Skip to main content
Category

nieuws

Weer hogere premies Werkhervattingskas in 2025

By nieuws

Als werkgever draagt u sociale premies af voor de Werkhervattingskas (Whk). Daalde de gemiddelde premiepercentages voor de WGA en de ZW in 2024 nog ten opzichte van 2023, in 2025 vindt er weer een stijging plaats. De gemiddelde percentages blijven echter nog onder het niveau van 2023.

Lichte stijging

Administratie

U draagt de gedifferentieerde premie Whk af als onderdeel van de premies werknemersverzekeringen. Het gemiddelde premiepercentage van de premiecomponent WGA daalde in 2024 nog van 0,87 in 2023 naar 0,77% in 2024.

In 2025 stijgt dit gemiddelde premiepercentage weer naar 0,83%, maar blijft daarmee nog onder het percentage van 2023. Het gemiddelde percentage van de premiecomponent ZW-flex daalde in 2024 van 0,66 in 2023 naar 0,45% in 2024, maar bedraagt in 2025 weer 0,50%.

Let op! De premiecomponent WGA geldt voor alle dienstbetrekkingen waarvoor premies werknemersverzekeringen moeten worden afgedragen. De premiecomponent ZW geldt alleen voor flexibele en tijdelijke dienstbetrekkingen.

Gemiddelde premieplichtig loon

Hoe de gedifferentieerde premie Whk wordt berekend, hangt af van de grootte van uw onderneming. Op basis van de loonsom in 2023 wordt bepaald in welke categorie u als werkgever in 2025 valt. De basis hiervoor is het gemiddelde premieplichtig loon. Dit bedraagt in 2024 nog € 37.700 en stijgt in 2025 naar € 39.600.

Grenzen kleine/middelgrote/grote werkgever

De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt in 2025 bij een loonsom van maximaal € 990.000 (in 2024 € 942.500). Werkgevers met in 2025 een loonsom van meer dan € 3.960.000 (in 2024 € 3.770.000) vallen in de categorie grote werkgever.

Let op! Het gaat in 2025 dus om de loonsom van twee jaar eerder, dus 2023. Bedroeg de loonsom in 2023 maximaal € 990.000, dan is sprake van een kleine werkgever.

Rekenhulp

Op de website van het UWV is een rekenhulp opgenomen waarmee u de gedifferentieerde premies WGA en ZW-flex voor 2025 kunt berekenen.

Eigenrisicodrager: let op deadline

Bent u eigenrisicodrager, dan betaalt u de premies niet. U kunt er onder voorwaarden voor kiezen om geen eigenrisicodrager meer te zijn vanaf 1 januari 2025.  Als u dat wilt moet u ervoor zorgen dat het daarvoor bestemde formulier voor de WGA en voor de Ziektewet vóór 1 oktober 2024 door de Belastingdienst ontvangen is. Bent u nog geen eigenrisicodrager maar wilt u dat wel worden vanaf 1 januari 2025, dan moet u dat met dezelfde formulieren doorgeven, ook vóór 1 oktober 2024.

Eind 2024 bericht van Belastingdienst

Grote en middelgrote werkgevers ontvangen eind 2024 een beschikking van de Belastingdienst over de hoogte van de premie. De hoogte daarvan hangt af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA. 

Let op! Voor kleine werkgevers is de premie afhankelijk van de sector waarin zij werkzaam zijn. Zij krijgen in december daarom geen beschikking, maar alleen een mededeling van de premie van de Belastingdienst.

Geblokkeerde bankrekening ook in box 3?

By nieuws

Behoort een bankrekening met een BEM-clausule tot box 3 en zo ja, tegen welke waarde?

BEM-clausule

Geld

Een bankrekening met een BEM-clausule is geblokkeerd en kan alleen met toestemming van de kantonrechter worden gedeblokkeerd. Zo’n bankrekening wordt gebruikt om bijvoorbeeld een erfenis, schenking of schadevergoeding die een minderjarige ontvangt te beschermen. BEM staat voor ‘Belegging Erfenis en andere gelden Minderjarigen’.

Let op! Zonder toestemming van de kantonrechter kan er dus geen geld van een bankrekening met BEM-clausule worden opgenomen. Dit geldt niet voor de rente op deze bankrekening. Deze mag wel tussentijds zonder toestemming worden opgenomen.

Normaal gesproken vervalt de BEM-clausule automatisch als het minderjarige kind 18 jaar wordt. In sommige gevallen is de BEM-clausule ook mogelijk tot latere leeftijd.

Box 3

De Belastingdienst geeft aan dat een bankrekening met een BEM-clausule gewoon tot box 3 behoort tegen de nominale waarde. De BEM-clausule heeft hier dus geen invloed op. Er is geen vrijstelling in de wet op de inkomstenbelasting opgenomen voor bankrekeningen met een BEM-clausule.

Verruiming termijn voor verzenden UPO

By nieuws

In het jaar voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel mogen pensioenuitvoerders eenmalig het Uniforme Pensioenoverzicht (UPO) later versturen dan 30 september, de gebruikelijke uiterste verstrekdatum. Deze uiterste datum wordt bij uitzondering 30 november 2024.

Onduidelijkheid voorkomen

Grafiek

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op verzoek van pensioenuitvoerders besloten eenmalig een uitzondering op de uiterste verstrekdatum toe te staan. De reden waarom van deze beleidsregel wordt afgeweken is het voorkomen van verwarring bij deelnemers.

Pensioenuitvoerders zouden deelnemers eerst een UPO moeten sturen met pensioengegevens in de oude regeling en vervolgens een verwachting van het pensioen in de nieuwe regeling. Dat zou tot veel onduidelijkheid kunnen leiden.

Samen met een transactieoverzicht versturen

Het UPO moet tegelijkertijd met een eerste transactieoverzicht worden verstrekt. De pensioenuitvoerder moet een duidelijke toelichting meesturen waaruit blijkt wat het verschil is tussen beide documenten en wat het verband is. Wanneer deelnemers de betreffende informatie toch eerder willen hebben, zijn pensioenuitvoerders verplicht dat verzoek in te willigen. 
Daarnaast moeten zij de deelnemers digitaal informeren over de latere verstrekdatum en ook over de mogelijkheid om de informatie eerder op te vragen.

Uiterlijk 30 september doorgeven aan de AFM

Pensioenuitvoerders die van deze eenmalige verruiming gebruik willen maken, moeten dat op eigen initiatief uiterlijk 30 september bij de AFM melden door een mail te sturen naar .

Let op! Het kan dus zijn dat u en/of uw medewerkers dit jaar het UPO later ontvangen.

KOR flexibeler vanaf 2025, introductie EU-KOR

By nieuws

De kleineondernemersregeling (KOR) in de btw gaat vanaf 1 januari 2025 veranderen. Ondernemers kunnen de KOR flexibeler toepassen en er wordt een Europese KOR geïntroduceerd.

KOR

EU

De KOR geldt voor kleine ondernemers met een omzet tot maximaal € 20.000 per jaar die belast is met Nederlandse btw. Als u deelneemt aan de KOR, hoeft u aan uw afnemers geen btw in rekening te brengen. U kunt echter de door u betaalde btw ook niet aftrekken. De KOR is dan ook niet in alle situaties voordelig.

KOR flexibeler: eis 3 jaar verdwijnt

De KOR wordt per 1 januari 2025 flexibeler. Neemt u deel aan de KOR, dan moet u deze verplicht drie jaar toepassen. Deze eis verdwijnt per 1 januari 2025. Ondernemers kunnen zich vanaf die datum op ieder moment afmelden, ook als u al deelneemt. U hoeft de KOR dus niet meer verplicht minstens drie jaar toe te passen. 

Ook hoeft u vanaf die datum niet meer drie jaar te wachten als u zich opnieuw voor de KOR wilt aanmelden; deze eis geldt nu nog wel. Vanaf 1 januari 2025 is deze wachttijd beperkt tot de rest van het jaar waarin u zich heeft afgemeld en het erop volgende jaar. 

Een andere wijziging is dat buitenlandse ondernemers met een vaste inrichting in Nederland de KOR niet meer kunnen toepassen. 

Tip! Aan- en afmelden voor de KOR kan vanaf 1 oktober 2024 via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Europese KOR

Vanaf 1 januari 2025 is het ook mogelijk de KOR aan te vragen voor EU-landen waarmee u zakendoet. U bepaalt zelf voor welke EU-landen u de KOR aanvraagt. U hoeft daar dan ook geen btw-aangiftes te doen. Wel moet u ieder kwartaal de Nederlandse Belastingdienst een overzicht (opgaaf) verstrekken van de omzet die u in het voorgaande kwartaal in de EU heeft behaald.

Eisen EU-KOR

Wilt u als Nederlandse onderneming gebruikmaken van de EU-KOR, dan is vereist dat uw hoofdvestiging in Nederland ligt. De totale jaaromzet mag maximaal € 100.000 bedragen, opgeteld voor alle EU-landen, inclusief Nederland. 
Ook geldt voor de deelnemers de nationale omzetgrens van het EU-land waar ze de vrijstelling willen toepassen. Dit kan variëren per EU-land. In Nederland bedraagt deze dus € 20.000.

Eisen aftrek zorgkosten luisteren nauw

By nieuws

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar van het inkomen. Die voorwaarden luisteren nauw. Waar moet u rekening mee houden en waar moeten de gemaakte kosten aan voldoen?

Aftrek zorgkosten

Medisch

De aftrek van zorg- of ziektekosten betekent dat uw belastbaar inkomen vermindert, waardoor u minder belasting betaalt. Lang niet alle zorgkosten zijn aftrekbaar. Ook geldt er ten aanzien van de kosten die u wilt aftrekken een drempel waarbij geldt: hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de drempel. Ook is bepalend of u (het hele jaar) een fiscale partner heeft. De drempel betekent dat u een deel van de kosten niet kunt aftrekken, u mag namelijk alleen het bedrag aftrekken dat boven de voor u geldende drempel uitkomt. 

Welke zorgkosten

De aftrek van zorgkosten is beperkt tot een aantal wettelijk omschreven kosten. Zo zijn bijvoorbeeld de kosten van een bril tegenwoordig niet meer aftrekbaar. Welke zorgkosten aftrekbaar zijn vindt u in een overzicht van de Belastingdienst.

Let op! Check goed in het overzicht van de Belastingdienst welke kosten voor het jaar van uw aangifte aftrekbaar zijn. Deze kunnen namelijk per jaar verschillen.

Meer voorwaarden

Ook geldt er een aantal andere voorwaarden. Zo blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de gemaakte kosten in direct verband moeten staan tot een ziekte en moet er een medische noodzaak zijn tot het maken van de kosten waaraan men zich in redelijkheid niet kan onttrekken.

Verklaring arts

Vereist is ook dat medische hulp wordt verricht door een arts of door een paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts. In een rechtszaak bij het gerechtshof in Den Haag was sprake van kosten voor het maken van een MRI-scan in het buitenland. Omtrent deze MRI-scan had de huisarts verklaard dat deze was ondergaan in verband met neurologische problematiek. Volgens het Hof was dit echter onvoldoende.

Direct verband of medische noodzaak?

Volgens het Hof betekende de verklaring nog niet dat er sprake was van een direct verband tussen de MRI-scan en de neurologische problemen, noch dat er sprake was van een medische noodzaak tot het maken van deze kosten. Dit bleek onder meer uit het feit dat de verklaring zo’n drie jaar na het uitvoeren van de MRI-scan was uitgeschreven. Volgens het Hof had een verwijzingsbrief van een arts of specialist hierover duidelijkheid kunnen geven, maar die was niet aanwezig. Ook bleek niet dat de MRI-scan gebruikt was ter behandeling van de ziekte van belastingplichtige. De aftrek werd dan ook geschrapt.

Per 1 januari 2025 handhaving op schijnzelfstandigheid met overgangsjaar

By nieuws

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst handhaven op schijnzelfstandigheid. Het handhavingsmoratorium komt dan te vervallen. Er is nog wel een overgangsjaar aangekondigd om werkgevers meer tijd te geven. Tevens gaat de Belastingdienst geen modelovereenkomsten meer goedkeuren.

Wet DBA

Handtekening

Vanaf 1 mei 2016 geldt de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), bedoeld om duidelijkheid te creëren of iemand zelfstandige is of niet. Een schijnzelfstandige is iemand die door zichzelf en zijn opdrachtgever als zzp’er wordt aangemerkt, terwijl deze persoon in werkelijkheid werknemer is. De handhaving van de wet DBA is continu opgeschort, uiteindelijk tot 1 januari 2025. Tot dat moment legt de Belastingdienst opdrachtgevers en opdrachtnemers nog geen boete of naheffing op. 

Handhavingsmoratorium

Er is nu wel sprake van een zogenaamd handhavingsmoratorium. Dit moratorium houdt in dat de Belastingdienst aanwijzingen geeft als er volgens hen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar alleen naheft in uitzonderlijke gevallen van kwaadwillendheid. 

Handhaving in werking

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst dus handhaven op schijnzelfstandigheid. Het handhavingsmoratorium komt dan ook te vervallen. Risicosectoren zoals de zorg, de kinderopvang, de bouw en het onderwijs zijn al extra gewaarschuwd. 

Boetes en naheffingen 

In de praktijk betekent het opheffen van het handhavingsmoratorium dat de Belastingdienst tijdens controles naheffingen kan opleggen als er binnen bedrijven en organisaties sprake is van schijnzelfstandigheid. 

Let op! Wanneer een bedrijf of organisatie niet aan de regels voldoet kan een naheffing tot maximaal vijf jaar terug worden opgelegd. De Belastingdienst gaat hierbij echter alleen met terugwerkende kracht corrigeren tot 1 januari 2025, de datum van de opheffing.

Overgangsregeling

Het kabinet heeft begin september 2024 aangekondigd dat er een overgangsregeling komt: een jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid. Het kabinet heeft dit besluit genomen, omdat vanuit de markt is gevraagd om duidelijkheid over het opheffen van het handhavingsmoratorium, zodat men zich hierop kan voorbereiden. Bijkomend punt is dat de nieuwe wet op zijn vroegst pas kan ingaan op 1 januari 2026.

Geen goedkeuring meer op modelovereenkomsten

Ook is aangegeven dat  de Belastingdienst geen modelovereenkomsten meer gaat goedkeuren, omdat modelovereenkomsten vooraf geen zekerheid kunnen geven over het werken buiten dienstverband. Dit hangt namelijk af van hoe er in de praktijk wordt gewerkt, niet van wat er in een contract staat.

Werkt u met zelfstandigen? 

Controleer goed welke afspraken u met hen heeft gemaakt en hoe u dit heeft vastgelegd. Zorg ervoor dat de gemaakte afspraken op papier daadwerkelijk aansluiten bij de praktijk. Denk hierbij aan zaken zoals:

  • beding dat de zzp’er eigen verzekeringen afsluit (waaronder een aansprakelijkheidsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering),
  • geef ruimte aan zzp’ers om voor andere opdrachtgevers te werken,
  • laat de zzp’er zelf factureren,
  • zorg dat de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor zijn scholing en opleiding, en
  • geef de zzp’er de vrijheid om zich te laten vervangen.

Grotere schenkingsvrijstellingen, wat mag of mocht er?

By nieuws

De schenkbelasting kent verschillende vrijstellingen. Wat zijn de gevolgen als er meerdere schenkingen plaatsvinden waarop verschillende vrijstellingen van toepassing zijn?

Fiscaalvrij schenken

Schenken

Jaarlijks mag u fiscaalvrije schenkingen doen. Voor uw kind geldt voor 2024 een bedrag van € 6.633. Ook mag u een ieder ander, zoals een kleinkind of een goede vriend, een fiscaalvrije schenking doen. Hiervoor geldt een bedrag in 2024 van € 2.658. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast.

Voormalige vrijstelling eigen woning

Tot 2024 bestond er een specifieke fiscale vrijstelling voor schenkingen ten behoeve van een eigen woning, destijds beter bekend als de jubelton. Hoewel deze vrijstelling vooral werd toegepast door ouders aan hun kinderen, bleef de vrijstelling hiertoe niet beperkt. Ook schenkingen van anderen dan de ouders waren onder omstandigheden vrijgesteld als ze werden benut voor de aanschaf van een eigen woning.

Eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen

Een al langer bestaande fiscale vrijstelling, en die nog steeds van kracht is, is de eenmalige vrijstelling bij schenkingen van ouders aan hun kinderen in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar (of op de dag dat het kind 40 wordt). Deze vrijstelling bedraagt in 2024 € 31.813. Is het bestedingsdoel echter een dure studie, dan bedraagt de vrijstelling € 66.268.

Niet beiden

Een van de voorwaarden van de grotere schenkingsvrijstellingen is dat niet beiden mochten. Er kon bij de grotere schenkingen tot 2024 dus of gebruik worden gemaakt van de ‘jubelton’ of van de eenmalige verhoogde vrijstelling.

Zitten vrijstellingen elkaar in de weg?

In een zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant was sprake van een schenking in 2019 ten behoeve van een eigen woning door een vader aan zijn kind. De vader had het kind in 2011 ook al een bedrag geschonken waarbij gebruik was gemaakt van de eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen. De vraag was of de vrijstelling uit 2011 de vrijstelling ten behoeve van de eigen woning in 2019 in de weg zat. Dat bleek inderdaad het geval.

Uitvoerbaarheid doorslaggevend

Voor de rechtbank bleek dat de wetgever op dit punt de uitvoerbaarheid van de wetgeving doorslaggevend achtte. Bepaald was dat degenen die vanaf 2010 de eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen al hadden benut, niet ook van de vrijstelling voor de eigen woning gebruik konden maken. Ook niet als de eenmalig verhoogde vrijstelling maar ten dele was benut. Dat dit onredelijk kon uitpakken, had de wetgever op de koop toe genomen om de uitvoerbaarheid van het geheel aan vrijstellingen niet in gevaar te brengen. De vrijstelling voor de eigen woning kon in dit geval dan ook niet worden toegepast.

Let op! Als u gebruikmaakt van de eenmalige verhoogde schenkingsvrijstelling voor uw kind (in 2024 € 31.813), mag u in dat jaar niet ook nog het reguliere bedrag (in 2024 € 6.633) fiscaalvrij schenken.

Geen privégebruik bedrijfsauto? Hoe controleert u dat?

By nieuws

Wanneer u als werkgever een werknemer een bedrijfsauto ter beschikking stelt, deze niet voor privé gebruikt dient te worden, en er derhalve ook geen bijtelling plaatsvindt, moet worden aangetoond dat uw werknemer met die auto maximaal 500 kilometer per kalenderjaar privé rijdt. Belangrijk is dat u hierover duidelijke afspraken maakt met uw werknemer en dat u controles uitvoert.

Aanvaardbaar bewijs voor geen privégebruik bedrijfsauto

Auto

Er is sprake van aanvaardbaar bewijs als u en uw werknemer schriftelijk hebben afgesproken dat privégebruik niet is toegestaan. U controleert het autogebruik, denk aan een sluitende rittenregistratie door middel van een rittenregistratiekastje, en u administreert uw bevindingen. Daarnaast heeft u uw werknemer niet verzekerd voor privégebruik van de auto. Bij overtreding van het verbod legt u een passende sanctie op, bijvoorbeeld een geldboete die in verhouding staat tot de loonheffingen over het privégebruik. Vervolgens intensiveert u na een eventuele sanctie het toezicht.  

Voor ondersteunend bewijs dat er sprake is van zakelijke ritten, kunt u ook andere gegevens vastleggen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld agenda’s en werkroosters, vakantieoverzichten, ziekte- en verlofstaten, offertes, garagenota’s, schademeldingen, verkeersboetes of tanken buiten werktijd. 

Wanneer er uitsluitend een schriftelijke afspraak tussen u en uw werknemer is dat privégebruik is verboden, en waarin ook sancties zijn opgenomen, maar waar niet uit blijkt dat er controle is, dan geldt dat niet als aanvaardbaar bewijs. Ook alleen een gespecificeerde schatting van het zakelijk gebruik van de auto en van het woon-werkverkeer, voldoet niet.

Duidelijke afspraken en controle

Het is van belang dat u duidelijke afspraken met uw werknemer maakt wat moet worden vastgelegd en hoe u controleert. Bij een werknemer die een onregelmatig reispatroon heeft en intensief gebruikmaakt van de bedrijfsauto, zult u vaker moeten controleren dan bij een werknemer met een regelmatig reispatroon en minder intensief gebruik. De resultaten van die controles legt u vast in uw loonadministratie. 

Bij een onderzoek door de Belastingdienst moet u aannemelijk kunnen maken dat u voldoende aandacht heeft besteed aan controle van het autogebruik. Afwijkingen moeten voorzien zijn van een duidelijke argumentatie of moeten te koppelen zijn aan een opgelegde sanctie.

Weet u niet goed hoe en met welke frequentie u moet controleren? Neem dan contact op met uw adviseur. Die kan samen met u bespreken hoe u afspraken vastlegt en controleert.

SDE++ weer aanvragen vanaf 10 september

By nieuws

Vanaf 10 september 2024 9.00 uur kunnen ondernemers en non-profitorganisaties weer subsidie aanvragen in het kader van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). U komt voor subsidie in aanmerking als grootschalig hernieuwbare energie wordt opgewekt of als er een vermindering van de CO2-uitstoot wordt bereikt.

Wijzigingen

Windmolen

Er is ten opzichte van vorig jaar een aantal zaken veranderd. Voor investeringen in zonnepanelen en windmolens is de subsidie dit jaar winstafhankelijk. Zo krijgt u minder subsidie als de energieprijzen hoog zijn. Daarentegen is er voor meer technieken subsidie beschikbaar. Op de site van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland is een brochure te downloaden waarin de technieken vermeld staan die dit jaar voor de SDE++ in aanmerking komen.

Tal van voorwaarden

De SDE++ kent diverse voorwaarden. Zo mag u bij het aanvragen van de subsidie de investeringsverplichtingen nog niet zijn aangegaan. Heeft u een vergunning nodig, dan moet u deze bij de aanvraag al bezitten. Ook mag u per categorie productie-installatie maar voor één adres de subsidie aanvragen. Op één adres kunt u wel weer voor verschillende productie-installaties subsidie aanvragen. Verder kunt u in beginsel voor uw investeringen ook geen andere subsidies aanvragen en geen Energie-investeringsaftrek, EIA, krijgen.

Aanvragen

U kunt de SDE++ digitaal aanvragen op RVO.nl vanaf 10 september 9.00 uur tot 10 oktober 2024 17.00 uur. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Let op! Zorg ervoor dat u alle voorwaarden in acht neemt, anders wordt uw aanvraag afgewezen en dient u deze nogmaals, gecorrigeerd, in te dienen. Uw datum van binnenkomst wordt zodoende wel vertraagd. U ontvangt in principe binnen 13 weken bericht of de subsidie is toegewezen. Deze termijn kan eenmalig met 13 weken worden verlengd.

Ministerraad stemt in met Belastingplannen 2025

By nieuws

Vrijdag 23 augustus jl. heeft de Ministerraad ingestemd met de Belastingplannen 2025. De plannen worden nu voor spoedadvies voorgelegd aan de Raad van State en op Prinsjesdag 2024 gepresenteerd aan de Tweede Kamer.

De volledige inhoud van de Belastingplannen 2025 is nog niet bekendgemaakt. Wel is duidelijk dat met onder meer de volgende wetsvoorstellen is ingestemd.

Wetsvoorstel Belastingplan 2025

Binnenhof

In het Belastingplan 2025 zijn in ieder geval verschillende fiscale maatregelen opgenomen uit het Hoofdlijnenakkoord. Dit betreffen onder meer de verhoging van het btw-tarief op logies van 9% naar 21% en het beperken van de aftrek van giften in de inkomstenbelasting.

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2025

In dit wetsvoorstel is onder meer het vervallen van de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van een ondernemer opgenomen. Ook stelt het kabinet in dit wetsvoorstel voor om de Wet Modernisering elektronisch berichtenverkeer voorlopig niet te laten gelden voor de Belastingdienst.

Wetsvoorstel Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025

Eind 2023 zijn al verschillende wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de wet opgenomen. Een van die wijzigingen is met ingang van 2024 al van kracht, overige gaan in met ingang van 2025. Daarnaast worden in het wetsvoorstel Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 nog meer wijzigingen voorgesteld die per 2025 of 2026 ingaan. Het betreffen hier onder meer het beperken van de toegang tot de faciliteiten tot ondernemers en de versoepelingen van de bezits- en voortzettingseis. Ook worden maatregelen voorgesteld die oneigenlijk gebruik van de BOR op hoge leeftijd of dubbel gebruik van de BOR tegengaan.

Voorstel tot beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de salderingsregeling die geldt voor de teruggeleverde elektriciteit van zonnepanelen, met ingang van 2027 eindigt. Het is de bedoeling dat vanaf die datum actieve afnemers een redelijke vergoeding ontvangen voor alle teruggeleverde elektriciteit.

Overige wetsvoorstellen

De Ministerraad stemde ook nog in met het wetsvoorstel Tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling, het wetsvoorstel Wet eigen bijdrage Huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht per 2025 en vereenvoudiging van de regeling en het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2025.

Let op! De wetsvoorstellen liggen nu voor spoedadvies voor bij de Raad van State. Mogelijk vinden naar aanleiding van adviezen van de Raad nog aanpassingen plaats. De definitieve wetsvoorstellen en de nadere details daarvan worden op Prinsjesdag 2024 bekend.