Skip to main content
Category

nieuws

Vergeet deze zaken niet bij uw laatste btw-aangifte van 2023

By nieuws

Uw laatste btw-aangifte over 2023 dient u uiterlijk 31 januari 2024 in. Vergeet bij deze aangifte niet de jaarlijkse terugkerende mogelijke afdrachten en correcties.

Afdracht btw privégebruik auto

Geld

In de laatste btw-aangifte van 2023 moet u btw afdragen over het privégebruik van de auto’s van de zaak. De btw die betrekking heeft op deze auto’s heeft u namelijk in 2023 geheel afgetrokken in uw btw-aangiften. Daarom moet nog een correctie voor het privégebruik plaatsvinden. Dit geldt zowel voor personenauto’s als bestelauto’s.

Let op! Voor de bijtellingsregels in de loon- of inkomstenbelasting zijn de kilometers woon-werkverkeer zakelijk. Dit geldt echter niet voor de btw! Voor een auto zonder bijtelling in de loon- of inkomstenbelasting waarmee aantoonbaar niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden, kan daarom wel btw over het privégebruik van de auto verschuldigd zijn.

Hoogte afdracht btw privégebruik auto

De hoogte van de btw-afdracht over het privégebruik van de auto berekent u met de verhouding tussen het zakelijk en privégebruik van de auto. Alleen als u die verhouding niet kunt aantonen, bedraagt de btw-afdracht voor het privégebruik van de auto 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

Aantonen van de verhouding tussen zakelijk en privégebruik kan bijvoorbeeld met een kilometeradministratie.

Tip! De btw-afdracht voor het privégebruik bedraagt in bepaalde gevallen geen 2,7 maar 1,5% van de catalogusprijs, bijvoorbeeld als u bij aankoop van de auto geen btw heeft afgetrokken. Voor de btw-afdracht voor het privégebruik in 2023 geldt ook 1,5 in plaats van 2,7% voor auto’s die u in 2018 of eerder in gebruik heeft genomen.

Personeelsvoorzieningen en relatiegeschenken

Personeelsvoorzieningen zijn zaken die u aan uw werknemers ter beschikking stelt. Denk aan fitness, ontspanning en loon in natura (waaronder een kerstpakket of een jubileumgeschenk). Gaf u in 2023 meer dan € 227 (excl. btw) per werknemer aan personeelsvoorzieningen uit? Dan moet u in de laatste btw-aangifte een btw-correctie toepassen.

Gaf u in 2023 goederen en diensten cadeau of tegen een symbolisch bedrag aan bijvoorbeeld een zakenrelatie? Dan moet u een correctie toepassen in de laatste btw-aangifte als de ontvanger van het cadeau minder dan 30% btw kan aftrekken én de waarde meer dan € 227 (exclusief btw) per ontvanger bedraagt.

Verkoop/diensten btw-belast en btw-vrijgesteld

De btw die betrekking heeft op btw-vrijgestelde verkoop van goederen en diensten mag u niet in aftrek brengen. In uw btw-aangifte heeft u in de loop van 2023 hier al een inschatting van gemaakt. In uw laatste btw-aangifte van 2023 berekent u of deze inschatting juist is geweest en past u, waar nodig, een correctie toe.

Let op! Ook voor in 2023 ingekochte diensten en roerende zaken die u deels privé heeft gebruikt, maakt u een vergelijkbare berekening. Voor investeringsgoederen gelden afwijkende regels. Investeringsgoederen zijn onroerende zaken, bijvoorbeeld een bedrijfspand, of roerende zaken waarop u voor de inkomstenbelasting afschrijft, bijvoorbeeld een computer.

Btw-melding onroerende zaken uiterlijk 28 januari 2024

By nieuws

Als u in 2023 een onroerende zaak huurde, dan moet u mogelijk uiterlijk 28 januari 2024 een melding doen aan uw verhuurder en de Belastingdienst. Deze datum is ook belangrijk als u in 2022 een onroerende zaak kocht. Mogelijk moet u dan namelijk uiterlijk 28 januari 2024 een melding doen aan uw verkoper en de Belastingdienst.

Btw-belaste levering onroerende zaak 2022

Agenda

U moet in actie komen als u in 2022 een onroerende zaak kocht en toen samen met de verkoper koos voor een btw-belaste levering van deze onroerende zaak. Uiterlijk 28 januari 2024 moet u dan namelijk een schriftelijk verklaring afgeven aan de verkoper én de Belastingdienst dat u aan de zogenaamde 90%-norm (of in bepaalde gevallen de 70%-norm) heeft voldaan.

De 90%-norm betekent dat u zowel in 2022 als in 2023 de onroerende zaak voor 90% of meer gebruikte voor btw-belaste prestaties. Voor sommige branches – denk aan makelaars in onroerende zaken, reisbureaus, juridisch zelfstandige arbodiensten en postvervoersbedrijven – geldt een 70%-norm in plaats van een 90%-norm.

Let op! Is uw boekjaar niet gelijk aan een kalenderjaar? Dan moet u niet uiterlijk 28 januari 2024 de schriftelijke verklaring afgeven, maar binnen vier weken na afloop van uw boekjaar.

Btw-belaste huur onroerende zaak in 2023

U moet ook in actie komen als u in 2023 een onroerende zaak, op verzoek van u en de verhuurder, btw-belast huurde en niet heeft voldaan aan de 90%- of 70%-norm. U moet dan namelijk uiterlijk 28 januari 2024 een schriftelijke melding hiervan doen aan de verhuurder én aan de Belastingdienst.

De 90%-norm betekent dat u in 2023 de onroerende zaak voor 90% of meer gebruikte voor btw-belaste prestaties. Ook hier geldt voor sommige branches een 70%-norm in plaats van een 90%-norm.

Let op! Is uw boekjaar niet gelijk aan een kalenderjaar? Dan moet u niet uiterlijk 28 januari 2024 de schriftelijke melding doen, maar binnen vier weken na afloop van uw boekjaar.

Invorderingsrente weer 4%

By nieuws

Heeft u nog corona- of andere belastingschulden? Houd er dan rekening mee dat de invorderingsrente die u over deze schulden moet betalen vanaf 1 januari 2024 weer terug is op het niveau van voor de coronacrisis.

Coronabelastingschulden

Euro

Bouwde u in de coronatijd belastingschulden op, dan heeft u van de Belastingdienst een betalingsregeling waarmee u over een langere periode deze schulden mag afbetalen. Dit is echter niet renteloos. De Belastingdienst berekent over de openstaande schulden namelijk invorderingsrente.

Invorderingsrente weer 4%

De invorderingsrente bedroeg een tijdje maar 0,01%, maar werd per 1 juli 2022 verhoogd naar 1%. Van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 bedroeg de invorderingsrente alweer 2% en vanaf 1 juli 2023 3%. Met ingang van 1 januari 2024 is de invorderingsrente 4%, het niveau van voor de coronacrisis.

Let op! De invorderingsrente is voorlopig gefixeerd op 4% en is dus niet meer, zoals voor de coronacrisis, gelijk aan de belastingrente die geldt voor de inkomstenbelasting die in 2024 7,5% bedraagt.

 

Afschaffing loonkostenvoordeel oudere werknemer in stappen vanaf 2025

By nieuws

Als u een oudere werknemer aanneemt die een uitkering ontvangt, kunt u recht hebben op een tegemoetkoming: het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers. Deze tegemoetkoming wordt vanaf 2025 in stappen afgeschaft.

Voorwaarden loonkostenvoordeel oudere werknemer

Agenda

U kunt in aanmerking komen voor het loonkostenvoordeel oudere werknemers (LKV oudere werknemers) als u een werknemer in dienst neemt die 56 jaar of ouder is, maar nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt. Deze werknemer moet uit een uitkeringssituatie (bijvoorbeeld WW of WIA) komen en mag de afgelopen zes maanden niet bij u gewerkt hebben. Verder mag u voor deze werknemer niet eerder al het LVK oudere werknemers ontvangen hebben. Op de website van het UWV vindt u alle voorwaarden.

Let op! U moet ook over een doelgroepverklaring beschikken voor de werknemer. Deze kan de werknemer aanvragen bij het UWV of bij een bijstandsuitkering bij de gemeente. De doelgroepverklaring moet binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking zijn aangevraagd.

Hoogte loonkostenvoordeel oudere werknemer

Als u aan alle voorwaarden voldoet, krijgt u voor de werknemer maximaal drie jaar een loonkostenvoordeel van € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per kalenderjaar.

Let op! Het LKV ontvangt u door in de aangifte loonheffingen de indicatie voor het LKV op ‘ja’ te zetten. De uitkering van het LKV volgt altijd pas in de tweede helft van het volgende jaar. Heeft u dus in 2023 recht op het LKV, dan ontvangt u dat pas in de tweede helft van 2024.

Stapsgewijze afschaffing

Het LKV oudere werknemers wordt vanaf 2025 in stappen afgeschaft. Hoe deze stappen verlopen, is afhankelijk van het moment waarop voor het eerst recht bestaat op het LKV.

  • Is de dienstbetrekking waarvoor recht bestaat op het LKV oudere werknemers gestart vóór 1 januari 2024, dan blijft gewoon drie jaar lang recht bestaan op € 3,05 per verloond uur. In deze situatie kan dus, als de drie jaar nog niet verstreken zijn, ook in 2026 nog recht bestaan op het LKV.
  • Start de dienstbetrekking waarvoor recht bestaat op het LKV oudere werknemer vanaf 1 januari 2024, dan bestaat in 2024 recht op € 3,05 per verloond uur en in 2025 op € 1,35 per verloond uur. Vanaf 2026 bestaat dan geen recht meer op het LKV oudere werknemer.

Tip! Bent u bezig om een oudere werknemer aan te nemen, dan heeft u dus recht op meer LKV oudere werknemer als u de dienstbetrekking nog dit jaar start in plaats van in 2024.

Tip! Start de dienstbetrekking in 2024 of later, ga dan na of u voor de werknemer misschien ook recht heeft op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer. Dit LKV wordt namelijk niet afgeschaft en bedraagt ook € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000. Als u een beroep op het LKV arbeidsgehandicapte werknemer kan doen, wordt u niet geraakt door de afbouw van het LKV oudere werknemer.

 

Kunt u een restant persoonsgebonden aftrek verrekenen?

By nieuws

Als in een jaar uw persoonsgebonden aftrekposten hoger zijn dan uw inkomen, resteert er een bedrag aan persoonsgebonden aftrek dat u in de toekomst in aftrek kunt brengen op uw inkomen. Maar wat nu als u in de jaren erna geen aangifte doet? Hoe lang blijft aftrek dan nog mogelijk?

Persoonsgebonden aftrek

Geld

Persoonsgebonden aftrekposten zijn de kosten van alimentatie, zorgkosten, giften en de kosten van tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten. Deze kosten mag u aftrekken van uw inkomen in box 1. Is dit onvoldoende om de aftrek te verrekenen, dan mag u het overgebleven deel in aftrek brengen op uw inkomen in box 3, daarna op uw inkomen in box 2. 

Restant blijvend aftrekbaar?

Blijft er dan nog een restant aan persoonsgebonden aftrekposten over, dan is dit blijvend aftrekbaar met uw inkomen in komende jaren. Dit betekent tot uw dood. 

Geen aangifte gedaan, wat nu?

Heeft u in enig jaar geen aangifte gedaan en is er geen aanslag opgelegd, dan kunt u het restant verrekenen met uw inkomen in het eerstvolgende jaar waarin u weer een aanslag krijgt opgelegd. Heeft u ten onrechte geen aangifte gedaan, dan kan de inspecteur in sommige gevallen nog een aanslag opleggen of navorderen. Een restant aan persoonsgebonden aftrek dient dan op deze inkomens in aftrek te worden gebracht.

Let op! Het restant aan persoonsgebonden aftrek gaat zelfs na emigratie niet verloren. Wordt iemand opnieuw belastingplichtig door remigratie, dan kan het restant dus nog gewoon in aftrek worden gebracht.

Nieuw beleid inzake kwijtschelding NOW-schuld

By nieuws

Ondernemers die te veel NOW hebben ontvangen, moeten dit na de definitieve vaststelling terugbetalen. Dit levert soms onoverkomelijke problemen op, waarna er wordt verzocht om kwijtschelding. Dit wordt tot nu toe steeds afgewezen.

Onlangs is bekend geworden dat het UWV voor kwijtschelding nieuw beleid hanteert. Wat zijn de voorwaarden?

NOW

Administratie

De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) voorzag werkgevers tijdens de coronacrisis van een subsidie in de loonkosten bij een substantiële omzetdaling. De loonkosten tijdens de subsidieperiode waren bepalend voor de hoogte van de subsidie die werd verstrekt op basis van een voorschot. Bleek achteraf dat het verstrekte voorschot te hoog was geweest, dan moet een ondernemer het te veel ontvangen bedrag terugbetalen.

Aflossen is de regel

Dit terugbetalen van de volledige NOW-schuld kan ineens. Ook kan er met het UWV een betalingsregeling worden afgesproken. In principe hanteert het UWV nog steeds dit beleid.

Wanneer is kwijtschelding mogelijk?

In de praktijk leidt de verplichting tot terugbetalen bij sommige ondernemers tot onoverkomelijke financiële moeilijkheden en wordt er verzocht om kwijtschelding. Dit werd tot nu toe geweigerd, maar het UWV heeft onlangs nieuwe regels inzake kwijtschelding gepubliceerd.

U kunt kwijtschelding aanvragen als u wilt stoppen met uw bedrijf en u al uw schulden in principe wilt terugbetalen. U kunt ook kwijtschelding aanvragen als u zonder schulden uw bedrijf wilt voortzetten.

Het nieuwe beleid kent de volgende voorwaarden:

  1. Afbetalen van al uw schulden, dus niet alleen uw NOW-schulden, betekent voor u het einde van uw bedrijf. U zult uw verzoek duidelijk moeten onderbouwen en hieruit moet blijken dat u nu en in de toekomst uw schulden niet kunt aflossen, ook niet via een betalingsregeling.
  2. Uw totale NOW-schuld is duidelijk. Dit betekent dat u een definitieve berekening heeft aangevraagd over alle periodes waarin u NOW heeft aangevraagd. Heeft u nog niet over alle periodes de definitieve vaststelling ontvangen, geef dan aan hoe u aan uw schatting van uw NOW-schuld komt.
  3. De financieel-economische situatie van uw bedrijf is duidelijk. Onder meer de liquidatie- en reorganisatiewaarde van uw bedrijf moet duidelijk zijn. Tal van financiële stukken ter onderbouwing dient u mee te sturen (zie de site van het UWV voor een compleet overzicht).
  4. Stuur een overzicht van alle schulden en schuldeisers. Geef ook aan wat u hen heeft aangeboden, wie buiten dit aanbod blijft en waarom.
  5. Er is geen sprake van fraude of misbruik.

Contact

U dient uw verzoek om kwijtschelding te sturen naar:
UWV – Uitkeren VFV administratie Leeuwarden
NOW
Postbus 287
8901 BB Leeuwarden

Hulp nodig?

Zit u in een dergelijke situatie en heeft u hulp nodig bij het verzamelen van al uw stukken en het opstellen van uw onderbouwing naar het UWV, neem dan contact op met uw gemeente. Zij weten vaak waar u moet zijn bij hulp in dergelijke situaties.

 

Horeca doet een stap terug na sterke inhaalslag

By nieuws

De horeca heeft een sterke inhaalslag laten zien na de coronapandemie en de omzet ligt nog redelijk op niveau. De winsten staan echter onder druk en de verwachting is dat de volumes volgend jaar nauwelijks nog zullen toenemen.

Vooral kleinere ondernemers hebben het daardoor zwaar en bij die ondernemers zien we ook minder investeringen in bijvoorbeeld verduurzaming en digitalisering. Toch liggen er ook kansen en hebben horecaondernemers die nadenken over een duidelijke positionering zeker perspectief. Dit blijkt uit het nieuwe SRA-sectorrapport Horeca. Het rapport vertaalt de financiële cijfers over 2022 op basis van jaarrekeningendata naar trends en verwachtingen voor 2023 en 2024. 

Grotere verschillen binnen de horeca

Horeca

De horeca zag de omzet in 2022 met 39% toenemen en de winstgroei hield gelijke tred (+33,8%), zo blijkt uit de grootschalige cijferanalyse van jaarrekeningen uit de SRA-benchmarkdata, genaamd Branche in Zicht. Dit jaar is de omzet tot nu toe opnieuw gestegen, maar dat komt toch vooral door het inflatie-effect. De winsten staan bij veel horecaondernemers stevig onder druk. Dat blijkt ook uit het feit dat een op de tien bedrijven die in het mkb failliet gaat nu een horecabedrijf is. Dat is meer dan een jaar geleden en ook het aandeel van de horeca in het aantal stoppers is gegroeid. Vooral kleinere ondernemers hebben het financieel zwaar. De stopgolf biedt juist kansen voor de grotere ketenhoreca die nog de middelen heeft om te investeren. De verschillen binnen de horeca zullen dus verder toenemen.

Investeringsklimaat verzwakt

Het investeringsklimaat was voor de horeca als geheel een aantal jaar geleden veel sterker dan nu. Geld is schaarser in de markt en is ook duurder geworden. Tegelijkertijd schieten de kosten omhoog, zijn er achterstallige betalingen en is er veel onzekerheid in de markt. Deze combinatie van factoren betekent een groot risico voor de noodzakelijke investeringen in cruciale thema’s als digitalisering en verduurzaming en daarmee de groei op de lange termijn. In de BiZ-cijfers over 2022 zagen we al dat het percentage horecaondernemingen dat aan de financiële verplichtingen kan voldoen (een PD-rating < 1%) is teruggevallen van bijna 86 naar 79.

Vooral ten aanzien van verduurzaming hebben veel horecaondernemers financieel gezien concessies gedaan. Dat heeft te maken met krappe middelen, maar ook met negatieve voorbeelden in de markt. Digitalisering en verduurzaming hoeven echter niet veel te kosten en kunnen ook direct geld en een voorsprong op de concurrentie opleveren. Bijvoorbeeld door om te schakelen naar een menukaart met een meer lokaal en seizoensgebonden aanbod. Het is hoe dan ook zaak dat bedrijven erover nadenken en duidelijke keuzes maken met het oog op de toekomst.

Slimme digitalisering

Hoewel de groei in de horeca naar verwachting zal afzwakken, blijft de arbeidsmarkt krap. Slimme digitale oplossingen kunnen bijdragen aan een antwoord. Geautomatiseerde kassasystemen en online reserveren zijn al gangbaar en grote bedrijven experimenteren met robots. Maar er is nog veel meer mogelijk om de efficiëntie te vergroten en het personeel te ontlasten. Denk aan sensoren die de voorraden op peil houden en data-analyse die personeelsplanning op maat mogelijk maakt. Dit soort oplossingen vergt meestal relatief forse investeringen waarvoor schaalgrootte en kennis nodig is. Maar ook met relatief eenvoudige en minder dure technologieën zijn verbeterslagen te maken. 

Gemaksgeneratie biedt kansen

Voor ondernemers die denken in kansen is er de komende tijd in de horeca nog veel te halen. Een voorbeeld is de opkomst van de ‘gemaksgeneratie’. Het aandeel van deze generatie in de totale bestedingen in de horeca is al groot en zal heel snel dominant worden. Deze jongere doelgroepen zoeken snelle en gemakkelijke oplossingen om gezond te eten. Voor de horeca betekent dit dat er een duidelijk onderscheid komt tussen functionele en belevingshoreca. Aan ondernemers de taak om een duidelijke positionering te hebben en na te denken over passende concepten. 

Ook de NoLo-trend (no or low alcohol) kan gunstig zijn voor de horeca. Een alcoholvrij drankje hoeft van de consument niet per se goedkoper te zijn dan een alcoholhoudende drank. Dankzij de lagere btw houdt de ondernemer er dan dus meer aan over. Daarnaast willen steeds meer mensen lokale, gezondere en kleinere producten en porties. Ook dit kan marge-technisch gezien kansen bieden. Als deze trends zich voortzetten – en daar lijkt het op – hebben horecaondernemers die nadenken over een duidelijke positionering zeker perspectief.

 

Veel volumedruk en stoppers en faillissementen in de detailhandel

By nieuws

Hogere prijzen hebben de detailhandel in 2022 een groei-impuls gegeven, maar de branche bevindt zich nu in een moeilijke periode. De volumes staan onder druk en relatief veel winkeliers stoppen of gaan failliet.

Ook is er per saldo nog maar weinig ruimte om de noodzakelijke investeringen te doen. Toch lijkt in 2024 een voorzichtig herstel te volgen en er zijn kansen om de negatieve onderliggende trends te verzachten of om te buigen. Denk aan meer op diensten gerichte bedrijfsmodellen, of aan goed werkgeverschap. Dit blijkt uit het nieuwe SRA-sectorrapport Detailhandel. Dit rapport vertaalt de financiële cijfers over 2022 op basis van jaarrekeningendata naar trends en verwachtingen voor 2023 en 2024. 

Volumedruk neemt toe, weinig investeringsruimte

Detailhandel

De detailhandel heeft de omzet in 2022 met ruim 6% zien toenemen, zo blijkt uit een grootschalige cijferanalyse van jaarrekeningen uit de SRA-benchmarkdata, genaamd Branche in Zicht (BiZ). Voor dit jaar ligt de waarde van de bestedingen in de branche tot nu toe nog op een behoorlijk niveau. Dat komt echter volledig door de hogere prijzen, want het verkoopvolume neemt af. Daar komt bij dat veel ondernemers kampen met grote voorraadoverschotten en hun coronasteun of uitgestelde belastingen moeten terugbetalen. Hierdoor kunnen steeds meer retailers het hoofd niet meer boven water houden. Het aandeel van de retail in het aantal faillissementen en stoppers in het mkb is nu veruit het grootst van alle branches. 
In de BiZ-cijfers over 2022 zagen we al dat het percentage retailers dat aan de financiële verplichtingen kan voldoen (een PD-rating <1%) is teruggevallen van bijna 86 naar ruim 79. Verder verslechterde het investeringssaldo als percentage van het vermogen in de detailhandel van 3,6 naar 1,8%. Door dit alles staan de innovatie-inspanningen en de ambities op het gebied van vooral verduurzaming en digitalisering onder druk, terwijl hierop juist forse inzet nodig is. 

Nieuwe bedrijfsmodellen bieden kansen

Gelukkig zijn er ook kansen om de negatieve onderliggende trends in de detailhandel te verzachten of om te buigen. De nieuwe werkelijkheid vraagt bijvoorbeeld om klantvriendelijke bedrijfsmodellen die veel meer op renderende diensten zijn gericht. Retailers zullen zich dus moeten afvragen wat de behoeften van hun consumenten zijn en apart geld moeten vragen voor diensten die daar naadloos op aansluiten. Een tweede mogelijkheid zijn abonnementsvormen, om op te schuiven van de ad-hoc-aankopen naar een grotere mate van continuïteit en voorspelbaarheid. Dit levert een betere voorraadbeheersing en dus lagere kosten op en zorgt – mits goed ingevuld – voor klantenbinding. Ook de herstelmarkt wordt steeds belangrijker, wat zelfs in Europese wetgeving wordt vastgelegd. Daarnaast zijn er kansen in tweedehands en nieuwe samenwerkingsvormen en voor ondernemers die een goede balans of verbinding tussen online en fysiek weten te creëren.

Goed werkgeverschap

Om dit soort kansen te grijpen, is niet alleen creativiteit en ondernemerschap, maar ook een nieuw soort medewerker nodig. Medewerkers die oog hebben voor wat er in de markt gebeurt, voor de klanttypen en het koopgedrag van klanten, die de ontwikkelingen kunnen duiden en in staat zijn om dit alles te vertalen naar de eigen propositie. Dit vergt een kwaliteitsimpuls. Die impuls zit hem niet alleen in het aantrekken van hoger geschoolde medewerkers, maar ook in een strategisch personeelsbeleid en goed werkgeverschap. Het is van belang dat de ondernemer het gesprek aangaat met medewerkers. Waar hebben zij behoefte aan? Hoe willen zij zich ontwikkelen? Hoewel de arbeidsmarkt iets minder krap is geworden, is er nog altijd een grote vacaturevraag. Het is dus zaak om als retailer voortdurend in te zetten op aantrekkingskracht voor huidige en toekomstige werknemers. Alleen door dit strategisch in te bedden in de organisatie, kunnen retailers werken aan een duurzame oplossing voor de veranderende personeelsbehoefte.

 

Moeten kosten naheffing parkeerbelasting betaald als naheffing nihil is?

By nieuws

Op veel plaatsen bent u om te mogen parkeren parkeerbelasting verschuldigd. Betaalt u die niet of te weinig, dan kan dit worden nageheven met bijkomende kosten. Maar kunnen ook alleen de bijkomende kosten in rekening worden gebracht als de naheffing zelf nihil is?

Eerste uur gratis

Auto

Voor het gerechtshof in Den Haag kwam de vraag aan de orde of bijkomende kosten, zoals administratiekosten, ook in rekening kunnen worden gebracht als het bedrag van de naheffing zelf nihil is. In deze zaak had een automobilist zijn auto geparkeerd op een plaats waar het eerste uur parkeren gratis was. De man had echter geen parkeerkaartje achter zijn voorruit gelegd, zodat niet duidelijk was of hij inderdaad niet langer dan een uur geparkeerd had. Een naheffing van nihil volgde, maar wel met € 61 aan kosten.

Bewijslast ligt bij gemeente

Het Hof Den Haag was het hier niet mee eens en vernietigde de naheffing. De bewijslast dat er langer dan een uur geparkeerd was, lag bij de gemeente. Uit de verordening volgde niet dat parkeerders verplicht kunnen worden hun kenteken in te voeren als er geen parkeerbelasting verschuldigd is. Nu niet bewezen was dat er langer dan een uur geparkeerd was, kon geen naheffing worden opgelegd, aldus het Hof.

Geen naheffing, geen kosten

Het Hof voegde hieraan toe dat uit de Gemeentewet voortvloeit dat er alleen kosten in rekening kunnen worden gebracht als er belasting wordt nageheven. Omdat hiervan geen sprake was, moesten ook de kosten komen te vervallen.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt anders

In een vergelijkbare zaak oordeelde de rechtbank Midden-Nederland onlangs anders. Een automobilist had in Almere geparkeerd op een plaats waar ook het eerste uur gratis was. Hij had langer geparkeerd en een naheffing met kosten gehad. Daarbij was parkeerbelasting nageheven over het eerste uur, tegen een tarief van nihil. Er was echter ook € 66,50 aan kosten in rekening gebracht. De rechtbank liet deze kosten in stand en was kennelijk van mening dat ook zonder naheffing bijkomende kosten berekend kunnen worden.

 

Toegang tot UBO-register wordt beperkt

By nieuws

Alleen instanties met een wettelijke taak bij het voorkomen en tegengaan van fraude, witwassen en terrorismefinanciering én personen en instanties met een legitiem belang krijgen straks toegang tot het UBO-register. Een voorstel tot wetswijziging hieromtrent is naar de Raad van State gestuurd.

UBO-register

Typen

Voor de meeste organisaties bestaat de plicht om de UBO’s van hun organisatie te registreren in het zogenaamde UBO-register. Die verplichting bestaat bijvoorbeeld voor bv’s, nv’s, stichtingen, verenigingen, cv’s, vof’s en maatschappen. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’, ofwel de uiteindelijke belanghebbende. Dit kan de eigenaar zijn, maar ook een andere belanghebbende of een persoon die zeggenschap heeft. Het UBO-register is vooral bedoeld om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.

Privacy voorop

Via de Kamer van Koophandel konden willekeurige derden tot eind november 2022 informatie uit het UBO-register opvragen. De bepaling die dit regelde, is naar het oordeel van het Europese Hof echter onvoldoende onderbouwd, met name met het oog op bescherming van de privacy. Het kabinet heeft daarom eind november 2022 in eerste instantie besloten om de informatieverstrekkingen uit het UBO-register tijdelijk te stoppen en heeft nu besloten om de wet op dit punt te wijzigen.

Wijzigingen

Voorgesteld wordt om de toegang tot het UBO-register te beperken tot instanties met een wettelijke taak bij het voorkomen en tegengaan van fraude, witwassen en terrorismefinanciering, zoals banken en notarissen. Daarnaast kunnen personen en instanties toegang tot het UBO-register krijgen als zij een legitiem belang hebben, zoals de pers en maatschappelijke organisaties. 

Legitiem belang

Het is nog onduidelijk wat precies onder een ‘legitiem belang’ moet worden verstaan. Dit begrip zal daarom in een besluit nader worden uitgewerkt. Over dit besluit zal eerst een internetconsultatie plaatsvinden, zodat belanghebbenden hierover hun mening kunnen geven.

Let op! Na het advies van de Raad van State moet het voorstel nog worden behandeld in de Tweede en Eerste Kamer.