Skip to main content
Category

nieuws

Zachtere landing handhaving op schijnzelfstandigheid zzp’ers

By nieuws

Er is veel onrust ontstaan bij bedrijven en organisaties inzake het werken met zzp’ers na 1 januari 2025. Dan vervalt namelijk het zogenaamde handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid, dat de Belastingdienst al langere tijd hanteert. De Belastingdienst gaat vanaf 2025 dus weer handhaven. De Tweede Kamer heeft verzocht om een zachtere landing.

Tot 1 januari 2025

Handtekening

Dit handhavingsmoratorium, dat dus per 1 januari 2025 vervalt, houdt nu nog in dat er alleen gehandhaafd wordt en een boete opgelegd wordt als blijkt dat er bij gevallen van schijnzelfstandigheid sprake is van kwaadwillendheid. In alle overige gevallen volgt er eerst een aanwijzing dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, waarna de ondernemer de gelegenheid krijgt om hierop te handelen.

Moties

Inmiddels heeft de Tweede Kamer diverse moties aangenomen om de onrust bij bedrijven en organisaties weg te nemen en wat meer duidelijkheid te geven.

Let op! Het kabinet beslist wat er met een aangenomen motie gebeurt en is niet verplicht om deze op te volgen.

Alleen risicogericht handhaven

Zo is er een motie aangenomen waarbij de regering wordt verzocht om de eerder voorgenomen handhavingsstrategie te wijzigen en te zorgen voor een zachtere landing door voorlopig, voor in ieder geval één jaar, alleen risicogericht te gaan handhaven.

Hierbij zal de focus moeten komen te liggen op probleemgevallen, waarbij gedacht kan worden aan zaken als gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies.

Let op! In dezelfde motie wordt ook verzocht zo veel mogelijk rekening te houden met de menselijke maat en maatwerk.

Andere moties

Verder zijn er nog diverse andere moties aangenomen die betrekking hebben op het wegnemen van de onrust rondom het inhuren van zelfstandigen.

  • Zo is er een motie aangenomen om vóór 1 november 2024 een duidelijk afwegingskader te publiceren op de website van de Belastingdienst. 
  • Ook is er een motie aangenomen die verzoekt om in de handhaving coulant om te gaan met onbewust onbekwame zelfstandigen door niet direct over te gaan tot het opleggen van boetes. 
  • Verder moet het kabinet zicht tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat er per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de Rijksdienst.

Tevens is in moties aangenomen:

  • het verkennen van de mogelijkheid om de agrarische sector uit te zonderen van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen die het kabinet van plan is om in te voeren;
  • om het faciliteren van vooroverleg over de beoordeling van arbeidsrelaties en reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht te laten blijven.

Eerdere toezeggingen en aankondigingen

Begin september 2024 zei het kabinet al toe om in 2025 nog geen vergrijpboetes op te leggen als werkgevers en werkenden kunnen laten zien dat zij stappen zetten tegen de schijnzelfstandigheid. 

Het kabinet kondigde verder aan dat een naheffing, die normaal tot maximaal vijf jaar terug kan worden opgelegd, maximaal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 wordt opgelegd. Uitzondering hierop zijn de situaties waarin sprake is van kwaadwillendheid.

Let op! Het kabinet gaf ook aan dat vanaf 6 september 2024 geen modelovereenkomsten meer beoordeeld worden en bestaande modelovereenkomsten niet worden verlengd. Mogelijk dat de aangenomen motie hier nog verandering in brengt.

Werkt u met zelfstandigen?

Controleer goed welke afspraken u met hen heeft gemaakt en hoe u dit heeft vastgelegd. Zorg ervoor dat de gemaakte afspraken op papier daadwerkelijk aansluiten bij de praktijk. Denk hierbij aan zaken zoals:

  • beding dat de zzp’er eigen verzekeringen afsluit (waaronder een aansprakelijkheidsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering);
  • geef ruimte aan zzp’ers om voor andere opdrachtgevers te werken;
  • laat de zzp’er zelf factureren;
  • zorg dat de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor scholing en opleiding;
  • geef de zzp’er de vrijheid om zich te laten vervangen.

Let op! Voor de beoordeling of sprake is van werken in opdracht of in dienstverband zijn alle omstandigheden van belang en dus niet alleen de hierboven genoemde voorbeelden. Deze voorbeelden zijn wel indicaties die kunnen wijzen op afwezigheid van een dienstverband.

SPRILA-subsidies op onderdelen nog mogelijk

By nieuws

Ondernemers die op eigen terrein of op gehuurd terrein een infrastructuur aanleggen voor het laden van elektrische voertuigen, konden vanaf 24 september 2024 SPRILA-subsidie aanvragen. De subsidie was voor sommige onderdelen al snel overtekend. Voor andere onderdelen is nog wel een subsidieaanvraag mogelijk.

SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies

Laadpaal

De subsidieregeling Private Laadinfrastructuur bij bedrijven (SPRILA) bestaat uit twee onderdelen: SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies:

  • SPRILA Aanschaf: subsidie voor een deel van de kosten voor de aanschaf en aanleg van de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op een niet altijd publiek toegankelijk eigen of gehuurd terrein. Het gaat om onder meer de basislaadinfrastructuur (inclusief hoofdaansluiting en bekabeling) en een of meer DC-laadstations en/of AC-laadstations met verschillende vermogens.
  • SPRILA Advies: subsidie voor de kosten van een na 1 april 2024 opgesteld advies over een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.

Ondernemers die in Nederland gevestigd zijn met een inschrijving in het handelsregister van de KvK kunnen in aanmerking komen voor de subsidie.

Tip! Heeft u recht op minimaal € 25.000 subsidie voor de laadinfrastructuur, dan komt u mogelijk ook in aanmerking voor subsidie voor een stationaire batterij. Aan deze batterij zijn wel voorwaarden verbonden.

Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie voor aanschaf is afhankelijk van het soort laadstation (AC of DC) in combinatie met het maximaal aan het elektrisch voertuig te leveren vermogen. Voor een mkb-ondernemer is de subsidie hoger dan voor een groot bedrijf. De hoogte van de subsidie voor advies is 50% van de kosten waarvoor u subsidie kunt krijgen, met een maximum van € 3.500.

Budgetten overtekend

De budgetten voor de onderdelen advies voor en aanleg van laadinfrastructuur voor DC-laadstations en investeringen in een stationaire batterij zijn al overtekend.

Tip! Voor OV-concessiehouders of touringcarbedrijven zijn deze onderdelen nog niet overtekend. Het lijkt wel verstandig om zo snel mogelijk een aanvraag te doen.

Advies en aanleg laadinfrastructuur voor AC-laadstations

Ook voor advies voor en aanleg van laadinfrastructuur voor AC-laadstations zijn er nog mogelijkheden. Op 4 oktober 2024 was er van het budget van € 17.900.000 tot een bedrag van € 2.016.357 subsidie aangevraagd.

Aanvraag achteraf voor SPRILA tot € 25.000

Komt u in aanmerking voor minder dan € 25.000 subsidie voor aanschaf, dan laat u eerst de laadinfrastructuur aanleggen en vraagt u daarna binnen 13 weken de subsidie aan. Aanvragen kan nog tot 31 december 2024 12.00 uur. Vraagt u subsidie aan voor een onderdeel wat al is overtekend, dan schuift uw aanvraag door en krijgt deze als datum van aanvraag de eerste dag van de aanvraagperiode van 2025.

Aanvraag vooraf

Is het subsidiebedrag € 25.000 of hoger, dan moet u subsidie aanvragen met een offerte. Maar let op, u mag dan nog geen opdracht gegeven hebben en de offerte dus nog niet getekend hebben. 
De subsidie voor advieskosten kunt u pas aanvragen nadat u het advies heeft ontvangen.

Giftenaftrek ook bij koppelverkoop?

By nieuws

Goede doelen proberen op tal van manieren hun donateurs te bewegen tot het verstrekken van een gift. Onlangs is de Belastingdienst ingegaan op de vraag of een gift aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) in combinatie met de aanschaf van een dienst, aftrekbaar is.

ANBI organiseert reis

Geld

De vraag is beantwoord aan de hand van een situatie waarin een ANBI tegen betaling een reis organiseert waar de donateurs aan deel kunnen nemen. De ANBI eist naast een vergoeding voor de reis ook een extra bijdrage in de vorm van een gift. Is deze gift aftrekbaar?

Verplichte donatie

In het voorbeeld wordt uitgegaan van een reis die bij een reisorganisatie € 2.500 kost. De reis kost bij de ANBI eveneens € 2.500, daarnaast wordt door de ANBI een donatie van € 500 gevraagd.

Tegenprestatie of niet?

Van belang voor de aftrekbaarheid is of het bedrag van € 500 gezien kan worden als een tegenprestatie voor de reis. De Belastingdienst is van mening dat dit niet het geval is en dat de donatie van € 500 dus aftrekbaar is als gift. Een donateur kan dezelfde reis voor dezelfde kosten namelijk ook boeken bij een gewone reisorganisatie. 

Betere aansluiting op interesse

Er zal wellicht sprake zijn van een reis die beter aansluit bij de interesse van de donateur, maar dit eventuele voordeel is volgens de Belastingdienst niet op geld te waarderen. Bovendien zal dit voordeel van bijkomende aard zijn en staat het dus de aftrekbaarheid van de gift niet in de weg.

Hoogte zakelijke rente moet onderbouwd worden

By nieuws

Als commerciële partijen met elkaar afspraken maken betreft bijvoorbeeld het verstrekken van een zakelijke lening, moet ook de afgesproken rente in principe zakelijk zijn. Hoe bepaal je welk rentetarief zakelijk is en wat zijn bepalende factoren? Een casus.

Zakelijk belang en bijbehorende rente

Euro

In een zaak die speelde voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant, handelde het om de vraag of de tussen twee partijen afgesproken rente wel zakelijk was. De inspecteur vond van niet en had daarom naheffingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd. 

Bewijslast ligt bij de inspecteur

De rechtbank stelde om te beginnen vast dat de bewijslast voor de vraag of de gehanteerde rente al dan niet zakelijk was, bij de inspecteur lag. De inspecteur verwees om te beginnen naar de omvang van de lening, die € 22,5 miljoen bedroeg. Deze lening werd belegd in effecten, er werd jaarlijks slechts voor een bedrag van € 250.000 afgelost en bovendien ontbraken er zekerheden. De afgesproken rente van 4,25% achtte hij dan ook niet reëel, reden waarom de inspecteur was uitgegaan van een rente van 10%.

Hogere rente

Hieromtrent had hij aangevoerd dat in zakelijke gevallen een rentepercentage gehanteerd zou moeten worden dat men zelf anders via beleggingen met eenzelfde risico zou kunnen behalen, vermeerderd met een aantal opslagen. De inspecteur was voor het rentepercentage uitgegaan van ongeveer 5%, vermeerderd met een aantal opslagen zoals gehanteerd door banken. Nu ook zekerheden ontbraken, stelde de inspecteur dat het door hem gehanteerde percentage van 10% zeker niet te hoog was.

Inspecteur moet hoogte rente ook motiveren

De rechter was het met de inspecteur eens dat een rente van 4,25% gezien de vermelde feiten te laag was, maar stelde ook dat er door de inspecteur onvoldoende inzicht was gegeven in het gehanteerde rentepercentage van 10%. Onduidelijk was hoe de inspecteur exact op dit percentage was uitgekomen en waarom dat percentage in genoemde situatie van toepassing was. 

Alles overwegend stelde de rechtbank het rentepercentage daarom vast op 6%.

Internetconsultatie herijking fiscaal bodem(voor)recht

By nieuws

Als de Belastingdienst schulden wil innen, heeft de Belastingdienst de beschikking over een fiscaal voorrecht. Dit voorrecht houdt kort gezegd in dat het innen van schulden van de Belastingdienst in veel gevallen voor gaat op andere schulden. Het kabinet overweegt het fiscale (bodem)voorrecht te herzien.

Omdat het gevolgen heeft voor diverse maatschappelijke partijen, is over deze herziening een internetconsultatie gestart.

Fiscale bodem(voor)voorrecht

Overheid

Het fiscale voorrecht komt ná hypotheek en pandrecht, tenzij het bezitloos pandrecht betreft dat is gevestigd op een bodemzaak. Het fiscale voorrecht gaat dan wel voor. Dit is het zogenaamde bodemvoorrecht. Ook kan de Belastingdienst onder voorwaarden verhaal halen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een ander. Dit is het zogenaamde bodemrecht. Het fiscale bodem(voor)recht omvat het bodemrecht en bodemvoorrecht samen.

Drie alternatieven

Tijdens de consultatie kunnen belangstellenden reageren op drie uitgewerkte alternatieven. Dit betreft een modernisering van het fiscale bodem(voor)recht, de vervanging ervan door een nieuw bijzonder verhaalsrecht en als derde het afschaffen van het fiscale bodem(voor)recht en om de positie van de Belastingdienst anders in te vullen.

Afwegingen

Bij de consultatie kunnen belangstellenden een afweging maken tussen genoemde opties. Zo blijft in de eerste optie het huidige bodem(voor)recht goeddeels gelijk, maar wordt het meer voorspelbaar en eenvoudiger. In de tweede optie krijgt de Belastingdienst het recht op een percentage van de opbrengst van een zaak, terwijl in de derde optie de Belastingdienst zelfstandig faillissement aan kan vragen, gecombineerd met strengere invorderingsmaatregelen. 

Internetconsultatie

Belangstellenden kunnen de volledige voorstellen inzien en hierop reageren. De consultatie staat open tot 9 december 2024.

Btw-herziening investeringsdiensten van minimaal € 30.000

By nieuws

Op Prinsjesdag 2024 is een btw-herzieningsregeling voorgesteld voor investeringsdiensten van minimaal € 30.000 aan onroerende zaken. Het voorstel is om deze herzieningsregeling in te laten gaan vanaf 2026.

Herzieningsregeling investeringsgoederen

Euro

Voor investeringen in roerende en onroerende goederen kennen we nu al een herzieningsregeling. Daarbij wordt het gebruik van roerende investeringsgoederen gedurende vier jaar en het gebruik van onroerende investeringsgoederen gedurende negen jaar ná het jaar van ingebruikname gevolgd.

Gewijzigd gebruik van het investeringsgoed voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties in die periode, kan gevolgen hebben voor de btw-aftrek. De eerder in aftrek gebrachte btw wordt dan mogelijk herzien. Als het gebruik gewijzigd is van btw-belast naar btw-vrijgesteld, kan dit betekenen dat btw terugbetaald moet worden. Andersom kan wellicht btw teruggevraagd worden als het gebruik wijzigt van btw-vrijgesteld naar btw-belast.

Investeringsdiensten

Een dergelijke herzieningsregeling is er nu nog niet voor investeringsdiensten aan onroerende zaken. Dat vindt het kabinet voor bepaalde situaties ongewenst. Zo gebeurt het dat woningen fors verbouwd worden en de volledige btw in aftrek wordt gebracht omdat de woningen na de verbouwing voor een korte periode btw-belast verhuurd worden. Als diezelfde woningen daarna btw-vrijgesteld verhuurd worden, wordt die btw-aftrek niet herzien.

Let op!   In principe is de verhuur van een ongemeubileerde woning btw-vrijgesteld. Alleen in zogenaamde short-stay-situaties is de verhuur met 9% btw-belast. Het is dus niet zo dat elke verhuur van woningen btw-belast is. Neem voor meer informatie hierover contact op met een van onze adviseurs.

Voorgestelde btw-herziening investeringsdiensten

Op Prinsjesdag 2024 is voorgesteld ook voor investeringsdiensten vanaf 1 januari 2026 een btw-herzieningsregeling in te voeren. In dit voorstel worden investeringsdiensten aan onroerende zaken vanaf € 30.000 exclusief btw gevolgd in het jaar van ingebruikname plus de vier daaropvolgende jaren. Wijzigt in die periode het gebruik voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties, dan wordt de btw-aftrek op de investeringsdienst herzien.

Wat is een investeringsdienst?

De btw-herzieningsregeling gaat straks niet voor iedere dienst aan een onroerende zaak gelden. Het gaat om investeringsdiensten aan onroerende zaken die meerjarig dienen. U moet dan denken aan het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van onroerende zaken. Maar ook met een verbouwing samenhangende sloopwerkzaamheden vallen hieronder.

Let op! Materialen, installaties, machines en werktuigen die opgaan in dienst en na installatie of montage hun zelfstandigheid verliezen, worden gezien als onderdeel van de investeringsdienst.

Minimaal € 30.000

Om geraakt te worden door de btw-herzieningsregeling moet de investeringsdienst wel minimaal € 30.000 (exclusief btw) bedragen. Die beoordeling vindt plaats per afzonderlijke dienst. Als bijvoorbeeld een schilder voor € 25.000 (exclusief btw) de buitenkozijnen en deuren van een pand schildert en een elektricien voor € 10.000 (exclusief btw) werkzaamheden aan de binnenkant van het pand verricht, is de btw-herzieningsregeling niet van toepassing. De beide diensten blijven immers onder de € 30.000.

Let op! In de toelichting bij het Belastingplan 2025 wordt opgemerkt dat een dienst die kunstmatig wordt opgeknipt in meerdere diensten als één dienst zal worden aangemerkt. 

Alleen voor investeringsdienst vanaf 1 januari 2026

De btw-herzieningsregeling gaat gelden voor investeringsdiensten die vanaf 1 januari 2026 in gebruik worden genomen. Neemt u deze investeringsdiensten dus vóór 1 januari 2026 in gebruik, dan worden ze niet geraakt door de regeling.

Ingebruikname vóór 1 januari 2026 lijkt verstandig (indien mogelijk), als de voorgestelde regeling ertoe leidt dat u afgetrokken btw deels moet terugbetalen. Als het gebruik van uw onroerend goed wijzigt van btw-vrijgesteld naar (deels) btw-belast, kan de voorgestelde regeling echter ook positief uitwerken. In dat geval heeft u namelijk recht op meer btw-aftrek. U kunt de ingebruikname van de investeringsdienst dan (indien mogelijk) beter uitstellen naar 2026.

Let op! Het voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2025 dat nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd. Het is daarom nog niet definitief.

Zachte landing handhaving op schijnzelfstandigheid zzp’ers

By nieuws

Er is veel onrust ontstaan bij bedrijven en organisaties inzake het werken met zzp’ers na 1 januari 2025. Dan vervalt namelijk het zogenaamde handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid, dat de Belastingdienst al langere tijd hanteert. De Belastingdienst gaat vanaf 2025 weer handhaven.

Tot 1 januari 2025

Handtekening

Dit handhavingsmoratorium, wat dus per 1 januari 2025 vervalt, houdt in dat er alleen gehandhaafd wordt en een boete opgelegd wordt als blijkt dat er bij gevallen van schijnzelfstandigheid sprake is van kwaadwillendheid.

Moties

Inmiddels zijn er diverse moties aangenomen om de onrust bij bedrijven en organisaties weg te nemen en wat duidelijkheid te geven. 

Alleen risicogericht handhaven

Zo is er een motie aangenomen waarbij de regering wordt verzocht om de handhavingsstrategie te wijzigen door voorlopig, voor in ieder geval één jaar, alleen risicogericht te gaan handhaven. 
Hierbij zal de focus moeten komen te liggen op probleemgevallen, waarbij gedacht kan worden aan zaken als gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies.

Andere moties

Verder zijn er nog diverse andere moties aangenomen die betrekking hebben op het wegnemen van de onrust rondom het inhuren van zelfstandigen.

  • Zo is er een motie aangenomen om vóór 1 november 2024 een duidelijk afwegingskader te publiceren op de website van de Belastingdienst. 
  • Ook is er een motie aangenomen die verzoekt om in de handhaving coulant om te gaan met onbewust onbekwame zelfstandigen door niet direct over te gaan tot het opleggen van boetes. 
  • Verder moet gezorgd worden dat er per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de Rijksdienst.

Tevens is in moties aangenomen dat:

  • de mogelijkheid verkent dient te worden om de agrarische sector uit te zonderen van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen; en
  • om het faciliteren van vooroverleg over de beoordeling van arbeidsrelaties en reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht te laten blijven.

Werkt u met zelfstandigen? 

Controleer goed welke afspraken u met hen heeft gemaakt en hoe u dit heeft vastgelegd. Zorg ervoor dat de gemaakte afspraken op papier daadwerkelijk aansluiten bij de praktijk. Denk hierbij aan zaken zoals:

  • beding dat de zzp’er eigen verzekeringen afsluit (waaronder een aansprakelijkheidsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering),
  • geef ruimte aan zzp’ers om voor andere opdrachtgevers te werken,
  • laat de zzp’er zelf factureren,
  • zorg dat de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor zijn scholing en opleiding, en
  • geef de zzp’er de vrijheid om zich te laten vervangen.

WOZ-waarde gebouw in aanbouw in- of exclusief btw?

By nieuws

Ook voor panden in aanbouw geldt dat ieder jaar de WOZ-waarde moet worden bepaald. Maar betreft het dan de waarde in- of exclusief btw? De Hoge Raad heeft deze vraag onlangs in een arrest beantwoord.

Hotel in aanbouw

Bouw

In genoemd arrest betrof het een hotel in aanbouw. Wettelijk is bepaald dat een gebouw in aanbouw moet worden gewaardeerd op de vervangingswaarde. Helaas is niet aangegeven of deze waarde in- of exclusief btw is. 

Wetsgeschiedenis

In hoger beroep had het Hof Den Haag in deze kwestie beslist dat op basis van de wetsgeschiedenis ervan moet worden uitgegaan dat de vervangingswaarde exclusief btw is, indien de eigenaar de btw in aftrek kan brengen. Is dit niet het geval, dan is de vervangingswaarde wel inclusief btw. Het standpunt van de gemeente dat de vervangingswaarde van een pand in aanbouw altijd inclusief btw moet worden vastgesteld, is volgens het Hof onjuist. De Hoge Raad sluit zich hierbij aan.

Uitlating bewindspersoon

De gemeente had er nog op gewezen dat tijdens de behandeling van het wetsvoorstel de betreffende bewindspersoon wel had aangegeven dat de vervangingswaarde inclusief btw behoort te zijn. Hof en Hoge Raad zijn echter van mening dat dit niet beslissend is. Om dit te bereiken had de bewindspersoon daartoe namelijk een nota van wijziging in moeten dienen. Dit was niet gebeurd.

Subsidie voor emissieloze vrachtauto, AanZet, vanaf 1 oktober aanvragen

By nieuws

Ondernemers die een emissieloze vrachtauto aan willen schaffen, kunnen hiervoor vanaf 1 oktober 2024 de Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks, AanZET, aanvragen. Zowel het subsidiebedrag als de maximaal te verkrijgen subsidie per vrachtauto zijn verminderd ten opzichte van vorig jaar.

Duurder dan diesel

Auto

De subsidie komt tegemoet in de extra kosten van emissieloos materieel ten opzichte van materieel dat werkt op diesel. Daarom kan via AanZET per vrachtauto een subsidie verkregen worden die varieert van € 7.500 tot € 115.200, afhankelijk van het type vrachtauto en de grootte van uw onderneming. De subsidie bedraagt een percentage van de verkoopprijs exclusief btw. Kleinere bedrijven komen in aanmerking voor de hoogste subsidiebedragen.

Tip! Gebruik de mkb-toets bij RVO (dit is de Europese mkb-toets) om te weten of uw organisatie groot, middelgroot of klein is.

Aanvragen beperkter

Omdat de subsidie vorig jaar in no-time overtekend was, zijn er nu beperkende maatregelen van kracht. Zo kan er dit jaar per werkdag slechts voor één vrachtauto een subsidieaanvraag worden ingediend.

Voorwaarden

AanZET kent ook voorwaarden. Zo moet het gaan om de aanschaf van een nieuwe, emissieloze vrachtauto. Ook mag de aankoop nog niet definitief zijn als u de subsidieaanvraag indient. Na de aanvraag mag u de aanschaf desgewenst wel definitief door laten gaan. Ook moet de vrachtauto na aanschaf minimaal vier jaar lang op uw naam blijven staan. Alle voorwaarden vindt u op RVO.nl.

Aanvragen

Aanvragen van de subsidie kan van 1 oktober 2024 9.00 uur tot 8 oktober 2024 12.00 uur. Dit kan digitaal via RVO.nl. U hoort binnen 13 weken of de subsidie wordt toegekend, daarna heeft u 15 maanden de tijd om de subsidie vast te laten stellen. Hiervoor moet u onder andere het kenteken doorgeven aan de rvo. Ook moet u dan  een factuur meesturen.

Restant persoonsgebonden aftrek na overlijden, hoe zit dat?

By nieuws

Persoonsgebonden aftrekposten kunnen verrekend worden met het inkomen. Fiscale partners mogen de persoonsgebonden aftrekposten onderling verdelen. Op die manier kan dan maximaal geprofiteerd worden van het te behalen belastingvoordeel.

Persoonsgebonden aftrekposten

Rekenen

Persoonsgebonden aftrekposten zijn partneralimentatie, zorgkosten, giften en kosten voor verblijf thuis van ernstig gehandicapten. Deze kostenposten zijn dus onder voorwaarden aftrekbaar van het inkomen voor belasting. Een eventueel overschot kan worden doorgeschoven naar een volgend jaar.

Gevolgen overlijden

Onlangs heeft de Belastingdienst aangegeven wat het gevolg is als een belastingplichtige over een restant persoonsgebonden aftrek beschikt en komt te overlijden. Meer specifiek is ingegaan op de vraag of diens partner het restant in het jaar na overlijden dan nog mag verrekenen met het eigen inkomen. 

Geen partners meer

De Belastingdienst geeft aan dat dit niet mogelijk is, omdat er in het jaar na overlijden geen sprake meer is van fiscaal partnerschap. Een restant persoonsgebonden aftrek van de overleden partner kan daarom niet meer met het inkomen van de partner die nog in leven is verrekend worden.

Overlijdensjaar

In het overlijdensjaar kunnen partners er nog wel voor kiezen de persoonsgebonden aftrekposten zo gunstig mogelijk te verdelen. De verdeling kan dus zodanig worden aangepast dat dit maximaal aan de overleden partner wordt toegerekend. Een eventueel overschot komt na het jaar van overlijden namelijk te vervallen. De verdeling kan worden herzien totdat de aanslagen van beide partners definitief vaststaan. Een verzoek om ambtshalve vermindering is daarna niet meer mogelijk.

Tip! Heeft u vragen over de persoonsgebonden aftrek, neem dan contact op met uw adviseur.