Skip to main content
Category

nieuws

Geen extra jubelton via kruislings schenken

By nieuws

De vrijstelling in de schenkbelasting voor schenkingen ten behoeve van de eigen woning die tot voor kort bestond, de zogenaamde jubelton, kan niet meerdere malen worden genoten via kruislings schenken. Dit heeft het gerechtshof in Den Haag onlangs beslist.

Jubelton

Geld

Tot en met 2022 bestond er onder voorwaarden een eenmalige vrijstelling in de schenkbelasting van ruim € 100.000 voor schenkingen ten behoeve van een eigen woning. De vrijstelling is in 2023 fors verlaagd en per 2024 helemaal afgeschaft.

Kruislings schenken

Tijdens het bestaan van de vrijstelling is regelmatig aan de orde geweest of er meerdere malen van kon worden geprofiteerd door middel van kruislings schenken. Daarbij spreken verschillende partijen bijvoorbeeld af dat aan elkaars kinderen schenkingen worden gedaan ten behoeve van de eigen woning. Op die manier zou niet alleen de eigen schenking zijn vrijgesteld, maar ook die schenking die verkregen werd door de derde partij waarmee de afspraak was gemaakt om kruislings te schenken.

In strijd met de wet

Het gerechtshof komt in bovengenoemde zaak tot de conclusie dat kruislings schenken in strijd is met doel en strekking van de wet en dus niet leidt tot een dubbele vrijstelling. In deze zaak had een moeder aan haar twee kinderen ieder € 100.000 geschonken ten behoeve van een eigen woning. Tevens had ze met een zakenrelatie afgesproken dat deze haar kinderen ook ieder € 100.000 zou schenken en dat de moeder in ruil hiervoor aan de vier kinderen van de zakenrelatie ieder € 50.000 ten behoeve van een eigen woning zou schenken.

Schenking door moeder

Het gerechtshof gaat er op basis van de wetsgeschiedenis vanuit dat bij dit soort constructies de vrijstelling niet meermaals van toepassing is. Het gerechtshof gaat er daarom vanuit dat de schenking door de zakenrelatie in feite moet worden gezien als een schenking door de eigen moeder. Omdat die de jubelton al had benut, is de schenking door de zakenrelatie niet vrijgesteld. De Belastingdienst wordt dan ook in het gelijk gesteld.

De beslissing is in lijn met het beleid van de wetgever, die eerder al had aangegeven deze constructie niet te zullen accepteren.

Aftrek hypotheekrente ook na tijdelijke verhuur?

By nieuws

De aftrek van hypotheekrente op uw eigen woning is gebonden aan strenge voorwaarden. Door de vele wijzigingen in de jaren zijn de voorwaarden ook bijzonder ingewikkeld geworden. Onlangs heeft de Belastingdienst uitleg gegeven over de aftrek van hypotheekrente van een aflossingsvrije lening in de situatie waarin iemand de eigen woning tijdelijk verhuurt en na die periode weer zelf gaat bewonen.

Aflossingsvrije hypotheek

Vastgoed

De Belastingdienst is in de geschetste situatie uitgegaan van een woning waarvoor vóór 2013 een aflossingsvrije hypothecaire lening is aangegaan. Een aflossingsvrije lening werd destijds nog aangemerkt als een hypothecaire lening waarvoor aftrek van de rente mogelijk was. Voor dit soort leningen geldt overgangsrecht. Zolang deze leningen bestaan en het verband met de eigen woning niet wordt verbroken, blijft de rente aftrekbaar. De leningen hoeven dan dus niet aangepast te worden naar de nieuwe regels die vanaf 2013 gelden. 

Let op! Vanaf 2013 geldt als voorwaarden onder meer dat de lening minimaal lineair of annuïtair in 30 jaar moet worden afgelost. Aflossingsvrije leningen van vóór 2013 kunnen echter blijven bestaan met behoud van renteaftrek, zolang ze blijven voldoen aan het overgangsrecht.

Behoud overgangsrecht?

De vraag in de voorgelegde situatie was wat de gevolgen zijn als de woning tijdelijk wordt verhuurd, de belastingplichtige tijdelijk zelf een andere huurwoning betrekt en na enige jaren weer in de eigen woning terugkeert. Blijft het overgangsrecht behouden en kan de belastingplichtige vanaf terugkeer in de eigen woning de rente op de aflossingsvrije lening weer in aftrek brengen?

Tijdelijk naar box 3

De Belastingdienst geeft aan dat de eigen woning in de geschetste situatie vanaf het moment van verhuur overgaat naar box 3, inclusief de lening. Keert de eigenaar van de woning later weer naar de woning terug, dan vallen de woning en de schuld weer in box 1. Het overgangsrecht blijft dus behouden en de rente is, mits voldaan aan de overige voorwaarden voor renteaftrek, aftrekbaar  uiterlijk tot 1 januari 2044. 

Let op! Het kan zijn dat het gedeelte van de eigenwoningschuld waarvoor recht op renteaftrek bestaat, gewijzigd is als gevolg van het ontstaan van een eigenwoningreserve of doordat de woning in waarde is gedaald. In dat geval is misschien niet alle rente aftrekbaar. De regels hiervoor zijn complex. Neem daarom voor de gevolgen in uw eigen situatie contact op met een van onze adviseurs.

Uitzondering: Verhuur vóór 2013

De hiervoor beschreven gevolgen gelden niet als de eigen woning al vóór 2013 was verhuurd. Dan geldt namelijk ander overgangsrecht. In dat geval blijft het overgangsrecht alleen bestaan als  de belastingplichtige vóór 2021 naar de woning is teruggekeerd. Dan is de rente vanaf die terugkeer weer aftrekbaar. Vindt de terugkeer in deze situatie plaats ná 2021, dan bestaat voor de aflossingsvrije lening geen recht meer op renteaftrek in box 1.

Let op! Hoewel de Belastingdienst uitgaat van een aflossingsvrije lening, gelden de geschetste gevolgen met betrekking tot het verplaatsen van de lening van box 1 naar box 3 en weer terug in beginsel ook voor andere hypothecaire leningen, mits die hypothecaire leningen voldoen aan de huidige voorwaarden voor renteaftrek in box 1.

Invloed van verlof op vrijgestelde reis- en thuiswerkvergoeding

By nieuws

Voor de kosten van reizen naar het werk en de kosten van thuiswerken, kan onder voorwaarden een onbelaste vergoeding worden gegeven. Daarbij is onder meer van belang of er ‘in de regel’ naar het werk wordt gereisd of thuisgewerkt. Wanneer is ouderschapsverlof na geboorteverlof van invloed op de mogelijkheid deze vergoedingen te blijven doorbetalen?

Wat is ‘in de regel’?

Kinderwagen

De Belastingdienst geeft aan van mening te zijn dat er niet meer ‘in de regel’ naar het werk wordt gereisd of thuisgewerkt als dit meer dan twee maanden wordt onderbroken. Dit wordt beoordeeld per aanleiding, zoals ziekte of verlof, en op kalenderbasis. Een vergoeding kan dan niet meer onbelast worden uitbetaald. 

Ouderschapsverlof na geboorteverlof

Verschillende verlofsoorten, zoals geboorteverlof en zorgverlof, zijn ieder te beschouwen als een aparte aanleiding. Dit kan anders zijn als verlofsoorten aaneengesloten worden opgenomen. Dit is in ieder geval zo bij zwangerschapsverlof gevolgd door bevallingsverlof. Dan is het totale verlof dus aan te merken als één aanleiding en zal een onbelaste kostenvergoeding minder lang kunnen worden doorbetaald.

Voorbeeld

Een fulltime werkneemster gaat zes weken met zwangerschapsverlof en daarna zes weken met bevallingsverlof. Daarna gaat ze tien weken lang twee dagen per week met bevallingsverlof. Het verlof valt binnen hetzelfde jaar. Ze reist in totaal zes plus zes weken helemaal niet naar het werk, dus langer dan twee maanden. Een onbelaste reiskostenvergoeding is dan niet mogelijk. De gespreide opname van het bevallingsverlof over tien weken wordt gezien als nieuwe aanleiding. Een onbelaste reiskostenvergoeding voor drie dagen per week is dan weer mogelijk.

Aftrek hypotheekrente bij nieuwe langere looptijd?

By nieuws

Als u een hypotheek afsluit, staat de rente vaak voor een bepaalde tijd vast. Na het verstrijken van deze tijd kunt u de rente opnieuw vastzetten tegen het dan geldende percentage. Wat zijn de gevolgen als u dan een langere rentevaste periode kiest dan de resterende looptijd die u hiervoor had?

Langere looptijd, hogere rente

Juridisch

Bij een langere looptijd van een lening is er in de regel sprake van een hogere rente. Dit houdt verband met het feit dat er langer onzekerheid is en dus een hoger risico voor de bank. 

Kapitaalverzekering eigen woning

Voor een langere dan de resterende looptijd kan bijvoorbeeld worden gekozen als er een kapitaalverzekering aan de eigen woning is gekoppeld. Een langere looptijd met hogere rente kan dan de voorkeur hebben als de kapitaalverzekering gekoppeld is aan de te betalen hypotheekrente waardoor een lagere premie verschuldigd is.

Niet aftrekbaar

De Belastingdienst heeft bekendgemaakt dat de hogere hypotheekrente die betaald moet worden als de rentevast periode langer is dan de looptijd van de lening, deels niet aftrekbaar is als rente inzake de eigen woning. 

Het deel van de rente dat extra betaald moet worden vanwege de langere looptijd, is namelijk niet verschuldigd vanwege het ter beschikking stellen van een hoofdsom. Deze heeft betrekking op andere rechten, namelijk het verkrijgen van een hogere rente op de kapitaalverzekering.

Advieswijzer Btw en buitenland

By nieuws

Levert u goederen over de grens of verricht u diensten aan afnemers buiten Nederland, dan zult u zich moeten verdiepen in de mogelijke btw-verplichtingen in andere landen. Moet ik btw in rekening brengen? Welk tarief moet ik toepassen? Wie moet de btw afdragen? In welk land moet de btw worden betaald? Hoe moet ik betaalde btw terugvragen?

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

Waar en door wie is btw verschuldigd?

Internationaal

Om te bepalen waar – in Nederland of in het buitenland – btw verschuldigd is, is het essentieel om eerst vast te stellen waar de prestatie wordt verricht. Is dit in Nederland, dan heeft u te maken met Nederlandse btw-verplichtingen. Is dit in het buitenland, dan heeft u te maken met btw-verplichtingen in het buitenland.

Let op! De plaats waar u zich bevindt op het moment dat u een prestatie verricht, is lang niet altijd de plaats waar de prestatie verricht wordt voor de btw. Maak daarom niet de vergissing om automatisch aan te nemen dat bijvoorbeeld een dienst die u in Nederland verricht, ook daadwerkelijk in Nederland belast is.

De regels om vast te stellen waar de prestatie verricht wordt, zijn niet eenvoudig. Van belang is om in ieder geval onderscheid te maken tussen de levering van goederen en het verrichten van diensten. Voor beide categorieën gelden namelijk andere regels.

Tip! Bepalen de regels dat uw prestatie in het buitenland verricht wordt, dan hoeft u lang niet altijd in het buitenland ook daadwerkelijk btw te betalen. In veel gevallen kan namelijk binnen de EU een verleggingsregeling worden toegepast, waarbij u de btw kunt verleggen naar uw afnemer. Deze zal dan zorg moeten dragen voor de afdracht van de buitenlandse btw.

Levering van goederen

Levering van goederen aan een ondernemer in de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer in de EU zal over het algemeen sprake zijn van een intracommunautaire levering (ICL) tegen het 0% btw-tarief. Voorwaarde is dat de goederen vanuit Nederland naar een ander EU-land worden vervoerd en dat u over het btw-identificatienummer beschikt van de in dat EU-land gevestigde ondernemer.

Tip! U kunt het btw-identificatienummer van uw afnemer checken op deze site.

U berekent 0% btw, maar geeft deze levering wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte en in uw opgaaf intracommunautaire prestaties. Uw buitenlandse afnemer verricht in het andere EU-land een intracommunautaire verwerving (ICV) en draagt daar de btw af tegen het daar geldende btw-tarief (maar kan deze btw over het algemeen in zijn aangifte ook weer in aftrek brengen).

Voorbeeld
U levert goederen aan een ondernemer in Frankrijk met een Frans btw-identificatienummer. De goederen worden in verband met de levering vanuit Nederland naar Frankrijk vervoerd. Deze levering betreft een ICL. Voor de btw vindt de levering plaats in Nederland tegen het 0% btw-tarief. Uw Franse afnemer verricht in Frankrijk een ICV. Hij draagt de btw hierover in Frankrijk af tegen het daar geldende btw-tarief.

Levering van goederen aan particulieren in de EU vanaf 1 juli 2021

Vanaf 1 juli 2021 geldt een nieuwe EU-btw-richtlijn voor e-commerce en zijn er nieuwe regels voor de btw op afstandsverkopen aan consumenten en ondernemers die niet btw-plichtig zijn en die in andere lidstaten van de EU wonen.

Uniform drempelbedrag

Vanaf 1 juli 2021 geldt één uniform drempelbedrag van € 10.000 voor de levering van goederen aan consumenten in de EU buiten Nederland. Dit drempelbedrag geldt voor alle verkopen aan consumenten in de EU buiten Nederland, dus inclusief de verkoop van digitale diensten. Blijft de ondernemer onder het drempelbedrag, dan berekent hij het Nederlandse btw-tarief en doet hij hier aangifte. Het transport moet dan wel in Nederland beginnen.

Let op! Als de drempel van € 10.000 in enig jaar wordt overschreden, moet direct worden gestart met de berekening van buitenlandse btw en mag de drempel van € 10.000 niet langer worden gebruikt, ook niet in het volgende kalenderjaar.

Het nieuwe drempelbedrag van € 10.000 geldt niet per lidstaat, maar voor alle lidstaten tezamen. Alleen als het totaal van alle afstandsverkopen aan consumenten in alle andere lidstaten niet meer dan € 10.000 bedraagt, is de uitzondering van toepassing.

Het is ondernemers toegestaan te kiezen voor btw-heffing in het buitenland en dus geen gebruik te maken van het drempelbedrag van € 10.000. Deze keuze moet de ondernemer op tijd melden bij de Belastingdienst. De keuze gaat namelijk pas in op de eerste dag van het op de melding volgende kalenderkwartaal. Wil de ondernemer de keuze in laten gaan met ingang van de datum van de eerste digitale dienst of afstandsverkoop, dan moet de melding uiterlijk de 10e van de daaropvolgende maand bij de Belastingdienst binnen zijn. Keuze voor btw-heffing in het buitenland kan voordelig zijn als het btw-tarief op de prestaties lager ligt dan in Nederland en met de klant een prijs inclusief btw is afgesproken. Ook kan via de buitenlandse btw-aangifte de buitenlandse voorbelasting van dat land worden teruggevraagd. Uiteraard brengt het wel extra administratieve lasten met zich mee.

Let op! Voorgaande btw-regels gelden alleen als de goederen worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van of door indirecte tussenkomst van de leverancier. Is uw situatie anders, dan kunnen andere btw-regels gelden. Neem voor bij twijfel over uw specifieke situatie contact met ons op.

Eénloketsysteem

Komen de afstandsverkopen boven het drempelbedrag uit of is vrijwillig gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen, dan berekent de ondernemer de btw van het land waar de goederen heengaan. De ondernemer moet de btw daar ook afdragen en er aangifte doen. Hij kan echter ook kiezen voor een eenvoudig éénloketsysteem.

In dit éénloketsysteem kan de ondernemer de in andere EU-landen verschuldigde btw aangeven en afdragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Hij moet zijn bedrijf dan aanmelden voor de ‘Unieregeling’ binnen het éénloketsysteem van de Belastingdienst. Zij zorgen dan dat de verschuldigde btw aan de diverse EU-landen wordt doorbetaald. Aanmelding kan via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Tip! Bij toepassing van de Unieregeling gelden voor facturering de Nederlandse btw-regels. Dit betekent dat u voor de afstandsverkopen niet verplicht bent om een factuur uit te reiken.

Via het éénloketsysteem kan geen voorbelasting worden teruggevraagd. Als er buitenlandse btw in rekening is gebracht, moet die worden teruggevraagd via een teruggaafverzoek buitenlandse btw. Het rechtstreeks terugvragen van buitenlandse btw kan wel als ervoor wordt gekozen om in het buitenland btw-aangifte te doen.

Sinds 18 mei 2021 is het ook mogelijk niet-EU-ondernemers aan te melden. Hiervoor is een tussenpersoon verplicht. Die moet gevestigd zijn in het land waar de niet-EU-ondernemer zich wil aanmelden.

MOSS is OSS

Leveranciers van digitale e-commercediensten konden voor consumenten binnen de EU al gebruikmaken van een éénloketsysteem, het zogenaamde MOSS-systeem. Dit systeem is per 1 juli 2021 getransformeerd tot OSS en geldt dat dit gebruikt kan worden wanneer e-commercediensten en afstandsverkopen samen een omvang hebben van meer dan € 10.000 of wanneer vrijwillig is gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen.

Levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU, is sprake van export als de goederen naar een land buiten de EU worden vervoerd. Over export bent u 0% btw verschuldigd. Voorwaarde hiervoor is wel dat u kunt aantonen dat de goederen de EU hebben verlaten. U berekent 0% btw, maar geeft deze export wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte.

Overige leveringen

Hiervoor zijn de hoofdregels voor de levering van goederen beschreven. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de regels anders uitwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de levering van nieuwe of bijna nieuwe vervoermiddelen of aan ABC-leveringen. Dit zijn leveringen waarbij de goederen door A aan B worden verkocht en vervolgens door B aan C doorverkocht. De goederen worden echter rechtstreeks door A aan C geleverd. Denk ook aan het geval van dropshipping (webshop koopt en verkoopt door, maar de leverancier van de webshop vervoert of verzendt de goederen rechtstreeks naar de particulier die op de webshop bestelde). Voor deze situaties kunnen andere regels gelden.

Tip! Overleg altijd met onze adviseurs over de btw-regels die in uw specifieke situatie van toepassing zijn.

Verrichten van diensten

Diensten aan een ondernemer in de EU

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een ondernemer uit een ander EU-land belast in het land van uw afnemer. U berekent dan geen Nederlandse, maar ook geen buitenlandse btw. U verlegt de btw namelijk naar uw afnemer en uw afnemer geeft de btw aan in zijn eigen land (tegen het daar geldende btw-tarief). U geeft de dienst wel aan in uw eigen btw-aangifte en uw opgaaf intracommunautaire prestaties.

Let op! Op deze hoofdregel gelden uitzonderingen. Bijvoorbeeld als de dienst betrekking heeft op onroerende zaken, het verlenen van toegang tot bepaalde evenementen, verhuur van een vervoermiddel voor een korte periode, personenvervoer of restaurant- of cateringdiensten. Laat u daarom altijd vooraf goed informeren door onze adviseurs over de btw-regels in uw eigen situatie.

Diensten aan een ondernemer buiten de EU

Diensten aan een ondernemer buiten de EU zijn over het algemeen belast in het land van uw afnemer. In de Nederlandse aangifte geeft u hiervan niets aan. Informeer in het land van uw afnemer aan welke verplichtingen u daar moet voldoen.

Diensten aan een particulier

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een particulier in het buitenland belast in Nederland. U berekent hierover Nederlandse btw. Ook hier zijn echter vele uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld bij een dienst met betrekking tot een onroerende zaak, bij vervoersdiensten, restaurantdiensten, bemiddelingsdiensten etc.

Ook voor bepaalde andere diensten, zoals reclame- of adviesdiensten die u verricht aan een particulier buiten de EU, gelden andere regels. Deze diensten zijn over het algemeen belast in het land waar uw particuliere afnemer gevestigd is.

Teruggaaf van in EU betaalde btw

Als u in 2023 als ondernemer ergens in de EU goederen en diensten heeft gekocht, kunt u de btw via de Nederlandse Belastingdienst terugvragen. U moet aan speciale formaliteiten voldoen en uw btw vóór 1 oktober 2024 terugvragen. Te laat teruggevraagde btw wordt mogelijk niet terugbetaald. Bij in de EU betaalde btw kunt u denken aan btw op getankte brandstof of bijvoorbeeld aan btw op een taxirit of een hotelovernachting tijdens een congres. Het gaat dus om alle btw op zakelijk aangeschafte goederen en diensten, door u of door een van uw medewerkers.

Inloggegevens

Als u btw wilt terugvragen, moet dat digitaal via de volgende site: eubtw.belastingdienst.nl/netp/. Daarvoor dient u over inloggegevens te beschikken. Vraagt uw adviseur de btw voor u terug, dan heeft u allebei inloggegevens nodig. Heeft u in een voorgaand jaar al btw teruggevraagd uit een EU-land, dan heeft u reeds inloggegevens en dient u die te gebruiken. U kunt geen nieuwe aanvragen, dus bel met de Belastingtelefoon als u ze kwijt bent. Is het de eerste keer dat u btw uit de EU terugvraagt, vraag dan inloggegevens aan via het formulier op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl, zoekterm ‘aanvraag inloggegevens’). U moet dit formulier invullen, afdrukken en opsturen. Dit kan tot vier weken duren.

Indienen verzoek tot teruggave

Als u met uw gegevens bent ingelogd, kunt u een verzoek tot teruggave van betaalde btw indienen. Dit moet u per EU-land specificeren. Van de aangeschafte goederen en diensten moet u onder meer de factuurdatum en het factuurnummer invullen. Voor teruggave van de btw uit sommige landen moet u facturen meesturen; ook dit kan alleen digitaal.Let op! Uw verzoek om teruggave van in 2023 betaalde btw moet per land minstens € 50 aan btw betreffen en moet vóór 1 oktober 2024 ingediend worden. Onder deze drempel beslist het betreffende land zelf of het uw btw terugbetaalt. Grotere bedragen kunt u al in de loop van het kalenderjaar terugvragen, als het bedrag minstens € 400 per drie maanden is.

Tot slot

De btw-wetgeving is niet eenvoudig. Er gelden hoofdregels, maar het zijn met name de uitzonderingen hierop die het ingewikkeld maken. Bijna geen enkele situatie is echt standaard. Overleg daarom met onze adviseurs over de btw-regels voor uw eigen, specifieke situatie.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Ook bijtelling zonder dat werkgever auto bezit?

By nieuws

Wie een auto van de zaak ter beschikking heeft, krijgt met de bekende bijtelling te maken. Daarvoor is niet vereist dat de ter beschikking gestelde auto in eigendom toebehoort aan de werkgever. Dit heeft de rechtbank Noord-Holland beslist.

Auto of vergoeding kosten

Auto

In de betreffende zaak was een dga van een bv in dienst bij een andere bv. Deze bv was met de bv van de dga overeengekomen dat aan hem een auto ter beschikking zou worden gesteld of dat de bv de kosten van de auto aan de bv van de dga zou vergoeden. Uiteindelijk werd voor deze laatste optie gekozen.

Geen bijtelling

Bij een boekencontrole bij de bv die de autokosten had vergoed, bleek dat deze bv geen bijtelling bij het loon had geteld vanwege het privégebruik van de auto. Dit leverde de bv een naheffing over een periode van vier jaren op van in totaal zo’n € 80.000. Daar bovenop werden boetes opgelegd. 

Bijtelling zonder eigendom auto?

De bv ging tegen de naheffingen en boetes in bezwaar. Daarop werden de boetes vernietigd, maar de naheffingen bleven in stand. De rechter oordeelde dat dit terecht was. Volgens de rechtbank is voor het toepassen van de bijtelling niet relevant of de inhoudingsplichtige de ter beschikking gestelde auto in eigendom heeft.

Verhuur of lease

De rechtbank vergeleek de situatie met die van verhuur of lease. Ook als een werkgever aan zijn personeel een leaseauto ter beschikking stelt, moet er namelijk met de bijtelling rekening worden gehouden. De naheffingen bleven dan ook in stand.

Holdings en werkmaatschappijen

Net als in deze zaak is de vraag wie met de bijtelling rekening moet houden met name interessant voor holdings en werkmaatschappijen waarbij aan de dga een auto ter beschikking wordt gesteld. Duidelijk is dat dan in ieder geval bij één inhoudingsplichtige de bijtelling wordt toegepast in verband met het privégebruik van de auto. Uit de uitspraak wordt duidelijk dat dit in beginsel de werkgever moet zijn die de auto ter beschikking stelt of de kosten ervan vergoedt.

Tip! Overleg bij twijfel over de inhoudingsplichtige met een van onze adviseurs. Naheffingen en boetes zult u namelijk het liefst willen voorkomen.

Vanaf 10 september 2024 weer SDE++ aan te vragen

By nieuws

De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) is vanaf 10 september 2024 9.00 uur weer aan te vragen. Met de SDE++ regeling worden grootschalige duurzame energieprojecten gesubsidieerd. Het plan is om hiervoor €11,5 miljard uit te trekken, €3,5 miljard meer dan begroot.

Hekjes gehandhaafd

Windmolen

Ook in deze SDE++ subsidie zal gebruikgemaakt worden van ‘hekjes’. Op deze manier wordt binnen de subsidie budget gereserveerd voor bepaalde projecten. De hekjes betreffen drie projecten, waarbij per project € 1 miljard wordt gereserveerd.

Nieuwe categorieën

De SDE++ subsidie zal dit keer ook beschikbaar zijn voor enkele nieuwe categorieën. Dit betreft onder andere zonnepanelen waarvoor een kleine aanpassing van het dak nodig is, lucht-water-warmtepompen voor de glastuinbouw en de thermische opslag van hogetemperatuurwarmte. Een en ander zal nog wel getest moeten worden op uitvoerbaarheid.

Gefaseerde invoering

De nieuwe SDE++ subsidie kan in vijf fases worden aangevraagd. Daarbij komen projecten waarbij per vermeden CO2-uitstoot zo min mogelijk subsidie nodig is, het eerst aan bod. De eerste aanvraagronde loopt van 10 september 2024 9.00 uur tot en met 16 september 2024 17.00 uur. De erop volgende aanvraagrondes starten hier direct na en duren ieder een week, met uitzonderring van aanvraagronde 5. Die duurt van 7 oktober 2024 17.00 uur tot en met 10 oktober 2024 17.00 uur.

Meer informatie en aanmelden

U kunt voor meer informatie terecht bij RVO.nl. Lees alle informatie goed door, u moet uw aanvraag namelijk goed voorbereiden. Heeft u hierbij ondersteuning of advies nodig? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Aanvraag Verklaring omtrent gedrag voortaan ook digitaal

By nieuws

Werkgevers kunnen binnenkort van hun personeel een Verklaring omtrent gedrag (VOG) ook digitaal ontvangen . Het digitaal ontvangen wordt in fases uitgevoerd. Uiterlijk op 28 mei 2024 is digitaal ontvangen voor alle werkgevers mogelijk.

Verklaring omtrent gedrag

Kantoor

Werkgevers vragen soms om een Verklaring omtrent gedrag (VOG). Via een VOG wordt duidelijk of een werknemer strafbare feiten heeft gepleegd die in de weg staan bij het uitoefenen van een functie. Of een strafbaar feit bij een functie in de weg staat, is afhankelijk van het strafbare feit en van de functie. Een VOG is soms wettelijk verplicht, zoals bij de politie, in de kinderopvang en voor taxichauffeurs.

Digitaal naast papier

De digitale ontvangst van een VOG komt beschikbaar naast de papieren variant. De inhoud is grotendeels hetzelfde en ook de kosten van aanvraag zijn gelijk, namelijk € 33,85. Een digitale ontvangst is echter alleen mogelijk bij een digitale aanvraag. Het voordeel van een digitale aanvraag en ontvangst is dat het  snelheidswinst oplevert en veiliger kan worden verwerkt.

Controle op echtheid

De werkgever moet de VOG controleren op juistheid en echtheid. De digitaal ontvangen VOG kan online  worden gecontroleerd op echtheid  via de site www.validatie.nl

Planning in fases

Het digitaliseren van de VOG-ontvangst wordt uitgevoerd in fases. Afhankelijk van het KVK-nummer komt dit voor alle werkgevers de komende maanden beschikbaar. Uiterlijk op 28 mei 2024 is digitaal ontvangen voor alle werkgevers mogelijk.

Tijdelijke vrijstelling bpm en mrb voor Oekraïners verlengd

By nieuws

Heeft u vluchtelingen uit Oekraïne in dienst? Wijs hen er dan op dat de tijdelijke vrijstelling voor bpm en mrb voor hen met een jaar verlengd is tot en met 4 maart 2025. De verlenging van de tijdelijke vrijstelling is een gevolg van de ongewijzigde oorlogssituatie in Oekraïne.

Voorwaarden

Auto

Wie van de vrijstelling gebruik wil maken, moet zich schriftelijk melden bij de Belastingdienst. Degene die vrijstelling aanvraagt moet naam, adres in Oekraïne, het burgerservicenummer (bsn), het adres van de verblijfplaats in Nederland en het kenteken van de auto waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd vermelden. Wie de vrijstelling al eerder heeft verkregen, hoeft deze niet te verlengen.

U dient uw verzoek te sturen naar:
Belastingdienst
CAP/Auto, Team vrijstellingsvergunningen
Postbus 90121
4800 RA Breda

Controleer de beschikking Wtl 2023 op tijd!

By nieuws

Had u in 2023 recht op LIV, jeugd-LIV en/of een LKV, dan heeft u waarschijnlijk een voorlopige berekening Wtl 2023 ontvangen. Controleer deze op tijd. U heeft nog tot en met 1 mei 2024 om eventuele fouten te corrigeren.

LIV 2023

Detailhandel

U kon in 2023 recht hebben op het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor werknemers die rond het minimumloon verdienden (gemiddeld per uur van minimaal € 12,04  tot en met maximaal € 15,06). Er gelden nog meer voorwaarden waaraan moet zijn voldaan, onder meer dat voor de werknemer in 2023 minimaal 1248 uren verloond zijn.

Tip! Alle voorwaarden voor het LIV vindt u hier.

Jeugd-LIV 2023

U kon in 2023 recht hebben op jeugd lage-inkomensvoordeel (jeugd-LIV) voor werknemers die op 31 december 2022 18, 19 of 20 jaar oud waren. Deze werknemers moesten in 2023 een gemiddeld uurloon hebben dat rond het minimumjeugdloon lag.

Tip! Alle voorwaarden en de uurloongrenzen voor het jeugd-LIV vindt u hier.

LKV

U kon in 2023 onder meer recht hebben op een loonkostenvoordeel (LKV) als u werkeloze oudere werknemers of arbeidsgehandicapte werknemers in dienst had.

Tip! Er zijn nog meer werknemers waarvoor u mogelijk recht had op een LKV. Alle voorwaarden vindt u hier.

Voorlopige berekening Wtl 2023

Het UWV heeft voorlopig berekend hoeveel recht u voor het jaar 2023 heeft op LIV, jeugd-LIV en/of LKV. Deze voorlopige berekening sturen zij u toe in de voorlopige berekening Wtl die u uiterlijk op 14 maart 2024 ontvangen zou moeten hebben.

Controleer of laat controleren!

Het is belangrijk dat u deze voorlopige berekening Wtl 2023 controleert. Klopt de berekening niet of heeft u ten onrechte geen voorlopige berekening ontvangen, dan heeft u tot en met 1 mei 2024 om dit te corrigeren.

Let op! Alle correcties na 1 mei 2024 worden niet meer meegenomen in de definitieve berekening van uw rechten op LIV, jeugd-LIV en LKV voor het jaar 2023.

Correctieberichten

Corrigeren kan via correctieberichten op de ingediende aangiften loonheffingen. Neem daarvoor contact op met uw loonadviseur.

Heeft u uiterlijk 14 maart 2024 geen voorlopige berekening Wtl 2023 ontvangen, dan moet zo spoedig mogelijk contact gezocht worden met het UWV. Ook daarvoor kunt u contact opnemen met uw loonadviseur.