Skip to main content
Category

nieuws

Fors inkomensnadeel voor nieuwe ouders vanaf 2025

By nieuws

Veel nieuwe ouders gaan er vanaf 2025 in inkomen fors op achteruit. Het inkomensnadeel vloeit voort uit de afschaffing van de IACK per 2024 en de beslissing om kinderopvang nog niet al vanaf 2025 bijna gratis te maken, maar pas twee jaar later, dus vanaf 2027.

Afschaffing IACK

Baby

Omdat de kinderopvang bijna gratis zou worden, wordt voor nieuwe ouders de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) geschrapt. Het schrappen van deze korting gaat wel door per 2025. Hierdoor gaan nieuwe ouders, dus ouders die na 2025 een kind krijgen, meer inkomstenbelasting betalen dan dat zij anders zouden doen. 

Let op! De IACK blijft voorlopig bestaan voor ouders met één of meer kinderen die geboren zijn voor 1 januari 2025.

Voor wie is de IACK?

De IACK is een belastingkorting voor alleenstaande ouders of minstverdienende partners die arbeid en zorg voor jonge kinderen combineren. Het doel ervan is deze belastingplichtigen extra te motiveren om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Een van de voorwaarden voor de IACK is dat het kind op 1 januari van het jaar jonger is dan 12 jaar. In 2023 bedraagt de maximale IACK € 2.694. Dit wordt bereikt bij een arbeidsinkomen vanaf € 29.076.

Wel extra kinderopvangtoeslag

Als gedeeltelijke compensatie wordt voor de jaren 2025 en 2026 voorgesteld de kinderopvangtoeslag iets te verhogen. Hiervoor wordt in 2025 € 400 miljoen en in 2026 € 1.200 miljoen gereserveerd. Dit is echter bij lange na niet voldoende om nieuwe ouders het gemis aan IACK te compenseren. Het voordeel van de IACK kan gedurende de looptijd dat er voor een kind recht op de korting bestaat oplopen tot ruim € 30.000. De compensatie via bijna gratis kinderopvang is daarom voor veel ouders onontbeerlijk.

Btw-verleggingsregeling vereist identiteit afnemer

By nieuws

Ondernemers die een verleggingsregeling in de btw toepassen, dienen de identiteit van de afnemer vast te stellen. De Hoge Raad oordeelde onlangs dat dit noodzakelijk is vanwege een effectieve controle op heffing en inning van de btw bij de afnemer.

Verleggingsregeling

Administratie

Als een verleggingsregeling van toepassing is, dient niet de leverancier van goederen btw te berekenen en af te dragen, maar de afnemer. Nederland kent een aantal verleggingsregelingen die bedoeld zijn om fraude tegen te gaan en die met name zien op fraudegevoelige artikelen, zoals mobiele telefoons, laptops, oude metalen en lompen.

Afnemer onbekend

In bovengenoemde zaak had een handelaar oude metalen geleverd aan een afnemer, zonder dat de identiteit van de afnemer was vastgesteld. Bij het afhalen van de oude metalen was weliswaar een btw-identificatienummer verstrekt, maar dit bleek niet te kloppen. Toch waren facturen verstrekt waarop de btw was verlegd. De inspecteur legde een naheffing op aan de handelaar vanwege het ten onrechte verleggen van de btw, waarna de zaak voor de rechter kwam.

Identiteit vereist?

In deze zaak was de vraag met name of voor toepassing van de verleggingsregeling de identiteit van de afnemer bekend moest zijn. Hof Den Bosch oordeelde dat het voldoende is als duidelijk is dat de afnemer een ondernemer is, maar volgens de Hoge Raad is dit niet genoeg. Zonder de identiteit is immers niet gegarandeerd dat de verschuldigde btw ook geheven en afgedragen wordt.

Verschillende verleggingsregelingen

In de zaak bij de Hoge Raad ging het om de levering van oude metalen. In de wet zijn echter nog meer verleggingsregelingen opgenomen om fraude tegen te gaan. Het oordeel van de Hoge Raad geldt ook voor die verleggingsregelingen. Het gaat hierbij onder meer om de btw-verleggingsregelingen bij:

  • onderaanneming en personeel uitlenen in de sectoren bouw, scheepsbouw, schoonmaakbedrijven en hoveniers,
  • levering van mobiele telefoons, chips, spelcomputers, laptops en tablets.
  • levering van goud, en
  • levering van afval en oude materialen.

Speel op zeker!

De uitspraak maakt duidelijk dat leveranciers die een verleggingsregeling toepassen er goed aan doen op zeker te spelen. Wie een verleggingsregeling toepast zonder zekerheid te hebben over de identiteit van de afnemer, loopt het risico zelf via een naheffing voor de af te dragen btw op te moeten draaien.

Kinderopvangtoeslag in 2024 omhoog?

By nieuws

De maximale uurprijzen en de toetsingsinkomens in de kinderopvangtoeslag gaan volgend jaar omhoog.

Maximale uurprijzen

Baby

Zo wordt de maximale uurprijs voor de dagopvang verhoogd van € 9,12 in 2023 naar € 9,65 in 2024. Voor buitenschoolse opvang bedraagt de maximale uurprijs in 2024 € 8,30 (2023: € 7,85). De maximale uurprijs in de gastouderopvang stijgt van € 6,85 in 2023 naar € 7,24 in 2024.

Indexering toetsingsinkomens

Ook de toetsingsinkomens worden in 2024 geïndexeerd. Omdat deze indexering uitgaat van de gemiddelde inkomensontwikkeling, is de verwachting dat ouders gemiddeld genomen in dezelfde inkomensklasse blijven. Gemiddeld gezien zal de indexering van de toetsingsinkomens derhalve niet leiden tot inkomenseffecten.

Let op! De nieuwe bedragen vanaf 2024 zijn voorlopig vastgesteld door de ministerraad. Ze worden nu eerst nog aan de Tweede en Eerste Kamer voorgelegd en daarna voor advies aan de Raad van State.

Nieuw stelsel vanaf 2027?

Het kabinet is voornemens om in 2027 de kinderopvangtoeslag af te schaffen. Vanaf 2027 zou dan een stelsel met een inkomensonafhankelijke vergoeding ingevoerd moeten worden. Het vergoedingspercentage in dit stelsel zal naar verwachting 96% bedragen.

Let op! Voor een gezamenlijk toetsingsinkomen tot en met € 28.297 bedraagt het vergoedingspercentage in 2024 96% voor het eerste en elk volgend kind. Met het stijgen van het gezamenlijke toetsingsinkomen neemt dit percentage af, tot vanaf een toetsingsinkomen van € 218.105 het percentage 33,3% bedraagt voor het eerste en 67,1% voor elk volgend kind.

Reiskosten coronavaccinatie aftrekbaar als zorgkosten

By nieuws

Moest u reizen om een coronavaccinatie te halen? Dan zijn de reiskosten aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Coronavaccinatie

Medisch

Over het algemeen zijn uitgaven die u doet om te voorkomen dat u ziek wordt niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten. In 1995 oordeelde de Hoge Raad echter al dat inentingskosten uitgaven voor geneeskundige hulp zijn. De Belastingdienst heeft daarom bevestigd dat deze uitgaven daarmee in de categorie aftrekbare specifieke zorgkosten vallen. Aan de coronavaccinatie zelf waren echter geen kosten verbonden. U kunt hiervoor dus ook niets aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting.

Reiskosten voor coronavaccinatie

Dit is anders voor de reiskosten die u moest maken om naar de vaccinatielocatie te gaan. Deze zijn wel aftrekbaar als specifieke zorgkosten, bevestigde de Belastingdienst.

Let op! U kunt de werkelijke reiskosten in aftrek brengen. Reisde u met het openbaar vervoer of met een taxi, dan zijn dat dus de werkelijke kosten voor het openbaar vervoer of de taxi. Reisde u met de auto? Dan gaat het om de werkelijke kosten per gereisde kilometer. Maakte u ook parkeerkosten, dan kunt u deze kosten bij de aftrekbare autokosten optellen.

Geen aftrek voor (reiskosten) coronatest

Maakte u kosten voor het afnemen van een coronatest? Dan zijn die kosten niet aftrekbaar als specifieke zorgkosten volgens de Belastingdienst. Hetzelfde geldt voor de reiskosten die u maakte naar de testlocatie. De Belastingdienst vindt namelijk dat geen sprake is van genees- en heelkundige hulp die plaatsvindt op voorschrift en onder begeleiding van een arts.

Beperking aftrek

Houd er rekening mee dat voor de aftrek van specifieke zorgkosten een drempelbedrag geldt. Alleen als alle zorgkosten die voor aftrek in aanmerking komen in een jaar boven dit drempelbedrag uitkomen, leidt dit tot een aftrekbaar bedrag. Het drempelbedrag is afhankelijk van uw drempelinkomen en of u een fiscale partner heeft.

Let op! Naast het beperken van de aftrek specifieke zorgkosten door de drempel, kan deze aftrek ook lager uitvallen dan verwacht als uw inkomen hoger was dan € 68.508 in 2021 of € 69.399 in 2022. Uw belastingtarief boven dit inkomen is namelijk 49,50%, maar de aftrek van specifieke zorgkosten vindt niet plaats tegen 49,50% maar tegen 43% in 2021 en 40% in 2022.

Leg papieren schenking bij de notaris vast

By nieuws

Als iemand een schenking doet, kan hij ervoor kiezen om het schenkingsbedrag nog niet uit te keren maar hiermee te wachten totdat hij overleden is. Dit wordt ook wel een schenking onder schuldigerkenning of een papieren schenking genoemd. Het doel van zo’n schenking is meestal het besparen van erfbelasting. Daarvoor moet de schenking wel door een notaris vastgelegd worden.

Papieren schenking

Administratie

Met een papieren schenking kan bij het overlijden van de schenker erfbelasting bespaard worden. Het bedrag van de papieren schenking komt, als aan de voorwaarden is voldaan, namelijk in mindering op de nalatenschap.

Let op! Een schenking komt ook in mindering op uw nalatenschap als u niet op papier schenkt, maar het schenkingsbedrag uiterlijk 180 dagen voor uw overlijden uitbetaalt.

Voorwaarden

Om erfbelasting te besparen moet de papieren schenking wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet u jaarlijks minimaal 6% rente betalen over het geschonken bedrag. Daarnaast moet u de schenking door de notaris laten vastleggen. Voldoet u niet aan die voorwaarden, dan komt de schenking niet in mindering op uw nalatenschap.

Notariële akte

De Belastingdienst geeft aan dat ook in de volgende situatie een notariële akte nodig is:

Een ouder schenkt op 83-jarige leeftijd op papier een bedrag aan zijn kind. Hij betaalt dit bedrag dus niet uit, maar blijft dit schuldig. In de overeenkomst wordt overeengekomen dat het kind het bedrag mag opeisen als de ouder 105 jaar oud is. De ouder overlijdt eerder. De papieren schenking is niet bij de notaris vastgelegd.

De Belastingdienst vindt dat deze situatie vergelijkbaar is met een situatie waarbij de schenking bij het overlijden van de schenker opeisbaar is en vindt dus dat hier ook sprake is van een zogenaamde ‘schenking ter zake des doods’. Uit de omstandigheden van het geval blijkt namelijk dat er een grote kans is dat de ouder overleden is vóór de opeisdatum. In zo’n geval is de schenking gericht om uitgevoerd te worden na het overlijden, aldus de Belastingdienst. De schenking kan dan niet in mindering komen op de nalatenschap.

Tip! Had de ouder uit het voorbeeld de schenking bij de notaris vastgelegd, had de schenking wel in mindering kunnen worden gebracht op de nalatenschap.

Box 3

De schenking vormt bij u als schenker een schuld in box 3 en bij de ontvanger van de schenking een overige bezitting in box 3. Het forfait voor een schuld in box 3 is in 2023 niet gelijk aan de rente die u betaalt (minimaal 6%), maar veel lager (voorlopig vastgesteld op 2,57%, definitieve vaststelling volgt begin 2024). Het forfait voor de ontvanger van de schenker in box 3 is wel al bekend en bedraagt maar liefst 6,17%.

Let op! Voorlopig zijn dit de vastgestelde wettelijke regels voor de jaren 2023 tot en met 2026. Door deze regels is een papieren schenking op dit moment misschien in uw situatie niet aantrekkelijk. Onze adviseurs kunnen u hier verder over adviseren.

Vraag btw zonnepanelen 2022 uiterlijk 30 juni terug

By nieuws

Kocht u in 2022 zonnepanelen voor op uw woning? En vroeg u de btw die u hierbij betaalde nog niet terug? Kom dan snel in actie. U heeft hier nog tot 30 juni 2023 de tijd voor.

Btw zonnepanelen

Zonnepanelen

Als u in 2022 zonnepanelen kocht en op uw woning liet installeren, dan berekende de leverancier/installateur u 21% btw. Deze btw kunt u terugvragen. Hoeveel btw is afhankelijk van het soort zonnepanelen (niet-geïntegreerd of geïntegreerd), het opwekvermogen en het btw-bedrag dat u betaalde.

Let op! Kocht u vóór 2022 ook al zonnepanelen, dan bestaat de kans dat u de btw over de zonnepanelen uit 2022 niet terug kunt vragen. Onze adviseurs kunnen u hierover meer vertellen.

Deadline 30 juni 2023

Heeft u de btw over 2022 nog niet teruggevraagd, vraag de Belastingdienst dan uiterlijk 30 juni 2023 om uitreiking van een btw-aangifte. Met deze btw-aangifte kunt u vervolgens de btw terugvragen.

Ambtshalve vermindering

Vraagt u na 30 juni 2023 pas om de uitreiking van een btw-aangifte, dan bent u eigenlijk te laat. U kunt de Belastingdienst dan nog wel verzoeken om met een zogenaamde ambtshalve vermindering de btw aan u te betalen. Over het algemeen zal de Belastingdienst hieraan meewerken. Als dat niet gebeurt, kunt u daar echter niet tegen in bezwaar of beroep bij een rechter. Daarom is het verstandig om gewoon op tijd om uitreiking van een btw-aangifte te vragen.

Tip! Kocht u in de jaren 2018 tot en met 2021 zonnepanelen en vroeg u daar de btw nog niet van terug? Dan kunt u voor die jaren in 2023 ook nog verzoeken om een ambtshalve vermindering. Voor jaren tot en met 2017 is dat in 2023 niet meer mogelijk.

0% btw vanaf 2023

Voor de levering en installatie van zonnepanelen op en in de nabijheid van woningen geldt vanaf 2023 0% btw. Koopt u in 2023 zonnepanelen voor op uw woning, dan hoeft u dus geen btw meer terug te vragen.

Let op! Deed u in 2022 een vooruitbetaling voor zonnepanelen die in 2023 aan u geleverd zijn en op uw woning geïnstalleerd zijn? Dan is op die vooruitbetaling wel 21% btw berekend. Deze btw kunt u terugvragen bij de Belastingdienst. Vraag daarvoor ook uiterlijk 30 juni 2023 aan de Belastingdienst om een btw-aangifte uit te reiken.

Overdrachtsbelasting bij koop eigen woning en kamerverhuur

By nieuws

Koopt u een eigen woning die u voor een deel ook gaat verhuren? Dan moet u waarschijnlijk over een deel van de woning het normale overdrachtsbelastingtarief (10,4%) betalen in plaats van het lagere tarief (2%) of de startersvrijstelling. Dit geldt ook als u alleen een kamer verhuurt.

2% overdrachtsbelasting of vrijstelling

Overdrachtsbelasting

Bij de aanschaf van een eigen woning bent u 2% overdrachtsbelasting verschuldigd als u de woning als hoofdverblijf gaat gebruiken. Is dit gebruik tijdelijk, dan geldt echter het tarief van 10,4%, uitzonderingen daargelaten. Voorwaarde voor de 2% is verder dat de u vóór de overdracht van de woning bij de notaris, duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk verklaart dat u de woning als hoofdverblijf gaat gebruiken en dat dit niet tijdelijk is. De notaris voegt deze verklaring toe aan de akte van levering.

Tip! Onder voorwaarden kan voor kopers tussen de 18 en 35 jaar oud, de startersvrijstelling van toepassing zijn. De aanschaf van de eigen woning is dan vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Een van de voorwaarden is dat de woningwaarde niet hoger is dan € 440.000 (bedrag 2023).

Kamerverhuur

Gaat u een kamer in de nieuwe eigen woning verhuren, dan is het de vraag wat dit betekent voor het tarief van de overdrachtsbelasting. De Belastingdienst heeft aangegeven dat de gemeenschappelijke ruimtes in zo’n geval door u gebruikt worden als hoofdverblijf. Het maakt daarbij dus niet uit dat de huurder ook gebruikmaakt van deze gemeenschappelijke ruimtes.

Dat geldt echter niet voor de verhuurde kamer. Voor dit deel van de woning kan dan daarom het 2%-tarief of de vrijstelling niet worden toegepast, maar bent u 10,4% verschuldigd.

Tip! Dit is alleen anders als de totale oppervlakte van de door u als hoofdverblijf gebruikte ruimtes minimaal 90% bedraagt van de totale oppervlakte van de woning. In zo’n geval kan toch het 2%-tarief of de vrijstelling op de gehele woningwaarde worden toegepast.

Voorbeeld

U verkrijgt een woning met een totale oppervlakte van 80 m2 voor een prijs van € 400.000. U bent 30 jaar oud en doet een beroep op de startersvrijstelling (u voldoet aan alle overige voorwaarden). U gaat een kamer verhuren van 12 m2 in de woning. De huurder maakt ook gebruik van het gezamenlijke toilet, de badkamer, de woonkamer en de keuken (totale oppervlakte 60 m2). U heeft zelf het exclusief gebruik van de andere kamer in het huis ter grootte van 8 m2.

In deze situatie wordt door u 68/80 (85%) als hoofdverblijf gebruikt. Dit betekent dat U op 85% van € 400.000 de startersvrijstelling overdrachtsbelasting kan toepassen. Over 15% van € 400.000 (€ 60.000) bent u 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd (€ 6.240).

Als u van kamer wisselt en de kamer van 8 m2 verhuurt, dan is de vrijstelling op de hele koopprijs van toepassing. In die situatie gebruikt u namelijk 72/80 (90%) als hoofdverblijf. Toegestaan is om bij gebruik van minimaal 90% van de totale oppervlakte de vrijstelling over de gehele woning toe te passen.

Aanvraag SLIM-subsidie voor samenwerking en grootbedrijf tot 27 juli

By nieuws

Van 1 juni 9.00 uur tot en met 27 juli 2023 17.00 uur is het voor samenwerkingsverbanden in het mkb én voor het grootbedrijf in de sectoren landbouw, horeca en recreatie weer mogelijk om SLIM-subsidie aan te vragen. SLIM is een subsidieregeling voor leren en ontwikkelen in het mkb.

Doel SLIM-subsidie

Horeca

De SLIM-subsidie is bedoeld voor initiatieven gericht op het stimuleren van leren en ontwikkelen. 
De activiteit waarvoor subsidie wordt ontvangen, mag een looptijd van maximaal 24 maanden hebben. Deze periode van 24 maanden start de dag na toekenning van de subsidie.

Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:

  • het doorlichten van de onderneming uitmondend in een opleidings- of ontwikkelplan;
  • het verkrijgen van loopbaan- of ontwikkeladviezen ten behoeve van werkenden in de onderneming;
  • het ondersteunen en begeleiden bij het ontwikkelen of invoeren van een methode in de onderneming die werkenden in de onderneming stimuleert hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen tijdens het werk;
  • het gedurende enige tijd bieden van praktijkleerplaatsen ten behoeve van een beroepsopleiding of een deel daarvan in de derde leerweg bij een erkend leerbedrijf.

Let op! De meeste activiteiten moeten nog aan voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor de SLIM-subsidie.

SLIM-subsidie voor samenwerkingsverbanden in het mkb

Het maximale budget voor subsidies voor samenwerkingsverbanden (van tenminste twee ondernemingen) in het mkb bedraagt voor het jaar 2023 € 17,5 miljoen. 
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten de subsidiabele kosten minimaal € 210.000 bedragen.

Let op! De maximale subsidie die kan worden toegekend per samenwerkingsverband is € 500.000, per samenwerkingspartner mag deze echter maximaal € 200.000 bedragen. Uitzondering hierop vormen landbouwbedrijven (maximaal € 20.000), visserijbedrijven (maximaal € 30.000) en goederenvervoer over de weg (maximaal € 100.000). De subsidie bedraagt 60% van de subsidiabele kosten.

SLIM-subsidie voor grootbedrijf in landbouw, horeca en recreatie

Het maximale budget voor subsidies voor het grootbedrijf in landbouw, horeca en recreatie bedraagt voor het jaar 2023 € 1,2 miljoen. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moeten de subsidiabele kosten minimaal € 5.000 bedragen.

Let op! Er kan maximaal € 200.000 subsidie worden aangevraagd, met uitzondering van landbouwbedrijven. Deze kunnen maximaal € 20.000 subsidie aanvragen. De subsidie bedraagt 60% van de subsidiabele kosten.

Praktijkleerplaatsen

De minimale subsidiabele kosten geldt niet voor praktijkleerplaatsen ten behoeve van een beroepsopleiding in de derde leerweg. De subsidie voor een praktijkleerplaats is maximaal € 2.700. Voor een afgerond loopbaan- of ontwikkeltraject bedraagt de subsidie € 700.

Registreren en aanvragen

Om in aanmerking te komen voor de SLIM-subsidie geldt een aantal voorwaarden. Deze verschillen per type aanvrager. Voordat u een aanvraag indient, moet u zich registreren als aanvrager. Hiervoor gaat u naar het Subsidieportaal van Uitvoering van Beleid. Van belang is dat u zich registreert voor het juiste type aanvrager.

De beoordeling van de subsidieaanvraag vindt plaats op basis van volledigheid, inhoud en beschikbaar budget. Wanneer meer subsidie wordt aangevraagd dan het budget toelaat, dan vindt toewijzing plaats door middel van loting. Hierbij is het niet relevant op welk moment in de maanden juni en juli de aanvraag is ingediend. Dit geldt voor beide subsidies.

Eerder verplicht aanwezig zijn betekent extra loon

By nieuws

Als een werknemer eerder op zijn werk aanwezig moet zijn om zich voor te kunnen bereiden om met het werk te kunnen starten, en deze verplichting ook is vastgelegd, dient de werkgever deze tijd uit te betalen als loon. Dit heeft het gerechtshof in Den Haag beslist in een zaak waarbij het ging om een werknemer van een callcenter.

Planningsregels

Wekker

Het callcenter hanteerde een reglement als onderdeel van de arbeidsovereenkomst, waaraan de werknemer diende te voldoen. Onderdeel van het reglement was de bepaling dat de werknemer 10 minuten vóór aanvang van het werk aanwezig diende te zijn. De werknemer was van mening dat ook deze 10 munten betaald dienden te worden.

Productieve arbeid?

De werkgever was van mening dat de 10 minuten niet betaald hoefden te worden, omdat in deze tijd geen productieve arbeid werd verricht. Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de werknemer in deze 10 minuten diende in te loggen in het systeem van zijn werkgever en zijn werktelefoon diende te activeren. Ook moest hij dan op de computer diverse programma’s opstarten. Dit alles was bedoeld om exact om 9.00 uur ’s ochtends te kunnen beginnen met het bellen van klanten.

Hof geeft werknemer gelijk

Het gerechtshof stelt de werknemer in het gelijk. Duidelijk is namelijk dat een werknemer zich 10 minuten voor aanvang van de werktijd diende te melden bij zijn supervisor. Dat de tijd om programma’s op te starten minder dan 10 minuten was, doet hier niet aan af. Op de werknemer rust immers de verplichting 10 minuten eerder aanwezig te zijn. Dat ook andere beroepen eisen dat de werknemer eerder aanwezig is dan het tijdstip waarop hij met zijn werkzaamheden dient te beginnen, doet evenmin ter zake.

Kabinetsplannen met betrekking tot zelfstandigen

By nieuws

Het kabinet wil schijnzelfstandigheid tegengaan. Dit vergt een aanpak langs drie lijnen: een gelijker speelveld tussen contractvormen, meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer dan wel als zelfstandige en verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid.

Toekomstige wijzigingen

Euro

Allereerst worden de fiscale verschillen tussen werknemers in loondienst en zelfstandigen verkleind. Daarmee is al begonnen. Zo is opbouw van de fiscale oudedagsreserve (FOR) al niet meer mogelijk vanaf 2023 en wordt de zelfstandigenaftrek versneld afgebouwd tot € 900 in 2027. Andere maatregelen staan op de planning, zoals een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (AOV), verduidelijking van het werken ‘in dienst van’ en een rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Hiervoor is een wetswijziging nodig.

Let op! De bedoeling is om de parlementaire behandeling van het betreffende wetsvoorstel in 2024 te laten plaatsvinden. Tevens bestaat het voornemen om het huidige handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 volledig op te heffen.

Verplichte AOV

De verplichte AOV gaat vooralsnog alleen gelden voor ib-ondernemers (en meewerkend partners) en niet voor dga’s en resultaatgenieters. Wanneer het in de toekomst uitvoeringstechnisch wel haalbaar is om een onderscheid te maken tussen zelfstandigen met en zonder personeel, kan een verzekeringsplicht voor de dga’s zonder personeel worden ingevuld.

In dienst van

Om nadere invulling te geven aan de open norm ‘werken in dienst van’ worden drie hoofdelementen benoemd: materiële ondergeschiktheid (toezicht, instructies etc.), de organisatorische inbedding van het werk en – als contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst – zelfstandig ondernemerschap binnen de betreffende arbeidsrelatie.

Rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst

Ook is het de bedoeling om het ‘civielrechtelijke rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’, te koppelen aan een maximaal uurtarief. De tariefgrens hiervan wordt nog nader bepaald (mogelijk tarief tussen de 30 en 35 euro).

Het betreft hier overigens een weerlegbaar rechtsvermoeden. Dit betekent dat er bij werken tegen een vergoeding tot maximaal het uurtarief er geacht wordt een arbeidsovereenkomst te zijn. Tegenbewijs waaruit blijkt dat niet sprake is van een arbeidsovereenkomst is echter mogelijk.

Let op! De uiteindelijke toets of sprake is van een arbeidsovereenkomst zal dus gebaseerd blijven op arbeid, loon en werken in dienst van (gezag).

Aanvullende maatregelen specifieke sectoren

Het kabinet vindt de schijnzelfstandigheid problematiek in de sectoren kinderopvang, onderwijs en zorg dusdanig urgent dat er eerder ingegrepen moet worden. Een aanvullende aanpak is hiervoor noodzakelijk. Voor de zomer zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden. Bij deze aanvullende maatregelen moet waarde gehecht worden aan het belang van goed werkgeverschap in deze sectoren. Dit kan door het stimuleren van modern werkgeverschap, het bieden van meer flexibiliteit binnen een arbeidsovereenkomst door bijvoorbeeld meer ruimte te geven om de eigen werktijden te kiezen of het bieden van meer autonomie voor de werkende.