Skip to main content
All Posts By

admin

Afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid met of zonder revisierente?

By nieuws

Als u een lijfrente voortijdig afkoopt, bent u in beginsel maximaal 20% revisierente verschuldigd. Dit is een sanctie, omdat u de lijfrente eerder en anders opneemt dan volgens de wetgever is bedoeld. U bent echter geen revisierente verschuldigd als u een lijfrente afkoopt omdat u langdurig arbeidsongeschikt bent. De Belastingdienst nam hierover een standpunt in dat afwijkt van het oordeel van een rechter.

Revisierente

Sparen

De revisierente bedraagt in beginsel 20% van (het belaste deel) van de afkoopwaarde van de lijfrente. Hoe hoog de afkoopwaarde is, is afhankelijk van hoeveel aan premies u niet of gedeeltelijk niet in aftrek heeft gebracht. Sloot u de lijfrente 10 kalenderjaren of minder vóór het jaar van afkoop af? Dan kunt u gebruikmaken van een tegenbewijsregeling waardoor de revisierente mogelijk lager is.

Niet bij arbeidsongeschiktheid

Als u langdurig geheel of deels arbeidsongeschikt bent, hoeft u echter helemaal geen revisierente te betalen als u uw lijfrente afkoopt. Deze faciliteit speelt in op de vermindering van inkomen die bij arbeidsongeschiktheid veelal optreedt. Er gelden wel voorwaarden. Zo mag het bedrag van de afkoop niet hoger zijn dan € 50.063 (2024) en dient u een AOV-uitkering (binnenkort) te ontvangen, of uw arbeidsongeschiktheid te kunnen aantonen met een verklaring van een arts dat u de komende twaalf maanden uw beroep niet volledig uit kunt oefenen. Ook mag u op het moment van afkoop de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt.

Wat is het moment van afkoop?

Over de invulling van laatstgenoemde voorwaarde heeft de Belastingdienst een standpunt gepubliceerd. Hier is ingegaan op de vraag wat het moment van afkoop is. Het antwoord op deze vraag is van belang als u uw lijfrente afkoopt als u bijna de AOW-leeftijd bereikt. De Belastingdienst geeft aan dat het moment waarop de verzekeraar meedeelt akkoord te gaan met de afkoop, het moment van afkoop is. Als dit moment ligt op of na het bereiken van de AOW-leeftijd, bent u dus, in de visie van de Belastingdienst, revisierente verschuldigd over de afkoop van de lijfrente. 

Rechter denkt er anders over

De Belastingdienst verdedigt zijn standpunt met het argument dat een verzekeraar eerst moet nagaan of voldaan wordt aan alle fiscale voorwaarden. Het standpunt van de Belastingdienst gaat echter in tegen een uitspraak van rechtbank Gelderland van augustus 2023. De rechtbank oordeelde dat het moment van afkoop het moment is waarop het verzoek tot afkoop is gedaan. De rechter komt tot dit oordeel, onder meer omdat dit moment aansluit bij de bedoeling van de wetgever tot het bieden van een faciliteit bij acute financiële problemen als gevolg van arbeidsongeschiktheid.

Wat kunt u hiermee?

Heeft u een lijfrente afgekocht vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid? Verzocht u tot afkoop vóór het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, maar ging de verzekeraar pas akkoord op of na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd? Doe dan een beroep op het oordeel van rechtbank Gelderland. Het is namelijk, gezien het oordeel van rechtbank Gelderland, nog maar de vraag of het standpunt van de Belastingdienst overeind kan blijven. Houd er wel rekening mee dat u hiervoor een gerechtelijke procedure moet starten. De Belastingdienst zal, gezien zijn ingenomen standpunt, hoogstwaarschijnlijk niet akkoord gaan.

Check het juiste btw-nummer

By nieuws

Ondernemers ontvangen tegenwoordig van de Belastingdienst altijd twee nummers inzake btw.: een omzetbelastingnummer en een btw-identificatienummer (btw-id). Zorg dat u bij contact en controle van uw klanten altijd het juiste nummer gebruikt, want dit blijkt in de praktijk regelmatig fout te gaan.

Omzetbelastingnummer

Administratie

Het omzetbelastingnummer gebruikt u alleen voor uw contacten met de Belastingdienst, zoals voor uw aangiftes. Voor eenmanszaken bestaat dit nummer voor een deel uit het BSN-nummer van de ondernemer. Mede vanwege de privacy gebruikt u dit nummer niet naar uw klanten.

Btw-identificatienummer

Het btw-identificatienummer wordt gebruikt bij contacten met klanten. Dit nummer treft u als het goed is ook aan op de facturen van uw klant en op zijn internetsite. U kunt dit nummer checken via deze site.

Eigen btw-id

Als u een nummer wilt checken, moet u ook uw eigen btw-id invoeren. Bent u dit nummer kwijt, dan kunt u het achterhalen via de site van de Belastingdienst. Ga daarvoor naar mijnzakelijk.belastingdienst.nl, log in met DigiD en klik op ‘omzetbelasting’ en klik op ‘btw-identificatienummer’. Hier vindt u beide btw-nummers.

Let op! Voor het toepassen van het nultarief op een zogenaamde intracommunautaire levering (ICL) aan een btw-ondernemer in een ander EU-land geldt een aantal verplichtingen waaraan u moet voldoen. Eén daarvan is het gebruik van het juiste btw-identificatienummer. Het is daarom belangrijk om altijd goed te controleren of u over het juiste nummer van uw afnemer beschikt.

Klokkenluiders gratis rechtsbijstand

By nieuws

Sinds 1 september 2022 komen klokkenluiders al in aanmerking voor psychosociale ondersteuning bij Slachtofferhulp Nederland na doorverwijzing van de afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders. Nu is daar vanaf 1 februari 2024 ook de juridische ondersteuning via de Raad voor Rechtsbijstand bij gekomen.

Met het regelen van gratis rechtsbijstand kunnen klokkenluiders op een laagdrempelige manier hulp krijgen. Dat kan bijvoorbeeld als zij mogelijke nadelige effecten van hun melding merken. Een van de doelen van deze regeling is de meldingsbereidheid te verhogen.

Route

Juridisch

De route verloopt dan als volgt: een (potentiële) klokkenluider ‘meldt’ zich bij de afdeling Advies van het Huis voor Klokkenluiders. Deze beoordeelt of sprake is van een redelijk vermoeden van een maatschappelijke misstand in de zin van de Wet bescherming klokkenluiders. Vervolgens kan de (potentiële) klokkenluider door middel van een speciaal formulier een verzoek indienen bij de Raad voor rechtsbijstand voor een ‘aanvraag voor matching’.

Advocaat/mediator

Op basis van de gegevens in het formulier stelt de Raad een aantal advocaten of mediators voor. De (potentiële) klokkenluider mag ook kiezen voor een andere advocaat of mediator (mits deze aan de regeling deelneemt). De advocaat of mediator dient vervolgens een aanvraag voor toevoeging in bij de Raad. Is de aanvraag goedgekeurd, dan moet de advocaat of mediator binnen zes maanden na afronding van de werkzaamheden die op basis van de regeling worden vergoed, de vergoeding aanvragen.

De regeling kent een looptijd van vier jaar en wordt na twee jaar geëvalueerd. De opbrengsten van deze evaluatie worden gebruikt om te bepalen hoe de inrichting van de juridische ondersteuning voor klokkenluiders uiteindelijk het best kan worden vormgegeven.

U vindt hier meer informatie.

 

Invloed aankoop andere eigen woning op dga-taks

By nieuws

Een lening bij uw eigen bv voor de aankoop, onderhoud of verbetering van uw eigen woning telt, onder voorwaarden, niet mee voor de berekening van de dga-taks. Maar wat gebeurt er als u een andere eigen woning koopt? Telt die lening dan nog steeds niet mee?

Dga-taks

Vastgoed

Zijn uw schulden aan uw bv(‘s) op 31 december 2024 hoger dan € 500.000, dan kunt u te maken krijgen met de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, ook wel dga-taks genoemd. Het gaat dan niet alleen om uw schulden, maar ook de schulden van uw fiscale partner en een deel van de schulden van onder meer uw kinderen en ouders aan uw bv(‘s) tellen mee.

Uitzondering voor schuld eigen woning

Voor schulden met betrekking tot uw eigen woning geldt een uitzondering. Deze schulden tellen niet mee voor de grens van € 500.000. Voorwaarde is wel dat het gaat om een schuld die voldoet aan de wettelijke bepalingen om renteaftrek te krijgen in de inkomstenbelasting. Daarnaast moet voor deze schulden een recht van hypotheek verstrekt zijn aan uw bv. Is dit recht van hypotheek niet verstrekt, dan telt de schuld dus wel mee voor de grens van € 500.000.

Let op! Voor alle schulden aan uw bv (‘s) met betrekking tot uw eigen woning die op 31 december 2022 al bestonden, geldt de voorwaarde dat er recht van hypotheek verstrekt is, niet.

Aankoop nieuwe woning

Aan de Belastingdienst is de vraag gesteld of er in de volgende situatie alsnog een recht van hypotheek verstrekt moet worden om te voorkomen dat de schuld meetelt voor de dga-taks.

Een dga heeft op 31 december 2022 een schuld bij zijn bv voor zijn eigen woning van € 400.000. Voor deze schuld is geen recht van hypotheek verstrekt aan de bv. Deze schuld is aflossingsvrij. Omdat deze schuld op 31 december 2012 al bestond, bestaat hiervoor, ondanks dat de schuld aflossingsvrij is, recht op renteaftrek. De schuld telt dan ook niet mee voor de grens van € 500.000 in de dga-taks.

De dga verkoopt in 2024 de eigen woning voor € 400.000. De opbrengst van de eigen woning gebruikt hij voor aankoop van een andere eigen woning van € 600.000. Hij gaat hiervoor bij zijn bv ook een aanvullende schuld van € 200.000 aan. Zowel voor de schuld van € 400.000 als voor de schuld van € 200.000 wordt geen recht van hypotheek verstrekt aan de bv.

Gevolgen voor dga-taks

De Belastingdienst heeft aangegeven dat  – kort omschreven – in deze situatie nog steeds mag worden aangenomen dat de schuld van € 400.000 op 31 december 2022 al bestond. Deze schuld telt daarom nog steeds niet mee voor de grens van € 500.000 in de dga-taks, ondanks dat er geen recht van hypotheek verstrekt is.

Dat is anders voor de schuld van € 200.000. Deze telt wel mee voor de grens van € 500.000. Wil de dga dat voorkomen, dan zal hij voor deze schuld een recht van hypotheek moeten verstrekken aan zijn bv.

Let op! Voor beide schulden geldt ook de voorwaarde dat recht bestaat op renteaftrek eigen woning in de inkomstenbelasting. Is dat niet het geval, dan heeft het verstrekken van een recht van hypotheek geen zin. De schuld telt dan namelijk sowieso mee voor de grens van € 500.000.

Advieswijzer Kantoor aan huis

By nieuws

Het lijkt aantrekkelijk: wonen en werken in één pand. Maar een kantoor aan huis is lang niet altijd ook fiscaal aantrekkelijk. Wanneer is uw werkplek ook voor de fiscus een werkruimte? Waar moeten u, uw bedrijf en uw werkruimte dan aan voldoen?

Er is onder meer een verschil in de behandeling van een zogeheten kwalificerende en een niet-kwalificerende werkruimte. Daarnaast gelden er voor een ondernemer met een eenmanszaak, vof of maatschap andere regels dan voor een ondernemer met een bv. En hoe zit het eigenlijk met de btw? In deze advieswijzer komen de verschillende regels aan de orde.

Kwalificerende werkruimte

Laptop

Als eerste is het van belang om vast te stellen of sprake is van een fiscaal kwalificerende ruimte. Hiervoor moet uw werkruimte voldoen aan het zelfstandigheids- en het inkomenscriterium.

Zelfstandigheidscriterium

Uw werkruimte voldoet aan het zelfstandigheidscriterium als deze een zodanige zelfstandigheid bezit dat deze duidelijk te herkennen is. De werkruimte moet in ieder geval over een eigen ingang en over eigen sanitair beschikken. Dit komt erop neer dat de werkruimte ook aan een derde verhuurd zou kunnen worden.

Let op! Een werkplek in een woon-, slaap- of zolderkamer wordt in ieder geval niet als kwalificerende werkruimte aangemerkt. Een tot kantoor verbouwde garage met eigen ingang en sanitair kan dat wel zijn.

Inkomenscriterium

Uw werkruimte voldoet aan het inkomenscriterium als u uw inkomen voor een groot gedeelte in of vanuit deze ruimte verdient. Is dit uw enige werkruimte, dan moet u uw inkomen voor ten minste 30% in de ruimte én voor ten minste 70% in of vanuit de ruimte verdienen. Heeft u nog een andere werkruimte buiten uw woning, dan moet u uw inkomen voor ten minste 70% in de werkruimte verdienen.

Ondernemers met een eenmanszaak, vof of maatschap

Omdat de werkruimte eigendom is van de eigenaar (natuurlijk persoon) en niet van de eenmanszaak, vof of maatschap, is het voor het bepalen van de fiscale winst noodzakelijk om onderscheid te maken tussen zaken die wel en zaken die niet voor de onderneming worden gebruikt. Dit noemen we vermogensetikettering.

Let op! De werkruimte kan worden aangemerkt als ondernemingsvermogen als deze juridisch of bouwkundig splitsbaar is van de woning. Indien dit niet het geval is, kunt u ervoor kiezen om de gehele woning (inclusief de werkruimte) als ondernemingsvermogen aan te merken, als ten tijde van verwerving van de woning ten minste 10% van de woning bestemd was om te worden gebruikt ten behoeve van de onderneming. In de overige gevallen vormt de werkruimte privévermogen. De fiscale behandeling van uw werkruimte is afhankelijk van de wijze waarop deze geëtiketteerd is: als privévermogen of als ondernemingsvermogen.

Ook als minder dan 10% van de woning ten behoeve van de onderneming wordt gebruikt, kunt u de woning als ondernemingsvermogen aanmerken als u aannemelijk kunt maken dat de woning mede dienstbaar is aan het bedrijf. Bijvoorbeeld omdat er bij de aankoop sprake was van een koppelaankoop van het bedrijf en de woning, er vanuit de woning toezicht mogelijk is op het bedrijf, er een gemeenschappelijke toegangsweg is en dergelijke.

Woning is privévermogen

De kosten van een niet-kwalificerende werkruimte kunt u niet van uw winst aftrekken. Op deze werkruimte is gewoon de eigenwoningregeling van toepassing.

Let op! De inrichtingskosten, zoals een bureau, zijn ook niet aftrekbaar van de winst. Maar indien er sprake is van zakelijk gebruik, kunt u hiervoor wel investeringsaftrek krijgen en de btw terugvragen als u zelf btw-belaste prestaties verricht.

Op een kwalificerende werkruimte is de eigenwoningregeling niet van toepassing. Dit betekent dat voor de bepaling van het eigenwoningforfait de werkruimte niet meetelt: de waarde van de werkruimte en het deel van de (hypothecaire) geldlening dat daarbij hoort, moeten worden aangegeven als bezitting en schuld in box 3. De kosten van de werkruimte mag u van uw winst aftrekken. Deze aftrekpost is echter gemaximeerd op het voordeel dat u ten aanzien van de werkruimte in box 3 moet aangeven. Deze aftrek is een percentage van de WOZ-waarde van uw werkruimte. Dit percentage is voor het jaar 2024 vastgesteld op 6,04%.

Daarnaast mag u ook de kosten die normaal gesproken voor rekening van een huurder (de huurderslasten) zouden komen, in aftrek brengen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld energiekosten, kosten van de inboedelverzekering en kosten van klein onderhoud. Ook nu zijn de inrichtingskosten niet aftrekbaar, maar kunt u hiervoor wel investeringsaftrek krijgen en de btw terugvragen.

Woning is ondernemingsvermogen

Indien de werkruimte als ondernemingsvermogen is geëtiketteerd, kunt u de kosten aftrekken van uw winst. De werkruimte valt dan niet onder de eigenwoningregeling, maar wordt belast als onderdeel van uw winst uit onderneming. Dit betekent dat voor de bepaling van het eigenwoningforfait de werkruimte niet meetelt en dat bijvoorbeeld een eventuele boekwinst bij verkoop belast is.

Indien u de gehele woning (inclusief de werkruimte) als ondernemingsvermogen heeft geëtiketteerd, kunt u alle kosten (met uitzondering van huurderslasten met betrekking tot het woondeel) aftrekken van uw winst. Voor het privégebruik van uw woning moet u wel een bijtelling ter grootte van een bepaald percentage van de WOZ-waarde in aanmerking nemen.
Voor de meeste woningen is dit in 2024 1,2%. Bij een niet-kwalificerende werkruimte moet u daarbij uitgaan van de WOZ-waarde van de gehele woning. Bij een kwalificerende werkruimte moet u uitgaan van de WOZ-waarde van de woning exclusief de werkruimte. Bij gesplitste vermogensetikettering (woondeel privévermogen/bedrijfsdeel ondernemingsvermogen) blijft de bijtelling bij een kwalificerende werkruimte achterwege.

Werkruimte in huurwoning

Indien sprake is van een werkruimte in een huurwoning, kunt u een evenredig deel van de huur en de huurderslasten in aftrek brengen als sprake is van een kwalificerende werkruimte.

Niet-kwalificerende werkruimte

Door een wetswijziging is het met ingang van 1 januari 2017 niet meer mogelijk om aftrek te krijgen voor een niet-kwalificerende werkruimte als u het huurrecht als ondernemingsvermogen etiketteert.
Dit geldt ook voor bestaande gevallen die al vóór 1 januari 2017 het huurrecht als ondernemingsvermogen hebben geëtiketteerd. Is sprake van een kwalificerende werkruimte, dan blijft ook vanaf 2017 aftrek mogelijk.

Ondernemers met een bv

Onderneemt u vanuit een bv, dan geldt ook het onderscheid tussen een kwalificerende en een niet-kwalificerende werkruimte.

Kwalificerende werkruimte

De werkruimte valt voor u, als dga, in box I (de tbs-regeling). Dit betekent dat de vergoeding op zakelijke gronden moet worden vastgesteld. De vergoeding is voor de bv aftrekbaar van de winst en vormt voor de dga, na aftrek van alle aan de werkruimte toe te rekenen kosten, inkomen in box 1. Op dit belaste inkomen mag u nog wel de terbeschikkingstellingsvrijstelling van 12% in aftrek brengen.

Op een kwalificerende werkruimte is de eigenwoningregeling niet van toepassing. Dit betekent dat u voor de bepaling van het eigenwoningforfait de werkruimte niet meetelt: de waarde van de werkruimte en het deel van de (hypothecaire) geldlening dat daarbij hoort, moeten worden aangegeven op de balans van uw werkzaamheid in box 1. U heeft ook geen last van de aftrekbeperkingen inzake hypotheekrente, zoals de maximering van de aftrek tot een tarief van 36,97% (2024).

Niet-kwalificerende werkruimte

Een niet-kwalificerende werkruimte valt onder de eigenwoningregeling: het eigenwoningforfait wordt berekend over de woning inclusief de werkruimte. Een eventuele vergoeding voor de werkruimte wordt voor de dga behandeld als loon. Het is echter mogelijk om de vergoeding als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Uw bv betaalt dan geen belasting, zolang het totaal van aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet hoger is dan de vrije ruimte. Wordt deze vrije ruimte overschreden, dan betaalt uw bv 80% eindheffing over de overschrijding. De loonkosten zijn voor de bv aftrekbaar van de winst.

Btw en ondernemers met een eenmanszaak, vof of maatschap

Voor de btw is van belang of de zaken, zoals een werkruimte, zijn gebruikt ten behoeve van uw onderneming en of u hiermee btw-belaste omzet behaalt. Als dat het geval is, kunt u deze zaken voor de btw zakelijk etiketteren en de voorbelasting met betrekking tot het zakelijke gebruik in aftrek brengen. U kunt hierbij denken aan btw op energie, onderhoud en inrichting.

Btw en ondernemers met een bv

Indien u, als dga, de werkruimte aan uw bv verhuurt, is onzeker of u de btw met betrekking tot deze werkruimte in aftrek kunt brengen. De Belastingdienst gaat er tegenwoordig vanuit dat dit in ieder geval voor wat betreft een onzelfstandige werkruimte niet mogelijk is. Dit standpunt is aan kritiek onderhevig, onder meer op basis van het zogenaamde ‘werkkamer arrest’ van De Hoge Raad. Overleg met onze adviseurs over de vraag of u in een soortgelijke situatie recht op aftrek van de btw kunt hebben.

Tot slot

De fiscale regels met betrekking tot de werkruimte zijn erg ingewikkeld. Neem voor uw specifieke situatie daarom contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Rente bouwdepot nieuwbouw of verbouwing in box 1 of box 3?

By nieuws

Als u een nieuwbouwwoning koopt, wordt de financiering veelal gestort in een zogenaamd bouwdepot van waaruit de aankooptermijnen betaald worden. Valt rente die u mogelijk ontvangt op dit bouwdepot in box 1 of box 3? En hoe zit dit bij een bouwdepot dat u gebruikt bij een verbouwing?

Bouwdepot

Bouw

Bij een nieuwbouwwoning is het gebruikelijk dat de van een financier verkregen koopsom in een bouwdepot wordt gestort. Met het vorderen van de bouw betaalt u uit dit bouwdepot de rekeningen van de aannemer. Over het nog niet gebruikte deel van het bouwdepot ontvangt u rente die vaak (vrijwel) gelijk is aan de rente die u op de lening betaalt. Ook bij verbouwingen wordt vaak met dergelijke bouwdepots gewerkt. De Belastingdienst heeft het fiscale verschil tussen een bouwdepot bij nieuwbouw en bij verbouwing verduidelijkt.

Bouwdepot nieuwbouwwoning

De Belastingdienst wijst erop dat bij nieuwbouw de lening én het bouwdepot onder voorwaarden gedurende maximaal twee jaar allebei in box 1 kunnen vallen. De betaalde rente op de lening is dan aftrekbaar in box 1. De belangrijkste voorwaarde is dat de betaalde rente en de op het bouwdepot ontvangen rente gesaldeerd worden. Alleen voor zover de betaalde rente de ontvangen rente overstijgt, resteert er dus aftrekbare rente inzake de eigen woning.

Let op! Dit geldt alleen als aan alle eisen wordt voldaan die altijd gelden voor de aftrek van hypotheekrente.

Bouwdepot verbouwing

Bij een verbouwing is het salderen van de betaalde rente met de ontvangen rente bij een bouwdepot in eerste instantie níet nodig.. De Belastingdienst keurt namelijk goed dat gedurende maximaal een half jaar de betaalde rente op een bouwdepot inzake de verbouwing van een eigen woning volledig aftrekbaar is, los van de ontvangen rente op het depot.

Let op! Deze goedkeuring geldt alleen voor bouwdepots bij verbouwingen en niet voor bouwdepots bij nieuwsbouwwoningen. Verder geldt ook hier dat de goedkeuring alleen geldt als aan alle eisen wordt voldaan die altijd gelden voor de aftrek van hypotheekrente.

Wat na een half jaar?

Na een half jaar moet ook bij een verbouwing de betaalde rente op de lening wél gesaldeerd worden met de ontvangen rente op het bouwdepot. Dit kan tot het einde van de verbouwing met een uiterste datum op twee jaar na het afsluiten van de lening. Na afloop van de verbouwingsperiode of, als de verbouwing langer duurt twee jaar, gaat de lening tot box 3 behoren voor zover deze lening nog niet gebruikt is voor de verbouwing van de eigen woning.

Voor 2024 geen BOSA-subsidie meer beschikbaar

By nieuws

Amateursportorganisaties die de BOSA-subsidie willen aanvragen, kunnen beter wachten tot 2025. Inschrijven voor subsidies kan nog wel tot 1 augustus 2024, maar de kans op succes is vrijwel nihil. Er is voor 2024 namelijk geen budget meer beschikbaar.

Subsidie Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties (BOSA)

Golfbaan

De BOSA-subsidie is bedoeld voor de bouw en het onderhoud van sportaccommodaties en voor de aanschaf van sportmaterialen. Hiervoor kunt u 20% subsidie krijgen. Voor maatregelen op het gebied van energiebesparing, toegankelijkheid, circulariteit en klimaatadaptatie bedraagt de subsidie 40%.

Wanneer aanvragen?

U kunt de BOSA zowel vooraf als achteraf aanvragen. Bij aanvragen achteraf mag de factuurdatum niet ouder zijn dan twaalf maanden. Bij aanvragen vooraf moet u de activiteiten binnen drie jaar realiseren. Bij goedkeuring van uw aanvraag bedraagt het voorschot 80%. In beide situaties gelden er voorwaarden voor wat betreft de hoogte van de subsidie en de minimale kosten van de activiteiten. U vindt hier meer informatie.

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I)

Subsidies zijn digitaal aan te vragen bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen. De verwerking van uw aanvraag duurt maximaal 22 weken. Zorg ervoor dat u eventuele wijzigingen tussentijds doorgeeft.

Tip! Wilt u gebruikmaken van de subsidie in 2025? Bereid uw aanvraag dan in 2024 alvast goed voor, zodat u in 2025 de subsidie zo snel mogelijk kunt aanvragen. Het budget wordt namelijk toegekend op volgorde van binnenkomst. Het subsidieloket gaat in principe op 1 januari 2025 weer open.

Ontbinding arbeidsovereenkomst ondanks geestelijke problemen bij niet nakomen re-integratieverplichting

By nieuws

Een rechter ontbond de arbeidsovereenkomst van een werknemer die zijn re-integratieverplichtingen bij ziekte niet nakwam. Het opzegverbod dat geldt bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte was in dit geval niet van toepassing. De rechter kende echter wel een transitievergoeding toe.

De casus

Juridisch

Een werknemer die werkt als medewerker bediening in een Beach Resort meldt zich ziek. De bedrijfsarts geeft aan dat hij weliswaar ongeschikt is voor het eigen werk, maar dat de werknemer wel kan re-integreren in aangepaste werkzaamheden, bijvoorbeeld in administratieve taken. Vervolgens lukt het niet om met de werknemer een afspraak te maken voor het opstellen van een plan van aanpak voor de re-integratie. De werknemer krijgt een oproep om op een vastgestelde datum en tijd het plan van aanpak te komen opstellen. Indien hij niet komt, volgt een loonstop. De werknemer komt niet, waarna de aangekondigde loonstop wordt geëffectueerd.

Deskundigenoordeel

De werkgever vraagt vervolgens een deskundigenoordeel aan bij het UWV. Daarin wordt geoordeeld dat werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie. 

Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst zonder transitievergoeding

Uiteindelijk stapt de werkgever naar de kantonrechter en verzoekt om een ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer zonder toekenning van de transitievergoeding. De bewindvoerder van werknemer voert daar verweer.

Kantonrechter: werknemer wel verwijtbaar, maar niet ernstig

De rechter overweegt dat het opzegverbod van kracht is nu de werknemer arbeidsongeschikt is wegens ziekte, maar in dit geval is het niet van toepassing, omdat werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. Bijkomend punt is dat het handelen van de werknemer niet geheel los kan worden gezien van zijn geestelijke problemen. Hij is paranoïde psychotisch, met als gevolg dat hij fases heeft waarin hij zich opsluit en contact afhoudt. Het is aannemelijk dat werknemer door zijn psychische problemen zich niet steeds bewust is geweest van zijn re-integratieverplichtingen. Het maakt dat het verwijtbaar handelen van werknemer niet kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen.

Ontbinding arbeidsovereenkomst, maar met transitievergoeding

De werkgever in kwestie heeft volgens het boekje gehandeld en heeft de juiste stappen gevolgd:

  1. De werkgever heeft de werknemer schriftelijk aangemaand tot nakoming van de re-integratieverplichtingen;
  2. Zij heeft om die reden de betaling van het loon gestaakt;
  3. Daarnaast beschikt zij over een deskundigenoordeel van het UWV over de re-integratie door werknemer.

Er volgt daarom een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar met toekenning van de transitievergoeding. De bewindvoerder van de werknemer wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.

Check the correct VAT number

By nieuws

Entrepreneurs in the Netherlands nowadays always receive two numbers concerning VAT from the tax authorities: a sales tax number and a VAT identification number (VAT ID). Make sure that you always use the correct number when contacting and checking your customers, because in practice this regularly turns out to go wrong.

Sales tax number

Administratie

You use the sales tax number only for your contacts with the tax authorities, such as for your returns. For sole proprietorships, this number partly consists of the entrepreneur’s BSN number. Partly for privacy reasons, you do not use this number to your customers.

VAT identification number

The VAT identification number is used when dealing with customers. You should also find this number on your customer’s invoices and on their website. You can check this number via this site.

Your own VAT ID

If you want to check a number, you must also enter your own VAT ID. If you have lost this number, you can find it out via the Tax and Customs Administration website. To do so, go to myzakelijk.belastingdienst.nl, log in with DigiD and click on ’turnover tax’ and click on ‘VAT identification number’. Here you will find both VAT numbers.

Attention! To apply the zero rate to a so-called intra-Community supply (ICL) to a VAT entrepreneur in another EU country, there are a number of obligations you must comply with. One of these is the use of the correct VAT identification number. It is therefore important to always check carefully whether you have your customer’s correct number.

Translated with DeepL.com (free version)

 

Advieswijzer Verenigingen en Stichtingen

By nieuws

Als bestuurder zet u zich in voor uw vereniging of stichting. Daarom wilt u op de hoogte blijven van alle actualiteiten. Zo kunt u tijdig inspelen op veranderingen en hiermee uw voordeel doen.

Een aantal belangrijke actualiteiten hebben wij daarom voor u op een rij gezet, zoals:

  • Wat is het verschil tussen een ANBI en een SBBI?
  • Is uw instelling een ANBI of een SBBI?
  • Moet u vennootschapsbelasting betalen?
  • Komt u in aanmerking voor vrijwilligersaftrek en hoeveel mag u uw vrijwilligers vergoeden?
  • Wat houdt de kantineregeling in?

Wanneer ANBI?

Schenken

ANBI staat voor algemeen nut beogende instelling. Uw vereniging of stichting kan alleen een ANBI zijn als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut en door de Belastingdienst als een ANBI is aangemerkt. Om een ANBI te kunnen zijn, moet aan een groot aantal voorwaarden en verplichtingen worden voldaan. Neem voor meer informatie hierover contact met ons op.

Let op! Een ANBI moet verplicht een groot aantal gegevens op haar internetsite publiceren. Zo moet een ANBI de balans, de staat van baten en lasten en een toelichting hierop binnen zes maanden na het boekjaar op de site zetten. Zorg dat uw vereniging of stichting aan deze verplichting voldoet. Welke gegevens een ANBI nog meer moet publiceren, staat op de site van de Belastingdienst.

Als een instelling als ANBI wil worden aangemerkt, ligt de bewijslast bij de instelling dat met de activiteiten van de instelling het algemeen belang wordt gediend. Het algemeen belang moet niet alleen statutair zijn vastgelegd, maar de activiteiten van de ANBI moeten ook hiermee in overeenstemming zijn. Dit betekent dat de werkzaamheden van de ANBI gericht moeten zijn op concrete doelen die tot het algemeen nut kunnen worden gerekend. In een recente rechtszaak richtte een vereniging zich op activiteiten in het kader van het algemeen nut, maar ook op activiteiten met het oog op ontspanning en vermaak van de leden. Zonder nadere onderbouwing waren laatstgenoemde activiteiten niet aan te merken als gericht op het algemeen belang. Nu deze onderbouwing ontbrak, was de ANBI-status terecht geweigerd, aldus de rechtbank.

De status van ANBI heeft een groot aantal voordelen. Zo betaalt een ANBI geen schenk- of erfbelasting over schenkingen en erfenissen die zij gebruikt voor het algemeen belang, komt een ANBI in aanmerking voor teruggaaf van een deel van de energiebelasting, bestaan er in de vennootschapsbelasting een aantal fiscale voordelen en zijn giften aan een ANBI bij de schenker onder voorwaarden aftrekbaar in de inkomsten- of vennootschapsbelasting.

Wie een ANBI wil oprichten, kan tegenwoordig terecht op een speciale website van de Belastingdienst. De website biedt informatie over ANBI’s, bevat een link naar een aanvraagformulier voor een ANBI en biedt de mogelijkheid in contact te komen met het zogenaamde ANBI-team van de Belastingdienst. De speciale site is met name bedoeld voor degenen die een kleinere of middelgrote ANBI willen oprichten en de aanvrager te helpen bij zijn aanvraag om – via een praktische uitleg – zaken inzichtelijker te maken.

Let op! De site is te vinden op www.anbiloketbelastingdienst.nl.

Aanscherping toezicht ANBI

Het kabinet heeft in juni 2022 aangekondigd het toezicht op ANBI’s te willen verbeteren, onder meer door gegevens inzake ANBI’s te digitaliseren, de capaciteit inzake toezicht op ANBI’s te vergroten en door de naleving van de voorwaarden voor de ANBI-status af te dwingen. Om misbruik tegen te gaan, wordt ook overwogen de verplichting in te voeren dat ANBI’s jaarlijks een bepaald minimum aan activiteiten moeten verrichten of een minimumbedrag aan het algemeen nut besteden. Zo zouden instellingen die geen activiteiten ondernemen niet langer ANBI kunnen zijn. Het kabinet heeft aangekondigd samen met de branche te gaan onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.

Bestedingscriterium verduidelijkt

Een ANBI mag niet meer vermogen aanhouden dan nodig voor het uitvoeren van haar activiteiten als ANBI. Onlangs is verduidelijkt onder welke voorwaarden investeringen en uitgaven zijn toegestaan zonder de ANBI-status in gevaar te brengen. Zo moet een investering door een ANBI het doel van de ANBI rechtstreeks bevorderen of verwezenlijken. Ook mag de uitgave geen zakelijke activiteit betreffen primair bedoeld om voordeel te behalen. Verder is bepaald dat als geïnvesteerd wordt via een organisatie, ook deze organisatie het bedrag moet gebruiken in lijn met het doel van de ANBI. 

Ook is verduidelijkt dat bestuurders van de ANBI niet bij een investering in een organisatie betrokken mogen zijn. Daarnaast is bepaald dat de investering in de administratie en het beleidsplan als investering van algemeen nut moeten worden opgenomen. ANBI’s die niet of nog niet voldoen aan de gestelde voorwaarden, dienen dit te melden bij hun inspecteur. Deze kan een termijn stellen waarbinnen alsnog aan de verplichtingen moet worden voldaan. Gebeurt dit niet, dan kan een ANBI de status als ANBI verliezen.

Tip! Een ANBI kan door de Belastingdienst ook worden aangewezen als een culturele ANBI. Uw instelling moet dan voor minstens 90% actief zijn op cultureel gebied. Een culturele instelling kan gebruikmaken van een aantal extra faciliteiten.

Wanneer SBBI?

Als uw vereniging of stichting geen ANBI is, is er wellicht wel sprake van een sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Een SBBI is een instelling die geen ANBI is, maar wel een sociaal belang behartigt. Voorbeelden van SBBI’s zijn een muziekvereniging, een sportvereniging, een toneelvereniging of een lokale scoutinggroep. Het voordeel van een SBBI is dat zij geen schenk- of erfbelasting betaalt over schenkingen of erfenissen die zij gebruikt voor een sociaal belang. Overleg met ons over de voorwaarden voor een SBBI.

Let op! Over een schenking die een SBBI doet van meer dan € 2.658 (2024) is door de ontvanger van de schenking wel gewoon schenkbelasting verschuldigd, tenzij deze zelf een ANBI of SBBI is.

Actualiteiten vennootschapsbelasting

Vaak zal een stichting of vereniging niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Dit is echter wel het geval als sprake is van het drijven van een onderneming. Belangrijke criteria zijn deelname aan het economisch verkeer en het streven naar winst (winstoogmerk).

Let op! In de statuten wordt vaak opgenomen dat de stichting of vereniging geen winstoogmerk heeft. Dit is geen vrijwaring voor de vennootschapsbelasting. Bepalend is vooral de feitelijke aanwezigheid van overschotten.

Winstvrijstelling

Behaalt uw stichting of vereniging winst, dan kan er een vrijstelling van toepassing zijn als de winst onder bepaalde grenzen blijft. De vrijstelling is van toepassing als de winst in een jaar niet meer bedraagt dan € 15.000 dan wel in het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaar samen niet meer bedraagt dan € 75.000. De vrijstelling geldt voor alle stichtingen en verenigingen.  De volledige vrijstelling is ook van toepassing op stichtingen en verenigingen die nog geen vijf jaar bestaan. Dit is beslist in een arrest van de Hoge Raad. Als een vereniging of stichting voor de vrijstelling in aanmerking komt, past de Belastingdienst deze automatisch toe. Als er aangifte is gedaan, volgt er een nihilaanslag. De Belastingdienst beveelt stichtingen en verenigingen aan om bij de aangifte te vermelden dat de vrijstelling van toepassing is. Dit kan door bij ‘expliciet uitspraak Belastingdienst gevraagd’ te vermelden ‘vrijgesteld op grond van artikel 6 Wet Vpb’.

Tip! Uw stichting of vereniging kan ervoor kiezen de vrijstelling niet toe te passen, bijvoorbeeld als u een verlies wilt verrekenen. Deze keuze wordt gemaakt voor een periode van minimaal vijf jaar. Na die tijd kan er opnieuw voor gekozen worden om de vrijstelling niet toe te passen. Als u de vrijstelling niet toe wilt passen, moet u een brief sturen naar het belastingkantoor. Dit moet voordat de aangifte vennootschapsbelasting over het eerste jaar van de periode van vijf jaar is afgehandeld.

Bestedingsreserve

Stichtingen en verenigingen die zijn aangemerkt als culturele ANBI en stichtingen en verenigingen die een sociaal belang behartigen en hun winst voor minstens 70% behalen met behulp van vrijwilligers, kunnen een bestedingsreserve vormen. Voldoet uw instelling aan deze voorwaarden, dan mag (een deel van) de winst voor belastingheffing gereserveerd worden in een bestedingsreserve. Er moet dan wel een bestedingsvoornemen zijn en de gereserveerde winsten moeten in beginsel in het jaar of binnen vijf jaar na afloop van het jaar worden besteed. Na deze termijn valt de bestedingsreserve in de winst.

Aftrek fondswervende activiteiten

Fondswervende activiteiten van een ANBI kunnen in aftrek komen van de winst. Er geldt wel een aantal voorwaarden. Zo moeten de activiteiten voor minstens 30% met behulp van vrijwilligers worden verricht. Stichtingen en verenigingen die geen ANBI zijn, kunnen – als zij uitsluitend fondswervende activiteiten verrichten – onder voorwaarden de uitkeringen aan een ANBI van de winst in aftrek brengen. Zo moeten ook hier de activiteiten voor minstens 30% met behulp van vrijwilligers worden verricht. Ook moet kenbaar worden gemaakt dat de opbrengst uit de fondswervende activiteiten voor minimaal 90% naar een algemeen nuttig doel gaat en moet de uitkering zijn gedaan binnen zes maanden na afloop van het jaar waarin de gelden zijn verworven.

Vrijwilligersaftrek

Een ANBI en een SBBI kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruikmaken van de vrijwilligersaftrek in de vennootschapsbelasting. Als SBBI kunt u alleen gebruikmaken van de vrijwilligersaftrek als de winst voor minstens 70% wordt behaald met behulp van vrijwilligers. Onder de vrijwilligersaftrek kan de winst van uw vereniging of stichting verminderd worden met een fictieve beloning van de vrijwilligers op basis van het minimumloon, verminderd met de daadwerkelijke beloning. Als u aannemelijk maakt dat een hoger loon dan het minimumloon gebruikelijk is, mag u rekening houden met dat hogere loon.

Belastingplicht culturele instellingen

Culturele instellingen kunnen voor de vennootschapsbelasting belaste en onbelaste activiteiten verrichten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een museum, waarbij de winst behaald met de museumwinkel belast is en de winst behaald met de culturele activiteiten onbelast. Als met deze culturele activiteiten een verlies geleden wordt, kan dit verlies echter niet verrekend worden met de winst van de museumwinkel.

Om die reden hebben culturele instellingen de mogelijkheid om te kiezen voor volledige belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Bij volledige belastingplicht kan het verlies uit de onbelaste activiteit wel verrekend worden met de winst uit de belaste activiteit. Een dergelijke keuze geldt voor een periode van tien jaar.

Tip! Een culturele instelling kan gebruikmaken van de winstvrijstelling, ook als gekozen is voor volledige belastingplicht.

Actualiteiten loonbelasting

ANBI’s kunnen gebruikmaken van de vrijwilligersregeling in de loonbelasting. Is uw stichting of vereniging aangemerkt als ANBI, dan hoeft u geen loonheffing in te houden op een vergoeding aan een vrijwilliger. De vergoeding mag niet meer bedragen dan € 210 per maand en maximaal € 2.100 per jaar (2024). Betaalt u een uurvergoeding, dan beschouwt de Belastingdienst een bedrag van maximaal € 5,50 (of € 3,25 voor een vrijwilliger jonger dan 21 jaar) per uur als vrijwilligersvergoeding.

Het gebeurt in de praktijk vaak dat een vrijwilliger afziet van een kostenvergoeding. Hierdoor wordt de vergoeding een gift die de vrijwilliger onder voorwaarden kan aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Dat kan alleen als voldaan wordt aan de drie volgende voorwaarden:

  1. uw organisatie verklaart dat de vrijwilliger recht heeft op de vergoeding;
  2. uw organisatie is bereid en in staat om de vergoeding uit te betalen;
  3. de vrijwilliger kan aanspraak maken op de vergoeding en heeft de vrijheid daarover te beschikken.

Let op! De vrijwilliger kan de kosten alleen aftrekken als de ANBI een ‘vrijwilligersverklaring’ invult. Deze is beschikbaar op de site van de Belastingdienst (zoekterm ‘vrijwilligersverklaring’).

Tip! Is uw vereniging of stichting geen ANBI, maar wel een sportorganisatie of een organisatie die geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen? Dan kunt u ook de vrijwilligersregeling toepassen.

Actualiteiten omzetbelasting

Vanaf 1 januari 2019 is de sportvrijstelling in de omzetbelasting verruimd. De sportvrijstelling dient verplicht te worden toegepast. De vrijstelling geldt voortaan ook voor diensten die sportorganisaties verlenen aan niet-leden, bijvoorbeeld het verzorgen van een training.

Instellingen die geen winst beogen en een sportaccommodatie ter beschikking stellen die onmisbaar is voor de sportbeoefening, vallen voortaan ook onder de vrijstelling. Door aanpassing van de definitie ‘winst beogen’, vallen niet-commerciële organisaties onder de vrijstelling. Het niet beogen van winst wordt verbonden aan de organisatie als geheel.

Het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie is nu belast tegen het lage tarief van 9%. Door de vrijstelling is de voorbelasting vanaf 2019 niet meer aftrekbaar. Om dit nadeel te compenseren, is er een subsidieregeling voor gemeenten en sportorganisaties. De subsidie voor gemeenten bedraagt 17,5% van alle btw-belaste sportuitgaven. Voor sportinstellingen is de subsidie maximaal 20%, met een maximum van € 2,5 miljoen per jaar. Een subsidie van minder dan € 2.500 wordt niet verstrekt. Voor sommige activiteiten in het kader van verduurzaming en toegankelijkheid geldt een extra subsidie van maximaal 10%. Voor sommige activiteiten in het kader van het bevorderen van de veiligheid geldt een extra subsidie van maximaal 30%.

Let op! U kunt voor 2024 nog tot en met 31 juli 2024 een aanvraag voor subsidie indienen, maar omdat de aanvragen voor subsidie het budget al ruimschoots hebben overschreden, heeft dit nauwelijks nog zin. U kunt vanaf 2025 wel weer een nieuwe aanvraag indienen.

Btw-vrijstelling fondsenwerving

Fondswervende activiteiten van bepaalde aangewezen instellingen waarvan de primaire activiteiten zijn vrijgesteld van btw (waaronder ziekenhuizen, verpleeghuizen, instellingen voor jeugdwerk, sportverenigingen en culturele, sociale en religieuze instellingen) zijn in het geheel vrijgesteld van btw als de fondswervende leveringen niet meer dan € 68.067 en de fondswervende diensten niet meer dan € 22.689 per jaar bedragen.

Let op! Voor sportverenigingen geldt een afwijkend grensbedrag voor fondswervende diensten van € 50.000. Daarnaast mogen sportverenigingen geen gebruikmaken van de kantineregeling. Dit betekent dat de kantineontvangsten meetellen voor het maximumbedrag van de fondswervende leveringen van € 68.067 per jaar.

Bij overschrijding van een van de grensbedragen komt de fondsverwerving in de normale heffing van de btw terecht. Dit geldt niet als de overschrijding veroorzaakt wordt door bijzondere, eenmalige omstandigheden of als de overschrijding redelijkerwijs niet was te voorzien. De grensbedragen voor leveringen en diensten gelden onafhankelijk van elkaar. Overschrijding in één categorie betekent dus niet automatisch dat de andere categorie ook in de btw betrokken moet worden.

Tip! Giften, donaties en contributies (zonder expliciete tegenprestatie) worden voor de grensbedragen niet meegerekend.

Bepaalde organisaties, bijvoorbeeld muziekverenigingen, dorpshuizen en buurtverenigingen, kunnen de kantineregeling toepassen. De kantineontvangsten zijn dan vrijgesteld als deze inclusief btw niet meer bedragen dan € 68.067 per jaar. Deze vrijstelling geldt naast de vrijstelling voor fondsenwerving. Dit betekent dat de kantineontvangsten niet meetellen voor de grensbedragen.

Overige actualiteiten

Besturen van verenigingen en stichtingen hebben met ingang van 1 juli 2021 met extra regels te maken. Dit is het gevolg van de invoering van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR).
De WBTR is bedoeld om wanbestuur binnen verenigingen en stichtingen zo veel mogelijk te voorkomen. Met de WBTR wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de regels die al gelden voor besturen van nv’s en bv’s. Onder meer is de aansprakelijkheid van bestuurders uitgebreid met aansprakelijkheid bij faillissement als er sprake is van een ernstig verzuim, bijvoorbeeld als voor bepaalde risico’s geen verzekering is afgesloten. Verder is nieuw dat een bestuurder van een vereniging of stichting niet mag deelnemen aan vergaderingen over een bepaald onderwerp als hij ook een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging of stichting. Ook mag hij in die gevallen niet deelnemen aan de besluitvorming.

Een andere wijziging is dat een bestuurder voortaan nooit meer stemmen kan uitbrengen dan de rest van het bestuur samen. Een bestaande afwijkende statutaire regeling is geldig tot 1 juli 2026 of tot de eerstvolgende statutenwijziging als dit eerder is. Verder is geregeld dat als in een vereniging of stichting met een klein bestuur geen van de bestuursleden nog in functie is of afwezig is, formeel geen besluiten meer genomen kunnen worden. De statuten dienen dan te bepalen hoe besluiten dan toch genomen kunnen worden, bijvoorbeeld via een commissie.

Convenant Belastingdienst en organisaties goede doelen

Goede doelen hebben vanaf 2019 nog maar te maken met één loket voor het aanvragen van een erkenning en van de ANBI-status. Hiertoe hebben organisaties van goede doelen met de Belastingdienst een convenant afgesloten. Om fraude te voorkomen, kunnen goede doelen een erkenning aanvragen bij het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Zo weten donateurs dat ze te maken hebben met een bonafide organisatie. Daarnaast kunnen goede doelen de ANBI-status aanvragen. De aanvraag verloopt nu nog digitaal via de Belastingdienst.

De kwaliteitseisen voor het verkrijgen van de erkenning zijn gelijk aan die voor de ANBI-status. Een aparte aanvraag bij de Belastingdienst is dan dus niet meer nodig. De fiscus behoudt zich wel het recht voor altijd zelf de ANBI-status te kunnen toetsen.

Giftenaftrek: bewijs vereist

Donateurs moeten hun gift kunnen bewijzen om deze af te kunnen trekken. Een ontvangstbewijs of verklaring is hiervoor niet voldoende. Het is daarom aan te bevelen dat giften per bank worden overgemaakt en niet cash. Contante giften zijn per 2021 niet langer aftrekbaar.

Hogere giftenaftrek culturele ANBI

Voor giften aan culturele ANBI’s geldt een hogere giftenaftrek. Particulieren mogen deze giften voor de giftenaftrek verhogen met 25% (met een maximum van € 1.250 per jaar). Ondernemingen in de vennootschapsbelasting mogen een gift aan een culturele ANBI verhogen met 50% (met een maximum van € 2.500 per jaar).

Gift aan steunstichting SBBI

Een steunstichting SBBI is een stichting die speciaal is opgericht om geld in te zamelen voor een jubileum van een SBBI op het gebied van sport en muziek. Een gift aan een steunstichting SBBI is aftrekbaar.

Let op! Een steunstichting moet voldoen aan bepaalde voorwaarden.

Periodieke gift eenvoudiger

De eis van een notariële akte voor de aftrekbaarheid van een periodieke gift is met ingang van 2014 vervallen. Een periodieke gift aan een ANBI of een niet-vennootschapsbelastingplichtige vereniging met minimaal 25 leden is vanaf die datum ook volledig aftrekbaar als deze gift wordt vastgelegd in een onderhandse akte van schenking. De eis dat de periodieke gift alleen aftrekbaar is als deze is vastgelegd voor een looptijd van minimaal vijf jaar (of eindigt bij eerder overlijden) is wel blijven bestaan.

UBO-register

Voor een aantal juridische entiteiten, waaronder stichtingen en verenigingen, bestaat de plicht om geregistreerd te zijn in het zogenaamde UBO-register. Entiteiten die hieraan niet voldoen, kunnen te maken krijgen met sancties. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’, ofwel de uiteindelijke belanghebbende. Dit is de persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of de uiteindelijke zeggenschap heeft over een bv, stichting, vereniging of andere organisatie waarvoor de registratieplicht geldt. Het UBO-register is vooral bedoeld om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. U kunt een vereniging of stichting registreren in het UBO-register via de Kamer van Koophandel.

Op basis van de uitspraak van het Europese Hof wat betreft de openbaarheid van het UBO-register, heeft het kabinet besloten dit register niet publiekelijk toegankelijk te maken. Via de Kamer van Koophandel konden derden informatie uit het UBO-register opvragen. De bepaling die dit regelde, is volgens een uitspraak van het Europese Hof echter onvoldoende onderbouwd, met name met het oog op bescherming van de privacy. Het kabinet heeft daarom de openbaarheid van delen van het UBO-register heroverwogen.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.