Skip to main content
Category

nieuws

Nieuwe regeling thuiswerkende grensarbeiders per 1 juli 2023

By nieuws

Werknemers die in België of Duitsland werken maar in Nederland wonen, betalen in beginsel premies sociale zekerheid in de werkstaat. Dit geldt ook voor werknemers die in België of Duitsland wonen, maar in Nederland werken. Omdat tijdens de coronacrisis veel thuis werd gewerkt, was hiervoor een regeling getroffen. De overgangsregeling die hiermee samenhangt, is per 1 juli 2023 beëindigd.

Waar nu sociaal verzekerd?

Kantoor

Als een werknemer in meerdere lidstaten binnen de EU werkt, is de werknemer meestal sociaal verzekerd in het woonland als hier minstens 25% van de totale werktijd gewerkt wordt. Deze regeling is per 1 juli 2023 weer ingegaan.

Uitzondering?

Vanwege het feit dat vele grensarbeiders nog steeds meer dan 25% vanuit huis werken, wordt het in bepaalde situaties mogelijk om sociaal verzekerd te blijven in de werkstaat. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden.

Werkt u in Nederland, maar woont u in België of Duitsland?

Werknemers die buiten Nederland wonen én alleen voor één of meer Nederlandse werkgevers werken, kunnen in Nederland sociaal verzekerd blijven als ze minder dan 50% én met behulp van informatietechnologie (telewerken) thuiswerken.

Let op! Deze uitzonderingsregel geldt omgekeerd in ieder geval ook voor Duitse en Belgische werknemers die in Nederland wonen én in het land van herkomst, dus Duitsland of België, werken.

Terugwerkende kracht

Degenen die gebruiken willen maken van de uitzonderingsregel, moeten hiertoe een verzoek indienen. Dit kan vanaf 5 juli 2023 via de site van de Sociale Verzekeringsbank (svb.nl).
In de periode van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024 kunt u het verzoek met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023 aanvragen. Vanaf 1 juli 2024 kan dit nog maar met een terugwerkende kracht van drie maanden. Voorwaarde is dat u in die periodes alleen in Nederland premies sociale zekerheid heeft betaald.

Let op! Voor sommige werknemers die niet aan de voorwaarden van de uitzonderingsregel voldoen, volgt nog aanvullend beleid. Meer hierover wordt binnenkort gepubliceerd op de site van de SVB.

Belastingdienst trekt betalingsregeling coronabelastingschulden in

By nieuws

Tijdens de coronacrisis kon u ervoor kiezen om de betaling van uw belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Sinds 1 oktober 2022 moet u deze coronabelastingschulden aflossen en aan de overige voorwaarden van de betalingsregeling voldoen. Als u hier niet aan voldoet, ontvangt u in juli 2023 een brief waarin de Belastingdienst de betalingsregeling intrekt.

Voorwaarden betalingsregeling coronabelastingschulden

Sparen

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 in beginsel in maandelijkse, gelijke termijnen worden afgelost. U heeft hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor de betalingsregeling is dat u zich ook aan die maandelijkse aflossing houdt.

Andere voorwaarden zijn dat u tijdig de juiste belastingaangiften – onder meer btw en loonheffing – indient voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en dat u tijdig en volledig de betalingen doet die daaruit voortvloeien.

Brieven Belastingdienst

Als u een betalingsachterstand heeft op de coronabelastingschulden en/of de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022, ontving u daarover al meerdere brieven van de Belastingdienst. In deze brieven werd u gemaand om uw betalingsachterstand in te lopen.

Let op! Die betalingsachterstand kan bestaan uit niet betaalde nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022, niet betaalde aflossingen op uw coronabelastingschulden of uit een combinatie van beiden.

Intrekken betalingsregeling

Reageerde u niet op de laatste brief uit april 2023, dan ontvangt u in juli 2023 een brief van de Belastingdienst waarin zij de betalingsregeling intrekt. De datum van de brief is 15 augustus 2023. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heeft u nog tot en met 28 augustus 2023 de tijd om in één keer het hele bedrag van uw coronabelastingschulden te betalen.

Tip! Loopt u maximaal één termijn achter in de coronabetalingsregeling, dan trekt de Belastingdienst niet meteen de betalingsregeling in. Het gaat dus om ondernemers die meer dan één termijn achterlopen en/of een structurele achterstand hebben op de nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Voorkomen intrekken betalingsregeling

Wilt u voorkomen dat de betalingsregeling wordt ingetrokken, dan moet u in ieder geval zorgen dat u aan alle nieuwe betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022 voldoet. Alleen dan kunt u nog vragen om aanpassing van de betalingsregeling van uw coronabelastingschulden.

Tip! U kunt dan onder meer verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kunt u ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat uw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Niet eens met intrekken betalingsregeling?

De staatssecretaris heeft toegezegd dat het intrekken van de betalingsregeling met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Is de intrekking niet terecht naar uw mening, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de intrekking dan mogelijk nog ongedaan maken.

Is dat niet mogelijk, dan kunt u in beroep tegen de intrekking van de betalingsregeling. Doe dit wel snel, want uw beroep moet bij de Belastingdienst vóór 25 augustus 2023 binnen zijn!

Uw beroep stuurt u naar:

Belastingdienst
T.a.v. de directeur
Postbus 100
6400 AC Heerlen

Invorderingsmaatregelen

Doet u niets, dan start de Belastingdienst de invorderingsmaatregelen vanaf 1 september 2023. U ontvangt dan eerst een aanmaning. Als u dan nog niet betaalt, ontvangt u een dwangbevel. Betaalt u dan nog steeds niet, dan neemt de Belastingdienst verdere maatregelen. Dit kan betekenen dat de Belastingdienst beslag legt op bijvoorbeeld uw inventaris, auto of bankrekening en deze daarna verkoopt. De Belastingdienst kan ook uw faillissement aanvragen.

Let op! Aan een dwangbevel kunnen hoge kosten verbonden zijn. De hoogte van deze kosten hangen namelijk af van hoogte van uw belastingschulden. Ook de kosten van een beslaglegging kunnen flink in de papieren lopen.

Compensatie transitievergoeding diepslapers en afhandeling door UWV

By nieuws

Bent u als werkgever nog bezig met het recht op compensatie voor de transitievergoeding voor dienstverbanden van langdurig zieke werknemers van wie het opzegverbod al vóór 1 juli 2015 was verstreken? Maar waarbij u het dienstverband pas na 1 juli 2015 hebt beëindigd? Daarover is nu duidelijkheid.

Wat was de discussie?

Handen

De transitievergoeding bij het beëindigen door de werkgever van het dienstverband, dan wel het niet verlengen van een tijdelijk contract, is sinds 1 juli 2015 wettelijk geregeld. Er bestond discussie over de vraag of er voor werkgevers ook recht op compensatie bestaat voor de dienstverbanden van langdurig zieke werknemers waarbij het opzegverbod al vóór 1 juli 2015 was verstreken, maar waarbij de werkgever het dienstverband pas na 1 juli 2015 had beëindigd.

Het UWV was aanvankelijk van mening dat dit niet het geval was, omdat de werkgever voor de ingangsdatum van de transitievergoeding het dienstverband had kunnen beëindigen. Dergelijke compensatieverzoeken van zogeheten diepslapers werden door het UWV afgewezen. De werknemer had dan wel recht op een transitievergoeding, maar de werkgever kreeg deze niet gecompenseerd.

Standpunt jurisprudentie

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft vorig jaar juni echter bepaald dat ook voor ‘oude’ gevallen, voor wie tussen 1 juli 2015 en de inwerkingtredingsdatum van de compensatieregeling transitievergoeding is betaald bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, compensatie gevraagd kan worden. Hiermee wordt benadrukt dat het doel van de compensatieregeling is om werkgevers te stimuleren ‘slapende dienstverbanden’ te beëindigen door cumulatie van kosten voor de werkgever te compenseren. Wel geldt dat er niet meer gecompenseerd wordt dan de transitievergoeding berekend na twee jaar ziekte, met in achtneming van de huidige rekenregels.

Uitvoeringspraktijk UWV

Het UWV heeft inmiddels aangegeven hoe er omgegaan wordt met dergelijke compensatieverzoeken. 

Situatie 1

Stel dat u als werkgever in het verleden al een aanvraag voor compensatie had ingediend welke door het UWV was afgewezen, dan wijzigt die beslissing niet meer door de uitspraak van de CRvB. Het Ministerie van SZW heeft namelijk besloten dat het UWV herhaalde aanvragen niet opnieuw mag beoordelen.

Situatie 2

Heeft u als werkgever daarentegen nog niet eerder een aanvraag ingediend, maar is het langer dan zes maanden geleden dat de volledige transitievergoeding is betaald? Dan is een nieuwe aanvraag te laat, omdat de aanvraagtermijn inmiddels is verstreken. Een verzoek om compensatie moet immers binnen zes maanden na de uitbetaling worden ingediend. 

Situatie 3

In de overige situaties kunt u, als u nog slapende dienstverband heeft van vóór 1 juli 2015, deze beëindigen en daarvoor een compensatieverzoek indienen bij het UWV.

Vakantiewerk of bijbaantje in de zomer

By nieuws

In de vakantie zijn er veel scholieren en studenten die een centje willen bijverdienen met een vakantiebaantje. Welke speciale regels zijn dan van toepassing? Belangrijke informatie voor jongeren én werkgevers op een rij.

Informatie voor jongeren

Handen

Studenten met studiefinanciering ‘oude regeling’

Voor mbo’ers en studenten in het hoger en universitair onderwijs die zich voor 1 september 2015 hebben ingeschreven én studiefinanciering ontvangen of ontvingen (het oude stelsel), geldt tot en met 2023 een beperking wat betreft de bijverdiensten. Deze grens ligt voor 2023 op ongeveer € 16.000 (bruto per jaar). 

Bijverdiensten studenten

Voor hbo- en wo-studenten zijn na de ‘oude regeling’ geen beperkingen meer met betrekking tot het bedrag dat zij mogen bijverdienen. Mbo’ers mochten dat niet, voor hen gold nog steeds dat zij ongeveer € 16.000,- mochten bijverdienen per kalenderjaar. Echter, de bijverdiensten over 2022 en 2023 worden voor hen in de praktijk al niet meer gecontroleerd. Deze verruiming is al goedgekeurd door de Tweede Kamer, maar moet ook nog door de Eerste Kamer worden geaccordeerd. 

Nieuwe studiefinancieringsregeling 2023-2024

Ook met de nieuwe studiefinanciering, die ingaat voor het studiejaar 2023-2024, geldt dat er onbeperkt mag worden bijverdiend mét behoud van basisbeurs en een eventuele aanvullende beurs.

Tip! Ook studenten in het mbo mogen vanaf het studiejaar 2023-2024 onbeperkt bijverdienen.

Kinderbijslag

Bijverdiensten van thuiswonende scholieren of studenten hebben geen gevolgen voor de kinderbijslag. 

Informatie voor de werkgever

Scholieren- en studentenregeling

Werkgevers kunnen voor vakantiewerkers gebruikmaken van de zogenaamde scholieren- en studentenregeling. Dit betekent dat voor de loonheffing de kwartaaltabel gebruikt kan worden. Hierdoor hoeft minder of soms geen loonheffing te worden ingehouden. De premies werknemersverzekeringen mogen daarnaast ook berekend worden met het kwartaalmaximum. In sommige gevallen betaalt u hierdoor minder premie.

Geen aangifte meer doen

Het voordeel van de regeling voor de student of scholier is dat in veel gevallen geen aangifte meer hoeft te worden gedaan en ze ook niet meer tot het volgende jaar hoeven te wachten totdat ze de te veel afgedragen loonheffing terugkrijgen. In plaats daarvan is het loon in de gewerkte periode netto hoger.

Extra regels jongeren wat betreft aantal uren werk

Bent u werkgever en werkt u met jongeren, dan gelden er extra, beperkende regels. Die zijn strenger naarmate het kind jonger is. Zo mogen kinderen van 13 en 14 jaar oud op vakantiedagen werken tussen 7.00 uur en 19.00 uur, met een maximum van 7 uur per dag en 5 dagen per week. In de vakantie mogen ze niet meer dan 4 weken werken, waarvan 3 aaneengesloten. Op schooldagen is werken niet toegestaan.

Jongeren van 15 jaar mogen tussen 7.00 uur en 19.00 uur maximaal 8 uur werken, maximaal 5 dagen per week. Het maximumaantal weken in de vakantie ligt nu op 6, waarvan 4 aaneengesloten.

Voor 16- en 17-jarigen zijn de eisen nog iets soepeler. Ze mogen tussen 6.00 uur en 22.00 uur werken of tussen 7.00 uur en 23.00 uur. Ze mogen maximaal 45 uur per week werken met een maximum van 160 uur in 4 weken.

Let op! Voor jongeren gelden ook aparte regels over het te verrichten soort werk. Zo mogen kinderen onder de 16 jaar bijvoorbeeld niet in de horeca werken als daar alcohol wordt verstrekt.

Zijn zonnepanelen zelfstandig bedrijfsmiddel?

By nieuws

Als u als ondernemer investeert in zonnepanelen, kunt u hierop afschrijven. Maar kunt u op de zonnepanelen afschrijven als zelfstandig bedrijfsmiddel, of als onderdeel van het gebouw waarop ze geplaatst zijn? Welke factoren zijn daarvoor van belang?

Zelfstandig of niet?

Bedrijfspand

Of zonnepanelen als zelfstandig bedrijfsmiddel zijn aan te merken, is volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant afhankelijk van het antwoord op de vraag of de zonnepanelen naar de opvattingen die leven in de maatschappij onderdeel uitmaken van de woning. Hierbij moeten alle omstandigheden van het geval in ogenschouw genomen worden. De rechtbank leidt dit af uit een arrest van de Hoge Raad. In de zaak die onlangs speelde had een woningcorporatie op door haar verhuurde woningen zonnepanelen laten plaatsen. De woningcorporatie wilde op de zonnepanelen zelfstandig afschrijven, maar hier ging de Belastingdienst niet mee akkoord.

Zonnepanelen zijn onderdeel van woning

Volgens de rechtbank zijn de zonnepanelen geen zelfstandig bedrijfsmiddel maar maken ze onderdeel uit van de woningen. De rechtbank overwoog dat de zonnepanelen gemonteerd zijn op de daken, maar zonder schade op andere daken kunnen worden gelegd. De zonnepaneleninstallatie is gekoppeld aan de stroomvoorziening van die woningen en voor het laten functioneren ervan zijn er aanpassingen nodig aan de elektrotechnische installatie van de woning. Daarnaast kwam de met de zonnepanelen opgewekte stroom ten goede aan de huurder van de woning. Op grond hiervan maken de zonnepanelen volgens de rechtbank naar de opvattingen die leven in de maatschappij deel uit van de woningen.

Geen werktuig

Werktuigen kunnen wel als zelfstandig bedrijfsmiddel worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt echter dat de zonnepanelen ook niet als werktuig kunnen worden aangemerkt en dus deel uitmaken van de woningen. Om voor de werktuigenvrijstelling in aanmerking te komen, moet er met betrekking tot de werktuigen in hoofdzaak sprake zijn van dienstbaarheid aan het (productie)proces dat in het gebouw plaatsvindt. Een werktuig dat een gebouw slechts beter geschikt maakt voor gebruik, valt niet onder de vrijstelling.

Let op! Het is nog niet bekend of tegen de uitspraak nog hoger beroep wordt aangetekend. Bovendien betekent deze uitspraak niet dat zonnepanelen per definitie in alle gevallen onderdeel zijn van het gebouw waarop zij geplaatst zijn. Andere feiten en omstandigheden kunnen tot een andere beoordeling leiden. In een eerdere uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, met andere feiten en omstandigheden, lijkt de rechtbank in ieder geval niet tot het oordeel te komen dat de zonnepanelen onderdeel zijn van de schuur waarop zij geplaatst zijn.

Te late melding betalingsonmacht blijft geldig voor Belastingdienst

By nieuws

Als bestuurder van een bv kunt u in bepaalde gevallen door de Belastingdienst in privé aansprakelijk gesteld worden als uw bv verschuldigde belasting niet betaalt. Het betreft met name de loon- en omzetbelasting. Aansprakelijk stellen wordt voor de Belastingdienst een stuk moeilijker als u betalingsproblemen tijdig meldt.

Melding betalingsproblemen belastingen

Euro

Als u als bestuurder voorziet dat uw bv niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen bij de Belastingdienst, kunt u dit melden bij de Belastingdienst. Doe dit wel tijdig. Tijdig melden betekent binnen twee weken nadat betaald had moeten worden.

Let op! Als uw bv ook de premies voor het bedrijfstakpensioenfonds niet kan betalen, moet u dit ook melden bij het bedrijfstakpensioenfonds. Besteedt uw bedrijfstakpensioenfonds de administratie uit aan een uitvoeringsinstituut, dan meldt u dit hier.

Te late melding

Onlangs kwam een zaak voor Hof Arnhem-Leeuwarden, waarbij een dga de betalingsonmacht van zijn bv te laat bij de Belastingdienst had gemeld. De betreffende aanslagen waarvoor werd gemeld, werden later alsnog betaald, maar de bv bleef al die tijd door nieuwe onbetaalde aanslagen in een positie van betalingsachterstand verblijven. De bv ging op een later moment, dus nadat de eerdere betalingen wel waren gedaan, alsnog failliet. De Belastingdienst stelde daarop de dga in privé aansprakelijk voor een aantal belastingschulden.

Hof: melding blijft geldig

Het Hof was het met de dga eens dat de melding van betalingsonmacht nog steeds geldig was. De melding was destijds weliswaar te laat geweest en de betreffende belastingen waren wel betaald. De melding bleef echter van kracht voor de daaropvolgende aanslagen. 

Let op! Dit is alleen anders als de Belastingdienst na betaling van de aanslagen waarover oorspronkelijk betalingsonmacht is gemeld, laat weten de betalingsonmacht niet meer aanwezig te achten. Dit was in deze zaak niet gebeurd.

Geen onbehoorlijk bestuur

Nu de melding betalingsonmacht nog steeds van kracht was, kon de Belastingdienst de dga alleen nog aansprakelijk stellen in privé als er sprake zou zijn geweest van onbehoorlijk bestuur. De Belastingdienst kon dit echter niet hard maken en dus kwam de bestuursaansprakelijkheid te vervallen.

Hyperbare zuurstoftherapie aftrekbaar bij postcovidsyndroom

By nieuws

De Belastingdienst laat weten dat een hyperbare zuurstoftherapie voor een patiënt met het postcovidsyndroom aftrekbaar kan zijn als specifieke zorgkosten.

Hyperbare zuurstoftherapie

Medisch

Een patiënt met langdurige cognitieve klachten na een coronabesmetting (ook wel een patiënt met het postcovidsyndroom genoemd) kan baat hebben bij een hyperbare zuurstoftherapie. Hierbij krijgt de patiënt 100% zuurstof via een mond-neusmasker toegediend bij een druk die hoger is dan de normale omgevingsdruk. Door deze hogere druk wordt de hoeveelheid zuurstof die in het bloed oplost ongeveer 12,5 maal zoveel. Weefsels waar te weinig zuurstof komt, worden zo beter van zuurstof voorzien.

De zorgverzekeraar vergoedt deze therapie op dit moment niet vanuit de basisverzekering, omdat (nog) onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor deze behandeling is bij patiënten met postcovidsyndroom.

Specifieke zorgkosten

Voor een patiënt met het postcovidsyndroom die door een medisch specialist is doorverwezen naar een privékliniek voor een hyperbare zuurstoftherapie, zijn de kosten hiervan aftrekbaar als specifieke zorgkosten in de aangifte inkomstenbelasting. Dit laat de Belastingdienst weten in antwoord op een vraag daarover. De behandelingen in de privékliniek vinden namelijk plaats door of onder supervisie van BIG-geregistreerde artsen. De patiënt moet wel aan alle voorwaarden voldoen die gelden voor de aftrek van specifieke zorgkosten. Zo moeten de kosten op hem drukken. Hij moet die kosten dus zelf betalen en daar geen vergoeding voor kunnen ontvangen van een ander.

Let op! Als een hyperbare zuurstoftherapie bij het postcovidsyndroom in de toekomst wel vergoed wordt door de zorgverzekeraar, dan drukken de kosten daarvoor niet langer en zijn deze dus niet meer aftrekbaar als specifieke zorgkosten.

Tip! Een andere voorwaarde voor aftrek van specifieke zorgkosten is dat de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedwongen heeft kunnen voelen om de uitgaven voor de therapie te doen. De Belastingdienst laat weten dat als een patiënt het postcovidsyndroom heeft en met het oog daarop de therapie ondergaat, het aannemelijk is dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Beperking aftrek

Houd er rekening mee dat voor de aftrek van specifieke zorgkosten een drempelbedrag geldt. Alleen als alle zorgkosten die voor aftrek in aanmerking komen in een jaar boven dit drempelbedrag uitkomen, leidt dit tot een aftrekbaar bedrag. Het drempelbedrag is afhankelijk van uw drempelinkomen en of u een fiscale partner heeft.

Let op! Naast het beperken van de aftrek specifieke zorgkosten door de drempel kan deze aftrek ook lager uitvallen dan verwacht als uw inkomen in 2023 hoger is dan € 73.031. Uw belastingtarief boven dit inkomen is namelijk 49,50%, maar de aftrek van specifieke zorgkosten vindt niet plaats tegen 49,50%, maar tegen 36,93%.

Aangifte schenkbelasting 2023 nog niet online mogelijk

By nieuws

Als u een schenking ontvangt, moet u over het algemeen een aangifte schenkbelasting indienen bij de Belastingdienst. Voor schenkingen die u in 2023 ontvangt is dat nog niet online mogelijk, maar wel op papier.

Voor 1 maart 2024

Laptop

U hoeft nog geen haast te maken met het doen van aangifte schenkbelasting over het jaar 2023. U heeft namelijk tot en met 29 februari 2024 de tijd. Als u nu al aangifte wilt doen, kan dat alleen op papier.

Tip! U kunt ook wachten tot de onlineaangifte schenkbelasting 2023 beschikbaar komt in Mijn Belastingdienst. Wanneer de onlineaangifte beschikbaar komt, is nog niet bekend.

Geen aangifte schenkbelasting

Als de schenking minder bedraagt dan de reguliere vrijstellingen hoeft u geen aangifte schenkbelasting te doen. Voor een schenking van ouders aan kinderen bedraagt die vrijstelling in 2023 € 6.035 en voor alle andere schenkingen tussen individuen € 2.418.

Let op! Als u een beroep doet op de eenmalige vrijstelling tussen ouders en kinderen van (in 2023) € 28.947 als de schenking geen bestedingsdoel kent of van € 60.298 als de schenking bestemd is voor betaling van een dure studie of opleiding, moet u wel aangifte schenkbelasting doen. Dat geldt ook voor een beroep op de vrijstelling voor een schenking ten behoeve van een eigen woning. Deze vrijstelling bedraagt in 2023 nog € 28.947. Dit jaar is ook het laatste jaar waarin van deze vrijstelling gebruik kan worden gemaakt.

Erfbelasting

De aangifte erfbelasting 2023 is inmiddels wel weer online beschikbaar in Mijn Belastingdienst. Wilt u aangifte op papier doen, dan is dat ook mogelijk.

Kom nu in actie bij achterstand aflossing coronabelastingschulden

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen om de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Sinds 1 oktober 2022 moeten ondernemers deze schulden aflossen. Als zij niet aan de voorwaarden van die betalingsregeling voldoen, zal de Belastingdienst vanaf begin of half juli 2023 aankondigen dat de betalingsregeling wordt ingetrokken.

Betalingsachterstanden

Rekenmachine

Ruim 266.000 ondernemers moesten vanaf 1 oktober 2022 met de aflossing van de coronabelastingschulden starten. Eind april 2023 liepen ongeveer 96.000 ondernemers achter met die aflossingen. Ongeveer 41.000 van hen liepen op dat moment ook achter met de betaling van de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Ruim 60.000 ondernemers hadden eind april nog helemaal geen aflossing gedaan, ongeveer 21.000 van hen hebben ook nog zogenaamde pre-coronaschulden (dat zijn schulden als gevolg van vóór maart 2020 openstaande belastingaanslagen). Ongeveer 12.000 van hen liepen eind april 2023 ook achter met de betaling van de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

Let op! Binnen de groep van ondernemers die nog geen aflossing deden op de coronabelastingschulden heeft meer dan 50% een relatief lage schuld. Bijna 25.000 van deze ondernemers hebben een coronabelastingschuld van minder dan € 5.000, bij ongeveer 8.000 bedraagt deze schuld tussen de € 5.000 en de € 10.000.

Voorwaarden betalingsregeling coronabelastingschulden

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 in beginsel in maandelijkse, gelijke termijnen worden afgelost. U heeft hiervoor vijf jaar de tijd. Voorwaarde voor de betalingsregeling is dat u zich ook aan die maandelijkse aflossing houdt.

Andere voorwaarden zijn dat u tijdig de juiste belastingaangiften – onder meer btw en loonheffing – indient voor belastingen vanaf 1 oktober 2022 en dat u tijdig en volledig de betalingen doet die daaruit voortvloeien.

Brieven Belastingdienst

Als u een betalingsachterstand heeft op de coronabelastingschulden en/of de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022, dan ontving u daarover al meerdere brieven van de Belastingdienst. In de brief die u rond 11 april 2023 heeft ontvangen, werd u al gemaand om binnen 14 dagen na dagtekening van de brief uw betalingsachterstand in te lopen.

Intrekken betalingsregeling

Heeft u die betalingsachterstand nog niet ingelopen, dan ontvangt u vanaf begin of half juli 2023 een brief waarin de Belastingdienst aankondigt dat de betalingsregeling wordt ingetrokken. De betalingsregeling wordt ingetrokken met een beschikking. Diverse media melden dat deze beschikking een dagtekening krijgt van 15 augustus 2023. Om invorderingsmaatregelen en bijkomende (veelal hoge) kosten te voorkomen, heeft u na deze datum nog 14 dagen de tijd om in een keer het hele bedrag van uw coronabelastingschuld te betalen.

Let op! De Belastingdienst liet eerder weten dat vanaf 13 juni 2023 de beschikkingen verzonden zouden worden met daarin de intrekking van de betalingsregeling. Begin juni werd echter bekend dat de Belastingdienst pas vanaf begin of half juli 2023 een brief stuurt met een aankondiging van de intrekking van de betalingsregeling. Dat de beschikking een dagtekening van 15 augustus 2023 krijgt is nog niet officieel (schriftelijk) bevestigd door de Belastingdienst of het Ministerie van Financiën.

Tip! Loopt u maximaal één termijn achter in de coronabetalingsregeling dan trekt de Belastingdienst niet meteen de betalingsregeling in. Het gaat dus om ondernemers die meer dan één termijn achterlopen en/of een structurele achterstand hebben op de lopende verplichtingen vanaf 1 oktober 2022.

De staatssecretaris heeft toegezegd dat het intrekken van de betalingsregeling met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Is de intrekking niet terecht naar uw mening, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de intrekking dan mogelijk nog ongedaan maken.

Let op! Het opstarten van de invordering vindt in fasen plaats. De Belastingdienst start met de groep ondernemers met een pre-coronaschuld.

Mogelijkheden coronabelastingschulden

Lukt het niet om aan de voorwaarden van de betalingsregeling te voldoen, dan zijn er nog mogelijkheden. Daarvoor moet u nu wel snel in actie komen. Misschien kunt u dan nog voorkomen dat de Belastingdienst de betalingsregeling intrekt. Zo kunt u onder meer verzoeken de schuld in zeven in plaats van vijf jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. Tot slot kunt u ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg van zo’n verzoek is wel dat uw af te lossen maandbedragen die daarna nog volgen, hoger worden.

Let op! Voor deze mogelijkheden gelden ook voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover informeren.

Sneller aflossen coronabelastingschuld scheelt invorderingsrente

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden bedrijven ervoor kiezen de betaling van hun belastingschulden tijdelijk uit te stellen. Ook was de invorderingsrente tijdelijk verlaagd naar 0,01%. Deze rente bedraagt nu al weer 2% en bedraagt vanaf 1 juli 3%. Het kan daarom financieel aantrekkelijk zijn om uw coronabelastingschulden versneld af te lossen.

Coronabelastingschuld

Rekenmachine

De opgebouwde coronabelastingschulden moeten sinds oktober 2022 worden afgelost. In beginsel moet dit maandelijks en heeft u hiervoor vijf jaar de tijd. Lukt dit niet, dan kunt u verzoeken de schuld in zeven jaar af te lossen. Ook kunt u verzoeken niet maandelijks, maar per kwartaal af te mogen lossen. U kunt ook eenmalig verzoeken om een betaalpauze van maximaal zes maanden. Het gevolg daarvan is wel dat uw af te lossen maandbedragen die nog volgen dan hoger worden.

Let op! Voor deze mogelijkheden gelden wel voorwaarden. Onze adviseurs kunnen u hierover informeren.

Invorderingsrente loopt op

U kunt uw coronabelastingschulden ook sneller aflossen. U betaalt over uw opgebouwde coronabelastingschuld namelijk wel invorderingsrente. Die bedraagt inmiddels 2%, maar stijgt vanaf 1 juli verder naar 3% en vanaf 1 januari 2024 nog verder door naar 4%. Is het voor u mogelijk uw coronaschuld sneller af te lossen, dan scheelt u dat dus flink aan te betalen invorderingsrente. Een groot aantal ondernemers ging u hierin voor. Eind april 2023 had namelijk ongeveer 10% van de ondernemers met coronabelastingschulden deze al helemaal afbetaald.