Skip to main content
Category

nieuws

SDE++ aanvragen van 5 september tot en met 5 oktober

By nieuws

Ondernemers kunnen van 5 september tot en met 5 oktober 2023 weer subsidie aanvragen in het kader van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). De SDE++ regeling verschaft subsidie aan ondernemers die grootschalige hernieuwbare energie opwekken of zorgen voor een vermindering van de uitstoot van CO2.

Aanvraag vertraagd

Windmolen

Het kunnen aanvragen van de SDE++ subsidie liep vertraging op vanwege enkele nieuwe facetten van de regeling. Die moesten eerst door de Europese Commissie worden goedgekeurd. Dit is inmiddels gebeurd.

Introductie ‘hekjes’

In de nieuwe SDE++ regeling wordt gebruikgemaakt van zogenaamde hekjes. Via deze hekjes is voor een aantal technieken subsidie gereserveerd. Deze technieken zijn nu nog niet zo rendabel. Er wordt echter verwacht dat deze technieken een belangrijke rol gaan spelen bij de energietransitie.

Overige wijzigingen

Naast de introductie van hekjes is de SDE++ regeling op nog enkele andere punten gewijzigd. Dit betreft:

  • het productieplafond voor het op land opwekken van hernieuwbare elektriciteit en voor de afvang en opslag van CO2 is vervallen;
  • zon-PV-installaties kleiner dan 1 MWp mogen nog maar maximaal de helft van het piekvermogen terugleveren aan het elektriciteitsnet;
  • de SDE++ regeling is uitgebreid met een nieuwe categorie, namelijk de lucht-water-warmtepomp.

Aanvraag voorbereiden

Ondernemers kunnen desgewenst hun aanvraag nu al voorbereiden. De hiervoor benodigde documenten zijn namelijk al beschikbaar op RVO.nl. Vanaf eind augustus kan men de aanvraag dan klaarzetten binnen de eigen omgeving op de site van de RVO. 

Let op! Aanvragen kan tot en met 5 oktober 2023.

Tip! Heeft u hulp nodig bij uw aanvraag, neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.

Hoeveel schenkbelasting betaalt uw ex-schoonkind?

By nieuws

Als kinderen erven of een schenking krijgen, geldt een laag belastingtarief en zijn flinke vrijstellingen van toepassing. Dat geldt ook voor de partner van uw kind, ofwel uw schoondochter of -zoon. Maar wat zijn de tarieven en vrijstellingen voor ex-schoonkinderen?

Overlijden of echtscheiding?

Schenken

Het antwoord op bovengenoemde vraag is afhankelijk van de manier waarop het huwelijk of geregistreerd partnerschap ten einde is gekomen: door overlijden of door echtscheiding.

Gevolgen door overlijden

Komt het huwelijk of geregistreerd partnerschap ten einde door overlijden, dan geldt voor het ex-schoonkind nog steeds het tarief dat geldt voor kinderen. Ook de vrijstellingen die voor kinderen gelden, zijn voor het ex-schoonkind dan nog steeds van toepassing.
Gevolgen door echtscheiding

De gevolgen bij een echtscheiding liggen anders. In de Successiewet is namelijk bepaald dat in die gevallen er geen gelijkstelling meer is tussen bloed- en aanverwanten. Het ex-schoonkind is na de echtscheiding geen aanverwant meer en heeft daarom geen recht meer op het lage belastingtarief dat voor kinderen geldt. Ook de vrijstellingen die voor kinderen geldt, zijn niet meer van toepassing. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dit ook de bedoeling van de wetgever te zijn.

Wat scheelt dat nu?

Het verschil in te betalen belasting is fors.

Voorbeeld

Stel dat u uw ex-schoonkind € 100.000 wil schenken. Is het huwelijk destijds geëindigd door overlijden van uw kind, dan betaalt uw ex-schoonkind € 9.396 aan schenkbelasting. Is er echter sprake geweest van een echtscheiding, dan bedraagt de te betalen belasting € 29.274.

LKV mogelijk toch mee bij overgang onderneming: maak bezwaar!

By nieuws

Heeft u werknemers overgenomen van een overdragende werkgever die in 2022 nog recht had op een LKV, dan is het onder voorwaarden toch mogelijk dat u recht heeft op dit LKV. U moet hiervoor bezwaar aantekenen. Dit naar aanleiding van een advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad.

Het advies van de AG

Belastingdienst

De beschikking ‘Wet tegemoetkomingen loondomein’ (Wtl) 2022 gaat ervan uit dat bij de overgang van een onderneming het recht op een loonkostenvoordeel (LKV) niet overgaat naar de overnemende werkgever. De advocaat-generaal (AG) die de Hoge Raad van een advies dient, is daarentegen van oordeel dat dit recht onder voorwaarden wél overgaat naar de overnemende werkgever. 

Let op! De Hoge Raad moet hier zelf over nog uitsluitsel geven. Deze uitspraak wordt in het najaar van 2023 verwacht.

Voorwaarden

Bij een overgang van onderneming kan gedacht worden aan een fusie of aan de inbreng van een eenmanszaak in een bv. De AG is van oordeel dat het LKV onder de volgende voorwaarden overgaat naar de verkrijger:

  • De overnemende werkgever zet de dienstbetrekking voort die de werknemer met de overdragende werkgever had.
  • Als de overdragende werkgever recht had op een LKV voor 1 of meer werknemers, dan heeft de overnemende werkgever van die werknemer(s) dat ook voor de resterende duur van het LKV.
  • De doelgroepverklaring blijft geldig, ook al staat daar de naam van de overdragende werkgever op.

Maak bezwaar

Heeft u werknemers overgenomen van een overdragende werkgever die in 2022 nog recht had op een LKV, dan is het raadzaam om – als de beschikking Wtl over 2022 is ontvangen-  daartegen bezwaar aan te tekenen.  Mocht de Hoge Raad immers het advies van de advocaat-generaal overnemen, dan kunt u mogelijk ook recht krijgen op het LKV. 

Wat moet u vermelden in uw bezwaarschrift?

  • Het is raadzaam in het bezwaarschrift te verwijzen naar de procedure bij de Hoge Raad: ECLI:NL:PHR:2023:341. 
  • Tevens is het van belang aan te geven over welke werknemers het bezwaar gaat en per werknemer aan te geven om welk LKV het gaat. Er zijn immers verschillende soorten loonkostenvoordelen: LKV oudere werknemer, LKV (herplaatsen) arbeidsgehandicapte werknemer en LKV banenafspraak en scholingsbelemmerden.

Tot slot dient ook de doelgroepverklaring van deze werknemers aan het bezwaarschrift toegevoegd te worden. Het bezwaarschrift moet worden verstuurd naar: Belastingdienst/Centrale administratieve processen, Postbus 8738, 4820 BA Breda.

Tip! Voor het bezwaar kan het formulier Bezwaar loonheffingen worden gebruikt.

Loonwaarde wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen gelijk

By nieuws

In veel cao’s en arbeidsovereenkomsten is geregeld dat een werknemer extra vakantierechten heeft, de bovenwettelijke vakantiedagen. Dienen deze bovenwettelijke vakantiedagen op eenzelfde wijze beloond te worden als de wettelijke vakantiedagen?

Deze vraag speelde bij de Hoge Raad. De wet kent een regeling ten aanzien van de wettelijke vakantiedagen. Dat betreft vier keer de overeengekomen arbeidsduur per week. Oftewel, een werknemer heeft minimaal recht op vier weken vakantie op jaarbasis. 

Regeling werktijdverkorting in deze zaak

NS

In de aan de Hoge Raad voorgelegde zaak had een werknemer van de NS gebruikgemaakt van de in de cao geregelde faciliteit ‘Regeling werktijdverkorting oudere werknemers’ (RO-regeling). Op grond van deze regeling worden vrije uren ingezet ter bekorting van de werkweek, in deze zaak was dit naar 32 uur per week. 

De cao van de NS maakt onderscheid tussen verlofuren (wettelijke vakantiedagen) en vrije uren (bovenwettelijke vakantiedagen). De NS was van oordeel dat, doordat de werknemer de vrije uren had ingezet voor werkweekverkorting, ze niet meer gelijk te stellen waren aan het opnemen van vakantie. Om die reden zou de beloning over die uren niet gelijk moeten zijn aan de waarde van een vakantiedag. De NS betaalde daarom geen onregelmatigheidstoeslag over de opgenomen vrije uren.

Vrijetijdsaanspraak

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor het antwoord op de vraag of een vrijetijdsaanspraak moet worden aangemerkt als vakantie, gekeken moet worden naar het doel van de vrijetijdsaanspraak. Als de vrijetijdsaanspraak beoogt de werknemer betaald verlof te bieden in verband met de werkbelasting die de werknemer heeft, dan moet deze aanspraak hetzelfde worden behandeld als vakantie. Ook al gebruikt de werknemer het verlof voor een ander doel, dan wijzigt hiermee de aard van de aanspraak niet.

Dit betekent dat de NS de opgenomen vrije uren hetzelfde moet belonen als de vakantiedagen, waardoor de werknemer recht heeft op nabetaling van de onregelmatigheidstoeslag over deze opgenomen vrije uren (bovenwettelijke vakantiedagen). 

13 maart 2020 harde deadline toekenning onbelaste reiskostenvergoeding

By nieuws

Tijdens de coronacrisis konden werkgevers onder voorwaarden onbelaste reiskostenvergoedingen blijven betalen, ook als een werknemer thuiswerkte. Was deze verruiming ook van toepassing als de werknemer volgens een cafetariasysteem de keuze had voor een dergelijke vergoeding?

Doorbetalen reiskostenvergoeding

Auto

Een vaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer kan tot het maximum van thans € 0,21 per km onbelast worden uitbetaald. De vergoeding mag in beginsel worden gebaseerd op 214 reisdagen, als in het jaar minstens 128 dagen naar de werkplaats wordt gereisd. Deze vergoeding mocht tijdens de coronacrisis worden doorbetaald, ook als werknemers vanwege de lockdown geen 128 dagen naar het werk reisden.

Vergoeding toegekend vóór 13 maart 2020

Een belangrijke voorwaarde voor het onbelast mogen doorbetalen van de reiskostenvergoeding was dat deze vergoeding vóór 13 maart 2020 al aan de werknemer moest zijn toegekend. Het doel van deze verruiming lag namelijk in het feit dat werkgevers anders de bestaande reiskostenvergoedingen zouden moeten aanpassen of tot het belaste loon zouden moeten rekenen.

Cafetariasysteem

Onlangs kwam een zaak voor de rechter waarbij een werkgever de onbelaste reiskostenvergoeding had uitbetaald aan werknemers die pas ná 12 maart voor een onbelaste reiskostenvergoeding hadden gekozen op grond van hun cafetariasysteem. Volgens dit systeem konden werknemers voor een deel van hun salaris zelf aangeven in welke vorm ze dit wilden ontvangen, zoals een reiskostenvergoeding.

Geen onwenselijke of ondoelmatige situatie

De rechtbank Noord-Holland was het met de inspecteur eens dat het onbelast uitbetalen van een reiskostenvergoeding in die situatie niet mogelijk was. Als pas ná het bekend worden van de lockdown gekozen werd voor een onbelaste reiskostenvergoeding, kon bij de hoogte ervan namelijk rekening worden gehouden met het feit dat (deels) thuis werd gewerkt. In die gevallen was er dus ook geen sprake van een onwenselijke of ondoelmatige situatie ten aanzien van de reiskostenvergoeding, aldus de rechtbank.

Geen onvoorwaardelijk recht

Volgens de rechtbank bestond er voor de werknemers die pas na 12 maart 2020 kozen voor een onbelaste reiskostenvergoeding ook geen onvoorwaardelijk recht op deze vergoeding. Ze hadden weliswaar een onvoorwaardelijk recht op vergoedingen volgens het cafetariasysteem, maar niet op de doelen waaraan deze vergoedingen besteed konden worden. De eindheffing over een bedrag van ruim drie ton bleef dan ook in stand.

Zijn aandelen ondernemingsvermogen voor de BOR?

By nieuws

De bedrijfsopvolgingsregeling, BOR, in de Successiewet kent een vrijstelling voor ondernemingsvermogen. Kunnen effecten hier ook toe behoren en wat is daarvoor bepalend?
Onlangs gaf de rechtbank Noord-Nederland hierover meer duidelijkheid.

In principe geldt dat aandelen niet tot het ondernemingsvermogen behoren, tenzij de aandelen aantoonbaar bestemd zijn voor investeringen in het bedrijf.

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Schenken

De BOR kent een vrijstelling van erf- en schenkbelasting bij vererving of schenking van een bedrijf. Om hiervan gebruik te maken geldt wel een aantal voorwaarden, waarvan de belangrijkste is dat het bedrijf moet worden voortgezet. De vrijstelling van 100% die geldt bij de BOR gaat tot een bedrag van maximaal € 1.205.871 (2023). Over het meerdere bedraagt de vrijstelling 83%.

Tip! Voor de belasting die u dus mogelijk wel moet betalen indien u gebruikmaakt van de BOR, kunt u uitstel van betaling krijgen voor maximaal 10 jaar.

Alleen ondernemingsvermogen

De BOR geldt alleen voor het ondernemingsvermogen. Van het beleggingsvermogen is slechts 5% vrijgesteld. Hierbij is van belang wanneer van beleggingsvermogen sprake is, als er bijvoorbeeld aandelen worden verkregen.

Bestemd om te investeren

Als een onderneming aandelen bezit, is er vaak sprake van ‘duurzaam overtollige liquiditeiten’. Die behoren niet tot het ondernemingsvermogen. Uit de rechtspraak blijkt dat dit anders is als de aandelen aantoonbaar bestemd zijn voor investeringen.

Investeringsplannen

In de betreffende zaak had een exploitante van een akkerbouwbedrijf investeringsplannen en had hierover al afspraken gemaakt met haar buren. Nog voordat de plannen konden worden uitgevoerd, kwam de exploitante te overlijden. Haar zus erfde het bedrijf en voerde de investeringen alsnog uit. Volgens de rechtbank is duidelijk dat onder deze omstandigheden de effecten aangewend dienden te worden om de investeringen te bekostigen. Ze behoorden daardoor tot het ondernemingsvermogen en waren daarom vrijgesteld voor de BOR.

Onbelast zit-stabureau bij werknemer thuis

By nieuws

Heeft u werknemers die (ook) vanuit huis werken? Dan wilt u wellicht zorgen voor een zit-stabureau bij hen thuis. Kan dit onbelast voor de loonheffing?

Vrije ruimte werkkostenregeling

Typen

U kunt het zit-stabureau altijd aanwijzen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR), mits het gebruikelijk is om een zit-stabureau aan een werknemer te vergoeden, te verstrekken of ter beschikking te stellen. Nadeel van aanwijzen in de vrije ruimte is echter wel dat u mogelijk begin volgend jaar 80% eindheffing moet betalen over het deel van alle vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen waarmee u de vrije ruimte overschrijdt.

Let op! In 2023 bedraagt de vrije ruimte 3% van uw totale fiscale loonsom tot € 400.000 en 1,18% daarboven.

Gericht vrijgestelde arbovoorziening

Gebruik van de vrije ruimte is niet nodig, als u voor het zit-stabureau gebruik kan maken van de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen. De vergoeding of terbeschikkingstelling is dan onbelast.

Om van deze gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen gebruik te kunnen maken, moet u echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • het sta-zit bureau moet rechtstreeks voortvloeien uit de Arbowet;
  • uw werknemer gebruikt het zit-stabureau voor zijn werk op de thuiswerkplek; én
  • de werknemer betaalt geen eigen bijdrage voor het zit-stabureau, ook niet door een uitruil bij bijvoorbeeld een cafetariaregeling.

Let op! De gerichte vrijstelling geldt alleen voor een zit-stabureau welke voortvloeit uit de Arbowet. Bij een duurder model zijn de extra kosten niet gericht vrijgesteld. U kunt deze extra kosten wel aanwijzen aan de vrije ruimte, mits de extra kosten gebruikelijk zijn. U kunt ook de werknemer voor deze extra kosten een eigen bijdrage vragen.

Bed and Breakfast kan investeringsaftrek toepassen

By nieuws

De Belastingdienst heeft bekendgemaakt dat een Bed and Breakfast (B&B) de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de KIA, kan toepassen op investeringen in de inrichting van de B&B.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Portemonnee

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is een aftrekpost op de winst. De aftrekpost bedraagt een bepaald percentage van investeringen in bedrijfsmiddelen in een jaar of bedraagt een vast bedrag.  Een en ander is afhankelijk van de hoogte van de investeringen. 

Voor het jaar 2023 gelden de volgende percentages en bedragen:

Totaal investeringen  KIA 
Maximaal € 2.600  0% 
Van € 2.601 tot en met € 63.716 28% van het investeringsbedrag 
Van € 63.717 tot en met € 117.991  € 17.841 
Van € 117.992 tot en met € 353.973  € 17.841 min 7,56% van het investeringsbedrag boven € 117.991 
Meer dan € 353.973  0% 

Bepaalde uitsluitingen

Om voor de KIA in aanmerking te komen moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan.  Zo komen bepaalde bedrijfsmiddelen niet in aanmerking voor deze aftrekpost. Een van de uitsluitingen betreft investeringen in bedrijfsmiddelen die voor 70% of meer bestemd zijn voor verhuur.

Inrichting B&B

Aan de Belastingdienst is de vraag gesteld of de inrichting van een B&B (bed, kast, tafel et cetera) onder de uitsluiting voor de KIA valt. De kamers in de B&B zullen immers voor 70% of meer bestemd zijn voor de verhuur. De Belastingdienst vindt echter dat niet de inrichting van de kamer verhuurd wordt, maar dat sprake is van het verhuren van een gemeubileerde kamer voor recreatief gebruik. 

Gevolg hiervan is dat de B&B de KIA kan toepassen op de investeringen voor de inrichting van de B&B.

Tip! Dit antwoord van de Belastingdienst sluit aan bij een eerdere uitleg van de staatssecretaris. Ook in de parlementaire toelichting was al toegelicht dat een uitsluiting van de KIA in de dienstensector niet de bedoeling was. Als voorbeelden werden genoemd de inrichting van hotels, café’s, restaurants, tennishallen, bowlingbanen, squashbanen en dergelijke.

Advieswijzer Ondernemen in een keten 2023

By nieuws

Besteedt u weleens (een deel van) aangenomen werk uit aan een ander bedrijf? Dan wordt u aangemerkt als aannemer en kunt u aansprakelijk zijn voor de niet-betaalde loonheffingen van uw onderaannemers. Ook als u werknemers inleent van anderen kunt u aansprakelijk zijn. Zorg dat u uw zaken goed heeft geregeld en beperk daarmee uw keten- en inlenersaansprakelijkheid.

Is (een deel van) het door u aangenomen werk uitbesteed aan een onderaannemer, dan is het mogelijk dat deze onderaannemer dit op zijn beurt weer (deels) uitbesteedt aan een andere onderaannemer. Ook deze onderaannemer kan het werk weer verder uitbesteden. Op deze manier ontstaat een keten van aannemers en onderaannemers.

Ketenaansprakelijkheid

Handen

Ketenaansprakelijkheid houdt in dat als één onderaannemer zijn loonheffingen (verzamelterm voor loonbelasting, premies volks- en werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw) over het aangenomen werk niet betaalt, elk van de aannemers in de keten vóór hem hoofdelijk, dus in persoon, aansprakelijk is voor deze loonheffingen. U kunt als (hoofd)aannemer dus aansprakelijk worden gesteld voor de niet-betaalde loonheffingen van elk van uw onderaannemers. De keten van aansprakelijkheid eindigt namelijk pas bij de hoofdaannemer.

Let op! Een opdrachtgever kan niet aansprakelijk gesteld worden, tenzij het gaat om een van de volgende situaties:
1. De opdrachtgever wordt aangemerkt als aannemer omdat hij in het kader van zijn gewone onderneming zonder opdracht van een ander een stoffelijk werk koopt (hij is dan een eigenbouwer).
2. Opdrachtgevers in de confectiesector en kopers van nog te vervaardigen kleding.

Inlenersaansprakelijkheid

Inlenersaansprakelijkheid is aan de orde wanneer een werkgever werknemers inleent van een andere werkgever (veelal via een uitzend- of payrollbureau) om deze onder zijn leiding of toezicht te laten werken. Betaalt de eigenlijke werkgever de door hem verschuldigde loonheffingen en eventuele btw geheel of ten dele niet, dan kan de inlener via inlenersaansprakelijkheid aansprakelijk worden gesteld voor het niet-betaalde bedrag. Ook kan de Belastingdienst via inlenersaansprakelijkheid (bij doorlenen) of via ketenaansprakelijkheid de andere bedrijven in de keten aanspreken.

Aannemer en ketenaansprakelijkheid

De ketenaansprakelijkheid is alleen van toepassing als u wordt aangemerkt als aannemer. Hiervan is sneller sprake dan u wellicht denkt. De ketenaansprakelijkheid komt dan ook niet alleen voor in de bouw, maar ook in andere branches. Een aannemer is namelijk iedere natuurlijke of rechtspersoon die, anders dan in dienstbetrekking, een werk van stoffelijke aard uitvoert tegen een te betalen prijs.

Zoals aangegeven, valt een eigenbouwer ook onder de ketenaansprakelijkheid. Een eigenbouwer is degene die zonder daartoe van een opdrachtgever opdracht te hebben gekregen buiten dienstbetrekking in de normale bedrijfsuitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert. Hieruit volgt dat – om als eigenbouwer te worden aangemerkt – de volgende vijf voorwaarden gelden:

  1. Er moet sprake zijn van een werk van stoffelijke aard.
  2. Er is daartoe een opdracht van een opdrachtgever ontvangen.
  3. De werkzaamheden vinden niet in dienstbetrekking plaats.
  4. Er dient sprake te zijn van een bedrijf.
  5. De werkzaamheden vinden plaats binnen de normale bedrijfsuitoefening.

Werk van stoffelijke aard

Voorbeelden van een werk van stoffelijke aard zijn bijvoorbeeld het tot stand brengen van bouwwerken, de aanleg van wegen, het onderhoud van gebouwen en herstelwerkzaamheden van allerlei aard. Maar ook het verpakken van zaken, het bewerken van groente en schoonmaakwerkzaamheden kunnen worden aangemerkt als werk van stoffelijke aard.

Tip! Werken of producten die met name door geestelijke of intellectuele arbeid ontstaan, worden niet aangemerkt als werk van stoffelijke aard. Denk daarbij aan werkzaamheden van architecten, musici, auteurs en adviseurs. Voor deze werken geldt de ketenaansprakelijkheid niet.

Werk buiten dienstbetrekking

Ook als de uitvoering van het werk plaatsvindt door een werknemer van degene die de opdracht heeft gegeven, geldt de ketenaansprakelijkheid niet. De ketenaansprakelijkheid geldt daarnaast alleen als het werk wordt uitgevoerd tegen een te betalen prijs. Hiervan is al snel sprake. Werken tegen een te betalen prijs zijn namelijk niet alleen de aangenomen werken tegen een vooraf bepaalde prijs, maar ook de regieovereenkomsten waarbij achteraf de prijs wordt bepaald aan de hand van gebruikte materialen en gewerkte uren.

Geen ketenaansprakelijkheid

In de volgende gevallen geldt de ketenaansprakelijkheid niet:

  • Als blijkt dat het niet betalen van de loonheffing zowel niet aan u als aan uw onderaannemer (of diens onderaannemer(s)) te wijten is. Denk hierbij aan niet betalen door plotseling verslechterde economische omstandigheden of uitzonderlijk slechte weersomstandigheden.
  • Als het werk geheel of voor meer dan 50% wordt verricht op de plaats waar de onderneming van uw onderaannemer gevestigd is. Deze uitzondering geldt niet als het gaat om werk in de confectiesector.
  • Als het uitgevoerde werk een klein onderdeel vormt van een gesloten koop-/ 
    verkoopovereenkomst van een bestaande zaak; denk bijvoorbeeld aan montage van een machine. Dit zal vaak blijken uit het geringe aandeel van het uitgevoerde werk in de totale koopprijs.

Hoogte aansprakelijkheid

De ketenaansprakelijkheid geldt voor de loonheffingen. Daarnaast kunt u aansprakelijk gesteld worden voor de verschuldigde kosten en rente. De Belastingdienst moet dan wel aantonen dat deze kosten en rente mede aan u te wijten zijn. U kunt ook aansprakelijk gesteld worden voor het toegepaste anoniementarief (52% inhouding en geen heffingskortingen en premiemaxima). Dit tarief geldt in principe wanneer de werknemers niet voldoende geïdentificeerd zijn, omdat bijvoorbeeld een kopie van het paspoort ontbreekt. U bent echter niet aansprakelijk voor de boete die in de naheffingsaanslag van uw onderaannemer is opgenomen.

Tip! In tegenstelling tot de inlenersaansprakelijkheid kent de ketenaansprakelijkheid geen aansprakelijkheid voor niet-betaalde omzetbelasting.

Beperk uw aansprakelijkheid

Als (onder)aannemer kunt u uw aansprakelijkheid beperken door een aantal maatregelen te treffen, zoals het aanvragen van een verklaring betalingsgedrag, het opnemen van een kettingbeding, het registreren van de juiste gegevens en het storten van bedragen die overeenkomen met de loonheffingen die de onderaannemer in verband met het werk moet afdragen op een geblokkeerde rekening (G-rekening).

Aanvragen verklaring betalingsgedrag

Uw onderaannemer kan de Belastingdienst vragen te verklaren dat hij alle loonheffingen heeft betaald. Deze verklaring geeft u als aannemer een beeld van de risico’s die u loopt, maar geeft u geen enkele vrijwaring voor de ketenaansprakelijkheid.

Opnemen kettingbeding

Neem, waar mogelijk, altijd een kettingbeding op in het contract met uw onderaannemer, zodat uw onderaannemer het werk niet verder kan uitbesteden en/of ingeleende werknemers kan inschakelen zonder uw toestemming. De opdrachtgever/onderaannemer doet er goed aan in de overeenkomst een kettingbeding op te nemen met het recht om regelmatig na te gaan of de verloning wel op een juiste wijze gebeurt en of de administratie op orde is. Deze controles (al dan niet uitgevoerd door een externe partij) moeten vervolgens ook daadwerkelijk plaatsvinden. Op die manier houdt een opdrachtgever/onderaannemer de vinger aan de pols en kan hij invloed uitoefenen op de betaling.

Ook kan in de overeenkomst met kettingbeding een boetebepaling worden opgenomen wanneer de gemaakte afspraken niet worden nageleefd. De (onder)aannemer is dan een boete verschuldigd aan zijn opdrachtgever.

Let op! Een kettingbeding geeft u controle over het aantal onderaannemers in de keten en de risico’s die u daarbij loopt, maar geeft u geen vrijwaring voor de ketenaansprakelijkheid wanneer het werk toch wordt uitbesteed.

Registratie van gegevens

Het komt voor dat de Belastingdienst de loonheffingen, waarvoor u als aannemer aansprakelijk wordt gesteld, heeft vastgesteld met het anoniementarief. De aansprakelijkheid voor het anoniementarief wordt verminderd naar het reguliere tarief indien u de identiteit van de werknemer van uw onderaannemer en het loon per werknemer en per werk kunt aantonen en als u kunt aantonen dat de werknemers over een geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning beschikken. U voldoet aan deze voorwaarden als u de volgende gegevens van elk ingeleend personeelslid registreert:

  • NAW-gegevens, geboortedatum, Burgerservicenummer (BSN)
  • Nationaliteit
  • Soort identiteitsbewijs, nummer en geldigheidsduur
  • Aanwezigheid van een A1-verklaring, verblijfsvergunning, tewerkstellingsvergunning of notificatie, NAW-gegevens onderaannemer
  • Een specificatie van de gewerkte uren
  • Naam, adres en woonplaats van de onderaannemer

Let op! In verband met privacyregels mag u geen kopie ID-bewijs van de werknemers van uw opdrachtnemers in uw bezit hebben, tenzij het gaat om een werknemer van buiten de EU. Voor deze werknemers moet u juist wel weer een kopie ID-bewijs hebben en bewaren om te kunnen bewijzen dat zij in Nederland mogen werken.

Storten op G-rekening

Een G-rekening is een geblokkeerde rekening van de onderaannemer. U kunt uw aansprakelijkheid beperken door het deel van de factuur van uw onderaannemer dat bestemd is voor loonheffingen te storten op de G-rekening. Bij inlening kan ook de verschuldigde btw naar de G-rekening worden overgemaakt. In de omschrijving bij uw storting vermeldt u het factuurnummer en eventuele andere identificatiegegevens van de factuur. Deze factuur moet aan de wettelijke eisen voldoen en het nummer of kenmerk van de overeenkomst, het tijdvak en de omschrijving of het kenmerk van het werk bevatten. Daarnaast moeten uit uw administratie de gegevens van de factuur, de geleverde prestatie en een manurenadministratie blijken. Een G-rekeningnummer bevat altijd de cijfers 099 op de 3 posities direct na de uit 4 letters bestaande bankcode. Als u op de juiste wijze betaalt op de G-rekening van de opdrachtnemer (met de juiste gegevens en met factuur en manurenregistratie), wordt u als aannemer voor het gestorte bedrag niet meer aansprakelijk gesteld. U kunt nog wel aansprakelijk gesteld worden voor een eventueel restbedrag indien de loonheffingen hoger zijn dan uw storting.

Let op! Als gevolg van de coronacrisis hadden bedrijven behoefte aan liquide middelen. Om ondernemingen die geraakt zijn door de coronacrisis, zoals de bouw en de uitzendbranche, tegemoet te komen, kan de G-rekening op verzoek tijdelijk gedeblokkeerd worden. Voorwaarde hierbij is wel dat deze ondernemers uitstel van betaling hebben aangevraagd in verband met corona en geen sprake is van misbruik. Ze krijgen zo dezelfde voordelen als ondernemers zonder G-rekening. Het versoepelde beleid omtrent de G-rekening geldt tot het einde van het bijzonder uitstel, inclusief de betalingsregeling, dus uiterlijk tot 1 oktober 2027.

Wet aanpak schijnconstructies

De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) gaat uitbuiting en onderbetaling van werknemers en oneerlijke concurrentie tegen. De WAS bevat onder meer de verplichte girale betaling van het minimumloon, de verplichte specificatie van kostenvergoedingen die onderdeel vormen van het loon en het verbod op inhoudingen en verrekeningen, voor zover daarmee minder wordt uitbetaald dan het minimumloon.

Zowel de formele werkgever bij wie een werknemer in dienst is als de materiële werkgever, dus de derde bij wie hij de werkzaamheden feitelijk verricht, is hoofdelijk aansprakelijk voor het aan de werknemer verschuldigde (cao-)loon. De werknemer moet bij die derde werken ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht of van aanneming van werk.

Let op! Ook dit betreft een ketenaansprakelijkheid. Dit betekent dat de werknemer de opvolgende aannemer/opdrachtgever aansprakelijk kan stellen, net zo lang tot het eind van de keten bereikt is. Een werknemer kan in een betaalperiode voor meerdere opdrachtgevers werken. Denk aan een schoonmaker die iedere maand bij meerdere opdrachtgevers kantoren schoonmaakt. In dat geval kan hij bij onderbetaling iedere opdrachtgever afzonderlijk aansprakelijk stellen op basis van het aantal uren dat hij voor die opdrachtgever heeft gewerkt.

In twee situaties mag een werknemer de rest van de keten overslaan en direct naar de hoofdopdrachtgever stappen. Dit is het geval als het achterstallige loon na een jaar nog steeds niet is betaald en bij ernstige onderbetaling. Dan mag de werknemer al na een halfjaar naar de hoofdopdrachtgever stappen. Van ernstige onderbetaling is sprake als de werknemer minstens drie maanden lang minder dan de helft krijgt van het afgesproken loon of als de werknemer minstens drie maanden lang minder dan 70% krijgt van het minimumloon en de minimumvakantiebijslag. In beide gevallen gaat de teller pas lopen wanneer de werknemer een vordering indient bij de werkgever en de hoofdopdrachtgever hierover informeert.

De rechter oordeelt of u als aannemer/opdrachtgever aansprakelijk bent voor het betalen van het achterstallige cao-loon. U kunt een aantal maatregelen nemen om het risico van aansprakelijkheidsstelling te beperken. Zo is het verstandig te controleren of u met betrouwbare bedrijven samenwerkt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan controle van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel (en wanneer het gaat om inlening bij de Stichting Normering Arbeid (www.normeringarbeid.nl)), beoordeling van de keurmerken (bijvoorbeeld Vca-certificering), lidmaatschap van brancheorganisaties (zoals de ABU en de NBBU) en de tijdige betaling loonheffing (verklaring betalingsgedrag Belastingdienst).

Beoordeel daarnaast of sprake is van een eerlijke prijs en zorg voor een goed contract met duidelijke afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Leg de verplichting op om deze voorwaarden ook te laten gelden voor bedrijven verderop in de keten (kettingbeding). Bij signalen over mogelijke onderbetaling dient u direct actie richting de betreffende lagere schakel(s) in de keten te ondernemen. Als u kunt aantonen dat u zowel voor- als achteraf voldoende inzet heeft getoond om onderbetaling te voorkomen, zal niet snel verwijtbaarheid worden aangenomen.

Let op! De genomen maatregelen bieden geen vrijwaring, maar een rechter zal wel eerder geneigd zijn om u niet aansprakelijk te stellen. Blijf echter altijd alert en grijp in als u signalen krijgt dat de onderaannemer zijn werknemer niet meer (volledig) betaalt.

Verplichte inschrijving Kamer van Koophandel

Uitleners moeten zich in het Handelsregister van de KvK registreren. Uitleners zijn bijvoorbeeld uitzendbureaus, payrollbedrijven, banenpools en aannemers. Deze verplichting geldt ook voor bedrijven die eenmalig en voor korte tijd een werknemer bij een andere werkgever laten werken. De registratieverplichting geldt voor zowel Nederlandse als buitenlandse uitleners. Niet-geregistreerde uitleners worden beboet.

Iedereen die zich inschrijft bij de KvK ontvangt een SBI-code. SBI staat voor Standaard Bedrijfsindeling 2008. De gangbaarste SBI-codes voor flexwerkgevers zijn:

  • 78201 Uitzendonderneming
  • 78202 Uitleenbedrijf
  • 78203 Banenpools
  • 7830 Payrollbedrijven

Er zijn drie uitzonderingen. Zo geldt de registratieplicht niet voor:

  1. het ter beschikking stellen van arbeidskrachten ten behoeve van een geleverde zaak of een tot stand gebracht werk (denk aan de aanneming van werk);
  2. collegiale uitlening: het bij wijze van hulpbetoon zonder winstoogmerk ter beschikking stellen van arbeidskrachten, onder de voorwaarden dat de uitleen van korte duur is en de uitlener niet meer aan de inlener in rekening brengt dan zijn eigen kosten (dus zonder winstopslag);
  3. intra-concernuitlening: het ter beschikking stellen van arbeidskrachten voor het verrichten van arbeid in een andere onderneming van dezelfde ondernemer. Ook de situatie waarin de directeur-grootaandeelhouder in loondienst is bij de holding en door de holding ter beschikking wordt gesteld aan een of meer werkmaatschappijen valt onder deze uitzondering.

De ketenaansprakelijkheid op grond van de WAS geldt, evenals de ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen, alleen voor opdrachtgevers die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een particulier kan dus niet ketenaansprakelijk gesteld worden. 

Tot slot

Aansprakelijkheid voor loonheffingen, btw of door een werkgever niet betaald salaris kan grote financiële gevolgen voor uw onderneming hebben. In deze advieswijzer zijn we nader ingegaan op de mogelijkheden om uw aansprakelijkheid zo veel mogelijk te beperken. Neem voor meer informatie contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2023

By nieuws

Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit een van de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast spelen fiscaal-juridische aspecten een grote rol. De Belastingdienst kijkt bij de overdracht namelijk kritisch mee. Het bedrijf is er voor bestaanszekerheid van de huidige generatie, de volgende generatie en liefst nog vele generaties daarna.

Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht

Overleg

Bij de overdracht van een IB-onderneming moet u rekening houden met belastingclaims. Inkomstenbelasting is aan de orde als de overdrager bij de bedrijfsoverdracht fiscale winst realiseert. Dat is het geval als de onderneming wordt verkocht voor meer dan de fiscale boekwaarde. De overdrager realiseert dan stille reserves in vermogensbestanddelen en/of goodwill in de onderneming. Daarover betaalt de overdrager het progressieve belastingtarief in box 1.

Let op! Bij bedrijfsoverdracht moet u ook rekening houden met de desinvesteringsbijtelling. Dat is een fiscale winstpost waarmee investeringsaftrek uit de laatste vijf jaar wordt gecorrigeerd, als voor meer dan € 2.600 wordt gedesinvesteerd. Er wordt per bedrijfsmiddel gekeken naar het percentage van de investeringsaftrek van destijds en dit wordt toegepast op de huidige overdrachtsprijs. Ook vallen de fiscale reserves vrij bij de bedrijfsoverdracht.

Wordt een onderneming verkocht met een onroerende zaak (bedrijfspand) op de balans? Dan moet de overnemer overdrachtsbelasting betalen. Er is mogelijk, onder voorwaarden, een vrijstelling van toepassing. Die komt verderop aan bod.

Schenkt de overdrager de onderneming of verkoopt hij de onderneming voor een te laag bedrag? Dan moet de overnemer schenkbelasting betalen. Er zijn vrijstellingen en betalingsregelingen, maar daarvoor gelden voorwaarden. Die worden hierna globaal besproken.

Tip! De overdrager van een persoonlijke onderneming kan belastingheffing over de stakingswinst uitstellen door een premie te betalen voor een zogenoemde stakingslijfrente of door premies te storten op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht. De lijfrentepremie komt dan in aftrek op de belaste winst. De overdrager betaalt pas belasting als de uitkering uit de lijfrente gaat vloeien. Ook kan de overdrager op deze manier de oudedagsreserve omzetten in een lijfrente.

Is sprake van de overdracht van een bv en is de verkoopprijs hoger dan de verkrijgingsprijs van de aandelen? Dan geniet de overdrager een boekwinst (ofwel: vervreemdingsvoordeel) en dus inkomen uit aanmerkelijk belang. Daarover moet hij 26,9% belasting betalen in box 2.

Tip! De directe inkomstenbelastingheffing in box 2 bij verkoop van de aandelen kunt u voorkomen met een holdingstructuur (de boekwinst die de holding-bv geniet door de verkoop van de werk-bv valt namelijk onder de deelnemingsvrijstelling). Zet deze structuur wel tijdig op. De fiscus kan een probleem maken van een verkoop binnen drie jaar na oprichting. Er is echter een tegenbewijsregeling. Als u kunt aantonen dat u vóór de inbreng nog geen onderhandeling bent gestart met de koper, dan blijft de geruisloze inbreng in stand.

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting – persoonlijke onderneming

Een beste manier om inkomstenbelasting te besparen bij bedrijfsoverdracht is er niet. Het hangt af van de omstandigheden. Kijkend naar het familiebedrijf zal vaak sprake zijn van een bekende die het bedrijf overneemt: de zoon of dochter of zelfs aangetrouwde familie. Om gebruik te kunnen maken van de fiscale faciliteiten moet het wel iemand zijn die al in het bedrijf meewerkt of al als ondernemer betrokken is. Er moet dan worden gekozen tussen afrekenen of doorschuiven.

Afrekenen

Afrekenen betekent dat de bedrijfsoverdrager het bedrijf verkoopt, de stakingswinst opgeeft aan de fiscus en daarover belasting betaalt. Hij mag € 3.630 stakingsaftrek van zijn winst aftrekken. Ook is in het stakingsjaar de mkb-winstvrijstelling van 14% van toepassing. Of de bedrijfsoverdrager daadwerkelijk inkomstenbelasting betaalt, hangt af van de omvang van zijn gewone jaarwinst, stakingswinst, de stakingslijfrentepremie- en de stakingsaftrek. 

Let op! Een staking helemaal aan het begin van het jaar kan door de Belastingdienst gezien worden als een staking in het voorgaande jaar, waardoor de stakingswinst opgeteld wordt bij de gewone jaarwinst van dat jaar.

Tip! Controleer bij het staken van de onderneming of er nog sprake is van niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek (NGZA). Een ondernemer kan namelijk niet meer zelfstandigenaftrek claimen dan er fiscale winst is. Het bedrag dat niet in aftrek komt, wordt gestald in de NGZA.

Onverrekende verliezen

In de inkomstenbelasting kan een verlies worden verrekend met de inkomsten van de drie voorafgaande jaren en de negen volgende kalenderjaren. Afrekenen bij bedrijfsoverdracht kan bijvoorbeeld fiscaal voordelig zijn als de bedrijfsoverdrager nog onverrekende verliezen heeft die hij kan verrekenen met de stakingswinst of als hij de stakingswinst kan omzetten in een lijfrente. De bedrijfsoverdrager betaalt op het moment van de bedrijfsoverdracht geen inkomstenbelasting, terwijl de bedrijfsopvolger kan afschrijven over de hogere werkelijke waarde van de onderneming in plaats van over de overgenomen fiscale boekwaarde. Ook heeft de bedrijfsopvolger dan investeringsaftrek en mag hij – als hij starter is – willekeurig afschrijven.

Tip! Verkoopt de overdrager zijn persoonlijke onderneming aan een natuurlijke persoon en blijft die de koopsom schuldig? Dan kan de overdrager kiezen voor maximaal tien jaar renteloos uitstel van betaling van de inkomstenbelastingclaim. Hij moet dan wel de inkomstenbelasting in gelijke jaarlijkse delen aan de fiscus betalen. Voor de overnemer zijn er de hiervoor beschreven voordelen. Om het uitstel van betaling moet worden verzocht en er moet zekerheid worden gesteld.

Doorschuiven

Doorschuiven betekent dat de bedrijfsoverdrager het bedrijf verkoopt en dat de bedrijfsopvolger de inkomstenbelastingclaim van de bedrijfsoverdrager overneemt. De waarde van het bedrijf wordt op hetzelfde bedrag bepaald als bij de variant van afrekenen, maar de (contante waarde van de) overgedragen inkomstenbelastingclaim komt er nog op in mindering. Deze variant heet doorschuiven, omdat de bedrijfsopvolger in deze variant de onderneming in zijn fiscale winstaangifte de fiscale boekwaarde van de overgenomen onderneming hanteert.

Tip! Heeft u iemand op het oog aan wie u de zaak wilt doorschuiven? Dat kan alleen als die persoon al 36 maanden medeondernemer of medewerker is. Laat uw bedrijfsopvolger daarom als medeondernemer of werknemer ten minste 36 maanden voorafgaand aan de overdracht meedraaien in het bedrijf.

De bedrijfsopvolger neemt de fiscale boekwaarde over en gaat na de doorschuiving afschrijven zoals de overdrager dat deed. Hij geniet dus geen afschrijvingsvoordeel. Zijn fiscale winst ten opzichte van de variant ‘afrekenen’ zal dus hoger zijn. Hij heeft geen recht op willekeurige afschrijving en als hij binnen drie jaar staakt, heeft hij geen recht op stakingsaftrek.

Let op! Bij doorschuiving heeft de inkomstenbelastingclaim grote invloed op de overnamesom. De waardering van de inkomstenbelastingclaim hangt echter af van vele variabelen, zoals looptijd en rentepercentage, waarover bedrijfsoverdrager en bedrijfsovernemer verschillend kunnen denken.

Doorschuiving moet daarom ‘passen’ bij de personen van de bedrijfsoverdrager en bedrijfsovernemer. Of u nou kiest voor afrekenen of doorschuiven, er zijn veel voorwaarden aan verbonden waar u rekening mee moet houden. Voor een afgewogen beslissing overlegt u met een van onze adviseurs.

Firma als opvolgingsinstrument

Als u uw persoonlijke onderneming liever niet in één keer overdraagt, maar de bedrijfsopvolging wilt blijven begeleiden of zelfs betrokken wilt blijven, dan kunt u dat doen met een firma (vof) of cv. Bij de laatste variant kunt u beherend vennoot blijven (‘op de bok’) of op de achtergrond als commanditair vennoot (‘geldschieter’).

Uw bedrijfsopvolger wordt vennoot in de firma en u spreekt een winstverdeling af die past bij ieders vermogensinbreng. Daarnaast kunt u samen een arbeidsbeloning vóór winstverdeling afspreken op grond van de arbeidsinbreng. Vervolgens kunt u uw aandeel in de firma overdragen aan uw bedrijfsopvolger, in één keer of in fasen.

Tip! Heeft u een onderneming met veel vermogen, maar relatief weinig liquiditeit? Dan kan de firma voor u een oplossing zijn als opvolgingsinstrument. U blijft dan in de firma (ofwel cv) zitten als geldschieter. Uw bedrijfsopvolger kan de bedrijfsopvolging dan gemakkelijker financieren. Hij kan zijn winst opsparen om later de commandiet uit te kopen. Let ook op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting.

Samenwerkingsovereenkomst

Zorg ervoor dat u de afspraken over bedrijfsopvolging vastlegt in een samenwerkingsovereenkomst. Met afspraken over de toedeling van het vermogen regelt u dat de onderneming bij verbreking van de samenwerking kan worden voortgezet door de bedrijfsopvolger. Deze afspraken worden wel voortzettings-, verblijvens-, toescheidings- of overnemingsbedingen genoemd. Kern van deze bedingen is dat in de samenwerkingsovereenkomst afspraken worden gemaakt over de voortzetting van de onderneming en het ondernemingsgebonden vermogen bij uittreden van een van de firmanten.

Tevens legt u vast wat het ingebrachte vermogen van eenieder is. Als u bijvoorbeeld wilt dat het bedrijfspand niet overgaat, kunt u dit niet inbrengen en tot uw buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen rekenen. De stille reserves in het pand blijven aan u voorbehouden en u gaat het bedrijfspand verhuren aan de vof.

Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting – bv

Heeft u een onderneming in de vorm van een bv, realiseert u zich dan dat bij overdracht van de aandelen een vervreemdingsvoordeel ontstaat. Dat is het verschil tussen de verkrijgingsprijs van uw aandelen en de verkoopprijs of waarde bij overdracht van de aandelen. U betaalt over dat verschil 26,9% inkomstenbelasting.

Ook als u de aandelen schenkt of voor een lagere dan zakelijke prijs verkoopt, wordt de vervreemdingswinst berekend over de volle waarde van de aandelen. Indien en voor zover binnen de bv sprake is van ondernemingsvermogen, kan op verzoek een doorschuiving van de ab-claim plaatsvinden. De schenker rekent dan niet af en de begiftigde neemt de oorspronkelijke verkrijgingsprijs over. Ook geldt dan een vrijstelling voor de schenkbelasting.

Tip! Als uw bedrijfsopvolger de koopsom schuldig blijft, heeft u onder voorwaarden recht op een renteloze betalingsregeling van maximaal tien jaar voor de inkomstenbelastingclaim. Voorwaarde is onder andere dat de bezittingen van de bv voor minder dan 30% uit beleggingen bestaan. De bedrijfsoverdrager moet om uitstel van betaling verzoeken en zekerheid stellen.

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim.

Andere overdrachtsvormen

Om belastingheffing over het vervreemdingsvoordeel bij overdracht te voorkomen, kiezen de meeste ondernemers met een bv voor een holdingstructuur. Heeft u namelijk een holding die de aandelen van de werk-bv houdt, dan hoeft de holding over de overdrachtswinst op de aandelen niet af te rekenen. Dat komt door de deelnemingsvrijstelling. De ontvangen verkoopprijs van de aandelen kan de holding ter belegging blijven aanhouden. Pas bij uitkering aan u als aandeelhouder moet u over het dividend 26,9% inkomstenbelasting betalen.

Tip! Een holdingstructuur werkt goed als u uw onderneming voor een reële prijs wilt verkopen aan uw bedrijfsoverdrager.

Let op! Als u uw onderneming wilt schenken of verkopen voor een lagere dan reële prijs, dan kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor de schenkbelasting (zie hierna). Wel moet u dan ook de inkomstenbelastingclaim afrekenen. Als u de aandelen verkoopt maar de overnemer de koopsom schuldig blijft, kunt u verzoeken om een betalingsregeling van tien jaar.

Tip! Heeft u veel beleggingsvermogen in uw holding en/of werk-bv en wilt u de aandelen schenken? Zonder uw beleggingsvermogen dan af, al dan niet in een vrijgestelde beleggingsinstelling. U maakt daarmee de bestaande aandelen (in de holding) lichter en geschikt voor schenking, terwijl u door de herstructurering directe fiscale claims over het beleggingsvermogen voorkomt.

Bedrijfsopvolging met onroerende zaken – overdrachtsbelasting

Gaan er bij de bedrijfsoverdracht in de vorm van de overdracht van de activa en passiva één of meer onroerende zaken over, let dan op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting. De bedrijfsopvolger die de onroerende zaken overneemt, moet 10,4% overdrachtsbelasting betalen over de waarde van de overgenomen bedrijfsonroerende zaken. Er zijn bij bedrijfsoverdracht echter enkele vrijstellingen voor de overdrachtsbelasting.

Vrijstellingen overdrachtsbelasting

Bij bedrijfsoverdracht van een persoonlijke onderneming in de familiesfeer geldt onder voorwaarden een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Dat is het geval bij bedrijfsoverdracht aan kinderen, kleinkinderen, broers, zusters of echtgenoten van deze personen. Het moet gaan om de overdracht (en voortzetting) van de gehele onderneming, al dan niet in fasen. De bedrijfsonroerende zaak moet dienstbaar zijn aan de onderneming.

Gaat de bedrijfsoverdrager een samenwerkingsverband aan met zijn bedrijfsopvolger, dan geldt onder voorwaarden een overdrachtsbelastingvrijstelling voor de inbreng van de onderneming met onroerende zaken in het samenwerkingsverband. Bij de verdeling van het vermogen van een samenwerkingsverband geldt een overdrachtsbelastingvrijstelling voor de toedeling van de onroerende zaak aan de oorspronkelijke inbrengers, als de onroerende zaak vrijgesteld van overdrachtsbelasting was ingebracht.

Let op! Heeft u één of meer onroerende zaken op de ondernemingsbalans staan? Let dan bij de bedrijfsopvolging op de gevolgen voor de overdrachtsbelasting. Bij een bedrijfsoverdracht binnen de familiesfeer kan overdrachtsbelasting vaak worden voorkomen. Namelijk door het gebruikmaken van een vrijstelling of door gewoonweg de onroerende zaken niet in te brengen dan wel over te dragen.

Tip! Regel de bedrijfsopvolging ook in uw testament. Door aan uw bedrijfsopvolger via een legaat uw onderneming na te laten bij uw overlijden, ontvangt uw bedrijfsopvolger de onderneming als ‘erfrechtelijke verkrijging’. Die is onbelast voor de overdrachtsbelasting. Bij zo’n testamentaire regeling kunt u ook bepalen dat uw bedrijfsopvolger een bedrag moet betalen aan de overige erfgenamen.

Onroerendezaaklichaam

Overdrachtsbelasting kan ook aan de orde zijn bij de overdracht van aandelen in een bv die een onroerendezaaklichaam is. Dat is het geval als de bezittingen voor meer dan 50% bestaan uit onroerende zaken, voor meer dan 30% uit Nederlandse onroerende zaken en de onroerende zaken beleggingsvermogen zijn. Kort gezegd moet de verkrijger van de aandelen dan overdrachtsbelasting over de waarde van de onroerende zaken betalen, als hij ten minste een derde aandelenbelang heeft of verkrijgt.

Let op! Op grond van een uitspraak van de Hoge Raad is de vrijstelling overdrachtsbelasting die geldt voor de inkomstenbelasting ook van toepassing op onroerendezaaklichamen die een materiële onderneming drijven. Er is sprake van een materiële onderneming als er een ‘werkelijke’ onderneming is Echter de bv moet wel volledig door het kind of kinderen worden voortgezet, waarbij tevens sprake is van volledige zeggenschap. Beleggingsvermogen valt daar niet onder.

Bedrijfsopvolgingsregeling schenk- en erfbelasting

De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet is van toepassing bij het schenken of vererven van het vermogen van een persoonlijke onderneming (zoals een eenmanszaak, firma- of cv-aandeel) én bij aanmerkelijkbelangaandelen in een actieve bv. Om hiervan gebruik te maken, moet u bij de Belastingdienst een verzoek indienen. Dat doet u in de aangifte schenkbelasting (of erfbelasting), die u indient binnen twee maanden na het jaar waarin u de onderneming of aandelen heeft overgedragen gekregen.

Vrijstelling

De BOR-vrijstelling wordt toegepast op de going-concernwaarde. Als de liquidatiewaarde hoger is, dan is het verschil tussen de liquidatiewaarde en de going-concernwaarde vrijgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor kapitaalintensieve bedrijven met een relatief laag rendement. De going-concernwaarde is 100% vrijgesteld tot een bedrag van € 1.205.871, daarboven geldt een vrijstelling van 83%.

Betalingsregeling

Is de going-concernwaarde hoger dan de vrijstelling, dan kan de verkrijger kiezen voor tien jaar rentedragend uitstel van betaling van de schenkbelasting over de belaste waarde.

Bezitseis en voortzettingseis

De schenker moet de onderneming op het moment van de schenking ten minste vijf jaar zelf hebben gedreven en de voortzetter moet de onderneming minstens vijf jaar voortzetten. Bij schenking van aandelen moeten deze vijf jaar tot het aanmerkelijk belang van de schenker hebben behoord. Voldoet de voortzetter niet aan de voortzettingseis, dan moet hij alsnog schenkbelasting betalen over de verkregen onderneming.

Als door een bv een andere onderneming is overgenomen via een activa/passiva-transactie, gaat er op grond van jurisprudentie geen nieuwe bezitstermijn lopen. Als er aandelen in een nieuwe bv worden gekocht wel!

Ondernemingsvermogen

De vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting geldt voor het ondernemingsvermogen. Bij een persoonlijke onderneming is dat het vermogen van de onderneming, zoals dat op de balans staat. Duurzaam beleggingsvermogen telt hierbij niet mee, want dat hoort niet thuis op de ondernemingsbalans. Bij bv’s is de faciliteit beperkt tot het ‘echte’ ondernemingsvermogen in de bv plus beleggingsvermogen voor een waarde van 5% van het ondernemingsvermogen. De schenker of erflater moet bovendien een aanmerkelijk belang (ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal) in de bv hebben. Aandelen in een beleggings-bv tellen niet mee.

Tip! Zorg dat zo veel mogelijk liquide middelen tot het werkkapitaal en/of investeringskapitaal van de onderneming behoren. Deze worden dan meegenomen in de BOR.

Bij een holdingstructuur kan het ondernemingsvermogen geconsolideerd worden beoordeeld. Dat houdt in dat het ondernemingsvermogen van de werk-bv aan de holding kan worden toegerekend, waardoor de vrijstelling toch van toepassing is bij schenking van de aandelen van de holding. De uiteindelijke aandeelhouder moet dan wel een indirect aanmerkelijk belang (ten minste 5%) in de werk-bv hebben. Uiteraard moet de werk-bv een actieve onderneming drijven.

Terbeschikkingstellingsregeling (TBS)

Ook op het ter beschikking gestelde vermogen kan de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing zijn. Verhuurt u bijvoorbeeld als directeur-grootaandeelhouder een pand aan uw bv en schenkt u het pand en de aandelen aan uw opvolger, dan is op het pand en de aandelen deze vrijstelling van toepassing.

Let op! Denk bij schenking van uw bedrijf ook aan de mogelijke erfrechtelijke gevolgen. Door een schenking van uw bedrijf kunnen uw kinderen die het bedrijf niet voortzetten, worden benadeeld in hun legitieme portie. Ga daarom ook na of er erfrechtelijke gevolgen zijn verbonden aan de bedrijfsopvolging en pas eventueel uw testament hierop aan.

Let op! Het schenken wordt minder aantrekkelijk doordat er wel een afrekening plaatsvindt in de inkomstenbelasting. Bij de schenking is het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer van het pand minus de boekwaarde belast met progressieve inkomstenbelasting. Wel kan de belasting in tien jaar worden voldaan.

Tot slot

Start tijdig met de fiscale voorbereiding van de bedrijfsoverdracht. Reken zeker op een voorbereidingsperiode van zo’n vijf tot zeven jaar. Neem voor het overwegen van de beste opties contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.