Skip to main content
Category

nieuws

Alle verlofregelingen terugbrengen naar drie?

By nieuws

De Wet arbeid en zorg kent inmiddels een waaier aan verlofregelingen. Het kabinet wil deze verschillende regelingen terugbrengen naar drie soorten verlof: verlof voor zorg voor kinderen, verlof voor zorg voor naasten en verlof voor persoonlijke situaties.

Regels en voorwaarden gelijk

Kinderwagen

De regels en voorwaarden die gelden voor de drie verlofsoorten wil het kabinet zo veel mogelijk gelijktrekken. Dit maakt het voor zowel werknemers als werkgevers eenvoudiger om verlof op te nemen dan wel toe te kennen. 

Zorg voor kinderen

Onder deze verlofvorm vallen de volgende regelingen:

  •  zwangerschaps- en bevallingsverlof;
  • het (aanvullend) geboorteverlof;
  • het adoptie- en pleegzorgverlof; en
  • het (betaald) ouderschapsverlof.

Deze regelingen zouden moeten leiden tot een gelijkwaardige verdeling van zorgtaken tussen partners om zodoende de economische zelfstandigheid te bevorderen. Er zijn diverse scenario’s uitgewerkt.

Zorg voor naasten

Hier gaat het om het huidige kort- en langdurend zorgverlof die ingezet kunnen worden voor het bieden van ondersteuning aan familie, dan wel andere naasten. De verwachting is dat het beroep op deze zorg zal toenemen als gevolg van de vergrijzing en het langer doorwerken. Er wordt nu gekeken of beide regelingen worden geïntegreerd of dat ze worden uitgebreid.

Verlof voor persoonlijke situaties

Bij persoonlijke situaties valt te denken aan bijvoorbeeld het calamiteiten- en het kortverzuimverlof. Het betreft verlof dat van korte duur is om het hoofd te bieden aan onvoorziene of zeer bijzondere omstandigheden waardoor een werknemer niet kan werken. Te denken valt aan het overlijden van een naaste, calamiteiten thuis zoals een gesprongen waterleiding of gaslek of het begeleiden van een naaste bij artsenbezoeken. 

Dergelijk verlof betreft maatwerk waarover werkgevers en werknemers afspraken maken als het moment zich voordoet. Aan deze vorm van verlof kunnen nieuwe regelingen worden toegevoegd zoals rouwverlof, transitieverlof of verlof wegens huiselijk geweld.

Duidelijkheid over aftrek kosten boetes en dwangsommen

By nieuws

Geldboetes en dwangsommen zijn niet aftrekbaar van de winst. Dat geldt ook voor de hiermee samenhangende kosten. Omdat hierover in de praktijk onduidelijkheid bestaat, heeft de Belastingdienst de aftrekbeperkingen verduidelijkt.

Tijdstip van belang

Portemonnee

Uit de verduidelijking blijkt dat het tijdstip van opleggen van de geldboete van belang is. De kosten die zijn gemaakt vóór het opleggen van een geldboete zijn namelijk wel aftrekbaar. Hetzelfde geldt voor kosten die zijn gemaakt vóórdat een dwangsom verbeurd is verklaard.

Eigen juridische dienst

Sommige werkgevers beschikken over een eigen juridische dienst. Als deze dienst zich ook bezighoudt met opgelegde geldboetes en verbeurd verklaarde dwangsommen, zijn ook deze kosten niet aftrekbaar. 

Geen kleinigheden

De Belastingdienst maakt duidelijk dat het gaat om alle kosten die verband houden met de geldboetes en verbeurd verklaarde dwangsommen. Dit moet ruim worden uitgelegd en ziet dus ook op indirecte kosten, maar de fiscus gaat niet letten op kleinigheden. Ook moeten de kosten duidelijk traceerbaar zijn. 

Splitsen

De uitleg maakt duidelijk dat kosten zo nodig zullen moeten worden gesplitst, als een eigen afdeling zich ook bezig houdt met zaken die niet samenhangen met opgelegde geldboetes of verbeurd verklaarde dwangsommen. Hiervoor bestaan geen vaste regels en moet naar inzicht van de inspecteur zo goed mogelijk gebeuren.

Verdere wijzigingen bedrijfsopvolgingsregelingen aangekondigd

By nieuws

De bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling bij schenken en overlijden gaan nog verder wijzigen. Vorige jaar zijn al wijzigingen voor de BOR en DSR per 2024 en 2025 in de wet opgenomen. Het kabinet kondigt nu in een internetconsultatie nog verdere aanpassingen per 2025 en 2026 aan. Welke zijn dit?

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

Handen schudden

De BOR en de DSR zijn belangrijke fiscale faciliteiten bij het schenken of erven van een bedrijf. De faciliteiten betreffen een forse vrijstelling en een doorschuiving van te betalen belasting, op voorwaarde dat het bedrijf wordt voortgezet.

Al aangenomen wijzigingen per 2024 en 2025

Vorig jaar is al een aantal wijzigingen van de BOR en DSR in de wet opgenomen. De meeste van deze wijzigingen gaan in per 2025, maar één onderdeel geldt al vanaf 2024. Dit betreft het standaard aanmerken van verhuurd onroerend goed aan derden als beleggingsvermogen. Dit onroerend goed komt daardoor niet in aanmerking voor de BOR en de DSR voor een aanmerkelijk belang.

Vanaf 2025 gaan de volgende wijzigingen gelden:

  • De vrijstelling in de BOR gaat naar 100% van de goingconcernwaarde tot € 1.500.000 en 75% over het meerdere. In 2024 bedraagt dit nog 100% tot € 1.325.253 en 83% daarboven.
  • Het is niet langer toegestaan om voor de BOR 5% van het beleggingsvermogen tot het ondernemingsvermogen te rekenen.
  • Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als niet-zakelijk gebruikt worden, mogen niet langer geheel tot het ondernemingsvermogen voor de BOR en DSR aanmerkelijk belang gerekend worden als de waarde in het economische verkeer van het bedrijfsmiddel € 100.000 of hoger is. Dit mag nog wel als het bedrijfsmiddel maximaal 10% bestemd is voor niet-zakelijk.
  • Het is voor de DSR niet langer nodig dat de verkrijger in dienstbetrekking is in de vennootschap waarop de aandelen betrekking hebben. In de DSR in de inkomstenbelasting blijft de dienstbetrekkingseis wel bestaan.
  • Bij schenking moet de verkrijger minimaal 21 jaar oud zijn om van de BOR en DSR aanmerkelijk belang gebruik te maken.

Aangekondigde wijzigingen in internetconsultatie per 2025 en 2026

In een op 19 april 2024 gepubliceerde internetconsultatie kondigt het kabinet nog een aantal wijzigingen aan. 

Let op! U kunt van 19 april 2024 tot en met 19 mei 2024 op deze voorstellen reageren.

Als de wijzigingen uit de internetconsultatie straks ongewijzigd in de wet worden opgenomen, wijzigt er onder meer het volgende:

  • Voor verkrijgingen die zich voordoen vanaf 1 januari 2025 geldt nog maar een voortzettingstermijn van drie jaar in plaats van vijf jaar voor verkrijgingen van vóór die datum.
  • Vanaf 1 januari 2026 wordt het makkelijker om van structuur of rechtsvorm te wijzigen zonder dat dit in strijd komt met de zogenaamde voortzettingseis en bezitseis die gelden voor de BOR. De precieze invulling moet nog worden uitgewerkt, maar uitgangspunt blijft dat bij wijziging van structuur of rechtsvorm de gerechtigheid tot de onderneming in de vennootschap niet afneemt (voor de voortzettingseis) en niet toeneemt (voor de bezitseis).
  • De BOR en DSR aanmerkelijk belang worden vanaf 1 januari 2026 beperkt tot reguliere aandelen met een minimumbelang van 5%. Dit betekent dat vanaf die datum bijvoorbeeld winstbewijzen, opties op aandelen en trackingstocks niet meer voor de BOR en DSR aanmerkelijk belang kwalificeren.
  • Vanaf 1 januari 2026 komt er een definitie van het begrip preferente aandelen. Deze definitie betekent een wijziging van de wijze waarop de Belastingdienst op dit moment beoordeelt of sprake is van preferente aandelen voor de BOR en DSR aanmerkelijk belang.
  • Vanaf 1 januari 2026 geldt wetgeving die onbedoeld gebruik van de BOR tegengaat. Hierbij gaat het om de aankoop van een onderneming door een ouder persoon met als doel besparing van erfbelasting of schenkbelasting door gebruik van de BOR (de zogenaamde rollatorinvesteringen). Ook het dubbel gebruik van de BOR waarbij een bedrijf geschonken wordt met de BOR, weer teruggekocht en daarna weer geschonken met de BOR, wordt vanaf 1 januari 2026 tegengegaan.
  • Vanaf 1 januari 2026 worden bij het bepalen van de hoogte van het ondernemingsvermogen ook de schulden die samenhangen met aan de vennootschap ter beschikking gestelde onroerende zaken meegeteld.

Let op! Dit betreffen voorstellen die nog in een wetsvoorstel moeten worden opgenomen. Dit wetsvoorstel moet vervolgens door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Wij houden u op de hoogte betreft de voortgang van voorgestelde wijzigingen.

Voorjaarsnota: tal van gevolgen voor de automobilist

By nieuws

De onlangs verschenen Voorjaarsnota heeft heel wat gevolgen voor de automobilist, zowel voor personenauto’s als bestelauto’s, elektrisch of niet-elektrisch. Wat zijn de plannen?

Elektrische auto

Auto

Voor bezitters van een 100% elektrische personenauto wordt de korting op de motorrijtuigenbelasting (mrb) stapsgewijs afgebouwd per 2026 en niet ineens, zoals eerder was besloten. In 2025 bedraagt de korting nog 75%.

Vervolgens worden er twee plannen genoemd in de Voorjaarsnota betreft verdere afbouw van de tariefkorting:

  • De eerste is dat er voor emissievrije personenauto’s een tariefkorting gaat gelden van 40% tussen 2026 en 2028, 35% in 2029 en 30% in 2030 (Voorjaarsnota pagina 65). 
  • De tweede is dat er voor emissievrije personenauto’s een tariefkorting komt van 40% in 2026, 30% tussen 2027 en 2029, en 25% in 2030 (Voorjaarsnota pagina 12).

Voor beide plannen geldt dat vanaf 2031 de korting vervalt en zal ook voor elektrische personenauto’s het normale tarief gaan gelden. 

Let op! Wat het definitieve plan wordt, is nog niet bekend.

Plug-in hybride auto

De korting van 50% op de mrb voor plug-in hybride auto’s komt vanaf 2025 te vervallen. Voor 2025 geldt nog een korting van 25%, vanaf 2026 is de korting nihil. Daar komt bij dat vanaf 2027 meer bpm – de te betalen belasting bij aankoop van een nieuwe auto –  betaald moet worden vanwege een nieuwe meetmethode met betrekking tot de uitstoot van CO2.

Auto op LPG

De korting op de mrb voor LPG-rijders gaat vanaf 2026 verdwijnen. De korting is een vast bedrag van ongeveer € 143 per kwartaal. De procentuele stijging van het tarief zal voor bezitters van kleinere auto’s op LPG het grootst zijn omdat de mrb afhankelijk is van het gewicht van de auto.

Elektrische bestelauto

Elektrische bestelauto’s gaan vanaf 2026 de volledige mrb betalen. De korting die voor elektrische personenauto’s tot 2031 geldt, is dus voor elektrische bestelauto’s niet van toepassing.

Bestelauto gebruikt door meerdere werknemers

Voor een bestelauto die door meerdere werknemers privé gebruikt kan worden, geldt onder voorwaarden niet de normale bijtelling. In plaats hiervan betaalt de werkgever een vast bedrag van € 300 aan belasting per jaar. Dit bedrag wordt aangepast vanwege de inflatie vanaf 2006. Naar verwachting gaat vanaf 2026 een bedrag van € 450 per auto gelden.

Let op! Al deze plannen moeten nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer.

Geen arbeidsovereenkomst op basis van Deliveroo-criteria

By nieuws

De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest aangegeven dat voor de bepaling of sprake is van een arbeidsovereenkomst een holistische benadering geldt. Dat betekent dat naar alle feiten en omstandigheden moet worden gekeken. In een recente zaak viel die beoordeling uit in het nadeel van de persoon die zich beriep op het bestaan van een arbeidsovereenkomst.

Casus

Handen schudden

Er waren drie managementovereenkomsten gesloten waarin was afgesproken dat twee heren en een dame door middel van hun persoonlijke holdings managementdiensten voor een bedrijf zouden verrichten. De overeengekomen managementfee verschilde per persoon. Ze vormden samen het managementteam (mt), waarbij de mannen de functies van ceo respectievelijk customer succes officer (ccso) bekleedden en de vrouw de functie van chief commercial officer (cco), waarin ze eindverantwoordelijk was voor het sales- en marketingteam. 

Op enig moment hebben de beide heren een bericht op intranet gezet zonder overleg met het vrouwelijke mt-lid, waarin ze aangaven dat zij zou gaan vertrekken. Er vond een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) plaats waarin de vrouw werd ontslagen als statutair bestuurder. De vrouw verzocht de kantonrechter om een verklaring voor recht dat sprake was van een arbeidsovereenkomst en dat ze ten onrechte op staande voet was ontslagen.

Deliveroo-criteria

De kantonrechter kijkt voor de beoordeling van de vraag naar diverse criteria en komt in deze zaak tot de conclusie dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst maar van een overeenkomst van opdracht. 

Vervangbaar?

Alhoewel ze de werkzaamheden persoonlijk moet verrichten, kon ze zich laten vervangen. Dit heeft zich overigens niet voorgedaan. Ze was bovendien samen met de ceo en de ccso een van de oprichters van het bedrijf en heeft zich ook steeds als zodanig intern en extern gepresenteerd. Daarbij heeft ze zich laten adviseren over de managementovereenkomst door een belastingadviseur. Ze factureerde haar managementfee via haar holding en bracht btw in rekening. Ook liep ze commercieel risico. Ze was als algemeen directeur van het bedrijf alleen en zelfstandig bevoegd en heeft zich zowel intern als extern gedragen als ondernemer en oprichter van het bedrijf.

Conclusie

Genoemde punten leiden er toe dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht. De dame in kwestie is dan ook terecht ontslagen als statutair bestuurder door de AVA.

Zijn verpleegkosten tijdens vakantie aftrekbaar?

By nieuws

Gehandicapten en kwetsbare ouderen verblijven soms in een Wlz-instelling (Wet langdurige zorg). Dergelijke instellingen regelen voor hun bewoners ook af en toe vakanties. De vraag is of de kosten van het begeleidende verplegend personeel aftrekbaar zijn als zorgkosten?

Extra kosten

Invalide

In een casus die voorlag bij de Belastingdienst is uitgegaan van extra kosten die gemaakt worden voor verplegend personeel, zoals salaris en verblijfkosten. Ook andere kosten moet de belastingplichtige zelf betalen, zoals busvervoer, vakantiegeld, huur en verzekeringen.

Salaris en verblijfkosten aftrekbaar

De Belastingdienst geeft aan dat de kosten van het salaris en de verblijfkosten van verplegend personeel in beginsel aftrekbare zorgkosten vormen. Verplegend personeel is namelijk noodzakelijk om tijdens de vakantie de nodige zorg te kunnen leveren. Aftrek is alleen mogelijk als belastingplichtige de kosten niet via bijvoorbeeld de verzekeraar vergoed krijgt. Een extra bijdrage via de Wlz of Wmo van belastingplichtige is echter niet aftrekbaar.

Let op! Vanwege de handicap zijn de kosten aan te merken als specifieke zorgkosten vanwege ziekte of invaliditeit en daarom aftrekbaar.

Wlz-instelling of ziekenhuis

Van belang is ook dat de kosten van verpleging in een Wlz-instelling of ziekenhuis zijn aan te merken als zorgkosten. Dat geldt ook voor andere instellingen, voor zover de verpleging en verzorging hiermee is gelijk te stellen.

Bijkomende kosten niet aftrekbaar

Bijkomende kosten zoals verzekeringen en huur zijn niet aftrekbaar. Deze kosten vallen namelijk niet onder de zorgkosten waarvan wettelijk de aftrek is geregeld.

Digitaal medisch consult vrijgesteld van btw?

By nieuws

Ook in de medische wereld wordt steeds meer gebruikgemaakt van digitale technieken. Onlangs kwam de vraag aan de orde of ook digitale consulten kunnen delen in de btw-vrijstelling voor medische diensten. Wat vond de rechter hiervan?

Vrijstelling medische diensten

Medisch

De omzetbelasting kent een vrijstelling voor medische diensten. Dit betekent dat medische dienstverleners geen btw in rekening hoeven te brengen, maar ook de door hen betaalde btw niet in aftrek kunnen brengen. Omdat de afnemers veelal particulieren zijn, werkt de vrijstelling prijsverlagend voor de consument.

Digitaal consult

Onlangs werd voor de rechtbank Noord-Holland ingegaan op de vraag of ook online gegeven medische consulten vrijgesteld zijn voor de heffing van btw. Een vrouw bezat een website waarop medische consulten konden worden aangevraagd met een medisch specialist. 

BIG-geregistreerde artsen

De dame in kwestie had hiervoor contact gelegd met een aantal BIG-geregistreerde artsen die deze consulten gaven en hiervoor een beloning ontvingen. Via de website kon via de specialist informatie uitgewisseld worden over diagnoses en mogelijke behandelingen voor de specifieke medische situatie van de klant.

Breed begrip

De rechtbank overwoog dat ‘medische verzorging’ een breed begrip is. Ook diensten gericht op het behoud en herstel van de gezondheid vallen eronder. Alleen het geven van informatie over de gezondheid is echter onvoldoende. Voor een digitaal consult is echter niet van belang dat er vooraf een medisch voorschrift is verstrekt of achteraf behandeling heeft plaatsgevonden.

Btw vrijgesteld

Overwegende dat bij het digitale consult meestal een diagnose en behandeling werden getoetst en dat de informatie hierover werd verkregen uit de gegevens die de patiënten zelf aanleverden, oordeelde de rechtbank dat deze consulten vrijgesteld dienen te zijn van btw. De digitale consulten gingen verder dan slechts het verstrekken van informatie, zo werd ook door een viertal artsen bevestigd die via de website hun diensten verleenden. 

Box 3? Wijzig vóór 1 mei 2024 uw voorlopige aanslag IB 2023!

By nieuws

Heeft u vermogen in box 3? Dan kan het in bepaalde situaties verstandig zijn om vóór 1 mei 2024 uw voorlopige aanslag IB 2023 aan te (laten) passen. Dit heeft te maken met verschillen tussen de voorlopige en de definitieve forfaitaire rendementspercentages.

Wat speelt er?

Geld

Box 3 is in 2023 ingedeeld in drie categorieën, te weten bank- en spaartegoeden, schulden en overige bezittingen met elk hun eigen forfaitair rendement. Voor de categorie bank- en spaartegoeden en schulden is het definitieve forfaitair rendement pas eind januari 2024 vastgesteld.

Om die reden heeft de Belastingdienst bij het opleggen van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2023 (IB 2023) voor box 3 rekening gehouden met een voorlopig forfaitair rendement van 0,36% voor bank- en spaartegoeden en 2,57% voor schulden. De definitieve rendementen die eind januari 2024 zijn vastgesteld wijken (flink) af met respectievelijk 0,92% en 2,46%.

Te lage voorlopige aanslag

Door deze afwijkende definitieve forfaitaire percentages kan, bij een gelijk vermogen in de voorlopige aanslag en de definitieve aanslag, toch meer inkomstenbelasting over 2023 verschuldigd zijn. Uw voorlopige aanslag IB 2023 is dan te laag vastgesteld.

Belastingrente 7,5%

Als u op uw definitieve aanslag IB 2023 als gevolg hiervan bij moet betalen, is over deze bijbetaling 7,5% belastingrente per jaar verschuldigd. Dit kan alleen voorkomen worden door óf vóór 1 mei 2024 uw aangifte IB 2023 in te dienen óf vóór 1 mei 2024 een wijziging van uw eerder opgelegde voorlopige aanslag IB 2023 aan te vragen.

Wie moet in actie komen?

Heeft u:

  • op 1 januari 2023 box 3-vermogen, en
  • wordt uw aangifte IB 2023 ná 30 april 2024 ingediend, en
  • is uw voorlopige aanslag IB 2023 vóór 8 maart 2024 opgelegd?

Dan kan het verstandig zijn om vóór 1 mei 2024 in actie te komen en te verzoeken om wijziging van uw voorlopige aanslag IB 2023.

Let op! Het ministerie van Financiën heeft aangegeven dat bij voorlopige aanslagen IB 2023 opgelegd vanaf 8 maart 2024 wel rekening gehouden wordt met de definitieve percentages van 0,92% en 2,46%.

Tip! Heeft u vragen over het voorgaande of wilt u dat wij uw voorlopige aanslag IB 2023 laten wijzigen? Neem dan zo spoedig mogelijk contact op met één van onze adviseurs.

Overleg ministerie van Financiën

Diverse belangenorganisaties (Consumentenbond, Bond voor Belastingbetalers, SRA, NBA, NOB, RB en NOAB) hebben op 12 april 2024 over het voorgaande met het ministerie van Financiën gesproken. Het ministerie van Financiën erkent het probleem en is druk bezig om te onderzoeken hoe de belastingrente wellicht vermeden kan worden. De belangenorganisaties wilden veiligheidshalve echter niet wachten op de uitkomst van dit onderzoek en roepen daarom hun achterban op op tot actie.

In meerdere landen woonachtig, wat is dan uw fiscale woonplaats?

By nieuws

Wat fiscaal als uw woonplaats wordt aangemerkt, is niet altijd even duidelijk. Zeker niet als u in een jaar in meerdere landen woonde. Het gerechtshof in Amsterdam heeft onlangs aangegeven welke aspecten voor het bepalen van de fiscale woonplaats in die situatie van belang kunnen zijn.

Duitsland of Nederland?

Vlaggen

In een zaak was een Nederlander in het bezit van een woning in Nederland. Halverwege januari 2015 liet de man zich uitschrijven als inwoner van Nederland om zich halverwege december 2016 weer in te laten schrijven. In de tussenliggende periode was de man woonachtig in Duitsland, Nederland en Spanje. Wat was nu zijn fiscale woonplaats en waar was hij dus belastingplichtig?

Feiten en omstandigheden

Waar iemand fiscaal gezien woont, is afhankelijk van alle feiten en omstandigheden. Daarbij komt het eropaan of deze van dien aard zijn dat er een duurzame band van persoonlijke aard bestaat met Nederland. Aan het Hof de taak om een en ander te beoordelen.

Wat was nu bepalend?

In genoemde zaak was van belang dat belanghebbende slechts kort in Duitsland had gewoond, zijn woning in Nederland had aangehouden en tijdelijk had verhuurd en dat hij deze gedurende de verhuur jaarlijks voor 62 dagen zelf kon benutten en dit ook daadwerkelijk benut had. Daar kwam bij dat de man een gehandicapte zoon had die in Nederland was blijven wonen en dat de man in Nederland zelf nog economisch actief was.

Duurzame band toch Nederland

De man bracht hier tegenin dat hij in Duitsland een bankrekening had geopend en zijn auto naar Duitsland had uitgevoerd. Ook had hij hier een identificatienummer gekregen en een ziektekostenverzekering afgesloten. In Duitsland had hij ook tal van artsen en specialisten bezocht. 

Toch betekende dit volgens het Hof nog niet dat er daardoor een duurzame band van persoonlijke aard met Duitsland was ontstaan. Het Hof besliste dan ook dat de fiscale woonplaats ook in 2015 en 2016 in Nederland lag en liet de aanslagen inkomstenbelasting in stand.

Loket subsidie elektrische bedrijfsauto 23 april open

By nieuws

Ondernemers die van plan zijn een volledig elektrische bedrijfsauto te kopen, kunnen vanaf 23 april 2024 07.00 uur de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) aanvragen. De subsidie bedraagt maximaal € 5.000 per bedrijfsauto. De SEBA is dit jaar voor het laatst beschikbaar.

Voor welke auto’s?

Auto

De subsidie geldt voor nieuwe emissieloze elektrische bedrijfsauto’s. Dit zijn bestelauto’s met een gewicht tot 3.500 kilo (categorie N1) of kleine vrachtauto’s tot 4.250 kilo (categorie N2). 

Hoeveel SEBA?

U krijgt de SEBA over de netto catalogusprijs bij categorie N1. Dit is de prijs exclusief btw, inclusief bpm en opties die door de fabrikant of importeur zijn aanbracht voordat het kenteken is afgegeven. Voor categorie N2 krijgt u de SEBA over de verkoopprijs zonder btw.

De omvang van de subsidie is afhankelijk van uw bedrijfsgrootte, maar bedraagt altijd maximaal € 5.000. Voor kleine ondernemingen en non-profit instellingen bedraagt het percentage SEBA 12%, voor middelgrote ondernemingen 10% en voor grote ondernemingen 7%.

Tip! Op RVO.nl kunt u met de MKB-toets bekijken of uw onderneming als klein, middelgroot of groot wordt aangemerkt.

Voorwaarden

De SEBA kent ook de nodige voorwaarden die verschillen per voertuigcategorie. Belangrijk is onder meer dat u op het moment van aanvragen van de SEBA nog geen definitieve koop- of financial leaseovereenkomst heeft afgesloten. U vraagt dus eerst de SEBA aan. 

Tip! Neem in uw order of (voorlopig) koopcontract op dat de order pas definitief wordt nadat de SEBA is aangevraagd of toegewezen. Zo komt uw SEBA-aanvraag niet in gevaar.

Check ook de MIA!

Een flink aantal elektrische bestelauto’s staat ook op de Milieulijst 2024. Dit betekent dat u naast de SEBA ook mogelijk recht heeft op belastingvoordeel via de MIA. De MIA wordt wel gekort vanwege de SEBA. Kijk hier voor de voorwaarden en de actuele Milieulijst.

Aanvragen

U kunt de SEBA digitaal aanvragen bij RVO.nl. Hiervoor is minimaal eHerkenning niveau 2+ vereist. Voor de SEBA is € 30 miljoen beschikbaar. Wacht dus niet te lang met aanvragen. 

Let op! De SEBA is in 2024 voor het laatst beschikbaar.

Let op!De 100%- korting op motorrijtuigenbelasting (mrb) voor elektrische bestelauto’s wordt per 1 januari 2025 verlaagd naar 75% korting en per 1 januari 2026 volledig afgeschaft. Dit betekent dat er vanaf 2025 mrb en vanaf 2026 veel meer mrb betaald moet worden dan nu.