Skip to main content
Category

nieuws

Fiets van de zaak? Wat mag u vergoeden?

By nieuws

Werkgevers kunnen voor een relatief klein bedrag een (elektrische) fiets aan hun personeel ter beschikking stellen. Wat is de eigen bijdrage voor de werknemer? En kunnen ook de kosten van het opladen van een ter beschikking gestelde elektrische fiets belastingvrij vergoed worden?

Ter beschikking gestelde fiets

Fiets

Sinds enkele jaren geldt voor een ter beschikking gestelde fiets, de fiets is dus eigendom van u als werkgever, een fiscaal aantrekkelijke regeling. Van de consumentenadviesprijs van de fiets moet u namelijk jaarlijks slechts 7% tot het loon rekenen. Hierover betaalt uw werknemer dan loonheffing. 

Voorbeeld
Een (elektrische) fiets van bijvoorbeeld € 2.500 levert jaarlijks een bijtelling op van € 2.500 x 7% = € 175. Hierover betaalt de werknemer in principe loonheffing. Bij een belastingtarief van bijvoorbeeld 35,82% (eerste schijf box 1) komt dit neer op ca. € 62. 

U betaalt daarnaast in de meeste gevallen nog premies werknemersverzekeringen van zo’n 20% over het bedrag van de bijtelling. Uiteraard kunt u er ook voor kiezen de bijtelling van de ter beschikking gestelde fiets in de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) onder te brengen. In dat geval blijft het voordeel onbelast.

Oplaadkosten

Mag u als werkgever ook de oplaadkosten van een ter beschikking gestelde elektrische fiets belastingvrij vergoeden? Dit is inderdaad mogelijk, want dergelijke kosten worden aangemerkt als intermediaire kosten. Uw werknemer betaalt namelijk kosten die normaal gesproken bij u thuis horen, aangezien de fiets uw eigendom is.

Fiets eigendom van de werknemer?

Een ter beschikking gestelde fiets is eigendom van u als werkgever. Betreft het een (elektrische) privéfiets van de werknemer, dan mag u uw werknemer een vergoeding verstrekken van € 0,23 per kilometer voor het woon-werkverkeer.

Bij een elektrische fiets die van de werknemer is, is er geen belastingvrije vergoeding van de oplaadkosten mogelijk. Verstrekt u toch een vergoeding voor deze kosten, dan is het bedrag belast als loon bij uw werknemer. U mag als werkgever deze kosten wel onderbrengen in de vrije ruimte van de WKR. 

Let op! Brengt u kosten onder in de vrije ruimte van de WKR, let dan op dat u de vrije ruimte niet overschrijdt.

Tip! Als u de werknemer op de werkplek in de gelegenheid stelt de fiets op te laden, dan hoeft u (op grond van een kennisgroepstandpunt van de Belastingdienst) geen voordeel in aanmerking te nemen. Het voordeel blijft dan onbelast.

Subsidie flexibeler gebruik elektriciteit

By nieuws

Het kabinet stelt € 62 miljoen subsidie beschikbaar voor bedrijven die problemen ondervinden als gevolg van het overbelaste stroomnet. De subsidie, de Flex-e regeling, is beschikbaar voor het inwinnen van advies of voor het doen van noodzakelijke investeringen om het elektriciteitsgebruik flexibeler te maken.

Voorwaarden

Lamp

De subsidie is beschikbaar voor bedrijven die 100 kW of meer via hun netaansluiting afnemen. Naast nog andere voorwaarden, moet uw onderneming zich bevinden in een gebied waar het stroomnet vol is, een zogenaamd congestiegebied.

Drie opties

De subsidie is bedoeld om óf te onderzoeken of u flexibeler elektriciteit kunt gebruiken óf om direct maatregelen te treffen. Dit is uitgewerkt in drie mogelijkheden: een flexibiliteitsscan, een haalbaarheidsstudie en flexibiliteitsmaatregelen. Heeft u een van de drie mogelijkheden afgerond binnen de aanvraagperiode? Dan is het mogelijk om ook nog voor een ander onderdeel subsidie aan te vragen.

Flexibiliteitsscan

De flexibiliteitsscan geeft inzicht in de mogelijkheden inzake flexibel elektragebruik. De subsidie vergoedt 50% van de kosten met een maximum van € 10.000. In uw aanvraag moet u onder andere aangeven hoeveel elektriciteit u verbruikt en voor welke bedrijfsprocessen. 

Haalbaarheidsstudie

De haalbaarheidsstudie is bedoeld te onderzoeken welke maatregelen voor flexibel elektriciteitsgebruik technisch voor u haalbaar zijn. Ook moet duidelijk worden welke mate van flexibilisering de voorgenomen maatregel u oplevert. Per maatregel dienen de technische beschrijvingen uitgewerkt te worden in een zogenaamd technisch ontwerp. De subsidie dekt 50% van de kosten van de haalbaarheidsstudie met een minimum subsidiebedrag van € 10.000 en een maximum van € 125.000.

Flexibiliseringsmaatregelen

Ook voor de uiteindelijke investeringen in flexibiliseringsmaatregelen is subsidie beschikbaar. De optie ‘Flexibiliseringsmaatregelen’ is beschikbaar voor noodzakelijke investeringen in flexibilisering, waaronder aanschaf- en installatiekosten. Maatregelen zijn bijvoorbeeld het beperken van het gebruik van elektra en het opslaan ervan. De subsidie bedraagt 35% van de kosten, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 300.000. 

Aanvragen

U kunt de Flex-e regeling aanvragen bij RVO.nl. Hiervoor heeft u eHerkenning niveau 2+ nodig. Het loket voor deze subsidie is open tot en met 15 oktober 2025.

Afgewaardeerde schuld dga belast als uitdeling

By nieuws

Als dga is het mogelijk om een lening aan te gaan bij de eigen bv. Daarbij is onder meer van belang dat zakelijke voorwaarden worden toegepast. Dit is ook van belang als een dergelijke schuld moet worden kwijtgescholden.

Zakelijke voorwaarden

Sparen

Als een dga bij zijn bv een schuld heeft, betekent het hanteren van zakelijke voorwaarden dat vrijwel dezelfde voorwaarden moeten worden gehanteerd als de voorwaarden die voor andere schuldenaren gelden. Zo zal er onder andere een reële rente moeten worden afgesproken en zal duidelijk moeten zijn hoe de schuld zal worden afgelost.

Let op! Leg alle (zakelijke) afspraken bij een lening aan de bv schriftelijk vast en controleer regelmatig of partijen zich aan de afspraken houden.

Kwijtschelden

Net zoals bij andere schuldenaren kan het voorkomen dat een schuld van een dga bij zijn eigen bv onmogelijk kan worden afgelost. De bv kan er dan voor kiezen de schuld af te waarderen en het verlies voor zijn rekening te nemen. In een rechtszaak die speelde bij rechtbank Zeeland-West-Brabant kwam aan de orde aan welke voorwaarden dan voldaan moet worden.

Aandeelhoudersmotieven overheersen

In genoemde zaak had een bv een rekening-courantschuld van ruim € 1 miljoen van de dga afgewaardeerd. Volgens de dga was er sprake van zakelijk handelen en dus had hij hierover in zijn aangifte niets vermeld. De inspecteur was het hiermee niet eens en vond dat de aandeelhoudersmotieven overheersten. Hij ging uit van een winstuitdeling en vorderde de hierover verschuldigde belasting na. Hierna kwam de zaak voor de rechter.

Terugbetalingscapaciteit

Voor de rechtbank bleek dat er door de bv geen onderzoek was gedaan naar de terugbetalingscapaciteit van de dga. Hierover waren dan ook geen stukken aanwezig. De adviseur van de dga voerde weliswaar aan dat er gekeken was naar de privévermogenspositie van de dga, maar dit vond de rechtbank onvoldoende. Ook de verdiencapaciteit van de dga was niet betrokken bij de afweging om de schuld kwijt te schelden. 

De dga voerde nog aan dat de inspecteur onderzoek had moeten doen naar het zakelijke karakter van de kwijtgescholden schuld, maar de rechtbank was het hiermee niet eens en liet de navordering dan ook in stand.

Opname 10% pensioen ineens op zijn vroegst 1 juli 2026

By nieuws

Het opnemen van maximaal 10% van het pensioen ineens wordt op zijn vroegst pas mogelijk per 1 juli 2025. De mogelijkheid is namelijk opnieuw uitgesteld.

Hoewel het wetsvoorstel al stamt uit september 2020 en de Tweede Kamer op 8 oktober 2024 hiermee instemde, moet het wetsvoorstel nog door de Eerste Kamer worden aangenomen. De ingangsdatum die al keer op keer verschoven werd en inmiddels beoogd was per 1 juli 2025, wordt nu weer doorgeschoven naar op zijn vroegst 1 juli 2026.

Bedrag ineens

Euro

Als het wetsvoorstel uiteindelijk wordt aangenomen, bestaat de mogelijkheid om bij pensionering ineens maximaal 10% van het pensioen op te nemen. Die mogelijkheid komt er dan ook voor lijfrentes.
Wat een gepensioneerde met het bedrag ineens wil gaan doen, staat vrij. Er is in de wet geen verplicht bestedingsdoel opgenomen. Wel moet een gepensioneerde bij zijn keuze er rekening mee houden dat het bedrag ineens gevolgen kan hebben voor recht op toeslagen.

Toegang tot online leeromgeving 9% of 21% btw?

By nieuws

Voor het langs elektronische weg leveren van digitale educatieve informatie geldt het 9% btw-tarief. Aan de Belastingdienst werd de vraag gesteld of daarmee elke toegang tot een online leeromgeving mogelijk is tegen 9% btw.

De Belastingdienst beantwoordde die vraag ontkennend en schetst drie situaties van een online leeromgeving, waarbij in twee situaties 21% btw berekend moet worden en slechts in één situatie het 9% btw-tarief geldt.

Online modules gericht op een beroep

Typen

X biedt in een online leeromgeving modules aan gericht op een beroep. De modules bestaan onder meer uit video’s, interactief oefenmateriaal en toetsen en vormen bij elkaar een volledige opleiding tot een beroep. De modules van X zijn ook opgenomen in lesprogramma’s van een aantal hogescholen en ROC’s.

De Belastingdienst is van mening dat het 9% btw-tarief hier niet toegepast kan worden. Dit tarief kan alleen worden toegepast als sprake is van digitale educatieve informatie die kennelijk uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestemd zijn voor informatieoverdracht in het onderwijs. De uitgever moet aannemelijk maken dat het product (nagenoeg) uitsluitend ontwikkeld is met het oog op opname in lespakketten van onderwijsinstellingen. De Belastingdienst is van mening dat dit niet aannemelijk is, omdat sprake is van een (nagenoeg) compleet op zichzelf staande interactieve cursus of opleiding, inclusief afsluitende toetsen. Naar het oordeel van de Belastingdienst is daarom het 21% btw-tarief van toepassing.

Online modules gericht op persoonlijke ontwikkeling

Y biedt in een online leeromgeving modules aan die met name zien op persoonlijke ontwikkeling van werknemers van bedrijven en instellingen. Voor ongeveer 1/3e worden de modules afgenomen door onderwijsinstellingen. De overige 2/3e wordt afgenomen door bedrijven en (overheids)instellingen.

Hoewel de Belastingdienst oordeelt de modules van Y kwalificeren als digitale informatie, kan ook Y het 9% btw-tarief niet toepassen. Y biedt de modules namelijk niet specifiek aan onderwijsinstellingen aan. Dat Y zelf een onderwijsinstelling is, redt Y niet. Het gaat namelijk om de vraag of de modules (nagenoeg) uitsluitend ontwikkeld zijn met het oog op opname in lespakketten van andere onderwijsinstellingen. Naar het oordeel van de Belastingdienst is daarom het 9% btw-tarief van toepassing.

Online modules gericht op basis- en middelbare scholieren

Z biedt in een online leeromgeving modules aan die gericht zijn op basis- en middelbare scholieren. De modules worden nagenoeg uitsluitend afgenomen door basis- en middelbare scholen, die de modules opnemen in het lesprogramma.

Z kan, naar het oordeel van de Belastingdienst, wel het 9% btw-tarief toepassen. De modules van Z kwalificeren als digitale informatie die (nagenoeg) uitsluitend ontwikkeld zijn met het oog op opname in lespakketten van onderwijsinstellingen.

Let op! Biedt u modules aan in een online leeromgeving, dan kan alleen onder strikte voorwaarden dus het 9% btw-tarief van toepassing zijn.

Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 naar Tweede Kamer

By nieuws

Het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 is naar de Tweede Kamer gestuurd. Het betreft de wettelijke vastlegging van verschillende arresten van de Hoge raad vanaf 4 juni 2024 over aanvullend rechtsherstel in box 3.

Hoge Raad: aanvullend rechtsherstel box 3

Binnenhof

Op 6 juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat u in box 3 het – door de Hoge Raad gedefinieerde – werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. De Hoge Raad gaf daarbij en ook in latere arresten aanwijzingen hoe dit werkelijke rendement berekend moet worden.

Voor wie?

Dit aanvullende rechtsherstel geldt voor de belastingjaren vanaf 2021 voor alle belastingplichtigen met box 3-inkomen. Voor de jaren 2017-2020 geldt het aanvullende rechtsherstel voor alle belastingplichtigen met box 3-inkomen van wie de definitieve aanslag inkomstenbelasting op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond, en er tijdig bezwaar is gemaakt of is verzocht om ambtshalve vermindering. In deze laatste categorie vallen ook de belastingplichtigen die destijds tijdig bezwaar hebben gemaakt en voor wie het eerste rechtsherstel is toegepast. Zij kunnen ook bij dit tweede rechtsherstel meedoen (waarbij zij voor de jaren 2017-2019 wel tijdig een verzoek om ambtshalve vermindering moeten hebben ingediend). Voor belastingplichtigen die voor oude jaren niet tijdig bezwaar hebben gemaakt, loopt nog de separate MB+-procedure.

Aanwijzingen Hoge Raad over werkelijke rendement

Kort samengevat komt het erop neer dat het gaat om het werkelijk gerealiseerde én ongerealiseerde rendement op uw gehele vermogen in box 3, zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, met inflatie mag geen rekening worden gehouden.

Aftrek van kosten is niet mogelijk. Alleen rente van schulden in box 3 zijn aftrekbaar. Verder behoort de waardevermeerdering van een bezitting – zoals een onroerende zaak – die voortvloeit uit uitgaven die leiden tot verbetering of uitbreiding van die bezitting, niet tot het werkelijke rendement.

De bepaling van het werkelijke rendement van een woning vindt plaats op basis van de WOZ-waarden aan het begin van het jaar en aan het begin van het daaropvolgende jaar. Bij aan-/verkoop in een jaar wordt de aldus berekende waardeverandering tijdsevenredig tussen verkoper en koper verdeeld.

Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3

De aanwijzingen van de Hoge Raad zijn verwerkt in het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3. Op een aantal punten bevat het wetsvoorstel nog nadere regels. Zo oordeelde de Hoge Raad dat het voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak onder de huidige wettelijke regels nul moet bedragen. Voor de jaren tot en met 2025 is dit ook zo in het wetsvoorstel meegenomen, maar vanaf 2026 wordt een wettelijke regeling geïntroduceerd voor het bepalen van het inkomen voor dit eigen gebruik en telt dit dus wel mee.

Formulier OWR

Vanaf de zomer 2025 komt een formulier Opgaaf werkelijk rendement (OWR) beschikbaar waarmee een beroep gedaan kan worden op de tegenbewijsregeling. Om dit formulier juist en volledig te kunnen invullen, is waarschijnlijk veel informatie van u nodig. 

Wellicht heeft u hierover al contact gehad met een van onze adviseurs. Binnenkort zullen wij u hierover in ieder geval nader informeren. Als u gebruik wilt maken van de tegenbewijsregeling, is het namelijk belangrijk dat wij op tijd over de benodigde informatie beschikken.

Tot en met (waarschijnlijk) 2027

De mogelijkheid om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling blijft waarschijnlijk tot en met het belastingjaar 2027 bestaan. Vanaf het belastingjaar 2025 hoeft dat niet meer met het formulier OWR maar is hiervoor in de aangifte inkomstenbelasting een mogelijkheid opgenomen.

Het streven van het kabinet is om vanaf het belastingjaar 2028 een box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement te introduceren. Het wetsvoorstel voor dit nieuwe stelsel wordt naar verwachting over enkele weken aan de Tweede Kamer aangeboden.

€ 100 miljoen beschikbaar voor Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen

By nieuws

Het kabinet stelt € 100 miljoen beschikbaar voor het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen (NFBK). Via dit fonds worden woningen aan starters verkocht voor een prijs die onder de marktwaarde ligt. Ontwikkelaars en woningbouwcorporaties kunnen naar verwachting vanaf 1 juli 2025 een aanvraag voor een bijdrage uit het fonds indienen.

Doelstelling NFBK

Bouw

De doelstelling van het NFBK is om koopwoningen voor starters op de woningmarkt betaalbaarder te maken. Hieraan zijn wel verschillende voorwaarden verbonden, zowel met betrekking tot het bouwproject als ten aanzien van de kopers.

Voorwaarden bouwproject

De woningen waarvoor het NFBK beschikbaar is, mogen een maximale marktwaarde hebben van € 405.000. De korting die de kopers krijgen bedraagt minimaal 10% van de marktwaarde en maximaal € 70.000. Projecten waarvoor het fonds beschikbaar is, dienen minimaal uit 10 en maximaal uit 100 woningen te bestaan die via het fonds worden verkocht.

Voorwaarden kopers

Kopers die voor een woning uit het project in aanmerking willen komen, moeten jonger zijn dan 35 jaar. Het gezamenlijke inkomen mag niet meer bedragen dan € 89.821 (twee keer modaal). Van de koperskorting krijgen zij via het NFBK 75% verstrekt en het restant via de ontwikkelaar van de woningen. 

Voorwaarden bij doorverkoop

Wordt een woning die via het NFBK is verkregen weer doorverkocht, dan vloeit de koperskorting weer terug naar het fonds. Dit geldt ook voor een deel van de waardewijziging van de woning, die zowel positief als negatief kan zijn. 

Private financiering?

Partijen gaan onderzoeken of het NFBK kan worden uitgebreid met private financiering. Daarover wordt onder meer gesproken met pensioenfondsen en verzekeraars. Verder wordt nog onderzocht of het NFBK ook voor Caribisch Nederland beschikbaar kan komen.

Privégebruik van een motor van de zaak

By nieuws

Om bijvoorbeeld files te vermijden maken werknemers voor het woon-werkverkeer soms gebruik van een motor. Wat komt er dan voor rekening van u als werkgever en wat voor uw werknemer?

Geen vergelijk met auto

Euro

De Belastingdienst stelt het volgende bij een motor van de zaak vast. Voor het ter beschikking stellen van een auto of bestelauto bestaat de bekende bijtelling voor het privégebruik dat van de auto gemaakt kan worden. Voor een motor geldt een dergelijke bijtelling niet. 

Zakelijke kilometers

Alle kilometers die niet als zakelijk kunnen worden verantwoord, kunnen worden aangemerkt als privé. Wel zakelijk zijn bijvoorbeeld kilometers voor woon- werkverkeer, bezoek aan relaties en het halen en brengen van spullen voor de zaak. 

Tip! Zorg dat de zakelijke kilometers goed worden bijgehouden om te voorkomen dat de werknemer een te hoog bedrag aan voordeel belast krijgt.

Eigen bijdrage

Rekent u een eigen bijdrage? Dan mag u deze bijdrage in mindering brengen op het bedrag dat als voordeel in aanmerking moet worden genomen. Let op, het eindsaldo kan niet negatief worden.

Privégebruik

Voor het berekenen van het voordeel van privégebruik van een terbeschikkinggestelde motor moet u uitgaan van het werkelijke voordeel. Dit is het aantal privékilometers dat met de motor gemaakt wordt, vermenigvuldigd met de kilometerkostprijs van de motor. Dit bedrag moet u als loon doorberekenen aan de werknemer. U kunt dit loon ook aanwijzen als eindheffingsloon, mits er aan de gebruikelijkheidstoets is voldaan. 

Werkkostenregeling

Het privévoordeel van een ter beschikking gestelde motor mag u ook onderbrengen in de werkkostenregeling (WKR), mits voldaan wordt aan de daarvoor geldende voorwaarden. 

Tip! Bij een waarde van € 2.400 per jaar aan loon in de vrije ruimte voor een werknemer mag u hier, binnen redelijkheid, van uitgaan.

Soms ander vervoermiddel?

Als met een ter beschikking gesteld voertuig wordt gereisd, dus ook met een motor, mag u hiervoor geen kilometervergoeding meer betalen. Dit mag wel als met een ander privévoertuig wordt gereisd. Als op een regenachtige dag de werknemer dus besluit met de eigen auto naar het werk te reizen, mag u hiervoor een vergoeding betalen van € 0,23 per kilometer. Dit moet wel aannemelijk gemaakt kunnen worden.

Akkoord Voorjaarsnota: wat is al bekend?

By nieuws

De coalitie – PVV, VVD, NSC en BBB – bereikte woensdag 16 april jl. een akkoord over de Voorjaarsnota. Het akkoord wordt donderdag 16 april 2025 in de ministerraad besproken en waarschijnlijk vrijdag 17 april aan de Raad van State en de Tweede Kamer aangeboden. Wat is er nu al bekend?

De Voorjaarsnota is nog niet gepubliceerd, maar op basis van uitingen in diverse media door de coalitiepartijen zelf is al een overzicht samen te stellen van een aantal verschillende maatregelen die hierin opgenomen zouden zijn.

Btw en accijns

Binnenhof

Zo is de voorgenomen btw-verhoging voor cultuur, sport en media, die aanvankelijk per 1 januari 2026 in zou moeten gaan, definitief van de baan. De BBB meldt verder dat een geopperde btw-verhoging op zuivel en sojadranken niet doorgaat. Ook de geplande accijnsverhoging op alcohol is geschrapt.

Huren en energiebelasting

De sociale huren gaan in 2025 en 2026 niet omhoog. De VVD meldt dat ook de Wet betaalbare huur wordt versoepeld. Meerdere coalitiepartijen geven verder aan dat de huurtoeslag verhoogd wordt. De BBB meldt hierbij dat hierdoor extra geld beschikbaar komt voor boodschappen. Ook komt er € 200 miljoen beschikbaar voor de verlaging van de energiebelasting.

Lonen, WW, kinderopvang en arbeidsongeschiktheid

Het wettelijk minimumjeugdloon gaat omhoog. De BBB meldt ook nog dat de belastingvrije jubileumuitkering, die werknemers kunnen krijgen als ze 25 of 40 jaar in dienst zijn, niet wordt afgeschaft. Het lijkt er ook op dat de al in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde kortere WW-duur in de voorjaarsnota wordt opgenomen. Hierdoor wordt de duur van een WW-uitkering verkort van maximaal 24 maanden naar maximaal 18 maanden. Verder gaan de voorgenomen bezuinigingen op de kinderopvang, waardoor de eigen bijdrage voor ouders omhoog zou gaan, niet door.

De Arbeidsongeschiktheidswet wordt hervormd om deze eerlijker te maken en onrechtvaardigheden uit de regeling te halen. Er komt ook geld vrij voor arbeidsongeschikten die ten onrechte geen uitkering kregen vanwege fouten in het systeem van de WIA. NSC meldt verder dat het acute probleem bij de sociale werkplaatsen wordt aangepakt en er geld geregeld is voor deze groep.

Defensie en asiel

De VVD meldt dat € 1,1 miljard beschikbaar komt voor veiligheid en defensie. Naar de kosten van asiel lijkt € 900 miljoen extra te gaan.

Sociale advocatuur en gemeenten

Voor de sociale advocatuur komt € 30 miljoen extra beschikbaar. En ook voor gemeenten komen miljarden extra beschikbaar.

Stikstof, klimaat en infrastructuur

Over een aantal andere dossiers komt nog weinig naar buiten. Het lijkt erop dat bijvoorbeeld stikstof- en klimaatmaatregelen zijn blijven liggen. De BBB meldt wel dat voor de aanpak van stikstof en het helpen van boeren in totaal € 600 miljoen extra beschikbaar komt voor 2025 en 2026. Ook komt veel geld beschikbaar voor de Nedersaksenlijn, een spoorlijn tussen Enschede en Groningen.

Bekostiging

Over de bekostiging van deze plannen is nog weinig tot niets bekend. Duidelijk is dat er op andere plekken bezuinigd moet worden. Minister van Financiën Heinen meldt dat alle begrotingsregels worden nageleefd en dat de schulden niet oplopen. In de media wordt gesproken over de mogelijkheid dat de inkomstenbelasting minder wordt verlaagd dan gepland en dat de algemene heffingskorting en de arbeidskorting niet worden geïndexeerd. Ook zouden de schijven in de inkomstenbelasting niet volledig geïndexeerd worden, waardoor mensen eerder in een hogere belastingschijf komen.

Let op! Bovengenoemde voorgenomen maatregelen zijn niet afkomstig uit de Voorjaarsnota en kunnen dus uiteindelijk afwijken van de werkelijke plannen.

Arbeidsovereenkomst of niet? Dat is de vraag

By nieuws

De vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen een opdrachtnemer en opdrachtgever of niet houdt de gemoederen flink bezig. In het Deliveroo-arrest sprak de Hoge Raad zich uit over de vraag wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst en stelde een aantal gezichtspunten hiervoor vast.

Wel of geen arbeidsovereenkomst?

Handen schudden

Als er geconcludeerd wordt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst betekent dit dat er sprake is van onder meer een verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen, dat er vakantierechten worden opgebouwd, er ontslagbescherming is, er recht is op loondoorbetaling bij ziekte et cetera. Dat heeft dan dus de nodige consequenties voor de opdrachtgever.

Wat speelde er?

Recentelijk moest de rechtbank Rotterdam hier weer over oordelen. Het ging om een man die werkzaam was als bedrijfsleider bij een restaurant voor gemiddeld 38 uur per week. Daarnaast verrichtte hij ook nog wat andere werkzaamheden, zoals het inwerken van nieuwe medewerkers en het ontplooien van initiatieven om de onderneming nieuw leven in te blazen. Die werkzaamheden waren aangegaan voor de duur van een jaar. Er was een overeenkomst van opdracht aangegaan die alleen door het bedrijf was ondertekend. 

Op enig moment wordt hij ervan beschuldigd geld te hebben gestolen. Hij wordt vervolgens op staande voet ontslagen. De man verzoekt daarna om betaling van een transitievergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. 

De gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest

De vraag wordt interessant of sprake is van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht. Daarvoor loopt de kantonrechter de gezichtspunten langs die de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest heeft gegeven:

  1. de aard en duur van de werkzaamheden; 
  2. de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
  3. de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht; 
  4. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren; 
  5. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen; 
  6. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd; 
  7. de hoogte van deze beloningen;
  8. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt; en
  9. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen.

Punt voor punt beoordeeld 

De rechter oordeelt dat de werkgever bedrijfskleding verstrekte en de werktijden bepaalde en dat de werkzaamheden waren ingebed in de organisatie. Niet afgesproken was dat hij het werk persoonlijk moest verrichten. Ook over het opnemen van verlof was niets geregeld. De man had de wens om samen te werken op basis van een overeenkomst van opdracht en had een modelovereenkomst aangeleverd bij de organisatie. Er was niet afgesproken dat hij zich niet mocht laten vervangen. Door de man werd wekelijks gefactureerd op basis van een afgesproken uurtarief van € 30 per uur dat hij vermeerderde met 21% btw. Niet is gesteld dat de man als werknemer een zelfde beloning zou hebben gekregen. In de door de man toegezonden modelovereenkomst stond dat hij een beroepsaansprakelijkheidsverzekering had. Ter zitting heeft de man bevestigd dat hij deze verzekering had en heeft. Verder bleek dat hij al vanaf 2017 als eenmanszaak stond ingeschreven bij de KVK . Hij wisselde het werken in loondienst af met het werken als zzp’er.

Dit alles bracht de kantonrechter tot het oordeel dat er in deze zaak geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.