Skip to main content
Category

nieuws

Toetsing OWR-formulieren ligt stil

By nieuws

De toetsing van ingediende OWR-formulieren ligt momenteel stil. Dit heeft te maken met problemen in het geautomatiseerde toetsingsproces van de Belastingdienst.

OWR-formulier

Kantoor

Met het OWR-formulier kan een belastingplichtige zijn werkelijke rendement in box 3 opgeven. Als dit lager is dan het wettelijk vastgestelde rendement in box 3, leidt dit tot een lagere belastingaanslag.

Onterechte afwijzingen

De afgelopen periode heeft de Belastingdienst afwijzingsbrieven gestuurd naar belastingplichtigen die een OWR-formulier indienden. De reden van afwijzing was onder meer dat er niet op tijd een bezwaar of een verzoek om ambtshalve vermindering was ingediend. In een beperkt aantal gevallen (241) is de afwijzingsbrief ten onrechte verzonden. De belastingplichtigen hebben hierover al een excuusbrief gehad met uitleg over mogelijke acties die zij moeten ondernemen.

Toetsing tijdelijk stil

Om te voorkomen dat nog meer OWR-formulieren ten onrechte afgewezen worden, ligt het geautomatiseerde toetsingsproces momenteel stil. De verwachting is dat uiterlijk begin oktober 2025 het probleem is opgelost en de toetsing weer wordt opgestart.

Let op! De verwachting van het ministerie is dat de tijdelijke stop geen of een beperkte impact heeft op de doorlooptijd van de OWR-formulieren.

Werkelijke rendement box 3 bij minderjarig kind

By nieuws

De Belastingdienst heeft duidelijkheid gegeven over hoe het werkelijke rendement van een minderjarig kind aan de ouder(s) moet worden toegerekend als dat kind in de loop van het kalenderjaar meerderjarig wordt.

Tegenbewijsregeling box 3

Belastingdienst

Vorig jaar oordeelde de Hoge Raad dat u in box 3 het – door de Hoge Raad gedefinieerde – werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijk vastgestelde rendement. De Hoge Raad gaf aanwijzingen hoe dit werkelijke rendement berekend moet worden. De tegenbewijsregeling box 3 is gebaseerd op de aanwijzingen van de Hoge Raad. Een belastingplichtige met een werkelijk rendement dat lager is dan het wettelijk vastgestelde rendement kan mogelijk een beroep doen op deze tegenbewijsregeling.

Let op! Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling, moet u verplicht gebruikmaken van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR).

Werkelijke rendement

Voor een beroep op de tegenbewijsregeling moet u dus uw werkelijke rendement berekenen. In dit verband is aan de Belastingdienst gevraagd op welke wijze het werkelijke rendement van bezittingen en schulden van een minderjarige kind aan de ouder(s) moet worden toegerekend,  als dat kind in de loop van het kalenderjaar meerderjarig wordt.

Toerekening box 3 kind aan ouder

Het wettelijk vastgestelde rendement is gebaseerd op de rendementsgrondslag aan het begin van een kalenderjaar. De rendementsgrondslag van een minderjarig kind wordt toegerekend aan de ouder(s) die het gezag uitoefent/uitoefenen. Dit betekent dat als een kind op 1 januari nog minderjarig is, zijn rendementsgrondslag wordt toegerekend aan de ouder(s). Het is daarbij niet relevant of dat kind al dan niet meerderjarig wordt in het kalenderjaar.

Toerekening werkelijke rendement kind aan ouder

Het meerderjarig worden van een kind in het kalenderjaar is echter wel relevant voor de berekening van het werkelijke rendement in het kader van de tegenbewijsregeling. Voor de toerekening van het werkelijke rendement is namelijk niet de peildatum van 1 januari van belang. Het gaat om het werkelijke rendement gedurende het hele kalenderjaar, inclusief rendement van bezittingen en schulden die op de peildatum van 1 januari nog niet in het bezit van het kind waren.

Wordt het kind in de loop van het kalenderjaar meerderjarig, dan wordt alleen het werkelijke rendement van het kind tot aan de verjaardag van het kind toegerekend aan de ouder(s).

Let op! Het werkelijke rendement vanaf de verjaardag van het kind tot en met 31 december wordt aan niemand toegerekend, ook niet aan het kind. Het kind was immers op peildatum (1 januari) nog minderjarig en zal daarom in dat jaar nog geen box 3-aanslag opgelegd krijgen. Dat dit zo werkt is door de Belastingdienst ook bevestigd.

Meer informatie

Heeft u vragen over de toerekening van het werkelijke rendement van uw kind of een andere vraag over de tegenbewijsregeling box 3, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Wanneer hoort een garage bij uw woning?

By nieuws

Als u een eigen woning bezit, wordt deze in beginsel belast in box 1. Heeft u een garage en kan deze als een zogenaamde aanhorigheid bij de woning worden aangemerkt, behoort deze eveneens tot box 1. Zo niet, dan wordt de garage tot het vermogen in box 3 gerekend. Wanneer is sprake van een aanhorigheid?

Voorwaarden voor aanhorigheid

Bedrijfspand

Volgens een arrest uit 1993 van de Hoge Raad dient een garage als een aanhorigheid aangemerkt te worden als deze hoort bij de woning, in gebruik is bij de woning en dienstbaar is aan de woning. Wanneer een garage bij een woning hoort, is door de Hoge Raad aangegeven in een arrest uit 1980.

Behorend bij de woning?

Of een garage bij een woning hoort, is volgens dit arrest afhankelijk van diverse factoren, zoals de afstand van de garage tot de woning, de bouwkundige situatie en de bereikbaarheid vanuit het woonhuis of de tuin van het woonhuis. Voor wat betreft de bouwkundige situatie kan met name een rol spelen of de garage met de woning in een bouwblok of in hetzelfde wooncomplex is gelegen.

Aanhorigheid of niet?

In een zaak die speelde voor rechtbank Zeeland-West-Brabant ging het om de vraag of de twee garages die een belastingplichtige bezat, als aanhorigheid bij zijn woning konden worden aangemerkt en dus moesten worden belast in box 1. De beide garages lagen op 75 meter loopafstand van de woning en uit een luchtfoto bleek dat ze ook op een ander perceel dan de woning lagen.

Rechtbank: geen aanhorigheid

De rechtbank vond dat er op grond van bovengenoemde omstandigheden geen sprake was van een aanhorigheid. Bovendien kon de eigenaar van de woning en de garages niet aannemelijk maken dat de garages in gebruik waren bij de woning en hieraan dienstbaar waren. De rechtbank was dan ook van mening dat de garages terecht als vermogen in box 3 belast waren, zoals eerder was opgelegd door de inspecteur.

Vrijwillige standaard duurzaamheid voor het mkb

By nieuws

De Europese Commissie heeft een vrijwillige standaard gepresenteerd voor het mkb om informatie omtrent duurzaamheid bij te houden en aan te kunnen leveren. Het is de bedoeling met deze standaard de administratieve lasten voor het mkb te beperken.

Informatie omtrent duurzaamheid

EU

Grote ondernemingen en financiële instellingen zijn verplicht in hun verslaglegging de CSRD-richtlijn, Corporate Sustainability Reporting Directive, te verwerken. Voor zover zij zaken doen met het mkb, kunnen ze hen verzoeken om informatie inzake duurzaamheid te verstrekken. Met de nieuwe vrijwillige standaard wordt het voor het mkb eenvoudiger aan deze verzoeken te voldoen.

Verzoeken baseren op nieuwe standaard

De vrijwillige standaard is ontwikkeld door het technische adviesorgaan van de Europese Commissie dat gaat over verslaggeving inzake duurzaamheid (EFRAG). De Europese Commissie moedigt grote bedrijven en financiële instellingen dan ook aan om informatieverzoeken inzake duurzaamheid aan het mkb zoveel mogelijk te baseren op deze nieuwe vrijwillige standaard. 

Vrijwillig rapporteren als optie

De Europese Commissie geeft aan dat het mkb ook vrijwillig kan rapporteren inzake duurzaamheid, om zodoende eenvoudiger toegang te krijgen tot duurzame financiering. Bijkomend effect, aldus de EC , is dat er meer inzicht wordt verkregen in de eigen prestaties met betrekking tot duurzaamheid, zodat men deze beter kan monitoren en het concurrentievermogen wordt vergroot. 

Wanneer krijgt u een brief over box 3 van de Belastingdienst?

By nieuws

De Belastingdienst stuurt iedereen die – volgens de systemen – een beroep mag doen op de tegenbewijsregeling box 3 een brief. Wat soort brieven kunt u verwachten, wanneer kunt u die verwachten en wat is de reactietermijn?

Tegenbewijsregeling box 3

Overheid

De Hoge Raad oordeelde in 2024 dat u in box 3 het – door de Hoge Raad gedefinieerde – werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijk vastgestelde rendement. De Hoge Raad gaf aanwijzingen hoe u dit werkelijke rendement moet berekenen.

Vanaf juli 2025 geldt de Wet tegenbewijsregeling box 3, welke is gebaseerd op de aanwijzingen van de Hoge Raad. Is uw werkelijke rendement lager dan het wettelijk vastgestelde rendement, dan kunt u mogelijk een beroep doen op deze tegenbewijsregeling.

Brieven Belastingdienst

De Belastingdienst stuurt u een brief als u een beroep mag doen op de tegenbewijsregeling box 3. Staat uw aanslag IB nog niet definitief vast, dan ontvangt u een zogenaamde attentiebrief. Staat uw aanslag IB wel al definitief vast, maar diende u tijdig bezwaar in of verzocht u om ambtshalve vermindering, dan ontvangt u een zogenaamde motiveringsbrief.

Let op! Staan over meerdere jaren uw aanslagen IB nog niet vast, dan zult u ook meerdere attentiebrieven van de Belastingdienst ontvangen (voor elk jaar één). Heeft u meerdere bezwaren of verzoeken om ambtshalve vermindering gedaan, dan ontvangt u één brief.

Wanneer kunt u de brieven verwachten?

De Belastingdienst stuurt de motiveringsbrieven tussen 15 juli en 3 oktober 2025. De planning voor de attentiebrieven staat nog niet vast. Voor het belastingjaar 2022 worden deze attentiebrieven vanaf juli 2025 verzonden, voor het belastingjaar 2023 vanaf september 2025 en voor het belastingjaar 2020 vanaf oktober 2025. Voor de belastingjaren 2021 en 2024 is de planning nog niet bekend.

Let op! Heeft u een attentiebrief voor een belastingjaar ontvangen, dan ontvangt u pas een attentiebrief voor een ander belastingjaar als de Belastingdienst het eerste belastingjaar helemaal heeft afgewikkeld.

Reactietermijn

Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling, moet u verplicht gebruikmaken van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR). Na ontvangst van een motiveringsbrief, moet dit formulier binnen 12 weken bij de Belastingdienst ingediend worden. Na ontvangst van een attentiebrief bedraagt deze termijn 12 weken als u zelf uw aangifte IB indiende, dit is 26 weken als een belastingadviseur uw aangifte IB indiende.

Let op! Wilt u dat wij het OWR-formulier voor u invullen? Lever de attentiebrief/brieven en/of motiveringsbrieven dan zo snel mogelijk bij ons in. De Belastingdienst verleent namelijk geen uitstel voor het indienen van het OWR-formulier.

Reactie Belastingdienst

De Belastingdienst geeft aan niet precies te kunnen zeggen wanneer er een reactie wordt gegeven op een ingediend OWR-formulier. De verwachting is dat vanaf eind 2025 de eerste berichten verzonden worden. De Belastingdienst geeft op dit moment echter zelf aan dat het tot in 2030 kan duren voordat er een bericht komt.

Meer informatie

Heeft u vragen over de tegenbewijsregeling box 3, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Lever nu uw voorstel in voor de Energielijst

By nieuws

Handelt u in energiebesparende producten, dan kunt u nog tot en met 1 september 2025 een voorstel indienen om één of meer producten per 2026 op de Energielijst te krijgen. Alleen producten die op de Energielijst staan, komen in aanmerking voor de Energie-investeringsaftrek, EIA.

Energie-investeringsaftrek (EIA)

Lamp

De EIA is een extra aftrek op de winst voor ondernemers die investeren in nieuwe,  energiebesparende producten. De extra aftrek bedraagt in 2025 40%. De EIA kent enkele voorwaarden. Zo moet het investeringsbedrag minstens € 2.500 bedragen tot maximaal € 151 miljoen. Het fiscale voordeel dat uw afnemer ontvangt is uiteraard interessant voor u als leverancier van het betreffende product.

Voorstelformulier

Als u een product op de Energielijst wilt plaatsen, moet u hiervoor een voorstelformulier gebruiken. U vindt dit op RVO.nl. In dit voorstel moet u onder meer uitgebreid uw product omschrijven. Ook is vereist dat u de terugverdientijd van uw product aangeeft. Deze kunt u berekenen via de besparing ten opzichte van het best vergelijkbare alternatief en de energieprijzen die op de Energielijst staan vermeld.

Let op! Uw voorstel moet u uiterlijk 1 september 2025 mailen naar .

Wijzigingen in gecombineerde opgave uiterlijk 1 of 15 oktober 2025

By nieuws

Een agrarisch ondernemer moet elk jaar de gecombineerde opgave indienen. Dit jaar kon dat van 1 maart tot en met 15 mei. Wilt u nog iets wijzigen? Dan kan dat nog tot en met 1 of 15 oktober 2025.

Gecombineerde opgave

Agrarisch

U doet de gecombineerde opgave voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), de meststoffenwet, de landbouwtelling, de CO2-regeling voor de glastuinbouw, andere emissieberekeningen en het diergezondheidsfonds (DGF). De gecombineerde opgave moest uiterlijk 15 mei 2025 binnen zijn.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

Bij een opgave na 15 mei 2025 voor het GLB, wordt de aanvraag afgewezen. Deed u de opgave wel op tijd, dan heeft u nog tot en met 15 oktober 2025 om wijzigingen in de bedrijfssituatie door te geven. Zie voor meer informatie de website van RVO.nl.

Meststoffenwet

Ook gegevens voor het mestbeleid kunt u nog aanpassen. Voor het vanggewas na mais heeft u hiervoor tot en met 1 oktober 2025. Voor het vanggewas op zand- en lössgrond is de deadline 15 oktober 2025.

Let op! Als u te laat uw gegevens doorgeeft, kunt u een boete krijgen.

Landbouwtelling, CO2-regeling voor glastuinbouw en andere emissieberekeningen

Gaf u nog geen gegevens voor de landbouwtelling door of wilt u gegevens veranderen? Dan kan dit nog tot en met 15 oktober 2025. Dit geldt ook voor het aardgasverbruik dat een glastuinder met verwarmde kassen moet opgeven. Ook gegevens voor de berekening van de uitstoot van ammoniak, broeikasgassen en fijnstof kunt u nog tot en met 15 oktober 2025 aanpassen.

Diergezondheidsfonds (DGF)

Als u in uw opgaaf aangaf geen vergoeding te willen uit het DGF, dan kunt u dit nog tot en met 15 oktober 2025 aanpassen.

Recht op belastingrente bij tegenbewijsregeling box 3?

By nieuws

In bepaalde gevallen vergoedt de Belastingdienst belastingrente als u belasting terugkrijgt vanwege een geslaagd beroep op de tegenbewijsregeling box 3. Wanneer is dat het geval?

Tegenbewijsregeling box 3

Overheid

Is uw werkelijke rendement berekend volgens de Wet tegenbewijsregeling box 3 lager dan het wettelijk vastgestelde rendement in box 3? Dan kunt u, onder voorwaarden, door het indienen van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (het OWR-formulier) een beroep doen op de tegenbewijsregeling. Bij een geslaagd beroep, krijgt u inkomstenbelasting terug van de Belastingdienst.

Belastingrente

In bepaalde gevallen krijgt u ook belastingrente over uw belastingteruggaaf. Dit is het geval als uw aanslag nog niet definitief is opgelegd, de gegevens van het OWR-formulier in uw definitieve aanslag worden verwerkt en dit leidt tot een belastingteruggaaf.

Let op! Hierop gelden twee uitzonderingen. Als de Belastingdienst andere correcties aanbrengt ten opzichte van uw ingediende aangifte, ontvangt u geen belastingrente. Verder vergoedt de Belastingdienst ook geen belastingrente als de aanslag is opgelegd binnen 13 weken na indienen van de aangifte.

Tip! Gezien de hoge belastingrentepercentages van de afgelopen jaren en de lange tijd dat bepaalde aangiften al bij de Belastingdienst liggen, kan de te vergoeden belastingrente behoorlijk oplopen!

Geen belastingrente

Dient u het OWR-formulier in na ontvangst van uw definitieve aanslag, dan krijgt u geen belastingrente vergoed. De Belastingdienst vergoedt bij vermindering van de definitieve aanslag namelijk nooit belastingrente en wijkt daar voor de OWR-formulieren helaas niet van af.

Let op! Als aan u in een eerder stadium belastingrente in rekening is gebracht, wordt deze wel evenredig verminderd als uw aanslag verminderd wordt door het OWR-formulier.

Meer informatie

Heeft u vragen over de tegenbewijsregeling box 3 en de belastingrente, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Kabinet vermindert regeldruk bedrijven: 500 regels minder

By nieuws

Het huidige kabinet zet nu in op het op korte termijn verminderen van regeldruk. Zo moet halverwege 2026 de druk van 500 regels zijn verminderd of moeten deze zijn geschrapt.

Regelgeving kost ondernemers namelijk vaak onnodig veel tijd en geld. De kosten ervan zijn de laatste jaren zelfs met € 731 miljoen gestegen, hetgeen ten koste is gegaan van de concurrentiepositie van Nederland.

Aanpak regelgeving

Handen schudden

Het aanpakken van de regelgeving moet vóór eind 2026 een kostenbesparing van 20% hebben opgeleverd. Zo wordt onder meer de pas vorig jaar ingevoerde rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) aangepakt, waarbij werkgevers moeten aangeven hoe het woon-werkverkeer en het zakelijk reisgedrag van werknemers eruitziet.

Ook de wetgeving inzake privacy, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de enquêtedruk van het CBS, de regels betreft re-integratie van zieke werknemers en het aanwijzen en melden van een leidinggevende in de horeca staan gepland om herzien te worden zodat minder regeldruk ontstaat. 

Taskforce

Er wordt ook een taskforce aangesteld die voorstellen kan doen de regeldruk te verminderen. Hier zullen ondernemers, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en beleidsmakers in deelnemen. Zij kunnen bijvoorbeeld afspraken maken met sectoren of uitzonderingen invoeren voor het mkb. Ook kunnen zij voorstellen doen voor alternatieven voor bepaalde regels.

Voorts zal op de eerstvolgende Ondernemerstop de vermindering van de regeldruk centraal staan en geprobeerd worden om hiervoor oplossingen aan te dragen.

Vertrouwen

Het kabinet wil in plaats van regels vaker toe naar vertrouwen in de ondernemer. Daarbij zal wel harder moeten worden opgetreden daar waar dit vertrouwen wordt geschaad. Het kabinet wil zo in ieder geval het investeringsklimaat en het verdienvermogen van Nederland verbeteren. Een onafhankelijk adviseur is gevraagd hierover vóór 2027 een advies te schrijven.

Wijzigingen huurtoeslag per 2026

By nieuws

Vanaf 2026 wordt de huurtoeslag op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen zullen vaak voordelig, maar soms ook nadelig uitpakken. Wat zijn de wijzigingen?

Maximale huurgrens verdwijnt

Woning

Vanaf 2026 geldt er geen maximale huurgrens meer die aangeeft tot welke huur de huurtoeslag verkregen kan worden. De maximale huurgrens blijft wel bestaan voor de berekening van de huurtoeslag. Dit betekent dat wanneer meer huur betaald wordt dan de huurgrens, over het deel boven deze grens geen huurtoeslag verkregen wordt. De maximale huurgrens bedraagt dit jaar (2025) € 900,07 en zal per 2026 worden geïndexeerd.

Wijziging jongerenhuurgrens en verlaging leeftijd

Voor jongeren geldt een speciale maximale huurgrens. Ook voor deze jongeren gaat gelden dat boven deze maximale huurgrens huurtoeslag verkregen kan worden. de toeslag wordt echter berekend  tot het bedrag van de maximale huurgrens voor jongeren. Die bedraagt in 2025 € 477,20. Ook deze huurgrens wordt per 2026 hoogstwaarschijnlijk geïndexeerd.

Een andere wijziging betreft de leeftijd tot waar de jongerenhuurgrens geldt. Dit is nu nog 23 jaar, maar wordt vanaf 2026 verlaagt naar 21 jaar.

Let op! Per 2026 geldt vanaf 21 jaar voortaan dus de normale maximale huurgrens.

Geen huurtoeslag meer over servicekosten

Over gemeenschappelijke servicekosten kan nu nog huurtoeslag verkregen worden, maar vanaf 2026 niet meer. Het betreft de servicekosten voor het schoonmaken van gemeenschappelijke ruimtes, de energiekosten van deze ruimtes, de kosten van een huismeester en de kosten voor dienst- en recreatieruimtes. Vanaf 2026 wordt de huurtoeslag dus berekend over de kale huurprijs.

Geleidelijke afbouw

De huurtoeslag wordt vanaf 2026 lineair afgebouwd bij een stijging van het inkomen. Dit betekent dat de huurtoeslag vanaf 2026 in stappen wordt afgebouwd en komt dus niet meer plotseling te vervallen.

Let op! De wijzigingen zijn al door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd en dus definitief.