Skip to main content
Category

nieuws

Rechter biedt duidelijkheid over correctiebeleid fiscus

By nieuws

Bij een onjuiste aangifte kan de fiscus hiervan afwijken en een correctie opleggen. Om frustratie over geringe correcties te voorkomen, hanteert de fiscus een zogenaamd correctiebeleid. Wat houdt dit beleid in?

Correctiebeleid

Juridisch

Het correctiebeleid komt er in beginsel op neer dat correcties bij de aangifte niet worden opgelegd als het te betalen bedrag niet meer dan € 225 bedraagt. De drempel bij een inkomenscorrectie bedraagt € 500. Negatieve correcties in het voordeel van de belastingplichtige worden altijd doorgevoerd. Bij navorderingen gaat het om een inkomenscorrectie van € 1.000 c.q. een te betalen belastingbedrag van € 450.

Eén of beide voorwaarden?

In een zaak bij het gerechtshof Amsterdam had de inspecteur een correctie aangebracht betreffende opgevoerde zorgkosten. De inspecteur liet een bedrag van € 623 minder in aftrek toe, waardoor de belastingplichtige € 167 meer aan belasting moest betalen. Die was van mening dat slechts aan één van de gestelde voorwaarden voldaan hoefde te worden om gebruik te kunnen maken van het correctiebeleid, en stapte naar de rechter.

Redelijke uitleg

De rechters waren het met de belastingplichtige eens en beslisten dat het verschil van € 167 niet betaald hoefde te worden. Volgens het gerechtshof was uit de tekst en strekking van de notitie inzake correctiebeleid niet op te maken dat bij een inkomenscorrectie meer dan € 500 en een te betalen bedrag tot € 225 er toch gecorrigeerd wordt. Een redelijke uitleg leidde er volgens het Hof juist toe dat dit niet de bedoeling was.

Let op! Als u inspeelt op het correctiebeleid of er bij herhaling gebruik van probeert te maken, kan de fiscus het correctiebeleid achterwege laten en ook onder genoemde grenzen corrigeren.

Reisbureauregeling en btw bij annulering van de reis

By nieuws

Past u de reisbureauregeling toe, dan bent u niet altijd btw verschuldigd als u een annuleringsvergoeding ontvangt.

U kunt de reisbureauregeling toepassen als u reizen samenstelt uit bij andere ingekochte goederen en diensten en deze zelf verkoopt aan reizigers. U bent bijvoorbeeld een reisorganisator of een touroperator, maar ook als u op eigen naam een vakantiewoning inhuurt en verhuurt aan een reiziger, kan de reisbureauregeling van toepassing zijn.

Let op! De reisbureauregeling geldt niet voor doorverkoop van reizen die door een ander zijn samengesteld. Reisbureaus die reispakketten van een ander doorverkopen en dus feitelijk als tussenpersoon optreden, kunnen hierop de regeling niet toepassen.

Reisbureauregeling

Vakantie

De reisbureauregeling is alleen van toepassing als u gebruikmaakt van diensten van andere ondernemers bij het samenstellen van de reis. Op uw eigen diensten is de reisbureauregeling in principe niet van toepassing, tenzij deze eigen diensten bijkomstig zijn aan de totaal door u aangeboden reisdienst.

Btw over winstmarge

Toepassing van de reisbureauregeling betekent dat u btw verschuldigd bent over de winstmarge op uw reisdiensten in plaats van over de totale vergoeding. Deze btw berekent u over de winstmarge per aangiftetijdvak of over de winstmarge per reis.

Tip! U kunt zelf kiezen of u per aangiftetijdvak of per reis btw wilt berekenen. De keuze moet uit uw administratie blijken en geldt voor 5 jaar.

Als u de reisbureauregeling toepast, kunt u de btw op inkoopkosten niet in aftrek brengen als deze bij berekening van de winstmarge mee zijn genomen.

Annulering

Annuleert de afnemer van de reis deze vóór aanvang, dan bent u over de verschuldigde annuleringsvergoeding geen btw verschuldigd. Vindt de annulering echter later plaats of neemt de afnemer de reis niet af (no-show) dan bent u wel btw verschuldigd over de annuleringsvergoeding.

Let op! De voorwaarden van de reisbureauregeling zijn niet eenvoudig. Zo kunt u bijvoorbeeld een reisbureau in de zin van de reisbureauregeling zijn zonder dat u zich dat realiseert. Heeft u hier vragen over, neem dan contact op met onze adviseurs.

Deadline Gecombineerde opgave naar 15 juni!

By nieuws

Agrariërs krijgen een maand langer de tijd om de Gecombineerde opgave in te dienen. De Gecombineerde Opgave moet nu uiterlijk op 15 juni 2023 zijn ingeleverd. Dit heeft minister Adema van Landbouw in een brief aan de Tweede Kamer laten weten.

De agrarische belangenorganisaties LTO en NAJK hadden het uitstel bepleit vanwege diverse moeilijkheden waarmee de Gecombineerde opgave dit jaar vergezeld gaat.

Gecombineerde opgave

Tractor

Met de Gecombineerde opgave moeten agrariërs gegevens doorgeven voor de Landbouwtelling, de Meststoffenwet, meldt men zich aan voor GLB-regelingen, vraagt men de brede weersverzekering aan en meldt men fosfaatdifferentiatie aan. De Gecombineerde opgave bevat dit jaar ook een aantal nieuwe elementen.

Geen sancties

Vanwege deze nieuwe elementen en nieuwe voorwaarden zullen er dit eerste jaar in principe nog geen sancties worden opgelegd en krijgen overtreders alleen een waarschuwing. Ook zal het mogelijk zijn om administratieve fouten te herstellen tot 30 november 2023, zonder dat sancties volgen.

Ondersteuning RVO

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (rvo) voert de regeling uit. Er staat ook een groot team van medewerkers bij de RVO klaar om agrariërs te ondersteunen. Volgens de RVO zal het uitstel met een maand geen uitvoeringstechnische problemen opleveren.

Wijziging uitvoeringsregels ontslagprocedure UWV

By nieuws

Per april 2023 zijn de uitvoeringsregels van het UWV voor de ontslagprocedure, ontslag om bedrijfseconomische redenen en ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gewijzigd.

Waarom uitvoeringsregels?

Laptop

Wanneer u uw werknemer wilt ontslaan vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurige arbeidsongeschiktheid, moet u aantonen dat u genoeg heeft gedaan om ontslag te voorkomen. Ook moet u de redenen voor ontslag onderbouwen volgens de regels van het UWV. Hiervoor heeft het UWV uitvoeringsregels opgesteld om naar werkgevers, werknemers en rechtshulpverleners transparant te zijn over hoe het de regels in de praktijk toepast.

Welke drie belangrijke documenten zijn er voor u als werkgever?

De uitvoeringsregels zijn opgenomen in drie documenten. In deze drie afzonderlijke documenten vindt u op de eerste pagina’s volgend op de inhoudsopgave een samenvatting van alle wijzigingen.

1. Uitvoeringsregels Ontslagprocedure

De ministeriële Regeling UWV ontslagprocedure (Ruo) bevat procedurele regels over bijvoorbeeld termijnen voor aanvraag en verweer, het raadplegen van de ontslagadviescommissie en het verlenen van uitstel.

2. Uitvoeringsregels Ontslag om bedrijfseconomische redenen

De UWV Uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen bevatten een overzicht van de relevante wettelijke en ministeriële regels over ontslag om bedrijfseconomische redenen. Daarnaast bevatten ze een toelichting over hoe het UWV deze regels toepast en welke informatie u als werkgever bij de ontslagaanvraag moet voegen.

3. Uitvoeringsregels Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

De UWV Uitvoeringsregels ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid bevatten ook een overzicht van de relevante wettelijke en ministeriële regels over ontslag en een uitgebreide toelichting, in dit geval betreffende ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid.

Wanneer bent u starter voor de NOW?

By nieuws

Er bestaan voor starters specifieke regels inzake de NOW. Maar wanneer wordt u als starter aangemerkt en wat is daarvoor bepalend? Rechtbank Amsterdam gaf onlangs het antwoord. Daaruit blijkt dat niet altijd de datum van inschrijving bij de Kamer van Koophandel bepalend is.

NOW

Laptop

Ondernemers met personeel die tijdens de coronacrisis forse omzetverliezen boekten, konden via de NOW (Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid) financiële steun krijgen van de overheid. Voor starters golden speciale regels, omdat de steun onder andere afhankelijk was van de omzet in een bepaalde periode in het verleden, de referentieperiode.

Aanvang bedrijfsuitoefening?

Voor de referentieperiode is bij starters de aanvang van de bedrijfsuitoefening van belang. In dit geval was het betreffende bedrijf al in 2019 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KVK), maar begon het pas vanaf januari 2020 omzet te genereren. Tot die tijd had het alleen innovatieve werkzaamheden verricht, het ontwikkelen van een digitaal juridisch platvorm.

Datum inschrijving KVK uitgangspunt

De rechtbank is van mening dat de datum van inschrijving bij de KVK uitgangspunt is voor het bepalen van de datum van de aanvang van de bedrijfsuitoefening. Hiervan kan echter worden afgeweken, als op basis van objectief bepaalbare feiten en omstandigheden een andere datum aannemelijk is.

Let op! Het bedrijf heeft hiervoor wel zelf de bewijslast.

Aannemen personeel

Volgens de rechtbank was niet het commercieel aanbieden van het ontwikkelde platvorm het startmoment, maar in dit geval het moment waarop personeel werd aangenomen. Het bedrijf ontwikkelde namelijk zelf het platvorm en had hiervoor personeel in dienst genomen. Dit moment week echter wel af van de inschrijvingsdatum bij de KVK, zodat ook de referentieperiode wijzigde. 

Het UWV werd dan ook opgedragen de toegekende NOW te herzien.

Advieswijzer Btw en buitenland 2023

By nieuws

Levert u goederen over de grens of verricht u diensten aan afnemers buiten Nederland, dan zult u zich moeten verdiepen in de mogelijke btw-verplichtingen in andere landen. Moet ik btw in rekening brengen? Welk tarief moet ik toepassen? Wie moet de btw afdragen? In welk land moet de btw worden betaald? Hoe moet ik betaalde btw terugvragen?

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

Waar en door wie is btw verschuldigd?

Transport

Om te bepalen waar – in Nederland of in het buitenland – btw verschuldigd is, is het essentieel om eerst vast te stellen waar de prestatie wordt verricht. Is dit in Nederland, dan heeft u te maken met Nederlandse btw-verplichtingen. Is dit in het buitenland, dan heeft u te maken met btw-verplichtingen in het buitenland.

Let op! De plaats waar u zich bevindt op het moment dat u een prestatie verricht, is lang niet altijd de plaats waar de prestatie verricht wordt voor de btw. Maak daarom niet de vergissing om automatisch aan te nemen dat bijvoorbeeld een dienst die u in Nederland verricht, ook daadwerkelijk in Nederland belast is.

De regels om vast te stellen waar de prestatie verricht wordt, zijn niet eenvoudig. Van belang is om in ieder geval onderscheid te maken tussen de levering van goederen en het verrichten van diensten. Voor beide categorieën gelden namelijk andere regels.

Tip! Bepalen de regels dat uw prestatie in het buitenland verricht wordt, dan hoeft u lang niet altijd in het buitenland ook daadwerkelijk btw te betalen. In veel gevallen kan namelijk binnen de EU een verleggingsregeling worden toegepast, waarbij u de btw kunt verleggen naar uw afnemer. Deze zal dan zorg moeten dragen voor de afdracht van de buitenlandse btw.

Levering van goederen

Levering van goederen aan een ondernemer in de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer in de EU zal over het algemeen sprake zijn van een intracommunautaire levering (ICL) tegen het 0% btw-tarief. Voorwaarde is dat de goederen vanuit Nederland naar een ander EU-land worden vervoerd en dat u over het btw-identificatienummer beschikt van de in dat EU-land gevestigde ondernemer.

Tip! U kunt het btw-identificatienummer van uw afnemer checken op deze site.

U berekent 0% btw, maar geeft deze levering wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte en in uw opgaaf intracommunautaire prestaties. Uw buitenlandse afnemer verricht in het andere EU-land een intracommunautaire verwerving (ICV) en draagt daar de btw af tegen het daar geldende btw-tarief (maar kan deze btw over het algemeen in zijn aangifte ook weer in aftrek brengen).

Voorbeeld

U levert goederen aan een ondernemer in Frankrijk met een Frans btw-identificatienummer. De goederen worden in verband met de levering vanuit Nederland naar Frankrijk vervoerd. Deze levering betreft een ICL. Voor de btw vindt de levering plaats in Nederland tegen het 0% btw-tarief. Uw Franse afnemer verricht in Frankrijk een ICV. Hij draagt de btw hierover in Frankrijk af tegen het daar geldende btw-tarief.

Levering van goederen aan particulieren in de EU vanaf 1 juli 2021

Vanaf 1 juli 2021 geldt een nieuwe EU-btw-richtlijn voor e-commerce en zijn er nieuwe regels voor de btw op afstandsverkopen aan consumenten en ondernemers die niet btw-plichtig zijn en die in andere lidstaten van de EU wonen.

Uniform drempelbedrag

Vanaf 1 juli 2021 geldt één uniform drempelbedrag van € 10.000 voor de levering van goederen aan consumenten in de EU buiten Nederland. Dit drempelbedrag geldt voor alle verkopen aan consumenten in de EU buiten Nederland, dus inclusief de verkoop van digitale diensten. Blijft de ondernemer onder het drempelbedrag, dan berekent hij het Nederlandse btw-tarief en doet hij hier aangifte. Het transport moet dan wel in Nederland beginnen.

Let op! Als de drempel van € 10.000 in enig jaar wordt overschreden, moet direct worden gestart met de berekening van buitenlandse btw en mag de drempel van € 10.000 niet langer worden gebruikt, ook niet in het volgende kalenderjaar.

Het nieuwe drempelbedrag van € 10.000 geldt niet per lidstaat, maar voor alle lidstaten tezamen. Alleen als het totaal van alle afstandsverkopen aan consumenten in alle andere lidstaten niet meer dan € 10.000 bedraagt, is de uitzondering van toepassing.

Het is ondernemers toegestaan te kiezen voor btw-heffing in het buitenland en dus geen gebruik te maken van het drempelbedrag van € 10.000. Deze keuze moet de ondernemer op tijd melden bij de Belastingdienst. De keuze gaat namelijk pas in op de eerste dag van het op de melding volgende kalenderkwartaal. Wil de ondernemer de keuze in laten gaan met ingang van de datum van de eerste digitale dienst of afstandsverkoop, dan moet de melding uiterlijk de 10e van de daaropvolgende maand bij de Belastingdienst binnen zijn. Keuze voor btw-heffing in het buitenland kan voordelig zijn als het btw-tarief op de prestaties lager ligt dan in Nederland en met de klant een prijs inclusief btw is afgesproken. Ook kan via de buitenlandse btw-aangifte de buitenlandse voorbelasting van dat land worden teruggevraagd. Uiteraard brengt het wel extra administratieve lasten met zich mee.

Let op! Voorgaande btw-regels gelden alleen als de goederen worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van of door indirecte tussenkomst van de leverancier. Is uw situatie anders, dan kunnen andere btw-regels gelden. Neem voor bij twijfel over uw specifieke situatie contact met ons op.

Eénloketsysteem

Komen de afstandsverkopen boven het drempelbedrag uit of is vrijwillig gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen, dan berekent de ondernemer de btw van het land waar de goederen heengaan. De ondernemer moet de btw daar ook afdragen en er aangifte doen. Hij kan echter ook kiezen voor een eenvoudig éénloketsysteem.

In dit éénloketsysteem kan de ondernemer de in andere EU-landen verschuldigde btw aangeven en afdragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Hij moet zijn bedrijf dan aanmelden voor de ‘Unieregeling’ binnen het éénloketsysteem van de Belastingdienst. Zij zorgen dan dat de verschuldigde btw aan de diverse EU-landen wordt doorbetaald. Aanmelding kan via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Tip! Bij toepassing van de Unieregeling gelden voor facturering de Nederlandse btw-regels. Dit betekent dat u voor de afstandsverkopen niet verplicht bent om een factuur uit te reiken.

Via het éénloketsysteem kan geen voorbelasting worden teruggevraagd. Als er buitenlandse btw in rekening is gebracht, moet die worden teruggevraagd via een teruggaafverzoek buitenlandse btw. Het rechtstreeks terugvragen van buitenlandse btw kan wel als ervoor wordt gekozen om in het buitenland btw-aangifte te doen.

Sinds 18 mei 2021 is het ook mogelijk niet-EU-ondernemers aan te melden. Hiervoor is een tussenpersoon verplicht. Die moet gevestigd zijn in het land waar de niet-EU-ondernemer zich wil aanmelden.

MOSS is OSS

Leveranciers van digitale e-commercediensten konden voor consumenten binnen de EU al gebruikmaken van een éénloketsysteem, het zogenaamde MOSS-systeem. Dit systeem is per 1 juli 2021 getransformeerd tot OSS en geldt dat dit gebruikt kan worden wanneer e-commercediensten en afstandsverkopen samen een omvang hebben van meer dan € 10.000 of wanneer vrijwillig is gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen.

Levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU, is sprake van export als de goederen naar een land buiten de EU worden vervoerd. Over export bent u 0% btw verschuldigd. Voorwaarde hiervoor is wel dat u kunt aantonen dat de goederen de EU hebben verlaten. U berekent 0% btw, maar geeft deze export wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte.

Overige leveringen

Hiervoor zijn de hoofdregels voor de levering van goederen beschreven. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de regels anders uitwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de levering van nieuwe of bijna nieuwe vervoermiddelen of aan ABC-leveringen. Dit zijn leveringen waarbij de goederen door A aan B worden verkocht en vervolgens door B aan C doorverkocht. De goederen worden echter rechtstreeks door A aan C geleverd. Denk ook aan het geval van dropshipping (webshop koopt en verkoopt door, maar de leverancier van de webshop vervoert of verzendt de goederen rechtstreeks naar de particulier die op de webshop bestelde). Voor deze situaties kunnen andere regels gelden.

Tip! Overleg altijd met onze adviseurs over de btw-regels die in uw specifieke situatie van toepassing zijn.

Verrichten van diensten

Diensten aan een ondernemer in de EU

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een ondernemer uit een ander EU-land belast in het land van uw afnemer. U berekent dan geen Nederlandse, maar ook geen buitenlandse btw. U verlegt de btw namelijk naar uw afnemer en uw afnemer geeft de btw aan in zijn eigen land (tegen het daar geldende btw-tarief). U geeft de dienst wel aan in uw eigen btw-aangifte en uw opgaaf intracommunautaire prestaties.

Let op! Op deze hoofdregel gelden uitzonderingen. Bijvoorbeeld als de dienst betrekking heeft op onroerende zaken, het verlenen van toegang tot bepaalde evenementen, verhuur van een vervoermiddel voor een korte periode, personenvervoer of restaurant- of cateringdiensten. Laat u daarom altijd vooraf goed informeren door onze adviseurs over de btw-regels in uw eigen situatie.

Diensten aan een ondernemer buiten de EU

Diensten aan een ondernemer buiten de EU zijn over het algemeen belast in het land van uw afnemer. In de Nederlandse aangifte geeft u hiervan niets aan. Informeer in het land van uw afnemer aan welke verplichtingen u daar moet voldoen.

Diensten aan een particulier

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een particulier in het buitenland belast in Nederland. U berekent hierover Nederlandse btw. Ook hier zijn echter vele uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld bij een dienst met betrekking tot een onroerende zaak, bij vervoersdiensten, restaurantdiensten, bemiddelingsdiensten etc.

Ook voor bepaalde andere diensten, zoals reclame- of adviesdiensten die u verricht aan een particulier buiten de EU, gelden andere regels. Deze diensten zijn over het algemeen belast in het land waar uw particuliere afnemer gevestigd is.

Teruggaaf van in EU betaalde btw

Als u in 2022 als ondernemer ergens in de EU goederen en diensten heeft gekocht, kunt u de btw via de Nederlandse Belastingdienst terugvragen. U moet aan speciale formaliteiten voldoen en uw btw vóór 1 oktober 2023 terugvragen. Te laat teruggevraagde btw wordt mogelijk niet terugbetaald. Bij in de EU betaalde btw kunt u denken aan btw op getankte brandstof of bijvoorbeeld aan btw op een taxirit of een hotelovernachting tijdens een congres. Het gaat dus om alle btw op zakelijk aangeschafte goederen en diensten, door u of door een van uw medewerkers.

Inloggegevens

Als u btw wilt terugvragen, moet dat digitaal via de volgende site: eubtw.belastingdienst.nl/netp/. Daarvoor dient u over inloggegevens te beschikken. Vraagt uw adviseur de btw voor u terug, dan heeft u allebei inloggegevens nodig. Heeft u in een voorgaand jaar al btw teruggevraagd uit een EU-land, dan heeft u reeds inloggegevens en dient u die te gebruiken. U kunt geen nieuwe aanvragen, dus bel met de Belastingtelefoon als u ze kwijt bent. Is het de eerste keer dat u btw uit de EU terugvraagt, vraag dan inloggegevens aan via het formulier op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl, zoekterm ‘aanvraag inloggegevens’). U moet dit formulier invullen, afdrukken en opsturen. Dit kan tot vier weken duren.

Indienen verzoek tot teruggave

Als u met uw gegevens bent ingelogd, kunt u een verzoek tot teruggave van betaalde btw indienen. Dit moet u per EU-land specificeren. Van de aangeschafte goederen en diensten moet u onder meer de factuurdatum en het factuurnummer invullen. Voor teruggave van de btw uit sommige landen moet u facturen meesturen; ook dit kan alleen digitaal.

Let op! Uw verzoek om teruggave van in 2022 betaalde btw moet per land minstens € 50 aan btw betreffen en moet vóór 1 oktober 2023 ingediend worden. Onder deze drempel beslist het betreffende land zelf of het uw btw terugbetaalt. Grotere bedragen kunt u al in de loop van het kalenderjaar terugvragen, als het bedrag minstens € 400 per drie maanden is.

Tot slot

De btw-wetgeving is niet eenvoudig. Er gelden hoofdregels, maar het zijn met name de uitzonderingen hierop die het ingewikkeld maken. Bijna geen enkele situatie is echt standaard. Overleg daarom met onze adviseurs over de btw-regels voor uw eigen, specifieke situatie.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Europese Commissie keurt TEK-regeling goed

By nieuws

De Europese Commissie heeft de Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) goedgekeurd. Dit betekent dat de regeling volgens de geldende voorwaarden kan worden uitgevoerd. De TEK-regeling werkt met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2022.

Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK)

Fabriek

De TEK is bedoeld als tegemoetkoming in de sterk gestegen energiekosten voor mkb-bedrijven die relatief veel energie verbruiken. Dit betekent dat bedrijven voor de TEK minstens 7% van hun omzet aan energiekosten kwijt moeten zijn, de zogenaamde energie-intensiteitseis. Er gelden nog meer voorwaarden voor de TEK

Wat krijgt u uitgekeerd?

Heeft u recht op de TEK? Dan ontvangt u in eerste instantie een voorschot op uw subsidie van 35%. Er wordt gewerkt met een minimumprijs van € 1,19 per kuub gas en € 0,35 per kWh elektra en met een maximumprijs van € 3,19 respectievelijk € 0,95. De TEK vergoedt maximaal 50% van het verschil en bedraagt maximaal € 160.000. Op de site van RVO.nl vindt u diverse rekenvoorbeelden.

Aanvragen

De TEK kan tot 2 oktober 2023 17.00 uur worden aangevraagd voor de periode 1 november 2022 tot en met 31 december 2023. Aanvragen kan via RVO.nl.

Top 5 fiscale maatregelen uit de Voorjaarsnota 2023

By nieuws

In de op vrijdag 28 april (2023) aangeboden Voorjaarsnota 2023 valt een aantal fiscale maatregelen op die het kabinet voor ogen heeft. Zonder compleet te willen zijn, hebben wij een top 5 voor u samengesteld. We sluiten af met een opsomming van een aantal andere fiscale maatregelen uit de Voorjaarsnota 2023.

1. Aanpassingen in de BOR en DSR

Bloemen

Al eerder kondigde het kabinet aan dat het de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de bedrijfsopvolgingsregeling in schenk- en erfbelasting (hierna: BOR) en de doorschuifregeling bij bedrijfsopvolgingen in de inkomstenbelasting (DSR) wil verbeteren. Ook wil het zo veel mogelijk knelpunten voor ondernemers wegnemen. Hiertoe is in de voorjaarsnota een aantal fiscale maatregelen genoemd:

  1. Vanaf 2024 worden aan derden verhuurde onroerende zaken standaard aangemerkt als beleggingsvermogen in de BOR en DSR.
  2. Vanaf 2025 wordt de vrijstelling in de BOR 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro en 70% over het meerdere aan ondernemingsvermogen. Nu ligt de grens bij 1,2 miljoen en bedraagt het percentage boven die 1,2 miljoen nog 83%.
  3. De doelmatigheidsmarges in de BOR en in de DSR worden afgeschaft. Door deze doelmatigheidsmarges wordt nu nog beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen aangemerkt als ondernemingsvermogen.
  4. Bedrijfsmiddelen die ook buiten de onderneming worden gebruikt, kwalificeren straks alleen nog voor het deel dat in de onderneming wordt gebruikt voor de BOR en de DSR.
  5. Alleen reguliere aandelen met een belang van 5% die volledig meedelen in de winstgerechtigheid en liquidatieopbrengst komen straks nog in aanmerking voor de BOR en de DSR.
  6. De bezits- en voortzettingseis in de BOR worden in bepaalde situaties versoepeld en de dienstbetrekkingseis wordt afgeschaft.
  7. Constructies met de BOR (dubbel gebruik van de BOR en oneigenlijk gebruik van de BOR door constructies met personen op hoge leeftijd, ook wel rollatorinvesteringen genoemd) worden aangepakt.

Let op! Over de maatregelen zijn nog weinig details bekend. De planning is dat deze maatregelen eind juni 2023 in een Kamerbrief uitgebreider worden toegelicht.

2. Verfijningen in box 3 vanaf 2023

Het kabinet is voornemens om de volgende verfijningen in box 3 vanaf 2023 te realiseren:

  1. Een aandeel in het vermogen van een VvE wordt in de categorie banktegoeden geplaatst (in plaats van in de categorie overige bezittingen tegen een veel hoger forfait van 6,17% in 2023).
  2. Een aandeel in het vermogen op een derdenrekening bij een notaris wordt ook in de categorie banktegoeden geplaatst in plaats van in de categorie overige bezittingen.
  3. Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners die in een gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting opgenomen zouden moeten worden, hoeven niet meer in de aangifte te worden vermeld. Datzelfde geldt voor onderlinge vorderingen en schulden tussen ouders en een minderjarig kind in situaties waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend.

Tip! Al eerder bekend, maar nu ook in de Voorjaarsnota 2023 opgenomen, is het uitstel van het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement (naar op zijn vroegst 2027).

3. Verruiming herinvesteringsreserve (HIR) bij stoppersregelingen

Als een HIR gevormd is, kan deze later worden afgeboekt bij de aanschaf van een nieuw bedrijfsmiddel. Hiervoor gelden allerlei voorwaarden. Voor het toepassen van een HIR bij een gedeeltelijke staking van een onderneming door overheidsingrijpen gelden nu al soepelere voorwaarden. Deze voorwaarden worden per 2024 verruimd, zodat de HIR ook toegankelijker wordt voor onder andere stoppende agrariërs.

4. Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting

Als een voorlopige aanslag gedurende het lopende jaar in een keer wordt betaald, kan in de inkomstenbelasting een betalingskorting worden toegepast. Vanaf 2023 is deze betalingskorting voor de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting al afgeschaft. Vanaf 2024 wordt deze betalingskorting ook voor de voorlopige aanslag inkomstenbelasting afgeschaft.

5. Afschaffing of versobering laag btw-tarief voor sierteelt, arbeidsintensieve diensten, cultuur en logies?

Het kabinet geeft in de Voorjaarsnota 2023 aan dat het in de aanloop naar de augustusbesluitvorming gaat kijken naar de doelmatigheid van het lage btw-tarief (9%). In het bijzonder kijkt het kabinet daarbij naar het 9% btw-tarief in de sierteelt, arbeidsintensieve diensten (zoals schilders, kappers en schoenmakers), cultuur (zoals boeken, musea en bioscopen) en logies (zoals hotels en campings). Vóór Prinsjesdag 2023 beslist het kabinet welke vervolgstappen het neemt. Als het kabinet beslist tot afschaffing van het 9%-btw-tarief voor een of meer van deze groepen of voor versobering, neemt het kabinet de impact op specifieke groepen daarin mee.

Andere fiscale maatregelen

In de Voorjaarsnota zijn nog meer fiscale maatregelen opgenomen. Zonder compleet te willen zijn, noemen wij:

  • Afschaffen STAP-budget vanaf 2024; de aanvraagronde die op 1 mei 2023 start, staat in ieder geval wel nog open.
  • Afschaffen loonkostenvoordelen voor ouderen per 1 januari 2026; de uitbetaling van het loonkostenvoordeel 2025 vindt nog wel in 2026 plaats.
  • De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van ov-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling.
  • Vanaf 2024 worden het aftrekpercentage van de EIA en het maximale investeringsbedrag structureel verlaagd.
  • Vanaf 1 januari 2025 is bij culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht btw verschuldigd in de lidstaat van de woon- of vestigingsplaats van de afnemer.
  • Medio juni 2023 komt het kabinet met voorstellen om een aantal bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) te beëindigen of te versoberen.

Let op! De maatregelen zijn nog voorstellen. Ze moeten nog in wetsvoorstellen worden opgenomen, die vervolgens nog door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer moeten worden aangenomen.

Minimumloon ruim 3% omhoog per 1 juli 2023

By nieuws

Het wettelijk minimumloon wordt per 1 juli 2023 verhoogd naar € 1.995,00 bruto per maand. Per week wordt het € 460,40 en per dag € 92,08. Een uniform wettelijk minimumuurloon is er nog niet, maar wordt verwacht per 1 januari 2024.

Stijging van 3,13%

Euro

Alle werknemers die het minimumloon betaald krijgen, gaan er 3,13 % op vooruit. De bedragen gelden voor werknemers die fulltime werken. Werkt een werknemer parttime, dan geldt logischerwijs ook een lager minimumloon. Dat is afhankelijk van wat uw organisatie als fulltime werkweek hanteert:

Leeftijd  Per maand  Per week  Per dag 
21 jaar en ouder  100%  € 1.995,00  € 460,40 € 92,08
20 jaar  80%  € 1.596,00  € 368,30 € 73,66
19 jaar  60%  € 1.197,00  € 276,25 € 55,25
18 jaar  50%  € 997,50  € 230,20 € 46,04
17 jaar  39,5%  € 788,05 € 181,85 € 36,37
16 jaar  34,5%  € 688,30 € 158,85 € 31,77
15 jaar  30%  € 598,50 € 138,10 € 27,62

Het afgeleide bruto minimumloon per uur bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband is naar boven afgerond, om te voorkomen dat er onbedoeld een betaling ontstaat die lager is dan het wettelijk minimumloon:

Leeftijd  36 uur per week  38 uur per week  40 uur per week 
21 jaar en ouder  € 12,79 € 12,12 € 11,51
20 jaar  € 10,24 € 9,70 € 9,21
19 jaar  € 7,68 € 7,27 € 6,91
18 jaar  € 6,40 € 6,06 € 5,76
17 jaar  € 5,06 € 4,79 € 4,55
16 jaar  € 4,42 € 4,19 € 3,98
15 jaar  € 3,84 € 3,64 € 3,46

Uniform wettelijk uurloon per 1 januari 2024

Een uniform wettelijk minimumuurloon is er momenteel nog niet. Dit zal veranderen wanneer het initiatiefwetsvoorstel Wet invoering minimumuurloon in werking treedt. Met de invoering van een wettelijk minimumuurloon is het minimumloon per uur voor iedere werknemer hetzelfde, ongeacht de normale arbeidsduur. Deze wet treedt waarschijnlijk per 1 januari 2024 in werking. Het minimummaandloon wordt daarbij omgerekend naar een uurloon op basis van een normale arbeidsduur van 36 uur per week. 

Voor BBL gelden andere percentages

Voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar, die werken op basis van een arbeidsovereenkomst in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (BBL), gelden andere percentages:

Leeftijd  Per maand  Per week  Per dag 
20 jaar  61,50%  € 1.226,95 € 283,15 € 56,63
19 jaar  52,50% € 1.047,40 € 241,70 € 48,34
18 jaar  45,50% € 907,75 € 209,50 € 41,90

Het brutominimumloon per uur bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband:

Leeftijd  36 uur per week  38 uur per week  40 uur per week 
20 jaar  € 7,87 € 7,46 € 7,08
19 jaar  € 6,72 € 6,37 € 6,05
18 jaar  € 5,82 € 5,52 € 5,24

Advieswijzer Zakendoen met uw eigen bv 2023

By nieuws

Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen moeten dan wel zakelijk met elkaar omgaan en afspraken moeten goed zijn vastgelegd. Wie de regels in acht neemt, kan aantrekkelijk zakendoen met zijn eigen bv. Denk bijvoorbeeld aan het sluiten van een geldlening met de bv of het ter beschikking stellen van een bedrijfspand.

Rekening-courant

Administratie

In de praktijk hebben veel dga’s een rekening-courantverhouding met de bv. Bij een rekening-courant met afwisselende debet- en creditstanden heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat er onder voorwaarden geen rente in box 1 in aanmerking hoeft te worden genomen als het saldo van de rekening-courantverhouding gedurende het kalenderjaar niet hoger is dan € 17.500 positief en niet lager is dan € 17.500 negatief. De bv mag in dat geval de rente niet in aanmerking nemen. U mag een eventuele rekening-courantschuld niet in box 3 opnemen.

Let op! Zodra het saldo op de rekening-courant hoger is dan € 17.500, moet er over het hele jaar over het hele bedrag rente worden berekend.

Wet ’dga-taks’

Per 1 januari 2023 is een rekening-courantmaatregel ingevoerd om excessief lenen van de dga bij de eigen bv te ontmoedigen, in de volksmond ‘dga-taks’ genoemd. De maatregel houdt kort gezegd in dat het bedrag dat boven € 700.000 wordt geleend bij de dga als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking wordt genomen. De drempel van € 700.000 in de rekening-courant geldt voor de dga en zijn partner gezamenlijk. Deze maatregel geldt voor alle schulden, ongeacht waarvoor deze zijn aangegaan. Alleen bestaande en nieuwe eigenwoningschulden zijn uitgezonderd.

Let op! De peildatum voor dit jaar is 31 december 2023. Heeft u dus voor meer dan € 700.000 aan schulden bij uw eigen bv, dan kunt u belastingheffing in box 2 nog voorkomen door het meerdere boven € 700.000 uiterlijk op 31 december 2023 af te lossen.

Sparen in de bv

U kunt ook sparen in uw bv en privékapitaal als vermogen in de bv brengen. Het werkelijke rendement is dan bij de bv belast, in plaats van een forfaitair rendement dat bij u in box 3 belast is en hoger wordt verondersteld naarmate uw vermogen uit beleggingen bestaat. 

Let op! Sparen in de bv kan ook aantrekkelijk zijn als u toeslagen krijgt. Vermogen in uw bv telt immers niet mee voor de vermogenstoets die bij toeslagen geldt en die als gevolg heeft dat u vanaf een bepaald vermogen geen recht meer heeft op de meeste toeslagen.

Geldleningen

Iedere transactie tussen u en de bv moet zakelijk verlopen. Dat geldt ook voor de geldverstrekking tussen de dga en de bv. Denk hierbij aan een schriftelijke leningsovereenkomst met daarin in ieder geval een aflossingsschema en een reëel rentepercentage. Bovendien moeten er zekerheden zijn gesteld. Om te beoordelen of de overeenkomst zakelijk is, moet u zichzelf afvragen of u of de bv een dergelijke leningsovereenkomst tegen dezelfde voorwaarden ook zou zijn aangegaan met een onafhankelijke derde.

Tip! Heeft u al een leningsovereenkomst, laat deze dan regelmatig door ons checken. Zo bent u er zeker van dat alles nog steeds in orde is.

Lenen aan de bv

Leent u geld aan uw bv, dan is de zakelijke rente die de bv aan u betaalt als bedrijfslast aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Uzelf krijgt te maken met de TBS-regeling. Dat betekent dat de rente op de geldlening in box 1 progressief is belast. Ook hiervoor geldt de TBS-vrijstelling van 12% tegen maximaal een tarief van 36,93%. Wordt er een onzakelijk hoge rente afgesproken? Dan wordt voor de aftrekbare rente (bij de bv) en de belastbare rente (bij de dga) uitgegaan van een normale zakelijke rente. Het meerdere, niet-zakelijke voordeel wordt mogelijk gezien als een vermomde winstuitdeling en is bij u belast in box 2 (aanmerkelijk belang) en bij de bv (als verkapt dividend) niet aftrekbaar.

Lenen van de bv

Leent u geld van uw bv, dan kunt u dit doen in uw hoedanigheid als werknemer of als aandeelhouder. Het is belangrijk om dit van tevoren vast te stellen, omdat de fiscale gevolgen in beide situaties anders zijn.

Let op! Voorkom bij het lenen dat de bv in financiële problemen kan komen. De bv moet aan haar (betalings)verplichtingen kunnen blijven voldoen. Dit is van nog groter belang als de bv ook een pensioen of stamrecht in eigen beheer heeft.

Bij een personeelslening – u leent in uw hoedanigheid als werknemer – kan sprake zijn van een rentevoordeel. Dat is het geval als u geen of minder rente betaalt over de lening dan bij een kredietverlener. Het rentevoordeel vormt voor de waarde in het economisch verkeer belastbaar loon. Deze waarde kunt u bepalen door de rente van verschillende banken te vergelijken. Het belaste rentevoordeel kan worden opgenomen in de ‘vrije ruimte’ van de werkkostenregeling. Die bedraagt in 2023 3% van de loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere van de loonsom.

Er is een uitzondering als u de personeelslening gebruikt voor de eigen woning. Het rentevoordeel van een dergelijke lening moet tot uw belastbaar loon worden gerekend. Het voordeel is loon in natura waarover uw bv als werkgever verplicht loonheffingen moet berekenen. Het belaste rentevoordeel mag dus niet worden opgenomen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Wel mag u het belastbare eigenwoningrentevoordeel in aftrek brengen binnen de eigenwoningregeling in uw aangifte inkomstenbelasting. Het maximum aftrekpercentage is voor 2023 bepaald op 36,93%%.

Tip! Gebruikt u de lening voor het kopen van een (elektrische) fiets of elektrische scooter, dan is het rentevoordeel onbelast.

Let op! Soms kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat een personeelslening voor een dga niet mogelijk is. Dit is met name het geval als de mogelijkheid van een personeelslening alleen openstaat voor de dga zelf en niet voor andere werknemers van de bv.

Als u als aandeelhouder leent, staat ook hier het zakelijke handelen voorop. Leent u voor consumptieve doeleinden of bijvoorbeeld om hiermee in privé te beleggen, dan valt de lening als schuld bij u in box 3. De door u aan de bv betaalde rente is bij u niet aftrekbaar, maar bij de bv als ontvangen rente wel belast.

Let op! Geld lenen van de bv voor beleggingen in privé is vanaf 2023 waarschijnlijk niet meer aantrekkelijk. Voor de beleggingen geldt in 2023 in box 3 namelijk een forfaitair rendement van 6,17%, terwijl de schulden maar aftrekbaar zijn tegen waarschijnlijk 2,57% (het percentage van 2,57% is een voorlopig percentage, het definitieve percentage is pas begin 2024 bekend).

Lenen voor de eigen woning

De bv kan u ook een lening verstrekken voor de aanschaf, verbouwing of het onderhoud van een eigen woning. Uitgaande van een reële leningsovereenkomst is de rente voor u als eigenwoningrente aftrekbaar in box 1 tegen maximaal een tarief van 36,93% (2023) en bij de bv belast. Met ingang van 2013 moet een nieuwe eigenwoninglening aan aflossingseisen voldoen om voor renteaftrek in aanmerking te komen. Heeft u uw bestaande eigenwoninglening bij de bv sindsdien verhoogd, dan moet u voor deze verhoging ook rekening houden met de nieuwe regels. Voor het nieuwe deel van de lening is de rente alleen nog aftrekbaar als de lening in maximaal dertig jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig wordt afgelost.

Let op! Heeft u sinds 1 januari 2013 geld geleend voor de eigen woning bij de bv, dan geldt voor u een informatieplicht. U moet de Belastingdienst tijdig informeren over deze hypothecaire geldlening. Gegevens van de eigenwoninglening bij de bv kunt u doorgeven via uw jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting.

Let op! De aftrek van de hypotheekrente in de hoogste belastingschijf is dit jaar (2023) beperkt tot 36,93. Na 2023 is geen verdere beperking van de aftrek voorzien.

Investeren in eigen bedrijfspand

In de huidige markt – en met de gevolgen van de coronacrisis voor de meeste ondernemers nog duidelijk merkbaar – is het investeren in en het financieren van eigen vastgoed bepaald geen sinecure. Mocht u wel de mogelijkheden hebben om te investeren in een eigen bedrijfsruimte, dan is het de vraag wie er gaat investeren. U als dga? Het bedrijfspand komt dan op uw naam te staan. Of kunt u beter kiezen voor een investering vanuit de bv?

Let op! Investeren vanuit privé of vanuit de bv wordt fiscaal verschillend behandeld. Wat in uw situatie het voordeligst is, kunnen wij u voorrekenen.

Op naam van de bv

De keuze om het eigen bedrijfspand vanuit de bv aan te houden, wordt – naast de fiscaliteit – ook bepaald door de aanwezige bedrijfsrisico’s en uw toekomstplannen. We zien vaak dat het bedrijfspand wordt afgezonderd van de risico’s van de onderneming. Zeker als het pand tevens dient als beleggingsobject. Vanuit de bv wordt het pand vervolgens verhuurd aan de werkmaatschappij. De huuropbrengsten – na aftrek van onder meer afschrijvingen en financieringskosten – zijn als winst onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. Een latere winst of verlies bij verkoop behoort eveneens tot de fiscale winst.

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.

Op naam van de dga

Kiest u ervoor om vanuit privé te investeren in een pand en verhuurt u dit privépand aan uw bv, dan valt het pand onder de terbeschikkingstellingsregeling (TBS-regeling). De huurinkomsten, afschrijvingen, exploitatielasten alsmede boekwinsten en verliezen op het pand behoren tot uw box 1-inkomen. Let wel: bent u gehuwd en behoort het pand tot de algehele of beperkte gemeenschap van goederen, dan wordt dit box 1-inkomen voor 50/50 aan u en uw echtgen(o)t(e) toegerekend.

Voor de hoogte van de fiscaal aftrekbare afschrijvingslasten moet u rekening houden met een beperking. Dat geldt ook als de bv het bedrijfspand aanhoudt. Afschrijving is niet meer mogelijk als de boekwaarde van het pand de bodemwaarde heeft bereikt. Deze bodemwaarde is sinds 1 januari 2019 in de meeste gevallen beperkt tot 100% van de WOZ-waarde van het pand.

Tip! Onder de TBS-regeling worden de opbrengsten weliswaar belast tegen het progressieve IB-tarief tot maximaal 49,5%, maar door toepassing van de TBS-vrijstelling is het effectieve tarief voor de dga lager. Door de TBS-vrijstelling is namelijk 12% van het resultaat vrijgesteld. Let wel dat deze 12% vrijstelling geldt tegen maximaal een tarief van 36,93%.

Tot slot

U kunt voordelig uit zijn als u zakendoet met uw eigen bv. In deze advieswijzer staan slechts enkele mogelijkheden genoemd. Wij vertellen u er graag meer over.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.