Skip to main content
Category

nieuws

Hoge Raad: box 3 op basis van werkelijk rendement

By nieuws

Donderdag 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het box 3-stelsel nog steeds in strijd is met Europees recht als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Dat kan betekenen dat uw box 3-heffing lager kan worden vastgesteld dan op basis van de wettelijke regels.

‘Kerstarrest’ van 24 december 2021

Juridisch

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het box 3-stelsel vanaf 2017 het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en eigendomsrecht schendt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. In die casus bood de Hoge Raad rechtsherstel door box 3 te heffen op basis van het werkelijke rendement.

Box 3 na Kerstarrest

Om uitvoering te geven aan het rechtsherstel, heeft de wetgever voor de jaren 2017 tot en met 2022 de Wet rechtsherstel box 3 (hierna: Herstelwet) ingevoerd. Deze wet kent forfaits die het werkelijke rendement zo goed mogelijk zouden moeten benaderen. De vraag die in veel procedures en dus uiteindelijk ook bij de Hoge Raad voorlag, was of de Herstelwet vanwege die forfaits nog steeds het discriminatieverbod en eigendomsrecht schendt.

Hoge Raad: nog steeds discriminerend

Naar aanleiding van die procedures oordeelde de Hoge Raad op 6 juni 2024 dat de Herstelwet nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. In die gevallen moet naar het oordeel van de Hoge Raad rechtsherstel geboden worden. De belastingaanslag moet dan zo ver worden verminderd dat alleen nog belasting in box 3 betaald wordt over het werkelijke rendement.

Let op! De Hoge Raad oordeelt dat ditzelfde geldt voor de Overbruggingswet box 3 die vanaf 2023 geldt. Deze wet regelt, op bijna dezelfde wijze als de Herstelwet, de box 3-heffing vanaf 2023.

Maar wat is dan het werkelijke rendement?

Aan diverse rechters was al de vraag voorgelegd hoe het werkelijke rendement berekend moet worden. In de uitspraken van 6 juni 2024 geeft de Hoge Raad hiervoor een aantal regels.

Zo moet voor de berekening van het werkelijke rendement het gehele vermogen in box 3 meegenomen worden, dus ook de bank- en spaartegoeden. Het gaat daarbij niet alleen over het rendement op het vermogen op 1 januari, maar over het rendement op het gehele vermogen gedurende het hele jaar.

Let op! Het heffingvrije vermogen mag niet in aftrek worden gebracht.

Nominaal en (on)gerealiseerd

Bij de berekening van het werkelijke rendement gaat het om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Verder worden niet alleen de rechtstreekse voordelen uit vermogensbestanddelen betrokken in het werkelijke rendement (zoals rente, dividend en huur), maar ook de gerealiseerde én ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen. Bij de bepaling van het rendement in een jaar wordt tot slot geen rekening gehouden met positieve of negatieve rendementen in andere jaren. Er is dus geen mogelijkheid van verliesverrekening over de jaargrens heen.

Let op! Kosten mogen niet in mindering komen op het rendement, met uitzondering van rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.

In principe geen rentevergoeding bij rechtsherstel

Bij de Hoge Raad lag ook nog de vraag voor of een belastingplichtige recht heeft op rentevergoeding als hij rechtsherstel en dus een teruggaaf voor box 3 krijgt. De Hoge Raad oordeelt dat dit in principe niet het geval is. Dit kan alleen anders zijn als bij berekening van de wettelijke rente over de belastingvermindering, deze wettelijke rente hoger is dan de belastingvermindering in box 3 zelf.

Kunt u profiteren?

Of u daadwerkelijk kunt profiteren van het oordeel van de Hoge Raad staat niet zonder meer vast en is afhankelijk van veel factoren. Allereest speelt bijvoorbeeld de vraag of uw definitieve aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat. Heeft u al rechtsherstel gehad, dan is de vraag of u nog op tijd bent om een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen. Voor de jaren tot en met 2018 is dat in ieder geval niet meer mogelijk.

Daarnaast is van belang of uw werkelijke rendement inderdaad lager is dan het forfaitaire rendement. De Hoge Raad heeft hierover bepaald dat het niet relevant is hoeveel lager dit werkelijke rendement is. Houd er wel rekening mee dat u aan de hand van de feiten zelf zult moeten aantonen dat uw werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement.

Let op! Is uw werkelijke rendement hoger dan het forfaitaire rendement, dan verandert er niets voor u. De uitspraak van de Hoge Raad kan dus niet tot een hogere aanslag leiden.

Hoe nu verder?

De Belastingdienst geeft op de website aan dat u voorlopig niets hoeft te doen. Als de uitspraak gevolgen heeft voor uw box 3-inkomen, dan stuurt de Belastingdienst u later dit jaar een brief.

Het Ministerie van Financiën bestudeert de uitspraak en na een politieke beslissing hoort de Belastingdienst hoe zij het box 3-inkomen op een juiste manier kan berekenen. De Belastingdienst ontwikkelt op dit moment wel al een digitaal formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’, waar u straks waarschijnlijk gebruik van kunt maken om het werkelijke rendement door te geven.

We verwachten dus pas duidelijkheid in de loop van het jaar. Tot die tijd moeten we afwachten. Zodra er meer duidelijkheid is, brengen we u uiteraard op de hoogte via onze website en nieuwsbrief.

Tip! U kunt voor uzelf wel al een globale berekening maken of het zinvol is om een beroep te doen op het werkelijke rendement. U kunt ook alvast de stukken verzamelen die dit onderbouwen. Zodra het formulier dan beschikbaar komt, kunt u er snel mee aan de slag.

Massaalbezwaarplusprocedure

Wellicht ten overvloede merken we op dat deze arresten losstaan van de massaalbezwaarplusprocedures voor de jaren 2017-2020 voor de belastingplichtigen die op of voor 24 december 2021 niet (tijdig) bezwaar hadden aangetekend tegen de aanslagen inkomstenbelasting. De massaalbezwaarplusprocedures bevinden zich nog in een beginstadium. We kunnen niet aangeven wanneer en hoe de Hoge Raad in deze procedures zal oordelen. Dat kan nog maanden duren. Behoort u tot deze groep belastingplichtigen? Dan hoeft u ook nog geen (nadere) actie te ondernemen.

Parkeerautomaat defect, wat nu?

By nieuws

Op veel plaatsen in Nederland geldt dat u voor het parkeren van uw voertuig moet betalen. Maar wat nu als u wel wilt betalen, maar dit niet mogelijk is omdat de parkeerautomaat defect is? Wat vond Gerechtshof Den Haag dat er dan in redelijkheid geëist kan worden?

Ook bij defecte automaat betalen

Navigatie

In bovengenoemde rechtszaak wordt een eerder oordeel van de Hoge Raad bevestigt dat degene die beweert dat een parkeerautomaat defect is, dit moet aannemelijk moet maken. Dit kan bijvoorbeeld met getuigen of door met uw gsm vast te leggen dat de automaat niet werkt. Dat de automaat niet werkt, betekent overigens niet dat u in beginsel geen parkeerbelasting hoeft te betalen. Dit heeft de Hoge Raad al eerder geoordeeld.

Wat mag redelijkerwijs van u worden verlangd?

De vraag blijft natuurlijk hoe u parkeerbelasting moet betalen als de automaat defect is? Uit bovengenoemde rechtszaak blijkt weer dat u alles moet doen wat redelijkerwijs van u verlangd kan worden om de parkeerbelasting toch te betalen, bijvoorbeeld door op zoek te gaan naar een automaat die wel werkt.

Enigszins in de buurt

Ook blijkt dat er bijzondere omstandigheden kunnen zijn die er voor zorgen dat uw naheffingsaanslag parkeerbelasting wordt verminderd. Dit was het geval in de zaak die voorlag bij Gerechtshof Den Haag. Het gerechtshof was van oordeel dat niet van verlangd kan worden dat een automobilist per auto op zoek gaat naar een automaat die wel werkt als die alleen op grote afstand te vinden is. In de betreffende zaak had een docent zijn auto geparkeerd en ontdekt dat de parkeerautomaat niet werkte. Een van zijn leerlingen probeerde 675 meter verder bij een andere parkeerautomaat het verschuldigde parkeergeld voor hem te voldoen, maar deze was eveneens defect. Het Hof vond niet dat de docent daarna per auto naar een parkeerautomaat had moeten gaan die wel werkte, zeker niet nu deze in een andere zone lag.

De docent had nog geprobeerd om via het telefoonnummer op de parkeerautomaat het defect door te geven, maar dit bleek niet mogelijk omdat de telefoon niet werd opgenomen. Ook op een telefoontje de dag erna om alsnog de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen, werd afwijzend gereageerd. Uiteindelijk viel er wel een naheffing parkeerbelasting op de mat.

Werkende apparatuur binnen redelijke afstand

Het gerechtshof in Den Haag vernietigde de naheffing. De docent heeft volgens het Hof redelijkerwijs gedaan wat er van hem verlangd mocht worden en bovendien moet een gemeente zorgen voor werkende apparatuur binnen redelijke afstand van de parkeerplaats. Dat er die dag verder geen meldingen over defecte apparatuur waren ontvangen, deed hier niets aan af.

Let op! Het gerechtshof oordeelde ook nog dat de docent niet verweten kon worden dat hij niet over een parkeerapp beschikte om te betalen. In de Gemeentewet en de parkeerverordening was namelijk opgenomen dat verschillende manieren van betalen waren toegestaan.

Is contributie autoclub btw belast?

By nieuws

Er bestaan de nodige hobbyclubs voor autoliefhebbers in Nederland. Is de contributie van een dergelijke club ook belast met btw? En zo ja, waar hangt dit vanaf?

De rechtbank Den Haag beantwoordde deze vraag voor  een hobbyclub voor liefhebbers van terreinwagens.

Activiteiten

Auto

De club organiseerde voor haar leden de nodige activiteiten. Eén van die evenementen was een meerdaags evenement inclusief kamperen. Zowel leden als niet-leden kunnen hieraan deelnemen en onder meer met een terreinwagen rijden op een parcours met hindernissen. De leden betalen een eenmalig inschrijfgeld en jaarlijks contributie. Zij ontvangen hiervoor per e-mail een nieuwsbrief met aankondiging van het eerstvolgende evenement en kunnen deelnemen aan georganiseerde evenementen. Niet-leden betalen voor een evenement entreegeld.

Belast of niet?

De vraag voor de rechtbank was of deze activiteiten ertoe leidden dat de contributie belast moest worden met btw. De Belastingdienst stelde van wel omdat naar zijn mening de contributie betaald werd om deel te kunnen nemen aan de evenementen waarvoor niet-leden apart moesten betalen.

Te ver verwijderd verband

De rechtbank was het hier niet mee eens. De evenementen konden niet worden afgedwongen door de leden en als een evenement niet doorging, werd de contributie ook niet aangepast. Dat een lid kon dreigen zijn lidmaatschap dan op te zeggen, maakte dit niet anders. Volgens de rechtbank was er een te ver verwijderd verband tussen de evenementen en de contributie, zodat deze niet belast was met btw.

Let op! Tegen de uitspraak van rechtbank is hoger beroep in gesteld. Het gerechtshof zou mogelijk daarom nog tot een ander oordeel kunnen komen.

Fiscaal partnerschap na niet-ontvankelijk verklaring echtscheiding

By nieuws

Als echtgenoten gaan scheiden, dient hiertoe een verzoek te worden ingediend bij de rechtbank. Na het indienen van een verzoek om echtscheiding eindigt het fiscaal partnerschap als de echtgenoten niet meer op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Maar wat nu als het echtscheidingsverzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard? Welke gevolgen heeft dat voor het fiscale partnerschap?

Fiscale gevolgen

Schaken

De Belastingdienst heeft de gevolgen van een niet-ontvankelijk echtscheidingsverzoek geschetst aan de hand van een voorbeeld. In dit voorbeeld wordt op 11 november een verzoek tot echtscheiding ingediend en laat één van de twee zich uitschrijven van het woonadres bij de gemeente. Het verzoek wordt op 1 maart van het erop volgende jaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit wordt op 1 juni van dat jaar definitief. De echtgenoten blijven beiden ook daarna nog op een ander woonadres ingeschreven staan.

Periode vanaf 11 november

Het echtscheidingsverzoek is ingediend, maar het huwelijk is nog niet ontbonden. Wettelijk bepaald is echter dat er geen sprake meer is van fiscaal partnerschap als er een verzoek tot echtscheiding is ingediend én de echtgenoten niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven. De echtgenoten zijn daarom vanaf 11 november geen fiscaal partner meer.

Periode vanaf 1 maart

Het echtscheidingsverzoek is niet-ontvankelijk verklaard, maar hiertegen is nog drie maanden beroep mogelijk. Zo lang beroep nog mogelijk is, is het verzoek tot echtscheiding nog in behandeling en is er ook gedurende deze periode geen sprake van fiscaal partnerschap.

Periode vanaf 1 juni

Vanaf 1 juni is er geen sprake meer van een ingediend verzoek tot echtscheiding. Het ingediende verzoek is namelijk definitief niet-ontvankelijk verklaard. Dit heeft tot gevolg dat de echtgenoten vanaf 1 juni weer als elkaars fiscale partner worden aangemerkt, ondanks dat ze niet op hetzelfde woonadres staan ingeschreven Wil men dit niet, dan zal opnieuw een verzoek tot echtscheiding moeten worden ingediend. Vanaf dat moment is er dan geen fiscaal partnerschap meer.

Hoeveel privékilometers nog na switch uitsluitend zakelijk gebruikte bestelauto?

By nieuws

Als een ondernemer of werknemer een bestelauto uitsluitend zakelijk gebruikt, kan de bijtelling worden voorkomen zonder kilometeradministratie bij te houden. Maar wat nu als men in de loop van het jaar de beschikking krijgt over een personenauto of niet uitsluitend zakelijk gebruikte bestelauto, en de uitsluitend zakelijk gebruikte bestelauto inruilt? Hoeveel privékilometers mag men dan nog rijden?

Bestelauto alleen zakelijk gebruikt

Auto

Voor bestelauto’s die alleen zakelijk gebruikt worden, kan een verklaring ‘Uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ worden ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst. Men krijgt dan geen bijtelling vanwege het privégebruik van de auto, want dat is verboden. Een kilometeradministratie is niet nodig.

Let op! Gebruikt men de bestelauto echter toch privé, al is het maar één kilometer, dan kan dit een navordering of naheffing plus boete opleveren.

Auto ingewisseld

Onlangs gaf de Belastingdienst antwoord op de vraag hoeveel kilometer een personenauto privé gebruikt mag worden, als in het jaar in eerste instantie een alleen zakelijk gebruikte bestelauto ter beschikking stond. Dit blijkt maximaal 500 kilometer te zijn.

Niet tijdevenredig toepassen

Anders dan bij een auto die slechts een deel van het jaar ter beschikking wordt gesteld, hoeft in dit geval het aantal privékilometers niet tijdevenredig te worden herrekend. Er staat immers het hele jaar een auto ter beschikking: eerst de alleen zakelijk gebruikte bestelauto en daarna de personenauto. De Belastingdienst gaat ervan uit dat de bestelauto met genoemde verklaring niet privé is gebruikt. Daarom mag in dit geval met de personenauto in de rest van het jaar nog maximaal 500 km privé worden gereden zonder dat de bijtelling van toepassing is.

Minder snel alsnog hoge WW-premie vanaf 2025

By nieuws

Al eerder was bekend dat vanaf 1 januari 2025 de huidige grens voor de beoordeling of een lage WW-premie alsnog een hoge WW-premie wordt, omlaaggaat. Medio mei 2024 is het besluit hiertoe in het Staatsblad gepubliceerd.

Lage en hoge WW-premie

Euro

In de WW geldt een zogenaamde premiedifferentiatie. Dat houdt grofweg in dat werkgevers die werknemers vaste contracten aanbieden de lage WW-premie betalen en werkgevers die flexibele contracten aanbieden de hoge WW-premie. Zo mag de lage WW-premie worden toegepast voor loon uit een arbeidsovereenkomst die voldoet aan de volgende drie voorwaarden:

  1. de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd,
  2. de arbeidsovereenkomst is schriftelijk vastgelegd, en
  3. de arbeidsovereenkomst is geen oproepovereenkomst.

Herziening lage WW-premie

Soms moet de lage WW-premie achteraf alsnog met terugwerkende kracht worden herzien naar een hoge WW-premie. Dit is het geval als een werknemer met een arbeidscontract van minder dan 35 uur per week, in het kalenderjaar meer dan 30% meer uren verloond krijgt dan in het arbeidscontract staat. Dit kan gebeuren als een werknemer veel overwerk verricht ten opzichte van de contracturen.

Let op! Heeft een werknemer een arbeidscontract van 35 uur of meer per week, dan geldt deze herzieningsregeling niet. De lage WW-premie wordt dan dus niet alsnog met terugwerkende kracht een hoge WW-premie als deze werknemer meer dan 30% meer uren verloond krijgt.

Van minder dan 35 uur naar 30 uur of minder

De uurgrens voor welke arbeidscontracten herziening van de lage naar de hoge WW-premie nu nog kan plaatsvinden, is minder dan 35 uur per week. In het besluit dat medio mei 2024 in het Staatsblad is gepubliceerd, is opgenomen dat deze grens met ingang van 2025 verlaagd wordt naar 30 uur of minder per week.

Dit betekent dat vanaf 2025 herziening alleen nog kan plaatsvinden als een werknemer met een arbeidscontract van 30 uur of minder per week, in het kalenderjaar meer dan 30% meer uren verloond krijgt dan in het arbeidscontract staat.

Let op! De verlaging naar 30 uur of minder per week geldt pas vanaf het jaar 2025. In 2024 heeft u dus nog te maken met de grens van minder dan 35 uur per week.

Andere reden herziening lage WW-premie

Houd er rekening mee dat er nog andere redenen kunnen zijn om de lage WW-premie alsnog te herzien naar de hoge WW-premie. Dit is bijvoorbeeld het geval als een nieuwe werknemer binnen twee maanden ontslag neemt of wordt ontslagen.

Valpreventie door fysiotherapeut vrijgesteld van btw?

By nieuws

Ouderen lopen een verhoogd risico op vallen. Dit vanwege zichtproblemen, medicatie of andere oorzaken. De vraag is gesteld of trainingen die ten doel hebben om vallen te voorkomen, kunnen delen in de btw-vrijstelling voor medische diensten. Een Kennisgroep van de Belastingdienst heeft deze vraag ontkennend beantwoord.

Verhoogd valrisico

Medisch

De Kennisgroep gaat in op de situatie waarbij een fysiotherapeut in groepsverband valtrainingen organiseert voor ouderen met een verhoogd risico op vallen. De training gaat in op het herkennen van valgevaarlijke situaties, het verminderen van valangst en op het verbeteren van het activiteitenniveau en de balans.

Rol huisarts

De huisarts beoordeelt of een persoon voor de training in aanmerking komt. Daarna doet de fysiotherapeut een uitgebreide intake, screening en metingen. De training bestaat uit een hindernisbaan waarbij verder geoefend wordt op de techniek van het vallen en ook spelvormen aan bod komen. De trainingen zijn voor ieder gelijk, maar kunnen desgewenst individueel worden aangepast.

Gezondheidskundige verzorging van de mens?

De Kennisgroep komt tot de conclusie dat bovenomschreven valtrainingen niet in aanmerking komen voor de btw-vrijstelling inzake medische diensten. Voor die vrijstelling komen namelijk in het algemeen therapeutische handelingen in aanmerking met als doel het stellen van een diagnose, op basis hiervan te behandelen en zo mogelijk genezen van ziekten. Maar ook als preventie de doelstelling is, kan een dienst soms toch onder de vrijstelling vallen. Er moet dan wel een concreet risico van aantasting van de gezondheid bestaan.

Concreet risico afwezig

Volgens de Kennisgroep bestaat er bij genoemde valtrainingen geen concreet risico op aantasting van de gezondheid. Dat het preventieve doel verband houdt met de gezondheid, is onvoldoende.

Let op! De Kennisgroep geeft nog aan dat de btw-vrijstelling alleen van toepassing is als een gezondheidskundige dienst persoonlijk en rechtstreeks aan een individu wordt verricht. Om die reden zijn groepsbehandelingen ook uitgesloten van de btw-vrijstelling. Dit kan alleen anders zijn als binnen een groepsbehandeling elke persoon behandeld wordt voor zijn of haar specifieke stoornis of beperking. Een individuele aanpassing, zoals bij genoemde groepstrainingen, is daarvoor echter niet voldoende.

Aangifte en opgaaf dividendbelasting verplicht digitaal

By nieuws

Bedrijven moeten de aangifte en opgave dividendbelasting vanaf 1 juli 2024 verplicht digitaal inleveren. Voor dividenduitkeringen tot en met 2023 kon dit nog op papier plaatsvinden, voor uitkeringen vanaf 2024 vanaf 1 juli 2024 niet meer.

Dividendbelasting

Laptop

NV’s en BV’s die winst maken en dit uitdelen aan de aandeelhouders moeten over het algemeen dividendbelasting inhouden en afdragen. Het tarief bedraagt 15%.

Let op! Niet in alle gevallen hoeft dividendbelasting ingehouden worden, bijvoorbeeld als een inhoudingsvrijstelling van toepassing is. Dit is bijvoorbeeld het geval als een bv dividend uitkeert aan een andere bv die 5% of meer van de aandelen houdt.

Digitaal

De aangifte en opgaaf kunt u indienen via Mijn Belastingdienst Zakelijk. U kunt ook administratieve software gebruiken of een en ander uitbesteden aan uw adviseur.

Fiscale behandeling van een deelauto

By nieuws

Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer duidelijkheid proberen te verschaffen over de fiscale positie van deelauto’s. In de brief wordt ook aangegeven hoe deelauto’s fiscaal gestimuleerd zouden kunnen worden.

Loon- en winstbelasting

Auto

Fiscale regelingen met betrekking tot deelauto’s hebben thans betrekking op de loon- en winstbelasting. Er bestaan echter nog geen aparte fiscale regelingen voor deelauto’s. Dit betekent dat de bestaande regels zo goed mogelijk op deelauto’s moeten worden toegepast.

Bijtelling bij volgtijdelijke ter beschikkingstelling

Als een auto in een jaar aan meerdere werknemers ter beschikking wordt gesteld, maar gedurende een bepaalde periode nooit aan meer dan één werknemer, geldt de bijtelling voor die periode voor die ene werknemer. Omdat de grens van 500 kilometer voor privékilometers voor een heel jaar geldt, moet deze grens pro rata berekend worden. Als een werknemer de deelauto bijvoorbeeld alleen het eerste kwartaal ter beschikking heeft, mag hij maximaal 125 privékilometers rijden (1/4 van 500) om de bijtelling te voorkomen.

Bijtelling bij gelijktijdige terbeschikkingstelling

Als een deelauto aan meerdere werknemers gelijktijdig ter beschikking wordt gesteld, moet de bekende bijtelling in redelijkheid over de gebruikers van de auto worden verdeeld. Dit is met name een administratief probleem. Omdat hierover in de praktijk veel vragen bestaan, zal op de site van de Belastingdienst een aantal voorbeelden hieromtrent worden uitgewerkt.

Let op! Als de deelauto niet aan de werknemers ter beschikking wordt gesteld, kan ook geen sprake zijn van een bijtelling.

Kilometervergoeding

Aan werknemers die de eigen privé auto gebruiken voor zakelijke ritten, kan een onbelaste kilometervergoeding worden verstrekt van momenteel € 0,23/km. Er wordt op gewezen dat het gebruik van deelauto’s zou kunnen worden gestimuleerd door een hogere vergoeding te betalen bij gebruik van een dergelijke auto en het bovenmatige deel onder te brengen in de werkkostenregeling.

Aftrekbaar van de winst

Kosten van een deelauto-abonnement die aan werknemers worden vergoed of verstrekt zijn aftrekbaar van de winst in de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Dit is alleen anders als er een aftrekbeperking geldt zoals de aftrekbeperking die geldt voor congressen en seminars.

MIA / Vamil / EIA

Ook binnen de bestaande investeringsaftrekken bestaan weinig specifieke regelingen voor deelauto’s. Alleen binnen de MIA / Vamil maken toegangssystemen voor deelauto’s deel uit van de Milieulijst. Hierop is 36% MIA van toepassing en de Vamilregeling. Onderzocht wordt het percentage te verhogen naar 45.

Subsidie voor groepshulpen kinderopvang

By nieuws

Kinderopvangorganisaties kunnen vanaf dit jaar subsidie aanvragen voor een praktijk(leer)plaats van groepshulpen. De subsidie biedt een tegemoetkoming in de loonkosten van groepshulpen. Het doel is dat door de subsidie meer groepshulpen worden aangenomen en dat zij kunnen doorgroeien in de kinderopvang.

Voordelen

Glijbaan

Door de inzet van een groepshulp kan de werkdruk van pedagogische professionals omlaag. Door de subsidie kunnen de groepshulpen zich verder ontwikkelen door zich tijdens het werk ook te verdiepen in een opleiding. Omdat er geen taaleis of opleiding geldt, kunnen personen die moeilijker aan het werk komen toch eerder een baan bemachtigen.

Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 10.056 per jaar per groepshulp en is afhankelijk van het aantal contracturen dat de groepshulp per week werkt. Een organisatie kan voor maximaal twee groepshulpen subsidie aanvragen.

Let op! De subsidie is ook in 2025 en 2026 beschikbaar.

Voorwaarden

De subsidie kent een aantal voorwaarden. Zo moet een groepshulp een arbeidsovereenkomst van ten minste 12 maanden hebben met een startdatum vanaf 1 augustus 2023 of later. Ook moet de groepshulp deelnemen aan scholing via praktijkleren in het mbo, gericht op het behalen van een praktijkverklaring, mbo-certificaat of diploma. Deze scholing moet tussen  1 augustus 2023 en 31 oktober 2026 zijn gestart. Verder is vereist dat de kinderopvangorganisatie voor de groepshulp ook subsidie heeft gekregen  via de Subsidieregeling Praktijkleren of Praktijkleren in de derde leerweg.

Aanvragen vanaf november

De subsidie kan van maandag 4 november 2024 09:00 uur tot en met vrijdag 29 november 2024 17:00 uur worden aangevraagd bij RVO.nl. Het totale beschikbare budget voor deze aanvraagperiode is € 1.590.000.