Skip to main content
Category

nieuws

Gebruikelijk loon: wat als je collega-dga de meestverdienende werknemer is?

By nieuws

Dga’s van een bv moeten jaarlijks een gebruikelijk loon uit hun bv opnemen. Dit betekent dat zij een zakelijk salaris moeten ontvangen. Een van de manieren om een zakelijk salaris vast te stellen is om aan te sluiten op het loon van de meestverdienende werknemer. Wat als het loon van een collega-dga het loon van de meestverdienende werknemer is? Geldt die regel dan ook?

Gebruikelijk loon

Handen schudden

De gebruikelijkloonregeling geldt voor iedereen die een zogenaamd aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap, én die ook werkzaamheden verricht voor die vennootschap. Heeft u een aanmerkelijk belang in een bv en verricht u ook werkzaamheden voor deze bv, dan moet uw loon in 2025 vastgesteld worden op het hoogste bedrag van een van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, of
  • het loon van de meestverdienende werknemer in uw bv of verbonden bv’s, of
  • € 56.000 (2025).

Dga is meestverdiener

De Belastingdienst heeft onlangs aangegeven dat voor deze regeling ook een collega-dga de meestverdienende werknemer kan zijn. Een dga is immers gewoon ook in dienst van de bv. 

Voorbeeld
In het voorbeeld dat de Belastingdienst aanhaalt, speelt het volgende: een bv heeft twee dga’s die een loon van € 230.000 respectievelijk € 190.000 genieten. Moet het loon van de dga met een loon van € 190.000 vastgesteld worden op € 230.000? Het antwoord is ja. Dit is immers het loon van de meestverdienende werknemer in de bv. Dat deze een aanmerkelijk belang bezit, doet niet ter zake.

Meest vergelijkbare dienstbetrekking?

Het gebruikelijk loon kan mogelijk lager worden vastgesteld als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking ook lager is. De dga moet dit dan zelf aannemelijk maken. 

Niet via personal holding

Het bovenstaande is niet van toepassing als de dga’s hun belang in de bv middellijk houden via een personal holding. De ene dga kan voor het gebruikelijk loon van de andere dga dan niet worden aangemerkt als meestverdienende werknemer, omdat hiervoor vereist is dat de personal holdings verbonden bv’s zijn. Dit is het geval als een bv minstens een derde van de aandelen een (of meer andere bv’s bezit.

Verplicht deponeren jaarrekening via SBR voor grote bedrijven

By nieuws

Grote bedrijven moeten hun jaarrekening verplicht digitaal gaan indienen en in het formaat iXBRL via Standard Business Reporting (SBR). Tot nu toe was dit optioneel voor deze bedrijven. De verplichting geldt voor boekjaren die starten op of na 1 januari 2025.

SBR

Computer

SBR is een standaard voor het uitwisselen van bedrijfsgegevens tussen bedrijven en overheidsinstanties, zoals de Kamer van Koophandel. Het uitwisselen gebeurt via Digipoort, een veilig systeem van communicatie met de overheid.

Wat is een groot bedrijf?

Om in de categorie ‘groot bedrijf’ te vallen moet een onderneming twee achtereenvolgende boekjaren aan tenminste twee van de drie criteria te voldoen. Het bedrijf heeft meer dan 250 werknemers en een netto-omzet van meer dan € 50 miljoen, of een balanstotaal van meer dan € 25 miljoen. 

Voordelen

Het verplicht aanleveren via SBR heeft tal van voordelen. De informatie die via de jaarcijfers verstrekt wordt, is duidelijker leesbaar voor zowel mensen als computers. Dit bevordert het inzicht en de transparantie, waardoor een snellere verwerking van de gegevens mogelijk is.

Nieuwe plannen voor ANBI’s en SBBI’s

By nieuws

Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) en Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s) genieten enkele fiscale voordelen. Deze instellingen zijn geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Regelingen moeten ruimte blijven bieden

Euro

Onlangs is op deze evaluatie en op een tweetal moties door staatssecretaris Van Oostenbruggen gereageerd. In de reactie wordt aangegeven dat maatschappelijk nuttige initiatieven worden toegejuicht en dat de fiscale regelingen die voor ANBI’s en SBBI’s bestaan hieraan moeten kunnen blijven bijdragen. Om misbruik van de regelingen zoveel mogelijk tegen te gaan, zal ingezet moeten worden op verbetering van de handhaving.

Effectiviteit onzeker

Uit de evaluatie blijkt dat onzeker is of de regelingen doelmatig en doeltreffend zijn vanwege een gebrek aan beschikbare data. Om dit te verbeteren zou een portal of andere wijze van digitalisering beschikbaar moeten komen. Ook vormen van sectorale regelgeving, codes en zelfregulering zouden hieraan kunnen bijdragen. De staatssecretaris geeft aan deze aanbevelingen uit te willen voeren.

Convenanten

De staatssecretaris geeft aan met de branche een betere samenwerking na te streven, bijvoorbeeld door het afsluiten van convenanten. Ook is hij van mening dat een ANBI of SBBI een minimumaantal bestuurders dient te hebben. Hierover wil hij met de branche in overleg.

Constructies onder de loep

Er blijken in de praktijk constructies te zijn gevormd met ANBI’s en landgoederen die voldoen aan de voorwaarden van de Natuurschoonwet (NSW-landgoederen). Deze worden nader onderzocht en zo nodig wordt voorgesteld de wetgeving hieromtrent aan te passen.

Voormalige ANBI’s

Jaarlijks worden duizenden ANBI’s opgeheven of voldoen niet meer aan de ANBI-status. Onduidelijk is in hoeveel gevallen dit gepaard gaat met misbruik of oneigenlijk gebruik van de ANBI-status. Onderzocht wordt hoe de verplichtingen voor deze voormalige ANBI’s kunnen worden aangescherpt.

SBBI kan vervallen

Aangegeven wordt ook dat de SBBI-status kan vervallen. De staatssecretaris laat wetgeving dienaangaande over aan een volgend kabinet.

Zelfstandig afschrijven op zonnepanelen of niet?

By nieuws

Als u als ondernemer zonnepanelen aanschaft, is het de vraag of het een zelfstandig bedrijfsmiddel is. In dat geval kunt u er namelijk ook zelfstandig op afschrijven. Is het echter geen zelfstandig bedrijfsmiddel maar behoren de zonnepanelen tot het gebouw waarop ze bevestigd zijn, dan zijn de regels over afschrijving op gebouwen van toepassing.

Woningcorporatie investeert in zonnepanelen

Zonnepanelen

In een zaak die diende voor het gerechtshof ’s-Hertogenbosch moest het gerechtshof zich buigen over bovenstaande vraag. Een woningcorporatie had geïnvesteerd in zonnepanelen die geplaatst werden op de door hen verhuurde woningen. Het betrof zogenaamde niet-geïntegreerde zonnepanelen die op de daken bevestigd werden. De corporatie wilde hierop zelfstandig afschrijven, maar de Belastingdienst was het hiermee niet eens. Daarop belandde de zaak eerst voor de rechtbank en daarna het gerechtshof.

Onderdeel van gebouw

Als de zonnepanelen kwalificeren als aanhorigheid of onderdeel van het gebouw, kan hierop niet zelfstandig worden afgeschreven. Het gerechtshof moest daarom beoordelen of de zonnepanelen kwalificeerden als onderdeel van of aanhorigheid bij het gebouw. Dit zou alleen mogelijk kunnen zijn als de zonnepalen onroerend waren. Het gerechtshof kwam tot het oordeel dat de zonnepanelen inderdaad onroerend waren omdat ze vanwege de constructie naar aard en inrichting waren bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven en dit naar buiten toe ook kenbaar was.

Let op! Dat de mogelijkheid bestond de zonnepanelen te verplaatsen, deed niet af aan het onroerende karakter van de zonnepanelen, aldus het gerechtshof.

Het gerechtshof oordeelde dat de zonnepanelen onderdeel waren van het gebouw, omdat ze hier onmiddellijk en uitsluitend dienstbaar aan waren. De zonnepanelen droegen immers bij aan de energievoorziening van het gebouw en vormden daarom een functionele en technische eenheid met het gebouw.

Let op! Het maakt naar het oordeel van het gerechtshof niet uit als een deel van de opgewekte stroom wordt gebruikt buiten het gebouw. In dat geval zijn de zonnepanelen een aanhorigheid. Ze horen namelijk bij het gebouw waarop ze zijn geplaatst, zijn daar in gebruik en daaraan dienstbaar.

Werktuigvrijstelling?

De corporatie probeerde nog de zonnepanelen als werktuig aan te merken en zo te profiteren van de werktuigenvrijstelling, maar het gerechtshof ging hier niet in mee. Deze vrijstelling is volgens de wetsgeschiedenis alleen bestemd voor zaken die hoofdzakelijk gebruikt worden voor het (productie)proces dat in het gebouw plaatsvindt. Het opwekken van energie kan volgens het gerechtshof niet als zodanig worden gezien.

Beperkt afschrijven

Het gerechtshof komt dan ook tot de conclusie dat op de zonnepanelen niet zelfstandig kon worden afgeschreven, ook niet als werktuig. De zonnepanelen moesten daarom het afschrijvingsregime van het gebouwen volgen. Dit betekent dat maar beperkt op de zonnepanelen kon worden afgeschreven, aangezien het gebouw inclusief de zonnepanelen slechtst kan worden afgeschreven tot de WOZ-waarde.

Duidelijkere eisen voor gedetacheerde derdelanders

By nieuws

Het kabinet komt met duidelijkere regels voor zogeheten derdelanders. Het doel hiervan is om een einde te maken aan sluiproutes met gedetacheerde derdelanders.

Praktijk Werk- en verblijfsvergunning

Bouw

Derdelanders zijn werknemers van buiten de EU die via een werk- en verblijfsvergunning uit een ander Europees land in Nederland komen werken. Zij mogen alleen in de EU werken als ze beschikken over een werk- en verblijfsvergunning. Nederland is in tegenstelling tot andere landen zeer terughoudend met het verstrekken hiervan. Via een sluiproute gaan sommigen alsnog in Nederland aan het werk. 

Een voorbeeld

Recentelijk heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) een Poolse ondernemer en drie tuinders in bloembollen en groenten in Noord-Holland voor bijna € 175.000 beboet. Deze boetes waren voor onder meer het illegaal tewerkstellen van tenminste 26 arbeidsmigranten van buiten Europa. 

De Poolse ondernemer wierf via een postbusonderneming in Polen Wit-Russen die hij een zogenaamde verklaring  ‘voor het toevertrouwen van werk aan een buitenlander’ gaf. Hiermee verkregen deze zogenoemde derdelanders een Pools D-visum, waarmee ze in combinatie met de verklaring in Polen mogen werken en wonen. Dit visum (machtiging voor verblijf) is bedoeld voor personen die langer dan 90 dagen in Nederland willen verblijven. Na een paar dagen in Polen verbleven te hebben (zonder daar gewerkt te hebben) werden de Wit-Russen naar Nederland gebracht, waar ze huisvesting en werk kregen. 

Volgens de NLA betrof het hier een vorm van illegale detachering omdat in Polen sprake was van een postbusonderneming, waar geen ‘substantiële activiteiten’ werden verricht. De arbeidsmigranten gingen direct aan de slag bij Nederlandse tuinders, zonder eerst in Polen gewerkt te hebben. 

Sluiproute

Laat een werkgever derdelanders via een postbusonderneming werken, dan is sprake van een sluiproute waarbij gebruik wordt gemaakt van illegale detachering. Dit had tot gevolg dat zowel de Poolse ondernemer als de Nederlandse tuinders boetes kregen voor illegale tewerkstelling van arbeidsmigranten.

Duidelijkere regels hoe lang

In Europese regelgeving is niet duidelijk op te maken gedurende welke periode iemand in een land moet werken alvorens ze in een ander Europees land aan de slag mogen. Uit onderzoek is gebleken dat de Nederlandse wet- en regelgeving enige ruimte biedt voor duidelijkere regels. Er zal nader worden uitgewerkt hoe lang iemand in een ander land moet werken alvorens in Nederland te kunnen gaan werken. 

Derdelanders moeten in het vervolg een werk- en verblijfsvergunning hebben in de zendende lidstaat voor het soort werk dat ze in Nederland gaan doen. Het kan niet zo zijn dat een Spaanse werkvergunning voor de zorgsector wordt gebruikt door een bedrijf uit Cyprus om werknemers in een Nederlandse slachterij te laten werken.

Werknemersbescherming

Bij derdelanders komen relatief veel misstanden voor zoals onderbetaling, slechte arbeidsomstandigheden en, in het ernstigste geval, zelfs arbeidsuitbuiting.
Het doel is daarom deze werknemers beter te beschermen door ze beter te informeren en te ondersteunen bij het zoeken naar en vinden van juridische hulp. Als er duidelijkere regelgeving is, dan heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie betere handvatten om te handhaven bij overtreding van de regels.

 

Uit dienst, toch recht op bonus?

By nieuws

Een werkneemster die reeds uit dienst was, was van mening dat zij desondanks nog aanspraak kon maken op een bonus. Wat vond de rechter van deze kwestie?

Wat was de situatie?

Strategie

Het ging om een werkneemster die vanaf 1 december 2018 bij de werkgever in dienst was. De werkneemster zegde op 29 mei 2024 de arbeidsovereenkomst op per 1 juli 2024. De werkgever betaalde in augustus 2024 een bonus ter hoogte van een brutomaandsalaris uit aan de werknemers die nog in dienst waren. De vertrokken werkneemster viste dus achter het net. 

Standpunt werkneemster

De werkneemster was het niet eens met deze gang van zaken en stapte naar de kantonrechter. Ze gaf daarbij aan dat er tijdens een personeelsbijeenkomst op 3 juni 2024 een onvoorwaardelijke en ondubbelzinnige toezegging zou zijn gedaan wat betreft de uitbetaling van de bonus in augustus.

Standpunt werkgever

De werkgever was een andere mening toegedaan. Hij gaf aan dat er pas recht zou bestaan op de bonus als de transactie waaraan op 3 juni 2024 werd gerefereerd was gesloten. Tevens gold dat medewerkers die aanspraak maken op de bonusregeling in augustus nog in dienst moeten zijn, omdat de bonus gelijktijdig met het loon van augustus wordt betaald. Ook wees de werkgever nog op het Personeelshandboek, waaruit ook volgt dat de werknemer niet binnen de werkingssfeer van de bonusregeling viel.

Onvoldoende duidelijkheid 

De werkneemster vond de kantonrechter aan haar zijde met als argument dat ze mocht  begrijpen dat haar een onvoorwaardelijke toezegging was gedaan. Tevens was in zijn optiek de werkgever onvoldoende duidelijk geweest over de gestelde ontbindende voorwaarden. De kantonrechter stelde ook dat de verwijzing naar het uitbetaalmoment eerder een toelichting lijkt te zijn op de wijze waarop hij uitvoering zou gaan geven aan de bonustoezegging, dan een (harde) voorwaarde om voor de eenmalige succesbeloning in aanmerking te komen. 

Conclusie

De werkgever moet daarom de bonus aan haar uit betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.

Tip! Wees duidelijk naar uw personeel over de eventuele voorwaarden bij de toekenning van een bonus. Neem deze bijvoorbeeld duidelijk op in uw personeelsreglement en wijs uw personeel (regelmatig) op het reglement.

Schadevergoeding bij ontslag belast of niet?

By nieuws

Als een werknemer bij zijn ontslag een schadevergoeding ontvangt, is voor de belastingheffing van belang waarvoor die wordt betaald. Is sprake van een vergoeding van immateriële schade of een voor verminderde arbeidskracht, dan is deze namelijk belastingvrij.

Immateriële schade en verlies arbeidskracht

Strategie

In een zaak die speelde voor gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, kwam de vraag aan de orde of de door een werkgever aan zijn werknemer betaalde vergoeding voor immateriële schade of het verlies aan arbeidskracht was. De werknemer vond van wel en bepleitte dan ook dat de betaalde schadevergoeding onbelast was. De Belastingdienst vond dat de ontvangen som wel belast was.

Bewijslast

Het gerechtshof stelde om te beginnen vast dat de ontvanger van de schadevergoeding de bewijslast had. Die gaf aan dat er weliswaar een belaste ontslagvergoeding was betaald, maar dat hij daarnaast via de rechter een schadevergoeding had afgedwongen van ruim € 55.000. Volgens de man was die vergoeding betaald ter compensatie van ernstige psychische schade, veroorzaakt door onrechtmatig gedrag van zijn voormalige teamleider.

Afwikkeling dienstbetrekking

De Belastingdienst was van mening dat psychische schade die veroorzaakt werd door de beëindiging van een dienstbetrekking ook gewoon als loon moest worden behandeld. De schadevergoeding was volgens de inspecteur dan ook belast.

Arrest Hoge raad

Hoofdregel is dat vergoedingen van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht geen loon vormen. De Hoge Raad heeft in het verleden als beslist dat op deze hoofdregel een uitzondering bestaat als een werkgever aan de erkenning van zijn aansprakelijkheid een hogere vergoeding betaalt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit. Daarbij is dan niet van belang of zo’n hogere vergoeding al dan niet vastligt in de arbeidsovereenkomst.

Hof: schadevergoeding onbelast

Het Hof komt tot de conclusie dat de schadevergoeding van € 55.000 slechts betaald kan zijn vanwege de aansprakelijkheid van de werkgever voor de geleden psychische schade en het verlies aan arbeidskracht van de werknemer. Nu deze som rechtstreeks verband houdt met de aansprakelijkheid als werkgever, acht het Hof de schadevergoeding dan ook volledig onbelast.

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht

By nieuws

Er komt waarschijnlijk een moment dat u uw bedrijf gaat overdragen. Of dat nu is om actuele financiële redenen, uw leeftijd, vanwege gezondheidsredenen of als appeltje voor de dorst. Wat de reden ook is, een bedrijfsoverdracht is niet van de ene op de andere dag geregeld en vergt vaak jaren van voorbereiding. Begin dus op tijd.

Fasen van bedrijfsoverdracht

Handen schudden

Wilt u uw bedrijf in de toekomst overdragen, houd dan rekening met de volgende acht fasen van het verkoopproces.

Fase 1: Wensen in kaart brengen

Waarom wilt u uw bedrijf verkopen, aan wie wilt u het bedrijf verkopen en wat wilt u gaan doen na de verkoop? Het is belangrijk dat u eerst voor uzelf in kaart brengt wat uw persoonlijke en financiële wensen zijn. Dit kan u helpen in het latere verkoopproces.

Fase 2: De voorbereiding

In deze fase vindt een analyse van uw bedrijf plaats. Er wordt gekeken naar de markt waarin de onderneming opereert, de financiële situatie, de kwaliteit van het management en de organisatie van het bedrijf. Deze bevindingen worden vastgelegd in een informatiememorandum. Serieus geïnteresseerde kandidaten kunnen dit memorandum in een latere fase ter inzage krijgen.

Fase 3: Verkoopklaar maken

Een bedrijf dat te koop wordt aangeboden, moet in goede conditie verkeren. Het is noodzakelijk dat u solide jaarrekeningen van ongeveer vijf achtereenvolgende jaren kunt overleggen. De jaarrekening moet een juist beeld geven van de winstgevendheid van het bedrijf, maar ook een schone balans is van groot belang.

Wellicht staan er op de balans bepaalde activa die u ook privé gebruikt. U zult in dat geval moeten nagaan of u die in privé wilt overnemen. Hiervoor moet dan een reële prijs worden berekend. Dit kan resulteren in boekwinst of boekverlies. Privéschulden aan de bv kunnen maar beter worden afgelost. Daarnaast moet ook de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen overeenkomen met wat in de branche gebruikelijk is.

Verder is het zaak de juridische en fiscale structuur van de onderneming zo sterk mogelijk te maken. Het kan bijvoorbeeld zinnig zijn om onroerend goed in een aparte vennootschap onder te brengen of een holdingstructuur met één of meer werkmaatschappijen te creëren. Het wijzigen van de structuur van uw bedrijf kan soms grote fiscale voordelen opleveren. Tijd speelt daarbij een belangrijke rol, want soms gelden wettelijke termijnen van een aantal jaren en vaak is ook terugwerkende kracht maar beperkt mogelijk.

Fase 4: Waardebepaling

Al vrij vroeg in het hele overdrachtsproces wordt de waarde van uw bedrijf bepaald. Hiervoor bestaan verschillende methoden. Van liquidatiewaarde tot de discountcashflowmethode en van intrinsieke waarde tot de goodwillmethode. Welke methode ook wordt gebruikt, de exacte waarde van een onderneming vaststellen is een utopie; het gaat altijd om een bandbreedte. Behalve cijfers spelen namelijk ook subjectieve waarderingen, zoals marktprognoses en groeimogelijkheden, een belangrijke rol. Eén ding is zeker: de waarde ligt altijd in de toekomstige opbrengsten en nooit in de resultaten die in het verleden zijn behaald. Houd dit ook in uw achterhoofd als resultaten bijvoorbeeld door de coronacrisis zijn beïnvloed.

Fase 5: Prijsbepaling

Is uw bedrijf helemaal verkoopklaar en is de waarde bepaald, dan is het tijd om de verkoopprijs vast te stellen. Stelt u zich daarbij de volgende vragen:

  • Wat wil ik minimaal voor mijn bedrijf krijgen?
  • Wat kan ik maximaal voor mijn bedrijf krijgen?
  • Wat is een reële verkoopprijs?

Door vooraf goed zicht te hebben op de verkoopprijs, verstevigt u uw onderhandelingspositie met een mogelijke koper.

Let op! Bent u van plan uw bedrijf binnen uw familie over te dragen, dan bent u wellicht geneigd genoegen te nemen met een lagere verkoopprijs. Echter, als u uw bedrijf overdraagt tegen een niet-marktconforme prijs kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat er sprake is van een schenking en is er in beginsel schenkbelasting verschuldigd.

Fase 6: Geschikte koper zoeken

In deze fase gaat u op zoek naar een mogelijke koper. Dat kan een onbekende zijn, maar ook een zoon of dochter, een werknemer binnen uw bedrijf of iemand uit uw zakelijke netwerk. 

Heeft u nog geen geschikte kandidaat, dan kunt u met uw bedrijf de markt opgaan. U kunt hiervoor ook een derde inschakelen.

Op internet zijn verschillende zoekmogelijkheden aanwezig. Alvorens u de markt opgaat, is het belangrijk dat u een korte profielschets van uw bedrijf maakt om interesse van potentiële kopers te wekken.

Fase 7: Onderhandelingsfase

Heeft u eenmaal een potentiële koper gevonden, dan start de onderhandelingsfase. Het is belangrijk om alle handelingen schriftelijk vast te leggen. Zodra duidelijk is dat een potentiële koper echt geïnteresseerd is, wordt het tijd om belangrijke informatie uit te wisselen.

Door het opstellen van een vertrouwelijkheidsovereenkomst voorkomt u dat onzorgvuldig met deze informatie wordt omgesprongen. Als beide partijen vertrouwen hebben in de uitkomst van de onderhandelingen, is het gebruikelijk om elkaars intenties op papier vast te leggen met een intentieovereenkomst (‘letter of intent’).

Na de intentieovereenkomst zal de potentiële koper de informatie die u als verkoper heeft verstrekt, willen toetsen. Daarvoor dient het due diligence-onderzoek. In de meeste gevallen is dit een zo breed mogelijk onderzoek naar het bedrijf. Alle juridische, fiscale, financiële en bedrijfseconomische aspecten komen aan bod.

Zodra beide partijen in de onderhandelingsfase op hoofdpunten een akkoord hebben bereikt, kan een voorovereenkomst worden gesloten.

Fase 8: Verkoop

Als de onderhandelingsfase is afgerond, kan de definitieve koopovereenkomst worden gesloten. Als u een bv verkoopt, is nog een gang naar de notaris nodig. Daar worden de aandelen officieel overgedragen. Nadat u de koopsom heeft ontvangen, is uw bedrijf definitief verkocht.

Alhoewel de overdracht nu is afgerond, wil dat nog niet zeggen dat u alle banden met uw onderneming heeft doorgesneden. Misschien blijft u nog actief betrokken bij de onderneming. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat u afspraken heeft gemaakt over de koopsom, waarbij de uiteindelijke hoogte mede wordt bepaald door de toekomstige resultaten van de onderneming.

Fiscale gevolgen

Bij een bedrijfsoverdracht krijgt u altijd te maken met de fiscus. Daarbij maakt het verschil of het gaat om bijvoorbeeld de overdracht van een eenmanszaak of van een bv. Vaak zal er moeten worden afgerekend, maar dat hoeft niet altijd. Er is namelijk een aantal ‘verzachtende’ regelingen. De belangrijkste zetten wij voor u op een rij:

  • De inkomstenbelasting kent onder andere een doorschuiffaciliteit bij de overdracht van een eenmanszaak of een aandeel in een vennootschap onder firma. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, hoeft niet te worden afgerekend met de fiscus en gaan de fiscale claims over op de koper.
  • Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken, is een van de voorwaarden dat de overdracht in beginsel moet plaatsvinden aan een medeondernemer die ten minste 36 maanden als ondernemer winst uit uw onderneming heeft gehad of ten minste 36 maanden als werknemer in uw onderneming werkzaam was. Wilt u van deze faciliteit gebruikmaken, houd hier dan tijdig rekening mee.
  • De doorschuiffaciliteit hoeft niet altijd voordeliger te zijn, dus is het voor u en voor de koper van belang vooraf de voordeligste optie te laten berekenen.
  • De inbreng van een onderneming in een bv tegen uitreiking van aandelen kan geruisloos plaatsvinden.
  • Voor de aanmerkelijkbelanghouder is er een doorschuiffaciliteit, bijvoorbeeld bij een aandelenfusie of juridische splitsing.
  • Ook de vennootschapsbelasting kent een aantal doorschuiffaciliteiten, zoals de bedrijfsfusiefaciliteit.
  • Er is een doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting bij schenking van aanmerkelijkbelangaandelen. Ook bij vererving van aanmerkelijkbelangaandelen is er een doorschuiffaciliteit.
  • De Successiewet kent de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Een verkrijging van ondernemingsvermogen of aandelen in een bv is voor 100% voorwaardelijk vrijgesteld van erf- of schenkbelasting als de waarde van de objectieve onderneming niet groter is dan € 1.500.000 (2025). Is de onderneming meer waard, dan geldt een voorwaardelijke vrijstelling van 75% over het meerdere.

Wijziging doorschuiffaciliteit (DSR) en bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Het kabinet heeft de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet op een aantal punten herzien en ook staan er nog wijzigingen op stapel voor 2026. Omdat dit alles veelomvattend is en veel voorgenomen wijzigingen nog niet definitief zijn, adviseren wij u de Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf te raadplegen. Hier wordt uitgebreid ingegaan op de BOR en de DSR.

Tot slot

De koop en verkoop van een bedrijf is een uitermate complexe aangelegenheid. Daarbij spelen bedrijfseconomische, juridische, fiscale, financiële en sociale aspecten een grote rol. Neem voor advies op maat contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk.

Samenwerking Belastingdienst en NSR voor hulp bij schulden

By nieuws

De Belastingdienst en de Nederlandse Schuldhulproute (NSR) gaan intensiever samenwerken bij de aanpak van schulden van burgers en ondernemers. De samenwerking vindt plaats via het platform Geldfit. Uit een pilot blijkt dat de inzet van Geldfit bij de aanpak van schuldproblemen positief uitpakt.

Schuldproblematiek

Sparen

Schuldproblematiek is een groot probleem in Nederland. Uit cijfers blijkt dat zo’n 730.000 huishoudens met problematische schulden worstelen. De oorzaak ligt nogal eens bij een bijzondere gebeurtenis, zoals ontslag of echtscheiding.

NSR

De NSR is een samenwerking tussen gemeenten, bedrijven en andere organisaties. Het verlenen van hulp door Geldfit gebeurt zowel telefonisch als online. Geldfit is dan ook het startpunt als burgers of ondernemers met problematische schulden te maken hebben.

Het vinden van hulp bij schuldproblemen is veelal erg moeilijk, omdat door de vele diensten en betrokken instanties het inzicht in de problemen erg onoverzichtelijk is. Geldfit is een onderdeel van NSR en heeft wel het benodigde overzicht en kan mensen met schulden dan ook doorverwijzen naar passende lokale hulp. 

Overheid grootste schuldeiser 

De overheid is voor burgers en bedrijven in moeilijkheden vaak de grootste schuldeiser. De Belastingdienst, een van die schuldeisers, werkt hiervoor al samen met andere rijksdiensten, gemeentes en externe schuldhulpverleners. Door de nieuwe samenwerking met NSR wordt de financiële hulpverlening verder uitgebreid.

Aanvraag SLIM voor samenwerkingsverband tot 30 juni 2025

By nieuws

Voor samenwerkingsverbanden is het mogelijk om van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur een aanvraag te doen voor de SLIM-subsidie. Deze SLIM-regeling (de Stimuleringsregeling Leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen) kan samenwerkingsverbanden helpen personeel gemotiveerd én gekwalificeerd te houden.

Waarvoor?

Typen

Slim-subsidie is mogelijk voor:

a. de doorlichting van de onderneming uitmondend in een opleidings- of ontwikkelplan gericht op het inzichtelijk maken van de scholingsbehoefte vanuit het perspectief van de onderneming;

b. het verkrijgen van loopbaan- of ontwikkeladviezen ten behoeve van werkenden in de onderneming, of in geval van een samenwerkingsverband werkenden in andere mkb-ondernemingen;

c. het ondersteunen en begeleiden bij het ontwikkelen of invoeren van een L&O-methode.

Let op! Activiteiten die alleen ten goede komen aan bestuurders of eigenaren van een onderneming, komen niet voor SLIM-subsidie in aanmerking. De bestuurder of eigenaar mag wel deelnemen aan de activiteit, maar niet de enige doelgroep zijn.

Kijk voor een overzicht van alle aanvraagcriteria op de website uitvoering van beleid SZW.

Looptijd

De SLIM-regeling blijft bestaan tot en met 2029 en kent vanaf 2025 nog maar twee regelingen: een voor individuele mkb-ondernemingen en een voor samenwerkingsverbanden in het mkb. Voor grootbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie is het vanaf 2025 niet meer mogelijk om een beroep te doen op de SLIM-regeling.

Aanvraagtijdvakken

Voor mkb-ondernemingen zijn in 2025 twee aanvraagtijdvakken (van 3 maart 2025 9.00 uur tot en met 31 maart 2025 17.00 uur én van 1 september 2025 9.00 uur tot en met 30 september 2025 17.00 uur). Voor samenwerkingsverbanden is er maar een tijdvak (van 2 juni 2025 9.00 uur tot en met 30 juni 2025 17.00 uur).

Hoogte subsidie

Een samenwerkingsverband moet uit minimaal twee mkb-ondernemingen bestaan. Het subsidiepercentage voor een samenwerkingsverband bedraagt 60% van de subsidiabele kosten. Per aanvraag kan maximaal € 500.000 subsidie worden aangevraagd (maximaal € 200.000 per samenwerkingspartner).

Let op! Voor landbouwbedrijven bedraagt dit maximum € 20.000, voor visserijbedrijven € 30.000 en voor goederenvervoer over de weg € 100.000.

De subsidiabele kosten moeten minimaal € 210.000 bedragen. Voor de SLIM-regeling voor samenwerkingsverbanden is in 2025 € 20 miljoen budget beschikbaar.

Voorschot

Vanaf 2025 kunnen samenwerkingsverbanden een voorschot krijgen van 25% van het verleende subsidiebedrag. Als het initiatief langer dan 12 maanden duurt, kan aanvullend nog een voorschot van 50% van het subsidiebedrag aangevraagd worden als in de eerste 12 maanden minimaal 50% van de projectkosten gemaakt zijn.

Vergoeding voor controleverklaring

Voor het opstellen van een controleverklaring door een accountant – dit is bij subsidies van € 125.000 of meer verplicht –, wordt vanaf 2025 een vaste vergoeding van € 3.000 verstrekt.

Let op! Deze vaste vergoeding van € 3.000 geldt ook voor SLIM-subsidies die vóór 2025 zijn verkregen. Als de subsidie echter al is verleend, wordt die verleende subsidie niet verhoogd met dit bedrag. Het is wel mogelijk om de begroting te herverdelen en het bedrag van € 3.000 daarin op te nemen.

Uitstel

Vanaf 2025 kan een subsidieaanvrager maximaal drie maanden uitstel aanvragen als de subsidiabele activiteiten niet op tijd zijn afgerond door omstandigheden die hem niet zijn aan te rekenen. Deze uitstelaanvraag is ook mogelijk voor SLIM-subsidies die vóór 2025 zijn verkregen.