.

Vanaf 1 juni 2023

Oorspronkelijk zou deze maatregel per 1 januari 2008 in werking treden. Voor deze maatregel was echter een nieuw automatiseringssysteem bij de Belastingdienst nodig. Om die reden kon de maatregel nog niet in werking treden. Vanaf 1 juni 2023 wordt het nu echter wel mogelijk om de mrb voor vrachtwagens per automatische maandincasso te laten incasseren.

Let op! De betaling van de mrb voor vrachtwagens gebeurt nu per kwartaal of per jaar.

Tip! Voor alle andere motorrijtuigen is het al langer mogelijk om per automatische maandincasso te betalen.

Deadline 2 juni 2023 voor definitieve NOW 5 en 6

By nieuws

De deadline voor definitieve aanvraag NOW 5 en NOW 6 is volgende week vrijdag 2 juni 2023. Haalt u de deadline niet omdat u wacht op een derdenverklaring of een accountantsverklaring? Vraag dan uiterlijk 2 juni uitstel aan.

NOW

Ondernemer

Werkgevers die tijdens de coronacrisis geconfronteerd werden met forse omzetverliezen, konden via de NOW een tegemoetkoming krijgen voor de loonkosten. De tegemoetkoming werd toegekend als voorschot op basis van een geschat omzetverlies. Nu de omzetverliezen bekend zijn, moet de definitieve NOW worden aangevraagd. De definitieve aanvraag dient u online in bij het UWV. Dit kan met en zonder eHerkenning. U heeft hiervoor nog maar iets meer dan een week de tijd. De deadline is namelijk vrijdag 2 juni 2023.

De exacte periodes waar u nu de definitieve berekening voor moet aanvragen zijn de NOW 5 (november en december 2021 ofwel de zevende periode) en de NOW 6 ( januari, februari en maart 2022 of wel de achtste periode).

Derdenverklaring of accountantsverklaring

U heeft een derdenverklaring nodig als uw voorschot of definitieve tegemoetkoming tussen € 40.000 en € 125.000 ligt. U heeft een accountantsverklaring nodig als uw voorschot of definitieve tegemoetkoming € 125.000 of meer bedraagt.

Berekening definitieve NOW

Na de definitieve aanvraag berekent het UWV uw definitieve tegemoetkoming NOW op basis van uw werkelijke omzetverlies en uw definitieve loonsom U ontvangt daarna van het UWV een definitieve beslissing.

Let op! Als u het omzetverlies te royaal heeft ingeschat, kan het zijn dat u te veel NOW heeft gehad en dat u deze geheel of deels moet terugbetalen. Heeft u het omzetverlies te krap ingeschat, dan krijgt u juist meer NOW dan verwacht. Omdat het voorschot 80% bedroeg, krijgt u bij een juiste inschatting de nog resterende 20% uitbetaald.

Uitstel definitieve aanvraag

Wacht u nog op een derdenverklaring of een accountantsverklaring, dan kunt u uitstel aanvragen. Dit uitstel kunt u tot en met 2 juni 2023 aanvragen via een speciaal formulier bij het UWV. U heeft dan tot en met 3 november 2023 de tijd om uw definitieve berekening aan te vragen.

Pgb-dienstverleners niet uitsluiten van WW

By nieuws

De hoogste bestuursrechter, de Centrale Raad van Beroep, heeft bepaald dat persoonlijke dienstverleners die minder dan vier dagen per week werken in dienst van iemand met een persoonsgebonden budget (pgb), niet mogen worden uitgesloten van WW.

Casus

PGB

Het ging om een pgb-dienstverlener bij wie het UWV weigerde om in haar arbeidsverleden de jaren 2015 tot en met 2018 op te nemen. Ze had in die periode als huishoudelijk hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning gewerkt. Vervolgens verleende ze van januari 2019 tot september 2019 zorg in het kader van de Wet langdurige zorg. Toen zij werkloos werd, vroeg ze een WW-uitkering aan, die het UWV afwees.

Verzekeringsplicht

Iemand die werkzaam is op basis van een privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke dienstbetrekking is normaliter verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Er geldt echter een uitzonderingsbepaling voor een persoonlijk dienstverlener die minder dan vier dagen per week in dienstbetrekking van een particulier werkt, zoals bij deze pgb-dienstverlener het geval was. Deze uitzonderingsbepaling is onderdeel van de Regeling dienstverlening aan huis die beoogt de arbeidsmarkt voor persoonlijke dienstverlening te stimuleren en illegale arbeid te voorkomen.

Indirecte discriminatie

De uitzonderingsbepaling mag echter naar het oordeel van de CRvB niet worden toegepast op de dienstverlener die vanuit een pgb wordt betaald. Dit omdat uit statistische data is gebleken dat er  verhoudingsgewijs veel meer vrouwen dan mannen door de uitzonderingsbepaling worden getroffen. Op grond van Europese jurisprudentie is dit alleen toelaatbaar als de uitzonderingsbepaling objectief gerechtvaardigd is vanuit niet-discriminerende overwegingen. Deze objectieve rechtvaardiging ontbreekt bij dienstverleners die vanuit een pgb worden betaald.

Gebleken is namelijk dat de werkgelegenheid op de markt voor persoonlijke dienstverlening niet is bevorderd en dat illegale arbeid niet is voorkomen. Voor het indirecte onderscheid naar geslacht bestaat dus geen objectieve rechtvaardiging.

Dit betekent dat er voor de betreffende pgb-dienstverlener toch recht op WW bestaat en dat het UWV de gewerkte jaren als pgb-zorgverlener alsnog moet opnemen in haar arbeidsverleden.